390.-
M. A. RAMSELAAR
Mahonie
Slaapkamer
LETTERKUNDIGE KRONIEK
FIRMA
DELFTSCH AARDEWERK
l ACHTERBERGH
MEUBILEERING
OVERTCLLIGE MENSCHEN
NICOLE PAGANINI
Ut-jumeaux
ICO c.M. breed
spiegelkast
toilettafel
talel en 2 stoelen
ALS GESCHENK DOOR
IEDEREEN
GEWAARDEERD
ALLEENVERKOOP
WESTSINGEL 10-13
door H. G. CANNEGIETER.
Onze wereld wemelt van overtollige men
schen Nog steeds woedt de. werkloosheid
voort en onbarmhartig doet zij de tallooze
sollicitanten hun overbodigheid voelen.
Het is een ellendige ervaring, den kost
niet te kunnen verdienen en van anderen
geldelijk afhankelijk te zijn. Moeilijker nog
is te verduren, dat men zijn natuurlijke
gaven ongebruikt moet laten en geen pro
fijt kan trekken van een vaak langdurige
en kostbare opleiding. Onverdraaglijk is
het leegloopcn, het dag-in dag-uit met zijn
tijd geen raad weten, het vruchtclooze
zoeken en rondslenteren. Maar dit alles is
niets, vergeleken bij het ontecrend besef,
overtollig te zijn.
Het besef van overtolligheid drukt den
nicnsch in hot stof terneer. Het doet hem
twijfelen aan zijn recht van bestaan. Het
vernietigt de kern van zijn leven, want
wat blijft er over, als het gevoel van eigen
waarde ontbreekt?
Zelden is er een tijd geweest, welke in
zoo sterke en algemccne mate de gruw-
lijke les hoeft geleerd dat niemand onmis
baar is. Men kan het buiten u stellen. De
aarde draait door, ook wanneer gij niet
moer meedraait; het arbeidsproces gaat
zijn gang; de menschcngemccnsehap ver
liest zich in onderlinge verwikkelingen en
nergens bemerkt men uwe afwezigheid.
Niemand heeft u noodig, niemand vraagt
u, niemand doet een beroep op uw bij
stand. Ook zonder u speelt men 't wonder
wel klaar.
Dit geldt niet uitsluitend den werklooze;
dit geldt ons allersaai; dit geldt zelfs de
gewichtigste persoonlijkheid, bij wiens
dood de kranten schrijven, dat hij een on
vervulbare leegte achterlaat.
Een leegte, het lijkt er wat op! Het is
slechts een frase, een van dc tallooze ge
meenplaatsen waarmee wij elkander ple
gen te paaien. In ons hart weten we heel
wel, dat een dergelijke leegte nooit of nim
mer bestaat. Een ander neemt de plaats
van den onmisbare in en de zaak mar
cheert even goed als voorheen.
Als het er op aankomt, zijn wij allemaal
overtollig. Het is in de wereldgeschiedenis
I nog nooit voorgekomen, dat er een kink
in den kabel kwam door de ziekte of het
I overlijden van een bepaald persoon. Dui
zenden zijn in staat zelfs de gewichtigste
functionnaris onmiddellijk te vervangen.
Een van de oudste heldendichten der
roenschheid, is Ilias van Homerus, bevat
het relaas van den Trojaanschen oorlog,
waarin Achillcus de dapperste, snelste en
schoonste onder de aanvoerders was. Wan
neer een zijner vrienden hem onhcusch be
handelt, sluit Achillcus zich op in ztjn tent
*n weigert verder aan het krijgsbedrijf deel
te nemen.
Nu denkt men zeker, dat het verhaal uit
I is, want hoe zal Homerus verder kunnen
vertellen, nu hij deze hoofdfiguur uit zijn
heldendicht mist? Wat zal de Trojaansche
oorlog zijn zonder Achilleus?
Zoo heeft vermoedelijk de held zelf er ook
I over gedacht, toen hij uit wrok zich aan de
I wereld onttrok. Maar zelfs dc groote Achil-
I 'eus moest bemerken, dat niemand onmis-
I haar is.
Homerus vertelt kalm door en het krijgs
I hedrijf gaat onafgebroken zijn gang. De
I hijgers vergeten hun mokkenden mecle-
I strijder en andere helden treden op den
I voorgrond, terwijl Achillcus opgesloten zit
in zijn tent.
