390.- M. A. RAMSELAAR Mahonie Slaapkamer LETTERKUNDIGE KRONIEK FIRMA DELFTSCH AARDEWERK l ACHTERBERGH MEUBILEERING OVERTCLLIGE MENSCHEN NICOLE PAGANINI Ut-jumeaux ICO c.M. breed spiegelkast toilettafel talel en 2 stoelen ALS GESCHENK DOOR IEDEREEN GEWAARDEERD ALLEENVERKOOP WESTSINGEL 10-13 door H. G. CANNEGIETER. Onze wereld wemelt van overtollige men schen Nog steeds woedt de. werkloosheid voort en onbarmhartig doet zij de tallooze sollicitanten hun overbodigheid voelen. Het is een ellendige ervaring, den kost niet te kunnen verdienen en van anderen geldelijk afhankelijk te zijn. Moeilijker nog is te verduren, dat men zijn natuurlijke gaven ongebruikt moet laten en geen pro fijt kan trekken van een vaak langdurige en kostbare opleiding. Onverdraaglijk is het leegloopcn, het dag-in dag-uit met zijn tijd geen raad weten, het vruchtclooze zoeken en rondslenteren. Maar dit alles is niets, vergeleken bij het ontecrend besef, overtollig te zijn. Het besef van overtolligheid drukt den nicnsch in hot stof terneer. Het doet hem twijfelen aan zijn recht van bestaan. Het vernietigt de kern van zijn leven, want wat blijft er over, als het gevoel van eigen waarde ontbreekt? Zelden is er een tijd geweest, welke in zoo sterke en algemccne mate de gruw- lijke les hoeft geleerd dat niemand onmis baar is. Men kan het buiten u stellen. De aarde draait door, ook wanneer gij niet moer meedraait; het arbeidsproces gaat zijn gang; de menschcngemccnsehap ver liest zich in onderlinge verwikkelingen en nergens bemerkt men uwe afwezigheid. Niemand heeft u noodig, niemand vraagt u, niemand doet een beroep op uw bij stand. Ook zonder u speelt men 't wonder wel klaar. Dit geldt niet uitsluitend den werklooze; dit geldt ons allersaai; dit geldt zelfs de gewichtigste persoonlijkheid, bij wiens dood de kranten schrijven, dat hij een on vervulbare leegte achterlaat. Een leegte, het lijkt er wat op! Het is slechts een frase, een van dc tallooze ge meenplaatsen waarmee wij elkander ple gen te paaien. In ons hart weten we heel wel, dat een dergelijke leegte nooit of nim mer bestaat. Een ander neemt de plaats van den onmisbare in en de zaak mar cheert even goed als voorheen. Als het er op aankomt, zijn wij allemaal overtollig. Het is in de wereldgeschiedenis I nog nooit voorgekomen, dat er een kink in den kabel kwam door de ziekte of het I overlijden van een bepaald persoon. Dui zenden zijn in staat zelfs de gewichtigste functionnaris onmiddellijk te vervangen. Een van de oudste heldendichten der roenschheid, is Ilias van Homerus, bevat het relaas van den Trojaanschen oorlog, waarin Achillcus de dapperste, snelste en schoonste onder de aanvoerders was. Wan neer een zijner vrienden hem onhcusch be handelt, sluit Achillcus zich op in ztjn tent *n weigert verder aan het krijgsbedrijf deel te nemen. Nu denkt men zeker, dat het verhaal uit I is, want hoe zal Homerus verder kunnen vertellen, nu hij deze hoofdfiguur uit zijn heldendicht mist? Wat zal de Trojaansche oorlog zijn zonder Achilleus? Zoo heeft vermoedelijk de held zelf er ook I over gedacht, toen hij uit wrok zich aan de I wereld onttrok. Maar zelfs dc groote Achil- I 'eus moest bemerken, dat niemand onmis- I haar is. Homerus vertelt kalm door en het krijgs I hedrijf gaat onafgebroken zijn gang. De I hijgers vergeten hun mokkenden mecle- I strijder en andere helden treden op den I voorgrond, terwijl Achillcus opgesloten zit in zijn tent. Achilleus was geen werkeloozc, geen I nummer uit duizend sollicitanten, maar de I beroemdste en grootste der Griekschc hel 1 'icn. En toch was hij tenslotte ook maar een overtollig mensch. Zoodra een verschijnsel algemeen blijkt, verliest het