ZOEKPLAATJE
Raadseifooekje
Oplossingen der raadsels
uit 't vorige nummer.
Voor grooteren.
Voor kleineren.
Om op te
Voor grootereEi.
Voor kleineren.
POE-A
(Nadruk verboden).
Waar is de jockey?
OPLOSSING VAN DEN REBUS
UIT 'T VORIGE NUMMER.
Gisteren stoncl er een poppenkast
üiet huis van Klaas.
(Nadruk verboden).
E
Z
E
L
Z
0
D
E
E
D
E
N
L
E
N
S
2. Roodvonk. Doorn, rood. vork. koor.
0. L(el), IJ, ster lijster.
I.
Maas
vest.
Otto
poes
kalf
lang
wolf
111 i e r
beek.
boor
Metslawier.
Tor, rot.
2. Moet Jan Ilake leien uitdeden vandaag?
(akelei).
Laat Moeder maar begaan. Je raadt
nooit, wat zij van plan is (anjer).
De kast was te ruw afgewerkt vond ik.
(aster).
Hoeveel el? Iels meer dan drie. (lelie).
E. Barend, Arend.
Een mol.
f. Kriiisraadsel.
Op dc beide kruisjeslijnen komt d:« nr. urn
van een muziekinstrument
v
X
X
X
X
X X X X X x X X
X
X
X
X
lo rij een medeklinker.
2o een jong, viervoetig dier.
3o een kleur.
4o een provincie in ons lan.l
5o 't gevraagde woord.
Go een plank over een sloot.
7o een deel van een etmaal.
So schrijfgereedschap.
9o een medeklinker.
2. -Vis mijn eerste heel koud en mijn
tweede geen water is, welk groot
eiland is dan mijn geheel0
S. Mijn geheel wordt met *22 letters gc-
N schreven en noemt een hekend
spreekwoord.
1, 5, 6, 3, 4 is een kleur.
Een 7, 17, IS. 22 kan nooit een meisje
zijn.
1G, 17, IS, 19, 20 is een mooi ckvp in :1e
prov. Utrecht.
Een 9, 8, 1, 2, 15 heeft een donkere ge
laatskleur.
De 10, 11, 12 is een hemellichaam.
13, 14, 21, 1 wordt zoowel door de huis-
l' vrouw als den hakker gebruikt.
Mijn broertje liet een groeten steen aan
i stukken vallen in een afgrond.
Daar vond een ander ze, voegde ze
weer samen en kreeg oen boom. Hoe
kan dat?.
Verborgen jongens- en meisjesnamen
Ik dacht, dat een vcrsch ei nog in de
kast lag.
Oom kwam in alle onmogelijke hoekjes
zoeken, maar vond Poes niet (2)
Neen! We gaan niet zoo gauw verhui
zen.
Ga je moe? Ja,' nu dodelijk!
Wij dansen en wij springen,
Wij lonpen met een vaart.
V ij hebben kop noch boenen.
Geen armen en geen staart.
Zijn w' éénmaal we^geloopcn,
Dan kunnen w' onze plaats
Heusch nimmer meer bereiken
Al hebben wij veel praats!
Hoe of wij er wel uitzien?
Soms groen, soms bruin, rood, geel
Je vindt ons ook dit najaar,
Als ieder jaar, weer \eel.
Ik noem een jongensnaam. Notaut men
mijn staart weg, dan staan wij op het
land. Als we nu nog onthoofd worden,
vindt je ons in het kippenhok..
Wie slaapt niet rustig in zijn bed
En kan ook nimmer droom en?
Wie kan niet. liggen, zitten, staan.
Moet. loopen steeds of stroomen?
(Nadruk verboden).
Poc-a noemde hij zichzelf, maar eigenlijk
heette hij Paultje. Dien naam vond hij veel
tc moeilijk en daarom had hij zelf maar, een
anderen bedacht. Tenslotte noemden de
huisgenooten hem ook Poe-a.
Poc-a was een klein broekemannetje van
nog geen drie jaar. Voor het grootste deel
van den dag stond hij nog in de box. En
soms vond hij dat heolcmaal niet prettig.