Achilleus was geen werkeloozc, geen
I nummer uit duizend sollicitanten, maar de
I beroemdste en grootste der Griekschc hel
1 'icn. En toch was hij tenslotte ook maar een
overtollig mensch.
Zoodra een verschijnsel algemeen blijkt,
verliest het zijn pijnlijk karakter. Overtol-
I HgheicI is geen gebrek, dat men zich per-
I soonlijk hoeft aan te trekken. Het behoort
l'ot de algemccne orde der dingen. Wij zijn
allemaal overtollig.
Maar overtolligheid is ook alweer een be
trekkelijk begrip. Tijdelijk en op een be-
IPaald oogenblik lijken wij onvervangbaar.
|Zoo al niet in het arbeidsproces, dan toch
llr> ons gezin of in den kring onzer kamera-
Idon. Op zijn minst bestaat er op den heclen
I aardbol toch meestal wel één mensch, die
|°ns missen zou.
En zelfs wanneer wij meenen, dat nie-
Iftand iets om ons geeft, wie maakt dan
lux. of wij in het ingcdikkelde samenstel
lVan het heelal toch niet een noodzakelijke
Ihnctie vervullen? De betrekkingen tus-
l^hen mcnschcn en dingen, de onderlinge
l'Dvloed en de wederzijdsche uitwerking van
I épne levensverschijnsel op het andere.
I:,et zijn onnaspeurlijkheden, waarin wij
|0ns niet kunnen verdiepen.
Het besef van onmisbaarheid heeft even
ly recht als het besef overtollig te zijn.
I o een gezondenn geest zullen beide gevoe
lens elkander in evenwicht houden.
DE GROOTSTE VIRTUOOS VAN
ALLE TIJDEN.
Bij den 150en geboortedag van
Paganini op 27 October j.l.
door Dr. B. ANDREAS.
Nicole Paganini, de nooit overtroffen
vioolvirtuoos, belichaamt in zijn persoon
een geheel tijdperk der beschavingsgeschie
denis. Nog bij zijn leven werd hij tot een
bijna mythologische figuur. In onzen tijd
gaat de belangstelling meer uit naar pres
taties op sportief en technisch gebied, zoo
dat wij ons moeilijk een voorstelling kun
nen maken van de vereering van een musi
cus, zooals die in Paganini's tijd voorkwam.
Zijn romantische levensloop, zijn succes en
zijn fenomenale carrière treffen ons daar
om des te meer.
Do beroemde virtuoos werd n.l. op 27 Oc
tober 1782 te Genua geboren als zoon van
een eenvoudig havenarbeider. Reeds als
kind tooonde hij een ongewone muzikale
begaafdheid. Zijn vader zag in, dat dit
talent een goudmijn kon worden en bracht
hem bij Pear, den beroemdsten vioolleeroar
van dien tijd. Deze zag in stomme verba
zing toe, hoe de jongen zijn moeilijkste
vioolconcert van het blad af speelde met een
gemak, alsof het een eenvoudig stukje was.
Toen hij zestien jaar was, verliet Paganini
het ouderlijk huis. omdat hij zich in geen
eval door zijn vader wilde laten exploitec-
rcn. Zijn eerste concerttournéc door zijn
vaderland Italië werd een ongehoord suc
ces. Zijn roem nam van dag tot dag toe. De
zuster van den oppermachtigen Napoleon,
Maria Elisa Hertogin van Lucca, was zoo
cboeid door zijn spel en zijn eigenaardige
persoonlijkheid, dat zij den rondtrekkenrb-n
kunstenaar benoemde tot kapelmeester van
haar hof. Dat duurde echter niet lang, want
Paganini wilde vóór alles volkomen vrij
wezen. Toen begonnen weer de lange con-
certtoürnée's, waarop hij geheel Europa be
reisde. Merkwaardige sagen vormden zich
om zijn persoon. Zijn fascincercndc uiter
lijk werkte de geruchten nog in de hand;
hij was lang en mager, had gitzwart haar
en somber lichtende oogen enhij leek
bepaald op de populaire voorstellingen van
den duivel. Er werd dan ook verteld, dat
do duivel zelf zijn vader was, en het do. t
wol zonderling aan, dat Paganini deze be
wering eens in allen ern9t heeft moeten
weerleggen in een brief aan de redactie van
een Weensch blad. Desondanks beweende
een populair muziekcriticus in een recensie
van een zijner concerten, dat hijzelf had ge
zien, hoe Satan achter den virtuoos stond en
zijn strijkstok voerde. Deze en andere fan
tastische geruchten verspreidden zich door
geheel Europa; men vertelde o.a. ook. dat
Paganini wegens moord op zijn geliefde
lange jaren in de gevangenis had doorge
bracht en door onafgebroken studie in de
eenzame gevangeniscel zijn verbluffct.de
techniek had verworven. Na de woelintren
van de Napoleontische oorlogen vond men
in Paganini een onderhoudend onderwerp
van gesprek. Van zijn gierigheid werden
de meest fantastische verhalen verteld cn
inderdaad was Paganini, die wel eens een
kwart millioen francs voor één concert heeft
opgestreken voor dien tijd een toppunt
van buitensporigheid zoo gierig, dat hij
rondreisde met» één stuk bagage, n.l. zijn
vioolkist, waarin zich teyens zijn gehc-ele
garderobe bevondtwee hemden.