zijn pijnlijk karakter. Overtol- I HgheicI is geen gebrek, dat men zich per- I soonlijk hoeft aan te trekken. Het behoort l'ot de algemccne orde der dingen. Wij zijn allemaal overtollig. Maar overtolligheid is ook alweer een be trekkelijk begrip. Tijdelijk en op een be- IPaald oogenblik lijken wij onvervangbaar. |Zoo al niet in het arbeidsproces, dan toch llr> ons gezin of in den kring onzer kamera- Idon. Op zijn minst bestaat er op den heclen I aardbol toch meestal wel één mensch, die |°ns missen zou. En zelfs wanneer wij meenen, dat nie- Iftand iets om ons geeft, wie maakt dan lux. of wij in het ingcdikkelde samenstel lVan het heelal toch niet een noodzakelijke Ihnctie vervullen? De betrekkingen tus- l^hen mcnschcn en dingen, de onderlinge l'Dvloed en de wederzijdsche uitwerking van I épne levensverschijnsel op het andere. I:,et zijn onnaspeurlijkheden, waarin wij |0ns niet kunnen verdiepen. Het besef van onmisbaarheid heeft even ly recht als het besef overtollig te zijn. I o een gezondenn geest zullen beide gevoe lens elkander in evenwicht houden. DE GROOTSTE VIRTUOOS VAN ALLE TIJDEN. Bij den 150en geboortedag van Paganini op 27 October j.l. door Dr. B. ANDREAS. Nicole Paganini, de nooit overtroffen vioolvirtuoos, belichaamt in zijn persoon een geheel tijdperk der beschavingsgeschie denis. Nog bij zijn leven werd hij tot een bijna mythologische figuur. In onzen tijd gaat de belangstelling meer uit naar pres taties op sportief en technisch gebied, zoo dat wij ons moeilijk een voorstelling kun nen maken van de vereering van een musi cus, zooals die in Paganini's tijd voorkwam. Zijn romantische levensloop, zijn succes en zijn fenomenale carrière treffen ons daar om des te meer. Do beroemde virtuoos werd n.l. op 27 Oc tober 1782 te Genua geboren als zoon van een eenvoudig havenarbeider. Reeds als kind tooonde hij een ongewone muzikale begaafdheid. Zijn vader zag in, dat dit talent een goudmijn kon worden en bracht hem bij Pear, den beroemdsten vioolleeroar van dien tijd. Deze zag in stomme verba zing toe, hoe de jongen zijn moeilijkste vioolconcert van het blad af speelde met een gemak, alsof het een eenvoudig stukje was. Toen hij zestien jaar was, verliet Paganini het ouderlijk huis. omdat hij zich in geen eval door zijn vader wilde laten exploitec- rcn. Zijn eerste concerttournéc door zijn vaderland Italië werd een ongehoord suc ces. Zijn roem nam van dag tot dag toe. De zuster van den oppermachtigen Napoleon, Maria Elisa Hertogin van Lucca, was zoo cboeid door zijn spel en zijn eigenaardige persoonlijkheid, dat zij den rondtrekkenrb-n kunstenaar benoemde tot kapelmeester van haar hof. Dat duurde echter niet lang, want Paganini wilde vóór alles volkomen vrij wezen. Toen begonnen weer de lange con- certtoürnée's, waarop hij geheel Europa be reisde. Merkwaardige sagen vormden zich om zijn persoon. Zijn fascincercndc uiter lijk werkte de geruchten nog in de hand; hij was lang en mager, had gitzwart haar en somber lichtende oogen enhij leek bepaald op de populaire voorstellingen van den duivel. Er werd dan ook verteld, dat do duivel zelf zijn vader was, en het do. t wol zonderling aan, dat Paganini deze be wering eens in allen ern9t heeft moeten weerleggen in een brief aan de redactie van een Weensch blad. Desondanks beweende een populair muziekcriticus in een recensie van een zijner concerten, dat hijzelf had ge zien, hoe Satan achter den virtuoos stond en zijn strijkstok voerde. Deze en andere fan tastische geruchten verspreidden zich door geheel Europa; men vertelde o.a. ook. dat Paganini wegens moord op zijn geliefde lange jaren in de gevangenis had doorge bracht en door onafgebroken studie in