Vooral als bij in de kamer iets zag. dat hij
graag hebben wilde. Want dan kon hij er
natuurlijk niet heen oni hel te pakken. En
nu zag hij werkelijk iets, dat hij dolgaag
hebben wilde. Wat dat wel was? Een stukje
chocola, dat. midden op de tafel lag. O,
Poc-a hiclcl zooveel van chocola! Maar dat
woord was ook veel te moeilijk voor liern
om na te zeggen. Daarom noemde hij die
lekkernij co-ha. En nu stond 't kleine man
netje met een vuil chocolade-toctjc. in zijn
box, wees aldoor naar liet lekkers op tafel
cn riep: Poe-a, co-ha! Dat moeder ook niet
kwam om net hetn te geven! Straks had
zo hem één stukje in clen mond geduwd, de
rest. op tafel gelegd en gezegd: „Dat krijg je
zoo meteen.''
„O, wat had Poe-a een zin in de chocola!
Mij duwde liit alle macht legen het loophek.
Maar 't ging niet vooruit. Eerst wel, voor
dal vader 't aan de plint van den muur
had vastgebonden. Want vóór dat gebeurd
was, liep 't ventje met 't loophek de heele
kamer door. En eens vond moeder hem vlak
hij de tafel met 't tafelkleed cn alles wat
erop stond in de box!
Maar toevallig deed Poe-a een ontdek
king Tegen den kant van 't loophek stond
z'n'ezeltje, hij klauterde er op en duikelde
op eens de box uit. En zoo lculc, met z'n bol
omlaag, kwani hij toch op z'n beentjes te
recht en toon schaterde de buitelaar 't plot
seling uit van 't lachen. Wat een meevaller!
,,Pcc-a, co-ha," zei hij weer en keek over
de tafel heen naar de chocola. Hij strekte
a arm uil. maar... luj kon er niet bij
Had 't tafelkleed ïiu maar op dc tafel ge
legen, dan had Poe-a zijn lekkers zóó ge
had. Maar dat hing huiten.
Doch de kleine baas w ist' raad. In de
voorkamer stond z'n eigen stoeltje, een leuk
groen ding. Dat zou hij naar do tafel slce-
pen. Maar... de stoel was zwaar, 't Ventje
kon :n niet'optillen. Daarom schoof hij den
stoel -">or zich uii. Bij de tusschendcurcn
echter kon hij niet verder. Daar iag een ijze
ren richel cn de stoel bleef er voor staan.
Vol verlangen keek Poc-a naar dc chocola
enj toen naar den stoel. Toen nam hij een
kloek besluit cn probeerde #den stoel op te
tillen. Hij kreeg een kleur van inspanning,
maar 't lukte! En eindelijk stond de stoel
bij de tafel! Nu er op geklommen cn ha!
daar had hij z'n lekkers! Wat een verrukt
gezichtje zette dc kleine man, toen hij z'n
lekkernij bekeek!
„Poe-a co-ha," zei hij tot zichzelf en stopte
toen meteen het stukje in z'n mond.
Juist kwam moeder binnen. Die wist niet,
wat ze zag.
„Hè, wat doe jij daar?" vroeg ze.
„Poe-a, co-ha," legde dc jongen uit met
een vollen mond.
Moeder pakte gauw haar jongen op en
zette 'm weer in het loophek.
Toen ze den ezel zag staan, begreep ze,
hoe het baasje eruit gekomen was. Ze nam
grauwtje uit de box cn zette 'm in dc kast.
Poe-a nam er niet veel notitie van. 1-Iij
had z'n doel bereikt en smulde van z'n
chocola.
J. II. BRINKGREVE—
ENTROP.
(Nadruk verboden).
Beste Nichten cn Neven,
Het is nu mis met het weer; dc regen
druilt zachtjes neer en de Zwemschool is
al gesloten. Jullie gaat nu zeker dc zwem
pakken opbergen cn de winterspelen voor
den dag halen hè? Deze week heb ik zeer
weinig tijd gehad, zoodat van den opstel
lenwedstrijd niet veel is kunnen komen.
Ik beloof jullie, volgende week het onder
werp te zullen opgeven. Er zullen dan geen
nieuwe raadsels zijn. Denken jullie er voor
al aan het papier voor het opstel aan één
kant 1c beschrijven? Ik hen zeer benieuwd
wat jullie ervan terecht zult brengen.
DE CORRESPONDENTIE.
Lobelia. Nou, ik ben echt verheugd
van je te hooren, dat je zoo verrast was
door dien prijs. In den regel komt zooicts
op een moment, waarop' je het in het geheel
niet. verwacht hè?