Toen Paganini eens logeerde bij een zij
ner vrienden, die in de buurt van Parijs
woonde, dacht hij gratis medische hulp te
kunnen krijgen door een arts te raadplegen,
die daar eveneens logeerde. Deze bracht
hem echter 110 francs in rekening, waarop
Paganini, die intusschen ook nog een twist
met zijn gastheer had gehad, dezen een
rekening presenteerde van 26.400 francs
,voor 12 lesuren, die ik mejuffrouw Uw
loclitcr heb gegeven door haar de muzikale
betcekenis cn uitdrukking der muziek,
welke zij in mijn tegenwoordigheid speelde,
duidelijk te maken, benevens voor mijn
eigen muzikale voordrachten, die ik acht
maal in Uw huis ten beste heb gegeven."
Deze kwestie werd yi dc pers besproken op
een manier, die voor Paganini niet vleiend
genoemd kan worden. Zijn gastheer logde
er zich trouwens niet bij .neer, doch legde
Paganini een rekening voor va^n 36.000
francs voor pension in zijp huis gedurende
drte maanden. En hij had.flQ publieke opi
nie geheel op zijn hand; zelfs het feit. «lat
Paganini bij een inzameliug voor den in
behoeftige omstandigheden verkeerenden
componist Berlion een som van 25.000 francs
schonk, had op dc stemming jegens hem
geen invloed. Bovendien maakten geslepen
zakenlieden van dc geldzucht van Paganini
NICOLO PAGANINI,
de meest beroemde en tevens meest
beruchte violist van alle eeuwen.
misbruik om hem contracten te laten tee
kenen voor concerten, welke plaats zouden
vinden in speelholen.
Ook in Londen kwam men nu in verzet
tegen de buitensporig hooge prijzen, welke
Paganini voor zijn concerten berekende. De
ongeëvenaarde virtuoos had het toppunt van
zijn roem overschreden. Ook zijn gezond
heid liet te wenschen over. Kanker in het
strottenhoofd ondermijnde de krachten van
den altijd rustcloozen man, die zich van de
ccne stad naar dc andere spoedde. Eerst
toen hij den dood voor oogen zag, was Paga
nini bereid om het geheim van zijn verbluf
fende techniek prijs te geven. Hij heeft
merkwaardig genoeg ook nooit lcerlinecn
gehad. Ook de grootste muziekkenners van
zijn tijd maken in gloedvolle bewoordincen
melding van den indruk, die zijn spel op
hen gemaakt heeft. Toch kwamen cr bij de
Concerten van Paganini, die met onverge
lijkelijke virtuositeit dierengeluiden aan zijn
viool wist te ontlokken, wel eens incidenten
voor. Zoo wist hij o.a. hot gebalk van een ezel
met verrassende natuurlijkheid na te boot
sen. Het publiek bestormde toen echter het
podium, om hem een pak slaag te geven, want
het beschouwde deze ge9te als een toespeling
op zijn eigen domheid. Ook op do guifaar
was Paganini een meester, doch dit hield
hij zooveel mogelijk geheim, omdat hij dit
populaire instrument zijn groote kunst on
waardig achtte.
