VERLICHTING Fa. G.A. BEENHAKKER Voorkomen PRE VENTOR C. H. van DOORN Zn. GOEDE is des winters noodzakelijk Alle schijnwerpers Bumperlampen - Gloeilampen St. Jorisstr.4, Tel. 1667 DE VERJAARDAG VAN OOM TOM VAN TWEE STOUTE HONDJES is beter dan genezen! Ouders laat Uw ldndoren mot gezonde voelen en stevige, rechte bccncn door het leven gaan. Geeft zo minstens tot 17 jaar Prcventor schoenen. Da Juiste schoon voor groeiende voeten. Gediplomeerd Voetkundige. UTRECHTSCHESTRAAT 9. Tel. 219. uit voorraad leverbaar door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. (Slot). Vroeg liep dien morgen Jans wekker af: klokke zes En hoewel ik moeite had wak ker te worden, wist ik eenmaal goed wakker toch onmiddellijk wat voor ge wichtige dag het was: de verjaardag van Oom Tom! Jan, die dacht, dat ik nog met één beon in Droomenland stond, achtte het blijkbaar uoodig mij vrij hardhandig bij een arm te schudden en in mijn oor te toeteren: „Ben je goed wakker, Ilans? Sta gauw op" Dit laatste deed ik natuurlijk en nauwe lijks had ik mij gcwasschen en aangekleed, of daar hoorde ik de beide anderen al de trap afsluipen. Weldra voegde ik mij bij hen Den vorigen dag hadden wij uit onzen spaarpot bloemen voor den jubilaris ge kocht en die in groote melkkannen, welke wij eerst met water gevuld hadden, in den kelder gezet. Betje, die anders haar keuken cn kelder als haar kasteel voor indringers verdedigde en er ons nooit een voet in liet zetten, als zij er niet in hoogst-eigen per soon hij was, Betjo deed op den vooravond van Oom Toms verjaardag niet één, maar wel twee oogen dicht en liet ons rustig on zen gang gaan. We hadden Moeder eens hooren zeggen: „Betje is een juweel!" én vonden, dat onze keukenprinses die lof niet toekwam, maar... nu waren wij het ge heel met Moeder eens: Bctjo was een juweel Voorzichtig haalden wij onzen bloemen- schat dus uit den kelder en op onze teenen liepen wij er mee naar Vaders kamer, waar Oom immers overdag was. Wat waren de bloemen mooi frisch gebleven! Eerst had den we gedacht Ooms divan te versieren, waar bij nader inzicht leverde dat allerlei moeilijkheden op. We stelden ons dus te vreden met het plaatsen van verschillende vaasjes met bloemen en natuurlijk moesten die alle zóó staan, dat Oom ze vanaf zijn divan goed zien kon. 't Zag er echt feestelijk uit in Vaders ka mer. Op het tafeltje voor den divan hadden we ook een vaas met mooie bloemen gezet. Daaromheen schikten wc onze cadeautjes: Leni's eigen-gehaakte das voor Oom, Jans mooie teekening, een groot schip, en het postzegeldoosje, dat ik op slöjd-Ies voor Oom vervaardigd had. En de brieven kwa men op een keurig stapeltje te liggen. Oom zou er misschien blij mee zijn, maar... voor hij die allemaal beantwoord had! In triomf gingen we Oom die zonder onze toestemming niet naar Vaders kamer mocht gaan! nu halen. We wenschten hem alle drie van harte geluk on Jan zei plechtig: „Uw geschenken wachten u op Vaders kamer, jubilaris!" Daarop begaven wij ons in optocht naar Vaders kamer. Omdat Oom niet lang ach ter elkaar mocht staan, hadden wij afge sproken, dat hij zijn oogen moest dicht doen wij zouden hem wel naar den di van brengen en pas kijken mocht, nis wij bet zeiden. Nu, dat wilde Oom >vel! Hij was immers jarig! En een jarige doet toch al tijd, wat zijn omgeving, van hem verlangt! Maar toen Oom dan eindelijk de oogen mocht opslaan, kon hij een kreet van vreug de niet onderdrukken. „Is dat allemaal voor mij?" riep hij ver rast uit, terwijl hij om zich heen keek. „Willen jullie wel gclooven, dat ik oogen to kort kom?" Ja, dat wilden wij wel. Maar wij hadden den tijd. 