C 1 y v i a. Bedankt voor je gift. Ik hoop,
dat je trouw zult blij van meedoen, dat is
veel aardiger, dan wanneer ik maar eens
zoo nu en dan een briefje van je krijg.
Tobias. Mijn dank vóór je gift. Nog wel
gefeliciteerd met dien verjaardag; wal
scheelt er dan aan, dat je zoo nu en dan
niet Jekker bent? Ja." dat zal er bij ongeluk
tusschon gekomen zijn denk ik.
Libel. Ik heb je inderdaad geruime»
tijd gemist. Leuk is het daar in Giethoorn
hè, ik ben er een jaar of zes geleden ook
eens geweest; als ik nu de foto's er nog
van zie heb ik nog steeds pret over dat
punteren. Jij hebt een buitengewoon aar
digc vacantfe gehad zeg!
Tompoes. Hoewel ik geen wcerprofcct
ben, heb ik een sterk vermoeden, dat wc
juist wel een strengen winter krijgen na
dezen warmen zomer. Gymnastiek hield ik
vroeger dol veel van; doe maar goed .je
bost om een uitstekend turner tc worden.
Nog wel bedankt voor. jé gift.
Zilverblad. Ik wist niet dut Sncek
je geboorteplaats is. Het móet wel een. aar
dig plaatsje zijn hè; ik ben er nog nooit
geweest. Voor een ansichtkaart houd ik me
dus altijd aanbevolen. Nog wel gefeliciteerd
met dien eersten prijs; ik. wist heusóh niet.
dat je zoo'n uitstekende kweekster was!
Onrust. Bedankt vóór 1 je gift. Ja, die
oude talen zijn op hol gymnasium van zeer
veel b.claug-; ;dóg^ er m4;ir good jo best óp,
vooral volgend' jaar opfhet 'Griekscli!
T j i f t j a f. Bedankt voor jc bonnen. Je
bent nier do ecnigc d(e op liet oogenblik
verkouden is; ik heb ;er pok aardig last
van, maar van neusbloedingen gelukkig
nog niet.
S to r mvogcl t j o. N'ou zog, vraag jc al
weer vrij van school, zoo vlak na dc va-
canlie? Fijn zeg, dal ..,'e liet zwemdiploma
hebt gehaald. Natuurlijk - mag je ook niet
den ruilhandel meedoen. Wélke bonnen wil
je hebben?
Ko o 1 \v i t j e. Je bent van harte welkom.
Ja, die mop heb ik ook wel eens gehoord.
Nog wel bedankt voor de raadsels; liet ecr-
«;c kan ik evenwel ni'ot gebruiken. Ben je
lang in het. Ilangjc geweest?
Cactus. Het was ecu prachtige stoet
Zaterdagmiddag. Dal is heel goed gezegd,
ze zijn niet voor rle luxe maar voor het
nut! Nu weet ik tenipjnsie. ook hoe jullie
huis aan dien naam komt.
Ouranos. Je bent van liane welkom;
wat heb n een geloerde" naam gekozen!
Heb jc dien zélf gevonden? Tot mijn spijt
kan ik ie aan geen van dc gevraagde bon
nen helpen. v v -•
Rival. Vermoedelijk- zal ik van die
plaatjes nog wel wat hébben voor den ruil
handel. Het opstel zal -wel niet erg gemak-'
kclijk worden denk ik.
P a p i 11 on. Ik geloof, dat jc wel wat tè
vlug leest. Drie boeken in anderhalve» dag
is tc veel, dan kun je nooit goed in je op-*
nemen, wat erin geschreven'staal.
Bruin oog. Het is niet. zoon bontje
wel leuk maar als je c'oor de golfslag klets
nat wordt is het geen pretje .meer.'Bedankt
voor je bonnen; de van Tldutcn's bonnen
zijn helaas op.
Hui s li O u d si c r t j e. Bedankt voor jé
bonnen. Ja, er komen in dién tusschonlijd
wel raadsels; alk-en één week zal ik over
slaan. Ik kan je alleen, maai* aan een paar
oigareltenbonnen helpen.
Orchidee. Bedankt-voor. je gift. Gefe
liciteerd met den prijs van hel floraliafeest".
Ja, in dat bosch zijn altijd heel veel kinde
ren aan het pret maken.
C h r y s a r. t. Nou, en óf ik je gemist heb!
