J. A. SCHOTERMAN Zn.
Uit een
BOLS ZEER OUDE GENEVER
PRIMA LIKEUREN
ROTTERDAM ZIET TERUG OP 1932
DENK ER AANs MORGEN „KEITJES-DAG
BeldanopNo.4;
BEMANNING DER,, ALHENA"
GEDECOREERD
NIEUWJAARSREDE
IN DE K. v. K.
Hebt U een
Taxi of Auto noodig
en
Utr. straat 17
Wijnhandel
Gevestigdl878
Telefoon 145
De dappere redding van 25 October
1927 weer eens in de herinnen
ring gebracht
Plechtigheid op het Itaiiaansche
consulaat te Rotterdam
Toen in Januari 1928 ten kantore van
Van Nievelt, Goudriaan Co., te Rotter
dam, de officiccle, grootsche huldiging
plaats had van de bemanning van het Ne-
derlandsche stoomschip Alhena. die op 25
October 1927 bij de schipbreuk van het Ita
iiaansche stoomschip Princepessa Mafalda
526 schipbreukelingen het leven redde, deed
de toenmalige Itaiiaansche gezant, graaf
Barbero, mededeeling A-an een telegram
van den Italiaanschen minister van Ver
keerswezen, Ciano, waarin deze beloofde
dat de regeering onderscheidingen zou toe
kennen zoodra het onderzoek naar de ramp
zou zijn afgeloopen.
De belofte is thans, na ruim 5 jaar, na
gekomen.
Maandagmorgen om 11 uur zijn op het
Itaiiaansche consulaat aan de Mathenes-
serlaan. de verleende decoraties uitgereikt.
De plechtigheid werd geopend door den
consul, den heer Gino Berri, die in het Ita-
liaansch een rede hield. Spreker schetste
nog een in het kort de ramp, die den 25stcn
October 1927 op den Atlantischen Oceaan is
geschied, en welke de geheele Itaiiaansche
zcevaartwereld in rauw dompelde. Spreker
herinnerde aan den tragischen dood van
den kapitein van de Principcssa Mafalda,
Gulli. die zijn schip niet wilde overleven.
Daarop heeft de consul de medailles op
de borst gespeld, van de redders, die aan
wezig waren, daarbij de brevetten voorle
zende, die hulde brengen aan den betoon
den heldenmoed en de doodsverachting bij
het redden dor schipbreukelingen. Dit ge
schiedde achtereenvolgens bij de hecren
C. H. Bakker, 1ste stuurman,J. van Engels
dorp Gastelaar, 1ste machinist (beiden zil
veren reddingsmedaillo), N. Laarman, 4de
machinist, mevr. Lekkcrkerk, die zich
in plaats van haar man de modaille op de
borst gespeld zag, J. Holtrop, timmer
man, (beiden bronzen medailles) en II. J.
Krijnen, thans 4de stuurman, (ridder in de
Kroonorde van Italië).
De andere, niet aanwezige, gedecoreer
den zijn de volgende: J. Kuiper, 2de stuur
man (zilveren medaille), G. Sissingh, 3de
stuurman, XV. Raadscn, 4de stuurman, M
J. van Doeselaar, bootsman, J. Zwaai, ma
troos, P. Kalkman, matroos, P. Tcekens,
matroos, Oosterom, matroos, allen bronzen
medaille), gezagvoerder H. G. Smoolenaars
werd benoebd tot commandeur in de Kroon
orde van Itali, tot ridders in de Kroonorde
van Italië werden benoemd de heeren: C.
H. Bakker, le stuurman, M. A. Wentzel, ra
dio-telegrafist, J. Kuiper, 2e stuurman, J.
van Engelsdorp, lc machinist, N. Laarman,
ie machinist, G. Sissingh, 3c stuurman,
W. Raadsen, 4e stuurman.
Bovendien is er een zilveren herden
kingsmedaille toegekend aan den gezag
voerder, den heer II. G. Smoolenaars en een
bronzen herdcnkingsmcdaille aan den ra
dio-telegrafist, den heer M. A. Wentzel.
SCHIETPARTIJ TE GEERVLIET.
Zaterdagavond wandelden de dochter van
notaris Kortcweg tc Geervliet'en haar vrien
din even buiten de gemeente. Er kwam toen
een vrachtauto aanrijden en uit die a.ito
werden een paar schoten op de meisjes ge
lost. Zij werden niet getroffen. De auto reed
door. Een onderzoek wordt ingesteld.