't Was pas acht uur en Oom hoef de zich dus niet te haasten. Eindelijk had Oom alles bewonderd en ons hartelijk bedankt voor onze verrassin gen. Oom zei, dat wij hem te veel verwend badden, maar Leni riep uit: „U bent maar eens in het Jaar jarig, Oompje!" J-, dat kon Com Tom niet tegenspreken. En terwijl wij in de huiskamer gingen ontbijten, kreeg Oom zijn blaadje plus Bet J®'s gelukwensch op Vaders kamer. We bonden het werkelijk jammer, dat we naar tchool moesten, maar troostten ons met de gedachte, dat het Zaterdac was en wij ons De wind loeit in de hoornen, Hij blaast met boos geweld En geeft eon film-voorstelling. Maar één, die kost geen geld' Hij kijkt eens om zich henen En ziet een vilten hoed, Waaronder 't ding loopt stevig! Een man wel wezen moet. Plots krijgt de wind een inval! Zijn wangen worden bol. Hij blaast en blaast... het hoedje Gaat één-twee-drie! op hol! De man er achteraan zelfs... Twee jongens rennen mee, Een keeshond en een foxjo Vervuld van één idee: Ze willen 't hoedje pakken. Maar lukken doet het niet! De wind lacht zich nu traneu: Het regent, dat het giet! Hij blaast nog eens wat harder..4 De hoed waait in een grachtl *t Geval lijkt hoop'loos, tot er... Plots hulp vlug wordt gebracht. Een man met langen haakstok Maalt 't hoedje naar den kant, Vischt 't op en stelt 't vervolgens Den eigenaar ter hand. Die kijkt wel wat beteuterd, Zijn mooie, nieuwe hoed Is nat, kletsnat, maar weet je, Wat hij toch dankbaar doot? Den redder eerst beloonen. Met 't hoedje in dc hand Loopt hij dan vlug naar huis toe; Wat heeft de man het land! Het water druipt uit 't hoedje... De jeugd loopt nog te hoop En jongens roepen lachend: 't Is hier de bioscoop I (Nadruk verboden). dus '8 middags aan den Jubilaris konden wijden. Eén ding was goed, n.l. dat Oom al weer heel wat drukte aan zijn hoofd velen kon, want al namen wij ons ook voor niet druk te zijn, we vergaten het maar al te dik wijls en er klonk geen waarschuwende stem van Vader of Moeder om ons er aan te herinneren. Gelukkig hielp Oom zelf ons er aan denken, dat hij na de koffie weer „een Engelschen brief te schrijven had". We lieten hem dit natuurlijk rustig doen en hoewel wij elkander meermalen voor de deur van Ooms kamer betrapten, luisterend of de Jarige ook eenig teeken van leven gaf, zouden wij elkaar natuurlijk niet ver raden. Wij verdwenen weer even muisstil, als wij gekomen waren cn oefenden ons geduld. Telkens wierpen wij een blik op de gangklok. Die scheen wel stil te staan! Maar neen, zij tikte even afgemeten als al tijd en haar slinger bewoog zich even sta* tig als dit anders haar gewoonte was. Z ij scheen geen haast te hebben! Maar eindelijk wees zij toch drie uur aan, het oogenblik, waarop wij Oom mochten storen. Met ons drieën kwamen wij zijn kamer binnen ennu wachtte ons een verrassing. Lachend keek Oom Tom ons aan. „Voor dit gedeelte van het programma heb ik gezorgd," zei hij, terwijl zijn blik den onze volgde naar Vaders bureau, waar een groot laken over lag en een schaal met de heerlijkste taartjes op stond, terwijl zelfs dc limonade niet ontbrak. „Eenig! Fijn! Heerlijk!" riepen wij opge togen uit. „Een echt verjaarSpartijtje!" zei LenL Nauwelijks waren wij