Ik hoop tenminste, dat 'jc nu weer regel
matig zult- blijven schrijven. Geloof je nu
werkelijk, dat ik alles kan onthouden wat
jullie ine alzoo schrijf! fik wou, dat ik zoo'n
goed geheugen luid zeg! Jc bent al -vrij aar
dig thuis op de schrijfmachine.
Roodborstje. Bedankt voor jc gift.
Wat moet je iedere kcev in Hilversum doen:
heb je daar soms bijzondere lessen. Ik kan
niet anders doen, dan je 'een spoedig her
stel toewenschon.
Valk. Wat schrijf io toch altijd een
korte briefjes, zelfs zonder cenig opschrift.
Kun je nooit eens wat erbij vertellen? Ja,
ik heb dien optocht ook gezien, hij was erg
mooi. Bedankt voor jc gift.
Cupido. Ik vond dien optocht wel mooi.
De wïelrenspcrt heeft me nooit zoo bij
zonder aangetrokken. Het is er op dien
voetbalwedstrijd niet al te best toegegaan
hè?
Kemphaantje. Natuurlijk1 zijn die
havens reuzen diep; anders zouden die
grootc zeeschepen er, niet in kunnen. Sun-
lightbonnen heb ik helaas niet meer voor
je.
Hagedis. Je bent van harte welkom in
onzen kring. Je schuilnaam is heel aardig
gevonden, ik had tot heden nog geen hage
disje in mijn familie. Nieuwe raadsels ont
vang ik altijd gaarno van jullie. Ik houd
zoowel van zwemmen als van schaatsen
rijden.
De oplossingen.
I.
M
L E k
M a R n e
M E R W E D E
S n E e k
e D e
E
II.
Zomervacaniie met de woorden: Zaan,
cent, Rome en vier.
De prijs is deze weck ten deel gevallen
aan Tobias, die hem Maandag aan ons bu
reau kan komen afhalen.
Nieuwe raadsels.
I.
(Van Koolwitje).
XXX XXX XXX
X
X
X -
X
X
X
X
X
Op de kruisjeslijnen komt de naam van
een plaatsje in Drente.
Op de le rij: het gevraagde woord.
Op de 2c rij: een plaats in Noord-Holland.
Op do 3e rij: Schaaldieren.
Op de 4e rij: een plaatsje in Drente.
Op de 5e rij: een plaatsje in Gelderland.
Op de Ge rij: iets dat niet kouel is.
Op de 7e rij: eon water in Utrecht.
Op de Sc rij: een lengtemaat.
Op de. 9e rij: een medeklinker.
II.
(V.in Roodborstje.
Mijn geheel is een spreekwoord, dat uit 4
woorden bestaat cn met 21 letters wordt ge
schreven.
21, 2, 17 is een klccdingsluk.
18, 9, 3 is een verkorte meisjesnaam.
7, 20,. 10, 6, 5, 1G, 1 is een stad in Gelder
land.
5, 1G, li, 11 is een stad in België.
19, 4, 8 is een afsluiting.
12, 13, 15 is een hemellichaam.
ONZE RUILHANDEL.
De dame, die me een paar cactusbonneii,
roodband- en Bussinkplaatjes heeft gezon
den, wordt vriendelijk bedankt voor deze
gift. De onbekende, die rno klem-plaatjes-,
pcTikaantjes, Hille's en cactusb'onnen heeft
gezonden, wordt eveneens bedankt voor zijn
gift.
Tobias lean een paar cactusbonnen en
een filmfoto komen halen.
Tompoes kan.een paar kwattasoldacil-
jes en van Nellé'-s merken halen.
Onrust kan een paar I-ïillé's bonnen*,
voetbalplaaijes cn sigarcUencloekjes halen.
Tjiftjaf kan een paar Hille's bonnen
krijgen.
Cactus kan een paar Drostcplaatjës,
een bockenbo» en een paar K en G's plaat
jes halen.
Mickey Mouse kan een paar karnc-
me 1 kzeeppl'aatjes, cactusbonnen en Hille's
bónnen krijgen.
B r u i n o o g kan een paar Bussinkplaa t-
jes, Hille's bonnen cn een bockenbon ha
len.
1-1 u i s ii o u d s l o r t j e kan eeir paar voet
balplaaijes en si'garcttonbqnncrï halen.
Orchidee kan een paar speldjes kiij-
gen.
R o o d b o r s I j c kan een paar sigarct-
tenbons en Amstelppmiingen halen.