de eenzame gevangeniscel zijn verbluffct.de techniek had verworven. Na de woelintren van de Napoleontische oorlogen vond men in Paganini een onderhoudend onderwerp van gesprek. Van zijn gierigheid werden de meest fantastische verhalen verteld cn inderdaad was Paganini, die wel eens een kwart millioen francs voor één concert heeft opgestreken voor dien tijd een toppunt van buitensporigheid zoo gierig, dat hij rondreisde met» één stuk bagage, n.l. zijn vioolkist, waarin zich teyens zijn gehc-ele garderobe bevondtwee hemden. Toen Paganini eens logeerde bij een zij ner vrienden, die in de buurt van Parijs woonde, dacht hij gratis medische hulp te kunnen krijgen door een arts te raadplegen, die daar eveneens logeerde. Deze bracht hem echter 110 francs in rekening, waarop Paganini, die intusschen ook nog een twist met zijn gastheer had gehad, dezen een rekening presenteerde van 26.400 francs ,voor 12 lesuren, die ik mejuffrouw Uw loclitcr heb gegeven door haar de muzikale betcekenis cn uitdrukking der muziek, welke zij in mijn tegenwoordigheid speelde, duidelijk te maken, benevens voor mijn eigen muzikale voordrachten, die ik acht maal in Uw huis ten beste heb gegeven." Deze kwestie werd yi dc pers besproken op een manier, die voor Paganini niet vleiend genoemd kan worden. Zijn gastheer logde er zich trouwens niet bij .neer, doch legde Paganini een rekening voor va^n 36.000 francs voor pension in zijp huis gedurende drte maanden. En hij had.flQ publieke opi nie geheel op zijn hand; zelfs het feit. «lat Paganini bij een inzameliug voor den in behoeftige omstandigheden verkeerenden componist Berlion een som van 25.000 francs schonk, had op dc stemming jegens hem geen invloed. Bovendien maakten geslepen zakenlieden van dc geldzucht van Paganini NICOLO PAGANINI, de meest beroemde en tevens meest beruchte violist van alle eeuwen. misbruik om hem contracten te laten tee kenen voor concerten, welke plaats zouden vinden in speelholen. Ook in Londen kwam men nu in verzet tegen de buitensporig hooge prijzen, welke Paganini voor zijn concerten berekende. De ongeëvenaarde virtuoos had het toppunt van zijn roem overschreden. Ook zijn gezond heid liet te wenschen over. Kanker in het strottenhoofd ondermijnde de krachten van den altijd rustcloozen man, die zich van de ccne stad naar dc andere spoedde. Eerst toen hij den dood voor oogen zag, was Paga nini bereid om het geheim van zijn verbluf fende techniek prijs te geven. Hij heeft merkwaardig genoeg ook nooit lcerlinecn gehad. Ook de grootste muziekkenners van zijn tijd maken in gloedvolle bewoordincen melding van den indruk, die zijn spel op hen gemaakt heeft. Toch kwamen cr bij de Concerten van Paganini, die met onverge lijkelijke virtuositeit dierengeluiden aan zijn viool wist te ontlokken, wel eens incidenten voor. Zoo wist hij o.a. hot gebalk van een ezel met verrassende natuurlijkheid na te boot sen. Het publiek bestormde toen echter het podium, om hem een pak slaag te geven, want het beschouwde deze ge9te als een toespeling op zijn eigen domheid. Ook op do guifaar was Paganini een meester, doch dit hield hij zooveel mogelijk geheim, omdat hij dit populaire instrument zijn groote kunst on waardig achtte. Er was op de gehecle wereld slechts één mensch, waar Paganini aan gehecht was, n.l. zijn zoon Achilles, in wiens armen hij ook op 27 Mei 1840 te Nice is gestorven. Zijn viool vermaakte hij aan het museum te Genua onder voorwaarde, dat niemand er ooit op zou mogen spelen. Ook na zijn dood kwam er geen einde aan de fantastische ge ruchten. De kerkelijke overheid verbood aanvankelijk, Paganini een christelijko be grafenis te geven, omdat hij met den duivel in