EEN ZWIJGZAME GAST VONK EEN UITSTAPJE NAAR FLORENCE HÖMOEOPATHISCHE MIDDELEN LURCHR00M VONK LUNCHROOM Bittergarnituur Vischcroutons &1®6Ï ZIEN LEZEN EEN GLOBETROTTER DER LUCHT SENSATIE VAN OUDHEDEN Niets nieuws onder de zon Fa. H. ELZENAAfê Dr. MADAUS Co. DRUPPELS f 0.60 POEDERS f 0.50 H. M. WATEIER—v. DIJK Concertgebouw „DE VALK" (3b R GROENHUIZEN i' SCHATORjf 4 C. DE JAGER HOEDEN DROGISTERIJ „DE GAPER" Ü1T DE LEVENDE N.4TÜÜR door W. J. EELSSEMA. Ontdekken doed ik hem, toen ik dwars door den gang liep cn door het raampje boven de deur naar buiten koek. Daardoor zag ik onzen zwijgzamen gaat. Een feit dat anders misschien niet ge beurd zou zijn, daar ik zoo spoedig moge lijk op de fiets naar elders wilde vertrek ken. Dat vertrek moest nu eventjes uitgesteld worden. Want do vogel, die daar zoo op merkzaam zat, zag ik zeker niet alle da gen en gelegenheid om hem zoo rustig te ohserveeren kreeg ik nog minder. Door het glas zag ik de vele kale takken van den beuk voor ons huis en merkte ik een langwerpig, bruin voorwerp op, dat bij nadere beschouwing een uil bleek te zijn. Hij zat mot den rug naar de deur ge wend, zoodat ik niot terstond kon zien wat het was Maar toon ik in de woonkamer het gordijn terugsloeg cn weer keck, had ik wel een vreugdesprong kunnen maken. Want daar zat op nauwelijks tien meter afstand van mij, een in mijn geboortestreek zeldzaam voorkomende Ransuil of wel met een zeer deftigen naam genoemd do Asio otus. Herkennen deed ik hem terstond aan de parmantige kuifjes, ter weerszijden van zijn kop, die door een van mijn huisgenoo- tcn, die allen waren komen kijken, „duivel- oortjos" genoemd worden. Zooveel notitie wij echter van dezen uil namen, zoo weinig notilio nam hij van ons. Wij stonden met ons allen voor het raam, maar geen enkele beweging kwam in het dièr. Iets, dat de toeschouwers zeer ver droot, zoodat cr maar besloten werd „hem weg te jagen". Dan kwam er schijnbaar •wat meer actie in het spel, dat nu op liet doodo punt stond. „Als dat nu beslist moet", verzocht ik, „laat het mij dan even doen." Met alge- meene stemmen werd mo dit toegestaan, en ik naar buiten. De uil had me terstond in de gaten. Hoe dichlor ik naderbij kwam, hoe meer het kopje zich naar beneden boog en de oogen, die buitengewoon goed kunnen zion, me volgden. Een sprookje is het, dat de uilen bij dag licht weinig of niets zien. Vaak berust dit op een vergissing. Verschillende uilen, o.a. do steenud (Athene noctura) cn do ransuil zien des daags uitstekend. Het was een komisch gezicht, do dwaas- ernstige uilenkop al moer en meer naar beneden te zion buigen en elk van mijn bewegingen „in de gaten" te zien houden. Moeilijk is zijn pakje, ondanks al het mooie te beschrijven: Do oogen waren van een oranjokleur, do gezichtssluier daar omheen zwart, donker en bruingeel, de' borst licht, bleekgrijs met oranje, geva rieerd door vlekken en dwarsbanden en de rug roestkleurig met wit, ovenals do borst bestrooid mot donkere vlekjos en banden, terwijl de poolen roestgeel dons droegen. Het koddigst aan 't beestje waren echter 'de beide oorpluimen, dio niet als poren dienst doen (hoewel deze uiterst gevoe^ge „irtstrumeuten" zich wol in do onmiddel lijke nabijheid daarvan bevinden) en de kop iets Mephlsto-achtigs gaven, koddig, parmantig aandeden. Een driftige tik aan het raam en een iets je kribblgo stem: „Toe nou!" herinnerden mo aan mijn plicht en hoewel ik het on gaarne deed. kwam ik nog een paar pas son nader cn maakte ik eenige vreemde, sissende goluiden, om to zion, hoe het dier daarop reageerde Een paar voorbijgangers hoorden die ge luiden ook, verklaarden me