Valk kan een paar duifmerken, I-Iagen-
boekplaatjes, cactusbonnen, Amstelpcnnin
gen. Sickeszpunten en pclikaantjcs halen.
Kemphaantje kan een paar cactus-
bonnen cn een bockenbon halen.
Hagedis kan oen paar caci usbomicn
halen.
Alle bonnen en plaatjes kunnen na Maan
dagmiddag 3 uur worden afgehaald,
OOM PI.M.
DE KOEKOEKKLOX.
Toen hét groole vacantia was, ging Nick,
zooals elk jaar, hij Oma log'écron. Dat was
een heele vreugde, want Nick en Oma
hielden heel veel van elkaar.
Moeder zou haar jongen brengen. Niek
vond dat eigenlijk niet noodig, „Ik kan
best alleen reizen," had hij gezegd. „Ik
weet precies, waar we langs komen en
waar ik moet uitstappen."
Maar Moeder vond het veiliger haar jon
gen gezelschap le houden. Want Nielc was
wel flink en dapper, maar hij 'was toch nog
maar zeven jaar.
Dc trein zette zich in beweging, stoomde,
dreunde tjpek tjoek Ijock het
station uil, dc stad uit...
Niek bleef voor het open raampje naar
buiten kijken. De wind woei zijn haren
omhoog.
„Het raampje moet omhoog, Niek," zei
Moedor. „Je zou kou vatten met dien wind.
En blijf niet voor liet deurtje staan, dat is
gevaarlijk, je zou er uit kunnen vallen."
De reis duurde niet lang. Ze .waren al
gauw bij Oma. Niek vond lief heerlijk,
weer bij Oma te zijn. Mij babbelde honderd
uft cn liep door alle kamers heen. Draafde,
naar de keuken cn dc tuin cn had een
kleur als vuur.
„Wat ben je warm, lieve jongen," zei
Oma, haar hand tegen zijn wang leggend.
„O, dat is niets," zei Nick. „Oma, gaan we
morgen naar dien grooten speeltuin, r
schommels en wippen?"
„Ja," beloofde Oma.
's Avonds ging Moeder weer wc
werd Niek door Oma naar bed gebracht
Niek was zoo opgewonden, dat hij er nk
van in slaap kon komen. Maar hij was ook
zoo waTm, gloeiend.
„Wat ben je heet, lieverd," zei Oma be
zorgd, toen zc nog even naar heru kwam
kijken. 1
„Zoo straks wel, Oma," zei Niek, „maar
nu' krijg ik het opeens koud. Gek, hè?"
„Jc wordt toch niet ziek?" zei Oma am
stig.
„O nee," lachte Niek.
Maar hij werd wèl ziek. Den volgenden
dag had hij koorts en dus kon hij niet mei
Oma naar den speeltuin gaan. De dukler
kwam cn zei, dat Niek kou gevat liarl en
dat hij een dag of twee in bed zou moeten
blijven.
Ach, wat jammer! Oma had zoo'n mede-
lijden met hem cn troostte en vertroetelde
hem. En Niek zelf moest er wel even on!
schreien.
„Koekoek koekoek," klonk liet vroo-
lijk door de kamer en Niek keek, nog met
tranen in de oogen naar de koekoeksklok
waaruit het vogeltje, dat zoo trouw met
zijn geroep de uren en halve uren aan?af
naar buiten kwam. Floep, klapte het deur
tje weer toe. Weg was het vogeltje.
O, die lcoekoekklok! Wat vond Nick die
toch prachtig. Nu peinsde hij, als zoo vaak
wanneer hij bij Oma logeerde, over het vo
geltje, dat altijd precies w ist, hoe laat het
was.
„Koekoek," sloeg de klok na een heele
poos weer. En later, toen Niek erg doczelis
was geworden en heel stil met zijn hoofd
op het kussen lag, nog weer „koekoek
koekoek koekoek
Maar deze keer floepte het deurtje niet
dicht. Dc koekoek bleef voorovergebogen
naar Niek kijken cn Niek keek verbaasd
naar den koekoek.
Toen gebeurde er iets ongelooflijks. De
koekoek spreidde zijn vleugeltjes uit en
rrt vloog hij naar Niek's bed toe en gin?
vlak naast Niek's hand op het kussen zit.
ten.