relatie zou hebben gestaan. Eerst drie jaar na zijn dood werd zijn kist uit do kel ders van het ziekenhuis te Nice naar Genua gebracht Doch zooals hij bij zijn leven steeds rusteloos heen en weer was getrok ken, zoo kreeg ook na zijn dood zijn stoffe lijk overschot geen rust, In 1845 werd do kist weer opgegraven en in Parma ter aarde besteld op een landgoed van den virtuoos, om in 1896 opnieuw opgograven te worden en gebracht naar het beroemde kerkhof van zijn geboortstad Genua. Weer radiobelasting in Rusland. Nadat ruim twee jaar lang geen belas ting op radiotoestellen is geheven om de radiobeweging te bevordoren, hebben de sovjet-autoriteiten dezo belasting tocli weer moeten invoeren om aan de cischen van het loopende en vooral van het tweede vijfjarenplan to voldoen. Origineele propaganda. Een karavaan van 70 voertuigen is uit Londen, vertrokken om in goheel Engeland propaganda to gaan maken-.voor den om roep. De proeven van Sofia. De nieuwe zender van Sofia zal zijn proefuitzendingen beginnen met een energie van 14 kW. Een Verdoolde, roman door A. M. de Jong. (Em. Querido, Amsterdam). Ik heb het hachelijk stuk moeten bestaan een radio-lezihg te houden over het laatste boek van A. M. de Jong, hetgeen trou wens niets hachelijker of gevaarlijker is dan er in 't openbaar over te schrijven. De zaak is alleen dat omtrent de figuur van De Jong-zelf cn speciaal omtrent dezen nieuwen roman de mecningcn der lezers zéér uiteen schijnen te loopen, en wat je er ook van zegt of schrijft, altijd '1c-un je in een geval als dit je dus overtuigd hou den, dat velen in den lande het on-eene zullen zijn met je oordeel en dat je er eeni- ge min-of-meer kwaadwillige malcontenten bij gemaakt hebt Maar ook dit is goed beschouwd niet erg, integendeel, het is dikwijls heel goed en soms wel grappig. Ik herinner mij bijvoorbeeld dc cordate vroo- lijkc jongelieden uit Den Haag, die, nadat ik bij vele bedenkingen ook iets goeds had durven zeggen over „De Klop op de Deur", mij een keurig postpakketje in huis zon den, gehuld in het kartonnen foudraaltjc van „De Klop" cn sierlijk beplakt met mijn artikel uit „Dc Ophouw", de inhoud bleek bij nader onderzoek te bestaan uit een halve, grocn-viezc dakpan en ver droogd broodje van Lensvelt NicolaDe symbolieke wijze waarop de heeren hunne ontstemming cn hun ander oordeel aldus te kennen gaven was wezenlijk niet on aardig; jammer alleen dat. dc zending anonym was, want in anonymiteit schuilt altijd een flinke dosi6 lafheid. Maar het foudraaltjc heeft ze toch verraden; de in telligente grappenmakers moesten in nau we relatie staan met een voortvarende boekverkoopersfirma. En nu, met het nieuwe boek van De Jong, ben ik zelfs al vooruit van alle kanten gewaarschuwd en nog vóór ik er één droppel inkt aan gewijd had en vóór ik er één woord over aan den ether had toevertrouwd, las ik reeds er gens, dat ik mijn goede reputatie als criti cus zou verliezen, wanneer ik van dezen roman ook maar iets waardeerends zou durven zeggen. Wat dunkt u van zooveel aandoenlijke liefdevolle zorg, die toch he laas beter op een ander object gericht had kunnen zijn dan op mij. Wanneer ik we zenlijk een goede reputatie als criticus heb- verlies ik die dolgaarne, evenals alle an dere goede reputaties, want deze trieste za ken zijn voor mij een veel te lastige bagage op het le.venepail Ik zeg Jieyec. .zonder goe de of slechte reputatie, precies en rond-uit hoe ik over dc literatuur van den dag denk; ik ben niet van plan De Jong en zijn boek maar eenigszins te sparen, doch van den anderen kant zul ik ook waarlijk geen moeite doen om in het gevlei te ko men bij zijn tallooze bcnijders cn betutte laars. „Een