Er was op de gehecle wereld slechts één
mensch, waar Paganini aan gehecht was,
n.l. zijn zoon Achilles, in wiens armen hij
ook op 27 Mei 1840 te Nice is gestorven. Zijn
viool vermaakte hij aan het museum te
Genua onder voorwaarde, dat niemand er
ooit op zou mogen spelen. Ook na zijn dood
kwam er geen einde aan de fantastische ge
ruchten. De kerkelijke overheid verbood
aanvankelijk, Paganini een christelijko be
grafenis te geven, omdat hij met den duivel
in relatie zou hebben gestaan. Eerst drie
jaar na zijn dood werd zijn kist uit do kel
ders van het ziekenhuis te Nice naar Genua
gebracht Doch zooals hij bij zijn leven
steeds rusteloos heen en weer was getrok
ken, zoo kreeg ook na zijn dood zijn stoffe
lijk overschot geen rust, In 1845 werd do
kist weer opgegraven en in Parma ter aarde
besteld op een landgoed van den virtuoos,
om in 1896 opnieuw opgograven te worden
en gebracht naar het beroemde kerkhof van
zijn geboortstad Genua.
Weer radiobelasting in Rusland.
Nadat ruim twee jaar lang geen belas
ting op radiotoestellen is geheven om de
radiobeweging te bevordoren, hebben de
sovjet-autoriteiten dezo belasting tocli
weer moeten invoeren om aan de cischen
van het loopende en vooral van het tweede
vijfjarenplan to voldoen.
Origineele propaganda.
Een karavaan van 70 voertuigen is uit
Londen, vertrokken om in goheel Engeland
propaganda to gaan maken-.voor den om
roep.
De proeven van Sofia.
De nieuwe zender van Sofia zal zijn
proefuitzendingen beginnen met een energie
van 14 kW.
Een Verdoolde, roman
door A. M. de Jong. (Em.
Querido, Amsterdam).
Ik heb het hachelijk stuk moeten bestaan
een radio-lezihg te houden over het laatste
boek van A. M. de Jong, hetgeen trou
wens niets hachelijker of gevaarlijker is
dan er in 't openbaar over te schrijven.
De zaak is alleen dat omtrent de figuur
van De Jong-zelf cn speciaal omtrent dezen
nieuwen roman de mecningcn der lezers
zéér uiteen schijnen te loopen, en wat je
er ook van zegt of schrijft, altijd '1c-un je
in een geval als dit je dus overtuigd hou
den, dat velen in den lande het on-eene
zullen zijn met je oordeel en dat je er eeni-
ge min-of-meer kwaadwillige malcontenten
bij gemaakt hebt Maar ook dit is goed
beschouwd niet erg, integendeel, het is
dikwijls heel goed en soms wel grappig. Ik
herinner mij bijvoorbeeld dc cordate vroo-
lijkc jongelieden uit Den Haag, die, nadat
ik bij vele bedenkingen ook iets goeds had
durven zeggen over „De Klop op de Deur",
mij een keurig postpakketje in huis zon
den, gehuld in het kartonnen foudraaltjc
van „De Klop" cn sierlijk beplakt met mijn
artikel uit „Dc Ophouw", de inhoud
bleek bij nader onderzoek te bestaan uit
een halve, grocn-viezc dakpan en ver
droogd broodje van Lensvelt NicolaDe
symbolieke wijze waarop de heeren hunne
ontstemming cn hun ander oordeel aldus
te kennen gaven was wezenlijk niet on
aardig; jammer alleen dat. dc zending
anonym was, want in anonymiteit schuilt
altijd een flinke dosi6 lafheid. Maar het
foudraaltjc heeft ze toch verraden; de in
telligente grappenmakers moesten in nau
we relatie staan met een voortvarende
boekverkoopersfirma. En nu, met het
nieuwe boek van De Jong, ben ik zelfs al
vooruit van alle kanten gewaarschuwd en
nog vóór ik er één droppel inkt aan gewijd
had en vóór ik er één woord over aan den
ether had toevertrouwd, las ik reeds er
gens, dat ik mijn goede reputatie als criti
cus zou verliezen, wanneer ik van dezen
roman ook maar iets waardeerends zou
durven zeggen. Wat dunkt u van zooveel
aandoenlijke liefdevolle zorg, die toch he
laas beter op een ander object gericht had
kunnen zijn dan op mij. Wanneer ik we
zenlijk een goede reputatie als criticus heb-
verlies ik die dolgaarne, evenals alle an
dere goede reputaties, want deze trieste za
ken zijn voor mij een veel te lastige bagage
op het le.venepail Ik zeg Jieyec. .zonder goe
de of slechte reputatie, precies en rond-uit
hoe ik over dc literatuur van den dag denk;
ik ben niet van plan De Jong en zijn boek
maar eenigszins te sparen, doch van
den anderen kant zul ik ook waarlijk
geen moeite doen om in het gevlei te ko
men bij zijn tallooze bcnijders cn betutte
laars.