GEHEIME ZENDER.
In den nacht van 31 December op 1 Janu
ari is de geheime zender, die ergens in de
buurt van Apeldoorn opgesteld moet zijn,
duchtig in de weer geweest. De omroeper
6tak een nieuwjaarstoespraak af. Eenigc
personen werden met hun woonplaats ge-
noomd. De meeste vrienden bleken in do
omgeving van Apeldoorn en Deventer woon
achtig to zijn.
Wat tot verbetering van den
economischen toestand der
Maasstad noodig is
Rotterdam, 3 Jan. In de heden gehou
den zitting van de Kamer van Koophandel
en Fabrieken te Rotterdam heeft de voor
zitter, do heer W. A. Engelbracht, een
nieuwjaarsrede gehouden, waarin hij enkelo
economische beschouwingen heeft gehou
den.
Dc handelsomzct van Nederland met het
buitenland toonde een sterke daling. Do in
voer ging in de eerste elf maanden van het
jaar, vergeleken met dc overeenkomstige
periode van 1931, naar het gewicht met
ruim 19 naar de waarde met bijna 32
terug; dc uitvoer met resp. bijna 19 en
37 Sedert 1929 bedroeg dc daling van den
invoer ca. 22 naar het gewicht en 53
naar de waarde, die van den uitvoer resp.
15 en 58
Ook do handelsbeweging van Neder
landsch-Indie geeft over 1932 een zeer on
gunstig beeld; de juiste cijfers zijn echter
nog niet voor volledige vergelijking met
vorige jaren bekend.
Vergelijken wij den buitenlandschen om
zet in 1932 van 48 der voornaamste landen
te zamen niet dien van 1931 (beide jaren
over do eerste negen maanden), dan kan
zoowel voor invoer als voor uitvoer een
gemiddelde achteruitgang naar de waarde
vastgesteld worden van pl.m. 36 Bij 1929
vergeleken is deze daling pl.m. 60 voor
beide richtingen der handelsbewoging. Ook
lüer dalen de lijnen 1931—19932 het scherpst
Bij benadering kan uit de laatste publi
caties van werkloosheidscijfers vastgcstold
worden, dat in October 1932 in 20 der voor
naamste landen in Europa, die op onder
ling ruilverkeer aangewezen zijn, dc Vcr-
ecnigdo Staten van Amerika, Canada, Japan,
Australië en X.-Zeeland te zamen het aan
tal v.crkloozen pl.m. 25 millioen bedroeg of
gemiddeld Vu der bevolkingscijfers. In Oc
tober 1931 bedroeg dit aantal roeds 21 mil
lioen tegen 14 millioen in October 1930.
In Nederland waren deze cijfers 274 dui
zend op. 1 October 1932. 128 duizend op 1
October 1931 en 71 duizend op 1 October
1930.
De vele samenwerkende, politieke, pro
tectionistische en monetaire oorzaken van
het verval van den wereldhandel aanstip
pend, zegt spr. te hopen, dat de dit jaar in
Londen te houden economische wereldcon
ferentie de verschillende vraagstukken
goed voorbereid zal behandelen en bij
haar besluiten het advies der Internatio
nale Kamer van Koophandel ter harte zal
nemen om:
een beweging te stuwen tot verlaging van
douanerechten;
croditeurstaten te overtuigen, betaling
hunner vorderingen te accepteeren in den
vorm van goederen en diensten;
ten slotte om vastberaden maatregelen te
nemen ter vergemakkelijking van het tot
stand komen van groote economische gebie
den.
Teekenend is wol, dat ook Nederland bij
dezen toestand zich ten slotte gedwongen
gevoelde crisismaatregelen tc nemen tot
steun cn behoud van eenigc vitale bedrijfs
takken. Medewerken tot herstel kunnen zij
niet. Ook in ons land staat de noodzaak
van aanpassing op den voorgrond.
Verder voortgaande versobering van de
zijde der overheid, rationalisatie cn nau
were samenwerking in het bedrijfsleven
kunnen ons land slechts behoeden voor
sterkere achteruitgang van dc nog bestaan-
do werkzaamheid. Uitbreiding van de uit
voering van overheidswerken tot bestrijding
der werkloosheid zal zoo krachtig mogelijk
voortgezet dienen te worden.
Stijging van het volksinkomen is in de
naaste toekomst niet te verwachten, bezui
niging over do ganscho lijn kan niet uit
blijven. Allerminst beteekent dit een terug
gaan tot lageren standaard van het leven.