van onze verras sing bekomen, of... er werd geklopt. Nog meer gasten? Neen, dat zou wel niet! Zeker Betje, die even iets te vragen had. Maar... geen Betjo kwam op het „ja!" van Oom Tom binnen. Wel een meneer, een vreemde meneer. Wat zou die komen doen? Vervelend, dat hij nu juist kwam! Hij had toch heusch wel een anderen dag en ten minste een ander uur kunnen uitkiezen! Deze en dergelijke gedachten flitsten door mijn brein en waarschijnlijk ook door dat van Jan en Leni! maar voor ik nog begreep, wat er eigenlijk gebeurde, vroeg de meneer aan Oom Tom: „Zal ik 'm hier maar opstellen, meneer?" 'm Opstellen? Wat dan toch? Wat wilde hij opstellen? De vreemde heer bekommerde zich echter heelemaal niet om onze verbaasde gezich ten. Hii scheen _ze njot eens te zieni Op een knikje, van Oom Tom verdween hij weer om even later met een groot ge vaarte binnen te komen. O, nu begon het ons duidelijk te worden! Het was een poppenkast! Hij zou de pop penkast vertoonen! Zoo boos, als ik eerst op hem geweest was, zoo good was ik hem nu gezind. Vol aandacht volgden wij al zijn bewe gingen. De man kon heusch niet over ge brek aan belangstelling klagen. Daar stond dan zijn fleurige, kleurige poppenkast. We moesten lachen om de grappige voorstellingen, welke er op afge beeld waren. De vreemde verdween in de poppenkast en het spel begon. Allergrappigst waren de kunsten van Katrijn en Klaas. Vlug als ze waren! Ze deden allerlei gymnastische toe ren en daarna voerden ze een heel tooneel- stuk op, een tooneelstuk voor twee perso nen. De meneer achter do schermen 6prak natuurlijk, maar hij sprak zoo mooi met twee verschillende stemmen, dat het ons geen oogenblik in de gedachte kwam, dat het niet Katrijn cn Klaas waren, die het woord voerden. Was dat even een mooie voorstelling! We moesten telkens hartelijk lachen, Oom Tom ook. En do man scheen niet uitgeput te zijn in grappen. Hij verzon de ééne na de andere. Er was ook een pauze, waarin ververschin- gen aangeboden werden, zooals Leni deftig zei. O, wat smaakte alles toch lekker op dat heerlijko verjaarspartijtje! Wie had dat vanmorgen onder schooltijd gedacht? W ij zeker niet! Om vloog dc middag cn toen Betje kwam zeggen, dat. het eten op tafel stond, drong het plotseling tot ons door, dat het al zes uur moest zijn. De meneer met de poppenkast pakte vlug zijn spullen bij elkaar en verdween na af scheid van ons genomen te hebben. Het volgende nummer van het program ma was: het middagmaal. Natuurlijk had Betje haar beste beentje voorgezet en zich uitgesloofd om Oom9 en ook onze! lievelingsgerechten klaar tc maken, terwijl het geheel bekroond werd door een groote taart, die zij onder diepe geheimhouding en in opdracht van Moeder bij den banketbak ker besteld had en waarop duidelijk met suikerletters geschreven stond: LEVE OOM TOM! Het was een echt feestmaal, maar *t mooist van alles was toch. dat Oom bi) ons aanzat, voor het eerst weer een maaltijd met ons gebruikend en niet op zijn eentje in Vaders kamer. Dien avond deden we nog ecnige kalme spelletjes. Gelukkig hielp Betje ons er aan denken, dat Oom Tom „herstellend patiënt" was. W ij zouden er niet aan gedacht heb ben, want Oom Tom deed heel vroolijk en gewoon, maar Betje had gelijk: hij mocht zich nog niet al tc veel vermoeien. En zoo gingen wij dan voor een ver jaardag ten minste! bijtijds naar ons mandje. Maar dat hinderde niet. Wij had den een heerlijken