„Een verdoolde" dan, het is waarach
tig geen wonder dat de meeningen over
dezen roman zeer verschillend zijn, want
dc goede en de slechte kwaliteiten van De
Jong's talent komen er alle fel en duidelijk
in naar voren, cn het ligt aan het appre
ciatie-vermogen van den lezer welke dezer
twee (de goede of de slechte) den diepsten
indruk op hem maken en dus het zwaarst
zullen wegen in zijn bcodrdeeling. Er is
iets in al het werk van De Jong, dat ook
ik niet waardeeren kan en dat mij het
ergst tegenstond in den driedeeligen ro
man „Het evangelie van den haat". Wat
ik bedoel is de some daverend op hol ge
slagen romantiek waarmede hij den groo-
ten gang van liet leven aanschouwt, ja,
ook zuiver en eerlijk ondergóat. Met opzet
voeg ik er nadrukkelijk bij „zuiver en eer
lijken dat hij het „ondergaat", want hij
schroeft zich nooit op tot romantische
dwaasheden; het aanvaarden en belij
den daarvan behóórt bij zijn persoonlijk
heid en bij schrijft die persoonlijkheid uit
zoo goed als elk ander letterkundig kun
stenaar; dat hij geen enkele eigenschap
van haar ontwijkt of verbloemt, valt in
hem te prijzen en pleit voor zijn oprecht
heid. En merkwaardig is het ook, dat hij
die romantiek alleen maar ondergaat, ge
lijk ik boven reeds zeide, in den grooten
gang van het leven. Kunt ge hem daarin
loslaten en zijt ge in 6taat bovenal met
aandacht naar hem te luisteren wanneer
hij met- de kleinere dagelijkscbe gebeurlijk
heden bezig is, dan hoort ge hem daarover
zoo rustig en eenvoudig, maar ook zoo sma
kelijk, smeuig en geestig vertellen, dat hij
u onafgebroken boeit en bekoort.
Beide hierboven getypeerde kwaliteiten
van zijn werk, die tot een tegengestelde
waardeering kunnen leiden, vindt ge te
rug in „Een Verdoolde". Ook hier is, in den
grooten gang van het verhaal, wat goed
koop romantisch een weg van het noodlot
gefantaseerd, die we maar niet zoo-dade
lijk als natuurlijk kunnen aanvaarden en
die des te meer tot nuchter verzet prikkelt
omdat blijkt dat de schrijver hem noodig
heeft voor den uitbloei van zijn tendenz.
Maar als ge u daardoor niet al te veel uit.
uw evenwicht laat brengen en liet den
auteur niet al te zwaar op zijn brood legt,
dan plaatst ook dit bock u weer voor prach
tige brokken kostelijke vertelkunst en voor
treffelijke, dikwijls geestige levensuitbeel
ding. Ge moet hier er voor oppassen dat ge
het kind niet met het waschwater weg
werpt, doet ge dat wèl, dan zijt ge niet
alleen onrechtvaardig tegenover den schrij
ver, maar (wat erger is), ge onthoudt u
zelf het gelukkig voorrecht te mogen luis
teren naar een vlot en trouwhartig, een
humoristisch en aldoor onderhoudend ro
manschrijver gelijk Holland er maar wei
nige bezit en ook in vropgcr tijden maar
weinige bezeten heeft. Dit nieuwe bock
brengt een stuk levensgeschiedenis van een
jongen uit oen doodgewoon arbeidersgezin,
en dadelijk in het begin boldert door die
levensgeschiedenis de kronkel eener mis
schien te grove romantiek. Als klein kind
werd Jan van Duin overreden door het rij
tuig van een lieve, rijke, ongetrouwde da
me, die, als hij weer genezen is, zijne op
voeding ter hand neemt en hem alle zege
ningen laat ondergaan van den gepaten-
teerden beschermeling van het noodlot.