Verstandige besteding dor verminderde in
komens, zoowol op stoffelijk als geestelijk
en cultureel terrein kenmerkt het juiste peil
der beschaving.
Ten opzichte van het verdrag \an Ouchy
zegt spr. tc hopen, dat nauwe betrekkingen,
inzonderheid met België, rekening houdend
met wederzijdsche belangen, beide landen
ten goede mogen komen.
Met betrekking tot de handelsvloot zei
spr., dat de vermeerdering van tonnage in
1932 ten opzichte van het gemiddelde van
1909/1913 ongeveer 60 de vermeerderde
capaciteit pl.m. 67 De omvang van het
wereldverkeer moet. daarentegen op pl.m.
7 lager worden gesteld.
De opgelegde tonnage bedraagt ongeveer
21 der totale handelsvloot. Voor de Ne-
derlandfrche vlag steeg het percentage van
pl.m. 20 in Januari tot pl.m. 28 in
September.
Handel en nijverheid in het gebied der
Kamer, grootcndecls verband houdend met
99
an rij
JLgf
de schecpvaartbcweging der havenstad, «jwj ajl
dervonden meer dan elders den tcrugsl.JH
van het economisch leven.
Dc goederenbeweging nam in dc eerste I q ra
maanden van 1932 met pl.m. 7 millioen
of 27 af ten opzichte van 1931 of met j
millioen ton (41 vergeleken hij 1930. U .al"s
liet aantal der in Rotterdam binnen^'-wi
komen zeeschepen daalde van 11.383 metajwjiet
de 18.072.955 ton netto in 1931 tot 10.075 itU-j u
tende 14.938.027 Ion netto in 1932. In perco^.ncl(
ten uitgedrukt bedraagt de verminden-' le
voor het aantal schepen 11.5 voor hi|n we!
inhoud 17.3 lastin
Geen der groote West-Europeesche havci stele
ondervond een dergelijkcn sterken achUn nib
uitgang.
Zoo is dan bij den aanvang van lijBoor
nieuwe jaar Rotterdams bedrijvigheid tiZ#
belangrijk kleineren omvang teruggebraciDe s
maar ook hier leeft het vertrouwen, dat had al
gezond verstand bij het. oplossen der ingond
wikkelde internationale vraagstukken irc li
den duur zal zegevieren en clat HollahimJlG
aloude ervaren handelsgeest in den lande oclH
in onze stad de richtlijnen zal weten te viuclbl
den voor verdere ontwikkeling der wclvaar-n.
Onvermoeid behoort tc worden voortgeganerscl
om onze haven haar verloren positie rng
West-Europa tc doen herwinnen. In menearcr
opzicht zijn do kosten nog tc hoog cn sp Ge i
hoopt, dat spoedig het besluit van den raaliö*1
mag verwacht worden, met welken datuu^-
do verlaagde havengelden in werking zw Kl'1
len treden. Verbetering van verbindingsweg bi
gen en een aanvang van dc werken vai
overbrugging van den Moerdijk zijn dit jaa( 'c
te wachten. Helaas is het tc betreuren, do^^.
de spoorwegplannen niet tot uitvoering
men, omdat de totstandkoming daarva atii,
even urgent is als die der tunnclvcrbindiiv.jp v
van dc stadsdcelcn ter weerszijden van
Maas. jJSc
-bmmbhmdw—»cla
J. G. M. VAN GRIETHUYSEN. f
In den ouderdom van 7G jaar is te Oegst
geest overleden de heer J. G. M. van Gricl-
huysen, oud-burgemcestcr van Oegstgecst,
en ridder in de orde van Oranjc-Nassau.
GIFTEN AAN CRISIS-COMITE'S
Dc N.N. Gebr. Gorzon's M. M. heeft aar
de plaatselijke Crisis-comités in dc stcdei
waar haar filialen gevestigd zijn, giftei
doen toekomen in totaal voor ccn hedra.'
van 300U
HOOFDEN VAN SCHOLEN TE
ROTTERDAM.
B. en W. van Rotterdam, prae-advisoeren-
de op een adres van clcn Bond van Ncderl.
Onderwijzers ter zake, wijzen benoeming
van hoofden van scholen naar anciënniteit
af.
■en
VOO!
-cn
noc
E
wa
een
wc
lui
ihi
wa
gc
de
Ol!