verdoolde" dan, het is waarach tig geen wonder dat de meeningen over dezen roman zeer verschillend zijn, want dc goede en de slechte kwaliteiten van De Jong's talent komen er alle fel en duidelijk in naar voren, cn het ligt aan het appre ciatie-vermogen van den lezer welke dezer twee (de goede of de slechte) den diepsten indruk op hem maken en dus het zwaarst zullen wegen in zijn bcodrdeeling. Er is iets in al het werk van De Jong, dat ook ik niet waardeeren kan en dat mij het ergst tegenstond in den driedeeligen ro man „Het evangelie van den haat". Wat ik bedoel is de some daverend op hol ge slagen romantiek waarmede hij den groo- ten gang van liet leven aanschouwt, ja, ook zuiver en eerlijk ondergóat. Met opzet voeg ik er nadrukkelijk bij „zuiver en eer lijken dat hij het „ondergaat", want hij schroeft zich nooit op tot romantische dwaasheden; het aanvaarden en belij den daarvan behóórt bij zijn persoonlijk heid en bij schrijft die persoonlijkheid uit zoo goed als elk ander letterkundig kun stenaar; dat hij geen enkele eigenschap van haar ontwijkt of verbloemt, valt in hem te prijzen en pleit voor zijn oprecht heid. En merkwaardig is het ook, dat hij die romantiek alleen maar ondergaat, ge lijk ik boven reeds zeide, in den grooten gang van het leven. Kunt ge hem daarin loslaten en zijt ge in 6taat bovenal met aandacht naar hem te luisteren wanneer hij met- de kleinere dagelijkscbe gebeurlijk heden bezig is, dan hoort ge hem daarover zoo rustig en eenvoudig, maar ook zoo sma kelijk, smeuig en geestig vertellen, dat hij u onafgebroken boeit en bekoort. Beide hierboven getypeerde kwaliteiten van zijn werk, die tot een tegengestelde waardeering kunnen leiden, vindt ge te rug in „Een Verdoolde". Ook hier is, in den grooten gang van het verhaal, wat goed koop romantisch een weg van het noodlot gefantaseerd, die we maar niet zoo-dade lijk als natuurlijk kunnen aanvaarden en die des te meer tot nuchter verzet prikkelt omdat blijkt dat de schrijver hem noodig heeft voor den uitbloei van zijn tendenz. Maar als ge u daardoor niet al te veel uit. uw evenwicht laat brengen en liet den auteur niet al te zwaar op zijn brood legt, dan plaatst ook dit bock u weer voor prach tige brokken kostelijke vertelkunst en voor treffelijke, dikwijls geestige levensuitbeel ding. Ge moet hier er voor oppassen dat ge het kind niet met het waschwater weg werpt, doet ge dat wèl, dan zijt ge niet alleen onrechtvaardig tegenover den schrij ver, maar (wat erger is), ge onthoudt u zelf het gelukkig voorrecht te mogen luis teren naar een vlot en trouwhartig, een humoristisch en aldoor onderhoudend ro manschrijver gelijk Holland er maar wei nige bezit en ook in vropgcr tijden maar weinige bezeten heeft. Dit nieuwe bock brengt een stuk levensgeschiedenis van een jongen uit oen doodgewoon arbeidersgezin, en dadelijk in het begin boldert door die levensgeschiedenis de kronkel eener mis schien te grove romantiek. Als klein kind werd Jan van Duin overreden door het rij tuig van een lieve, rijke, ongetrouwde da me, die, als hij weer genezen is, zijne op voeding ter hand neemt en hem alle zege ningen laat ondergaan van den gepaten- teerden beschermeling van het noodlot. Wanneer juffrouw Hooghstraeten in het ar melijk gezin komt vragen of ze Jan hcele- maal als kind mag adopteeren cn wanneer dit dan door Jan's ouders aandoenlijk ge weigerd wordt, denkt ge natuurlijk aan Huibert en Klaartje, en als desondanks de lieve juffrouw toch een 60ort bescherm heilige voor hem wordt, spelen u andere romantische verhalen door het hoofd. Maar ge moet niet nalaten daarbij dan toch ook, ten gunste van De Jong, op dc verschillen te letten. Want deze zijn nieuw