eerst voor „stapel", maar zagen toen al gauw ook do uil, verwonderden zich daarop weer, dat ik zoo'n kabaal om *n „oelo" kon makon. Intus9chen keek de uil en hield me uiterst wantrouwig in do gaten. Al drei gende en boozor werd zijn blik. Tenslotte vond hij het welletjes en toen ik nog een paar stappen naderdo, spreidde hij zijn vleugels uit en zweofde geruisch loos weg. Met grooto stappen vanwege de glibber! go modder der tuinpadon beende ik hem achterna. Om de hoek vlug rondspeurend merkte ik geen wegzwevenden vogel op, zoodat ik tot de conclusie kwam, dat hij al heel spoedig weer in oen boom neergestre ken moest zijn. Na eenig speuren was hij dan ook weldra weer ondekt. Hoog in den lindenboom zat hij, stijf tegen de stam gedrukt, bijna niet te zien. Hij had mij echter, voor ik hem terug zag, al lang in do gaten, vond mij schijnbaar geen persoontje dat vertrouwen inboezemde na onze eerste kennismaking, want hij vloog al weer weg toen ik nog maar op een vijf en twintig meter afstand was genaderd. Hij zweefde om het huis, een breedo laan op cn was vcrdwrenen toen ik daar aan kwam, spoorloos, zoodat ik hem niet meer terug kon vinden. Toch bleven onze kennismakingen niet tot deze beperkt. Wel ging ik eerst naar huis om thee te drinken, maar toen ik klaar stond voor het vertrek, kon ik de ver leiding niet weerstaan, om nog even te kijken in de bossclien achter dc boerderij. Langen tijd zocht ik en juist wilde ik mijn pogingen opgeven, torn ik het uiltje, eon groot exemplaar was het niet, terug zag. Iiai beot. mio sikkom (bijna) in de neusc", zou men in het dorp gezegd hebben, want hij zat bijna voor mo in do kalo bos- schen van de laan. Weer kwam bij mij do stellige overtui ging, dat ons ransuiltje mij „al laank in de kickqrd har". Hij zat me tenminste weer, evenals, te voren, aan te staren op een wijze, die me or duidelijk van overtuigde, dat hij liever niet met mo te maken wilde hebben. Mijn lust om naderbij te komen kon ik echter niet weerstaan. I11 arrenmoe de 6choof onze gast een paar centimeters op, driftig cn ongedurig zijn klauwtjes be- vy.egend- Hij vloog echter eerst weg, toen ik nog oen paar stappen naderbij 'waagde te komen. In een wijden boog vloog hij oen vijf en twintig meter verder weer do bosscnen in cn kwam toen met zijn rug naar zijn ach tervolger to zitten. Prachtig, dacht ik. Nu kon ik hem zeker tot heel dichtbij naderen en op mijn gemak bekijken. Hij zou me, nu zijn rug naar mij gekeerd was, zeker niet zoo heel gauw opmerken. Jawel Mis poos Alsof ik daarvoor ook maar een schijn van kahs had. Ik had gerekend buiten zijn scherp gehoor. Plotse ling draaide hij zijn kop ISO graden om. zoodat het was, alsof zijn rug zijn borst was. Hij keek mo aan met een houtaine minachting, alsof hij wildo zeggen: „Wal bon je toch een. vervelend stuk mensch, dat jo me van dc ceno plaats naar de andere jaagt," Hierna kwam zijn kop weer op do oude plaats cn vloog onze uil weg, voor ik er eigenlijk aan kon denken. Evenmin den volgenden dag. Onze zwijg zamo gast had hot ongastvrije oord, zooals het bij ons was, schijnbaar verlaten, had elders rust gezocht cn... mogelijk gevonden. A. Rannah schrijft in zijn „Verloren Hoeksken" in Het laatste Nieuws. Zelf lezen „kan" plezant zijn op deze ver lengde avonden. Zien lezen „is" plezant De eepe houdt het boek ver van zich af. als schrikt hij ervan, of dicht bij zijn neus als zou hij in den band kruipen: of hij houdt het boek plat, of scheef, of gaat er bij liggen, of gaat er breed uit bij zitten, of hij leunt achterover, of hij zet zijn bril scherper of hij neemt een houding aan als vertrok hij voor