Wanneer juffrouw Hooghstraeten in het ar
melijk gezin komt vragen of ze Jan hcele-
maal als kind mag adopteeren cn wanneer
dit dan door Jan's ouders aandoenlijk ge
weigerd wordt, denkt ge natuurlijk aan
Huibert en Klaartje, en als desondanks
de lieve juffrouw toch een 60ort bescherm
heilige voor hem wordt, spelen u andere
romantische verhalen door het hoofd. Maar
ge moet niet nalaten daarbij dan toch ook,
ten gunste van De Jong, op dc verschillen
te letten. Want deze zijn nieuw cn aan
vaardbaar en (meer nog) typeerend voor
hem cn voor onzen tijd. „Een moeder", ge
lijk het vroeger placht te hceten, wordt juf
frouw Hooghstraeten nimmer voor Jan.
terwijl zij toch wel zeer duidelijk (wat men
vroeger juist vergal), haar moederlijke in
stincten aan hem botviert. En vooral: er
blijft de onoverkomelijke afgrond van het
standsverschil, of liever: van het klasse-
verschil. Zij doet haar best Jan uit zijn
oorspronkelijk milieu te halen, een „me
neer" van hem te maken, maar zooals zij
dat gedacht heeft, gelukt het haar toch
niet. Haar goed-bedoelde opzet faalt voor
een groot deel, de tegenstelling blijft be
staan en het „geluk" van Jan wordt zelfs
zwaar dubieus. Zoo valt, ondanks de allure
der oude romantiek, de ouderwetschheid
er van hier nog wel wat mee. Maar een
lichtelijk en goedkoop forceeren van het
noodlot blijft met-dat-al hier niet te mis
kennen, en wanneer ge u daar nog aan er
geren mocht dan krijgt ge een ruime ver
goeding daarvoor in de uitbeelding van het
kleine alledaagsche leven dat, door de gro
ve mazen van dit noodlot heen, duidelijk
en 6choon tot u komt. Zie bijvoorbeeld naar
de beschrijving van dat arbeidersgezin,
waarin Jan wonen blijft tot den dag dat
hij met het geld en den zegen van juffrouw
Hooghstraeten naar de Delftsche universi
teit gaat. Zie in dat gezin 'vooral de moe
der, een prachtstuk van een arbeiders
vrouw mot haar ruige hartelijkheid en
haar dappere levensaanvaarding, een
symbool bijna van natuurlijke goedheid,
werkkracht, levenslust en primitieve gees
tigheid, een symbool wanneer ze niet.
tegelijkertijd zoo echt lévend was, tintelend
van een geheel natuurlijke menschelijk-
hcid. Kn prachtig ook is rond-om haar en
haar gezin het leven van het gehecle dorp-
sche achterbuurtje met zijn tobbend ge
zwoeg om het dagelijksch brood maar ook
met zijn hartelijke kameraadschap en zijn
goedlachsche snakerijen. In do beschrijving
hiervan hebt ge De Jong op zijn allerbest
en dan doet hij in een coulante, eenvou
dige vlotheic van geestig vertellen, dingen
die geen enkel Ncderlandsch auteur van
dezen tijd hem nadoet en die herinneren
aan Hiklebrand of de dames Wolff en De
ken.
Iets dergelijks, in het goede en in het
slechte (maar het meest toch in het goede),
geeft het boek u wanneer Jan van Duin la
ter als student verdoold geraakt in het le
ven der rijken cn aanzienlijken dezer aar
de. Zijn promotor daarbij is de studenti
koze boemclbaron Otto dc Raad, en ge aar
zelt weer even de romantische gronden te
aanvaarden van diens plotselinge en du
rende vriendschap voor Jan, maar wat
is da&r-achtcr dezen jongeman zelf prach
tig geteekend in zijn perverse levenswan-
hoop, zijn blague cn zijn ondergrond6C-he
goedhartigheid. Voortreffelijk zijn vooral
de bladzijden wanneer deze verwende en
gedepraveerdo Otto in het armoedig maar
gezonde leven van Jans ouderlijk huis ver
schijnt en er in een vlaag van natuurlijke
vroolijkheid alle eenvoudige harten ver
overt. En zoo is cr nog veel meer, ook
Judith Js goed en Greetje, en hoe zuiver
6taat die enkele keer van zijn verschijnen
Jan's broer, Nico, geteekend. Er is stellig
ook machtig veel dat ge voor mijn part ca
deau krijgen kunt, zooals dc quasi-wijsgee-
rige en diepzinnige gesprekken der studen
ten, en ook het slot ract de werkstaking
en Jan's gelukkigs bekeering wil mij niet
bevallen, maar als ge u niet instelt om
onmatig veel te verwachten van een suc
cesvol schrijver en al6 ge u niet te zwaar
laat deprimeeren door een-en-ander dat u
niet mocht aanstaan, dan is het toch weer
een boek dat er zijn mag. Laten De Jongü
betuttelaars het hem maar eens nadoen.
HERMAN POORT.