cn aan vaardbaar en (meer nog) typeerend voor hem cn voor onzen tijd. „Een moeder", ge lijk het vroeger placht te hceten, wordt juf frouw Hooghstraeten nimmer voor Jan. terwijl zij toch wel zeer duidelijk (wat men vroeger juist vergal), haar moederlijke in stincten aan hem botviert. En vooral: er blijft de onoverkomelijke afgrond van het standsverschil, of liever: van het klasse- verschil. Zij doet haar best Jan uit zijn oorspronkelijk milieu te halen, een „me neer" van hem te maken, maar zooals zij dat gedacht heeft, gelukt het haar toch niet. Haar goed-bedoelde opzet faalt voor een groot deel, de tegenstelling blijft be staan en het „geluk" van Jan wordt zelfs zwaar dubieus. Zoo valt, ondanks de allure der oude romantiek, de ouderwetschheid er van hier nog wel wat mee. Maar een lichtelijk en goedkoop forceeren van het noodlot blijft met-dat-al hier niet te mis kennen, en wanneer ge u daar nog aan er geren mocht dan krijgt ge een ruime ver goeding daarvoor in de uitbeelding van het kleine alledaagsche leven dat, door de gro ve mazen van dit noodlot heen, duidelijk en 6choon tot u komt. Zie bijvoorbeeld naar de beschrijving van dat arbeidersgezin, waarin Jan wonen blijft tot den dag dat hij met het geld en den zegen van juffrouw Hooghstraeten naar de Delftsche universi teit gaat. Zie in dat gezin 'vooral de moe der, een prachtstuk van een arbeiders vrouw mot haar ruige hartelijkheid en haar dappere levensaanvaarding, een symbool bijna van natuurlijke goedheid, werkkracht, levenslust en primitieve gees tigheid, een symbool wanneer ze niet. tegelijkertijd zoo echt lévend was, tintelend van een geheel natuurlijke menschelijk- hcid. Kn prachtig ook is rond-om haar en haar gezin het leven van het gehecle dorp- sche achterbuurtje met zijn tobbend ge zwoeg om het dagelijksch brood maar ook met zijn hartelijke kameraadschap en zijn goedlachsche snakerijen. In do beschrijving hiervan hebt ge De Jong op zijn allerbest en dan doet hij in een coulante, eenvou dige vlotheic van geestig vertellen, dingen die geen enkel Ncderlandsch auteur van dezen tijd hem nadoet en die herinneren aan Hiklebrand of de dames Wolff en De ken. Iets dergelijks, in het goede en in het slechte (maar het meest toch in het goede), geeft het boek u wanneer Jan van Duin la ter als student verdoold geraakt in het le ven der rijken cn aanzienlijken dezer aar de. Zijn promotor daarbij is de studenti koze boemclbaron Otto dc Raad, en ge aar zelt weer even de romantische gronden te aanvaarden van diens plotselinge en du rende vriendschap voor Jan, maar wat is da&r-achtcr dezen jongeman zelf prach tig geteekend in zijn perverse levenswan- hoop, zijn blague cn zijn ondergrond6C-he goedhartigheid. Voortreffelijk zijn vooral de bladzijden wanneer deze verwende en gedepraveerdo Otto in het armoedig maar gezonde leven van Jans ouderlijk huis ver schijnt en er in een vlaag van natuurlijke vroolijkheid alle eenvoudige harten ver overt. En zoo is cr nog veel meer, ook Judith Js goed en Greetje, en hoe zuiver 6taat die enkele keer van zijn verschijnen Jan's broer, Nico, geteekend. Er is stellig ook machtig veel dat ge voor mijn part ca deau krijgen kunt, zooals dc quasi-wijsgee- rige en diepzinnige gesprekken der studen ten, en ook het slot ract de werkstaking en Jan's gelukkigs bekeering wil mij niet bevallen, maar als ge u niet instelt om onmatig veel te verwachten van een suc cesvol schrijver en al6 ge u niet te zwaar laat deprimeeren door een-en-ander dat u niet mocht aanstaan, dan is het toch weer een boek dat er zijn mag. Laten De Jongü betuttelaars het hem maar eens nadoen. HERMAN POORT.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 5