een verre reis. Ge ziet er die hot bock heel voorzichtig opendoen en het dan op de tweo bandon dragen gelijk oen doos met diamanten of gedenkenissen; ge ziet er die den band wa ge wijd opentrekken, en dan nog binnenst buiten kecren, gelijk we zouden moeten kunnen doen met zeker heimelijk volk. Er zijn cr dio naarstig olk woord spel len en rapeiv-als hebbende nooit genoeg; 011 er zijn er die over do bladzijden rennen, cn hier en daar toch iets opvangen, gelijk die Amerikaansche toeristen in een vlie gende toerauto welke sonis al eens stopt. Zit cr een, dio regels merkt met zijn potlood of ze overschrijft op oen stuksko papier, dan heb ik lust om den titel te vragen. Zit er een dip, terwijl hij leest, op de tafel trommelt, of speelt met het tip ie van zijn horstzakdoek, of zit daar een lezeres intusschen haar krullen te verleg gen, dan schommel ik tusschcn twijfel over dc stomheid van het boek en twijfel over die van die loest Een zeer schoon schouwspel is het een te zien lezen die rookt: het is alsof het book zelf brandt en dampt! Nog schoonor: een oude vrouw met een ouden bril op, hoe zij, een boek lezend, schijnt te vorjongen of hoe zij gewijde gepeinzen lezend, die stil voor zich herhaalt. Kijkt een lezer op, dan leest ge op zijn gezicht wat hij leest in 't boek. 't Gezicht is vlak: hij leest effen dingen, 't Gezicht is bitter: hij leest dingen waarmee hij 't niet eens is of al te eens moot zijn. 't Ge zicht is vol kommer: hij is ontwaakt van binnen, 't Gezicht is overtogen met droo- men: hij komt uit eeu aardsch paradijs terug. Gezichten van hemelbestormers, van ongeloovige Thomasè'ch: ga dc rij maar zelf langs. Soms kijkt or een óp mot een breeden lach, o! met een versteld gezicht. Zien lezen is vol wijsheden. Dan is er nog het kijken op de- manier waarop het boek wordt gesloten. 'Of wordt opgeborgen, ergens in den hoek Van vergeten tot in der eeuwigheid, of in den hoek van: Tot morgen. Geef mij het boêk van dien die opkook 9n lachte....» Liever, van dien dio opkeek met een ver steld gezicht, dat aan 't peinzen ging. door L. A. KIERAN. De „Do X" wekt alleen op het booren van haar naam reeds tal van gewaarwor dingen op bij allen, die met de moderne luchtvaart en haar pioniers meeleven. Men denkt aan den sympathieken con structeur van deze vliegboot, aan do koortsachtige drukte in de werkplaatsen, waar dc metalen vogel werd gevormd, maar vooral aan reizen door drie wercld- dcelen, waarbij tweemaal de Atlantische Oceaan werd overgestoken. En nu is do „Do X" 11a een afwezigheid van ruim tweo jaar weer thuisgekomen In AJtenrhein, in haar oude ba6is aan het Bodenmeer. Do lange reizen van de „Do X" waren bedoeld als een uiterste krachtproef om de betrouwbaarheid van de vliegboot zoo wel uit aeronautisch als uit nautisch oog punt te bewijzen en niet in de laatste plaats om daarmee aan te tooncn, dat Dr. Dornler bet indertijd juiet heeft ingezien, toen hij jaron geléden het plan opvatte om een vliegboot van zulke enorme afmetingen te bouwen. 4 Laten wij nog even de reisroute in onze horinnering terugroepen. Na over Holland, Engeland, Frankrijk, Spanje en Portugal to zijn govlogcn, verbrandde er te Lissa bon een vleugel van het vliegtuig. Hoe groot ook de teleurstelling was, toen dit ongeluk eon einde maakte aan de vlucht, toch werden ook daardoor de kwaliteiten van Dormer's constructie in het licht ge steld, want de reparatie kon in zeer kor ten tijd en met zeer primitieve middelen tot stand worden gebracht. De daarop volgende rois van Lissabon via Las Palmas, Bolamo on Fernando No- ronha naar Rio do Janeiro was een buiten gewone prestatie, ten