dag gehad en zouden den verjaardag van Oom Tom niet licht vergeten Natuurlijk vertelden wij Vader en Moe der bij hun thuiskomst alles in kleuren en geuren. En ook zij hadden goed nieuws: het ging met Oma best. Er verliepen nog verscheiden weken, vóór Oom Tom weer geheel hersteld de groote reis naar Indië zou ondernemen. En hoewel wij hem nu en dan eens eenige da gen aan andere neefjes cn nichtjes moesten afstaan, was het ons een troostende gedach te, dat hij weer bij ons terugkwam, totdat.... eindelijk de dag aanbrak, waarop wij af scheid van hem moesten nemen. Hij be loofde ons allerlei kiekjes uit het warme land te sturen en ons stellig niet te ver geten, maar missen deden wij dien vroo- lijken Oom Tom toch heel erg! Vader en Moeder ook en hij was nog menigmaal het onderwerp van ons gesprek. Alles was nu weer als voor zijn komst. Maar toch niet heelemaal, want toen ken den we Oom Tom nog niet en begrepen dus ook niet, hoeveel wij misten. N u wisten wij dit maar al tc goed! Was het Jus wonder, Jat wij als ou. strijd naar de brievenbus draafden, als Vader in de krant gelezen had, dat de Indischo mail verwacht werd? Soms vonden wij dan een brief voor Va der of Moeder van Oom Tom, maar ook dikwijls een groetje voor ons en daarmoc waren wij natuurlijk in de wolken. Die goede Oom Tom vergat ons niet, al was hij ver weg. Of wij hem vergaten? Als iemand dat denkt, heeft hij van dit verhaal stellig niet veel begrepen, maar ik geloof, dat je zoo iemand met een kaarsje zou moeten zoeken. Veel zul ie er heusch niet tegenkomen! „(Nadruk verbóden), Verhaaltje op rijm door C. E. DE LILLE HOGERWAARD Twee kleine, stoute hondjes, Die sprongen op een keer Juist boven op de tafel Daar lag een bruine beor Van 't jonge baasje. Pietje; Ted was zijn naam, maar hij Keek bij 't bezoek der honden Heel angstig en niet blij 2 3. Die vlugge hondebeesten Vond hij zoo vrees'Hjk druk. Ze beten, wat ze zagen En maakten dat graag stuk. 5. Maar Ted kon leelijk brommen! De hondjes keken op. Was Teddy dan echt levend En niet een soort van pop? Moor moest er niets van hebben En Fannie blafte luid, Ted lachte in zijn pootje 1 De beide „helden" uiU 6. Maar lang zou het niet duren. 't Was net, of Teddy vroeg: Moet ik nog harder brommen, Is 't soms nog niet genoeg? 7. Moor zette 't op een Ioopen Fan ging er ook van door, Ze blaften verontwaardigd: Een brombeer ben je, hoor! - 8. Maar in hun vaart zag 't tweetal Den grooten inktpot niet Op tafel naast de sommen En schriften van baas Piet, Zij gooiden d'inktpot om en... Een groote, zwarte plas Bedekte nu de schriften! Of Pietje boos heusch was. 10. Toen hij de kamer inkwam En 't schuldig hondenpaar Ontdekte in een boekje... Hun straf was wel heel zwaar! 11. 1 Zij kregen, o! geen eten En moesten naar hun mand. Wat hadden onze hondjes Nu toch geducht bet landt 12. Maar Ted kreeg medelijden, Bromd' iets in Pietje's oor... De baas heeft hun vergeven Het tweetal blaft'in koor: 13. Wij zullen het nooit weer doen! Geloof ons, baasje Piet! En Piet dacht: 't Was ook dom, noorf Dat ik J'alleen hier liet! 14. T Het zou nooit meer gebeuren, Nam ieder zich dus voor En vrienden waren voortaan: Ted, Fannie en ook Moor! (Nadruk verboden). OPLOSSING VAN DEN REBUS UIT T 1 VORIGE NUMMER. Vaassen, Heerde, Ede, Epe, Nijkerk, 04* terloo en Hierden vindt m^D ,pj> de Veluw* INadruk -verbodenjy

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 7