„Waarom lig je hier zoo stil tc kijken?"
piepte hij zoo zacht, dat Niek moeite moest
doen, om het te verstaan. „Ben je ziek0"
„Ja." zei Niek, „ik heb kou gevat.'
„Dat dacht ik al," zei de koekoek. „Ik
heb zoo'n medelijden met jc want ik
weet er alles van, wat het is, om ziek tc
zijn. Ik heb ook eens kou gevat en toen
kon ik een heele week mijn plicht niet
doen. Het was vreesclijk. De wijzers van
de klok kwamen ervan in de war cn wezen
den verkeerden tijd aan. En eindelijk stond
de slinger ook nog stil. En mijn kinderhea
waren te klein, om inplaats van mij het
aantal uren-te roepen."
„Je kindertjes?" vroeg Nick verbaasd,
„heb je die dan?"
„Zeker!" zei de koekoek trotsch. „Ik heb
er drie,, en mijn oudste is nu oud genoeg,
om. zelf, wachter, in een koekockklok ie
worden. Straks' breng ik licm weg naar de
koekockklok kenfabrick."
Niek's mond ging open van verbazing.
Wat klonk dat allemaal vreemd. Het leek
wel of hij droomde.
„Geloof jc mij niet?" vroeg de koekoek.
„Ga dan maar pice, clan kun je zelf zien,
dat het waar is."'
„Mee?" vroeg Niek. Maar vóór hij nog
iets kon •zeggen, was hij een Niekje gewor
den, zoo'lang als een speld en zijn hoofi
was maar zoo dik als een speldeknop. Kn
hij zat boven op den rug van de koekoek'
en vloog met hom, dwars door dc kamer
iieen, naar dc klok. En toen door hel
openstaande deurtje van de klok naar bin-1
ncn.
„O,"'gaapte hij, „dit is een wonder!"
„Het lijkt er veel. op, hè?" lachte dc koe-' j
koek. „Maar ik moet. een zieken jongen,
toch wat afleiding bezorgen anders gaai i
li ij te veel piekeren. Nu, hoe vind je liet
liicr?"
„Heerlijk." zei Nick. „Wat een grappig,,;
houten kamertje!"
Drie kleine koekoekjes, die in een hoek*
je bij elkaar zaten, keken hem nieuwsgie
rig aan.
„Dat zijn mijn kindertjes," wees de koe- I
koek trotsch. „Dit is mijn oudste. Hij heet i j
Dumpie. Dit is Urnpie cn dat Jumpic."
„En hoe heet jij zelf?" vroeg Niek.
„Frumpie," zei de koekoek.
„Wat. een gekkenamen," zei Nick en,
moest, hardop laqhen.
„Gek?" zei de koekoek bclcedigd, „niets
gekker dan je eigen naam."
„Nee," gaf Niek toe, ,,\vat is nou Niek? J
Maar eigenlijk heet ik Nicolaas."
„Dal is geen naam." zei Dumpie eigen-
wijs. „Dat, is Sinterklaas. Daar hebben wij
zooveel over gehoord. Sinterklaas heeft
deze klok bij jouw Oma gebracht, jaren
geleden."
„Ja." zei de koekoek, „dat is al lang gele
den. Maar kom, Dumpie, we moeten gaan,
jongen. Unipiej zul jij goed op den tijd j
passen, terwijl ik weg ben? Flink „koe
koek"' roepen, hoor, en je niet vergissen
met feilen. Kóm, Dumpie."'
Frumpie zelf vloog het eerst dc klok uil.
mot Niek op zijn rug en Dumpie volgde
Ze vlogen door het venster, dat op een
kier stond cn toen ging liet pijlsnel voort.
over weiden en akkers, steden, rivieren en
bergen. Tot zc kwamen..boven uitgestrek
te, dónkere dennenbosschen.
Daar daalden de koekoeken cn Nick za?
een groot, laag, donker gebouw. Zc vlogen
het gebouw binnen cn kwamen in een heel
lang vertrek terecht, waarvan dc wanden
vol. tikkende klokken hingen. Niek werd
haast draaierig van al die heen en weer
bewegende slingers. En opeens gingen al
de deurtjes van de klokken open en van
alle kanten klonk het, „Koekoek!!!"
„Floep flap flop," klapten de deur
tjes weer dicht.
(Slot volgt).
Ontleend aan: „Van alles Wat" door
W. Blokker, verschenen bij Gcbr. Kluitman,
Alkmaar).