eerste omdat do vliegboot absoluut niet was gebouwd met de bedoeling om zoo grooton afstand als de breedte van don Atllanti9chen Oceaan zonder onderbreking af te Joggen en ton tweede omdat het weer alles behalve gun stig wa6. Bovendien behoefde men in Zuid- Amerika niet lang te wachten, doch was dadelijk in 6taat om verder te reizen. Nu volgde do interessante vlucht van Rio de Janeiro naar New-York, langs de Oostkust van Zuid-Amerika cn over de West-Indi sche eilanden naar Florida en vandaar verder langs de kust Eerst In New-York volgde een meer langdurig oponthoud, waarbij de Amerikaansche firma, die de 12 Curtus-Conqucror-raotorcn had gele verd, deze nauwkeurig kon laten nazien Op 22 Mei van dit jaar vloog de „Do X" terug naar Europa, ditmaal over het Noor delijk deel van den Atlantischcn Oceaan, een voel moeilijker reis, dio vla Now- Foundland, do Azorcn, Vigo cn Calshot werd gemaakt en op 24, Mei op het Müg- gelmeer werd beëindigd. De snelheid, waarmee deze -reis ten einde werd ge bracht, is een schitterend bewijs tegen het wantrouwen, dat de .eerste transatlanti sche reis niet had kunnen wegnemen, lm- jjoer:?, do brand te Lissabon on. het daar door veroorzaakte uitstel hadden ten ge volge, dat men op een veel ongunstiger tijd van het jaar do belangrijke reis moest ondernemen. Na een uitgebreide reis door Duitsch- ïand (van Oost naar West langs de Oost en Noordzeekust en van Noord naar Zuid langs den Rijn), govolgd door een bezoek aan Zürich met interessante vliegdemon- traties, keerde de „Do X" toen terug naar net op Zwitscrsch grondgebied liggende Altenrhcin. BRIEVEN UIT ROME Herinneringen aan Pandolfini, een dapper man uil 13S0 Hoe meer we in Rome rondloopen, des te minder vinden we er de oude stad in terug, wanneer we de morsige, ongezonde en dicht bevolkte wijk van Trastevere uitzonderen, waar de huizen nog als een kudde angstige schapen tegen elkaar gedrongen staan. Uit alle raampjes hangen hier gewasscben klee- dmgstukken en honderden kinderen krioe len in de straten en besmeuren do stoepen der donkere woningen. Maar Trastevere, waar van geslacht tot geslacht de Romeinen zich voortplantten, zal nog wel lang, zooals eon paria die voor de poort van een rijke mans-woning ligt, zijn zelfde karakter be houden; hij is er niemand in den weg! Dat bet fascistische Rome zijn grenzen ge weldig uitzet en binnen de oude muren al meer de imperiale Urbs uitgegraven en ge reconstrueerd wordt, is een natuurlijk ge volg van den veranderden tijdgeest. Een stad groeit evenals een organisme, en het Fascisme zou niet zoo autoritair zijn opge treden en zoo sterk zijn geworden als zijn ontwikkeling niet in dit land cn in dezen zoo gecompliceerden tijd, een levensvoor waarde was geweest Even zeker als een man als Mussolini hier ten tooneele moest verschijnen, even zeker mocht een profeti sche geest voorspellen dat nu aan Italië de beurt was om een eerste viool to gaan spe len in het Europocscho concert„Chacun son tour". Het was onder die omstandigheden on denkbaar dat Rome, het brandpunt van de nieuwe regeering, niet een geheel ander aspect kreeg en in de gemoderniseerde en verbreede straten zien we niet veel anders dan auto-bussen, taxi's cn zwarthemden van allen leeftijd. Wanneer we nu oen3 oen wippertje naar Florence maken, dat toch maar weinige uren sporens van hior ligt, dan hebben we de sensatie in een museum van oudheden verplaatst te zijn, in een milieu zooals er wel eens een op een wereldtentoonstelling overeind wordt gezet. Wat onderscheppen die oud© paleizen een licht! Wat zijn die straatjes eng. Hoe konden de menschen leven in zoo'n bedompte atmosfeer! Of krij gen we misschien juist onze aandoeningen door de groote tegenstellingen? Zijn we hier niet in het Floronce van Dante, die hier leefde toen de heftigste burgeroorlogen de Florentijnen onderling verscheurden, en heeft Rome niet de heorlijkste schatten, die het bezit, te danken aan de groote zoncu der Arnostad: Bramante, Rafael, Michelan gelo? v In Florence worden we onverwacht terug gevoerd in de middeleeuwen èn in de Re naissance. Om de werken der groote mees ters te bewonderen behoeven we niet een reis te ondernemen zooals hier naar de Stad van het Vatikaan; kunst ligt hier overal voor het grijpen, in elke kerk vinden we een mooie herinnering aan een leven, dat zoover achter ons ligt. „En toch zijn in den grond de menschen niet veranderd, alleen dc maatschappij", zeide eon vriend met wien ik hier rondliep „We zullen wat uit gaan rusten en dan moet ge eens een oog slaan in oen oud hoekje, dat ik gisteren in de bibliotheek on der het stof vond en dat me zeer vermaakte. Het is geschreven door Pandolfini, die in 1380 geboren werd in deze stad, waar hij eeu voorname positie in de Republiek bekleed de; door zijn tijdgenooten wordt hij gepre zen om zijn dapperheid en milddadigheid. Die Pandolfini vertelt aan zijn zonen, hoe hij hun moedor tot een ideale huisvrouw en echtgenoote vormde; bij hot kiezon van een levensgezellin kunnen zij hun nut doen met zijn raadgevingen. Toen ik eenige dagen getrouwd was, al dus schrijft onze 14e-eeu\vcr, en merkte dal mijn vrouw zich op haar gemak begon te voelen en plezier kreeg in haar huis, nam ik haar bij de hand en liet haar alles zien- de zolder voor het graan, do kelder voor wijn en hout on andere plaatsen waar voor raden bewaard worden. Daarna bracht tk haar naar rniin kamer; en toonde baar alles wat ik van waarde had: gobelins, mooie kleeren, juweelen, souvenirs en kleinodiën, maar mijn boeken en papieren liet ik niet zien, die moeten heilige grond voor een man zijn- De vrouw moét zich niet met zijn zaken bemoeien; haar nieuwsgierigheid moet zij op haar eigen terrein bevredigen cn vooral moet zij geeri belangstelling too- non voor de mannen, met wie de echtge noot omgaat; dit moet ge vooral uw vrouw inscherpen. Ik was overtuigd, vervolgt Pandolfini, dat zij een gehoorzamo vrouw- zou zijn, omdat zij leerde gehoorzamen aan haar ouders. Ik zei aan uw moeder, dat wij samen moesten waken over have en goed, dat God ons in rijke mate toevertrouwde: dat we elkaar moesten bijstaan om het te bewaren en te vermeerderen voor eigen ge bruik cn dat onzer kind oren en wij beloof den elkaar te zullen waarschuwen als een van ons beide in zijn plicht te kort schoot Toen knielden we saiïien neer voor een beeld van Onze Lieve Vrouwe cn wij baden God, dat Hij ons de genade mocht geven om de goederen, waarmede Hij ons begiftig de, goed te behccren, dat wij lang cn een drachtig samen mochten leven en een rijke kinderzegen ons huwelijk mocht kronen. Voor mijzelf vroeg ik eer, rijkdom en goedo vrienden, voor mijn vrouw zedigheid, on kreukbaarheid en de gave om een goede huisvrouw te worden. Opstaande zeide ik nog tot uw moeder, dat het niet genoeg is God te bidden, maar dat wij onze besto krachten moeten inspannen om datgene te verkrijgen, waarom ivo gebeden hebben; ik zou alles doen om voor ons levensonderhoud te zorgen en zij moest streven naar alle deugden, die een goede vrouw en moeder van baar maken, vooral naar deugd en zedigheid, want een zedige vrouw is een sieraad voor het gezin, zij is de schoonste gift, die een moeder haar dochters kan mee geven. „En lees nu nog eens deze bladzij", zei mijn vriend en legde een ander gedeelte van het oude boekje voor me open, waar Pandolfini beweert, dat de schoonheid van een vrouw verloren gaat, als zij zich blanket of schildert, en hoe verkeerd het is de aan ducht der mannen door deze onnatuurlijke handelwijze op zich te vestigen. Bovendien, zegt hij, zijn opgemaakte vrouwen oud voor haar tijd; door zich zoo toe te takelen ver liezen zij de frischheid van teint en haar natuurlijke schoonhoid. Om uw moeder mijn bedoeling toe te lichten zoido ik: „In de kerk naast ons huis staat een zil veren beeldje, hoofd, hals en handen zijn van vlekkeloos ivoor cn glanzend rein staat het boven het Tabernakel, 't Is mogelijk dat, als we dat beeldje dagelijks zouden be poeieren het nog witter zou worden, maar 0ls wo het dan een plaats goven waar het stoffig werd, dan zou dat laagje toch telkens vuil worden. Daarvan was ook mijn vrouw overtuigd en ik vroeg haar of zij gelooft dat het beeldje in waarde zou toenemen door dio bewerking met toiletpoeder? Met een blosje ontkende zij. Zou het er mooier op worden als het maanden achtereen 's mor gens onder do poeder werd gezet en 's avonds weer iverd afgewasschen? Zij ge looft dat niet En als zoo'n kunstmatige be handeling niet geheel onschadelijk is voor ivoor, hoe noodlottig zal dan het poeieren en schilderen zijn voor het teere voorhoofd en de wangen eener jonge vrouw." Toen er op het feest van St Jan gasten bij ons waren, had mijn vrouw zich extra- mooi willen maken en zij vergreep zich aau de poeierdoos. Ik zeide natuurlijk niets in het bijzijn van andoren, want ge moet nooit vergeten dat we bij vrouwen niets door bitse woorden bereiken; die zijn goed om bedien den aan hun plicht te herinneren; bij het schoone geslacht moeten we met zachtheid te werk gaan. Toen ik dien avond alleen met haar was, vroeg ik haar of zij in de keuken tegen een pan was aangeloopen, omdat zij er zoo onsmakelijk uitzag, en toen ze begon te schreien, liet ik haar hot blan ketsel afwasschen met haar tranen: nooit maakte zij zich meer op, dat verzeker ik u Nog vele dagen genoot ik van de kunst in Florence on teruggekeerd in Rome ademde ik daar toch veel ruimer; er was meer zon en minder slof: ginds leefden we in de stad van Dante en de Mcdicis; hier in een sterkbeivogen moderne wereld maar mijn vriend had gelijk: do menschen ver anderen maar weinig, al zijn ze minder schilderachtig gekleed! Voel vrouwen ko men we tegen die we met Pandolfini zou den willen vragen of ze in de keukon tegen een pan aanliepen, omdat ze er zoo bijzon der onsmakelijk uitzien! Want in den loop der eeuwen stroomt er veel water zoo dooi den Arno als den Tiber, de gehouwen die er zich In spiegelen krijgen geleidelijk een an der aspect en veel haren kan de vos, die mensch heet, verliezen maar zijn streken nooit. ETHA FLES. DUPLICATORS HANDCYCLOSTYLES Speciaal adres voor Amersfoort Langestraat 84 Telefoon 528 fleschjes a 10 gr. DROGISTERIJ. Apoth. Aas. Hendr. v. Vlandenstr. 30. TeL 1313. Ouderwetsche WATERSOEZEN SNEEUWBALLEN APPELBEIGNETS enz. Telefoon 231 Groote sn kleine zalen disponibel voor feesten, partijen enz. 1SW5^ BANKETBAKKER EN KOI^ ©-"^.AMERSFOORT. Speciaal adres voor FIJNERE PATISSERIE LANGESTRAAT IS ONTVANGEN DE NIEUWE COLLECTIE DAMESKAPSALON Tel, 435 Utrechtschewog 77 Vakkundige en aangename bediening JULIANAPLEIN 4. TELEFOON 635 NAAST APOTHEEK HAAN In voon-aad: Deveo-Occulta Spatader- en Steun- kousen zonder gummi en Lasticflor elastieken kousen met gummi. Pracht kousen, welke aan ai;a verwachtingen voldoen per paar 18.75. TELEFOON 910 LANGESTRAAT 56

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 18