V.
d<
di
c)
St. Eustatius.
Alvorens Veltkamp's beschrijving van
St. Eustatius tc laten volgen, willen wij
enkele regels wijden aan cenige bijzonder
heden over dit kleine eiland, dat Xedcr-
Jandsch bezit is, doch dat de lezer slechts
bij naam kent. Toch is dit ötukje Neder
land waard in broeden kring bekend tc
zijn, daar het een rol in de koloniale ge
schiedenis van ons land heeft gespeeld.
Het eiland is waarschijnlijk door Colum
bus in 1493 ou ztin tweede reis ontdekt,
want hij maakt od deze Jioogte in zijn
journaal melding van een eiland, dat later
Christoffel werd genoernd. Daar dit eiland
je in het Zuidoosten van St. Eustatius ligt,
valt er niet aan te twijfelen of Columbus
kreeg St. Eustatius tegelijk met Christof
fel in het oog. In de eerste eeuw na zijn
ontdekking wordt van het eiland geen
melding gemaakt, waarschijnlijk was het
onbewoond. In 1632 kwam St. Eustatius in
handen van dc West-Indische Compagnie
en door zijn centrale ligging werd het een
handelsplaats van beteckenis in Wcst-
Indië. Het gevolg was afgunst van de zij-Ie
van Engeland en Frankrijk cn in de tus
schen deze landen en Holland gevoerde
oorlogen w isselde St. Eustatius herhaal le
lijk van eigenaar. Niettegenstaande deze
moeilijkheden nam dc beteckenis van het
eiland steeds toe en Winkler Prins geeft
in ziin encyclopaedic de volgende spre
kend© cijfers. Ilad het eiland in 1665 nog
geen 1700 inwoners, in 17S0 bezat het er
25.000. Indien bloeitijd gaf men bet niet
len onrechte den naam van „Gouden
Rots", Men vond er toen talrijke suiker-,
indigo-, tabak- en koffie-plantagcs. Het
•was de stapelplaats van velerlei goederen.
Aan de baai in het dorp Oranje vond rnen
een dubbele rij pakhuizen. Omstreeks 1780
bereikte deze bloei zijn hoogtepunt, voor
namelijk tengevolge van een smokkelhan
del met Amerika tijdens den Vrijheidsoor
log.
De verovering in 1781 door den Engol-
schen admiraal Rodney, waarbij het
eiland geheel geplunderd en verwoest
werd. een zware belasting, die Frankrijk
in 1795 van het eiland hief, de vrijmaking
der slaven, de opkomst van de stoomsche
pen en do beetwortelsuikercultuur waren
in de daaropvolgende decennia evenzoo-
velc factoren, die den bloei van het eiland
deden eindigen in een diepe armoede. Mo
menteel bedraagt het aantal inwoners,
jvaaronder slechts zeer weinig blanken..
ongeveer 1500. De landbouw en de katoen-
cultuur zijn dc voornaamste middelen ven
bestaan.
23 Maart 1761 kwamen wij op dc ree-te
van St.. Eustatius ten anker na een reis
van 56 dagen uit het Moederland. St. Eu
statius is een klein eiland in West-Ind e,
liggende bij de eilanden St. Christoffel,
Saba cn St. Martin. Van dit kleine eiland'
is één gedeelte nog een dorre klip, die
krioelt van hagedissen. Het is zéér dc
moeite waard deze dieren met hun fraaie
kleuren tc zien. Wanneer men tusschen
die klipachtige steenen doorloopt, schieten
die dieren hij honderden voor Uw voeten
weg cn zij zijn zóó \lug, dat ik menigmaal
er met den degen naar geslagen heb en cr
geen kon raken. Dc andere helft van dit
eiland is een vruchtbare berg, waar sui
kerplantages cegen aan liggen en waar
een zeer goede suiker wordt gewonnen.
Dc plaats of stad, zoo men het noemen
wil, is zeer ruim gebouwd en heeft con
boven- cn beneden stad. Men heeft er twee
forten. liet plaatsje bloeit door z'n lian lel
cn men vertelde mij, dat het, wel gebeurd
is, dat er op éón dag tweehonderd groote
cn kleine barken af cn aan voeren. Ik
kocht cr de witte suiker aan brooden voor
„derde lialf en drie stuyvers" het pond,
de beste koffichooncn voor drie of vier
stuivers het pond, de chocolade bij rollen
voor vier stuivers het pond.
Dc waterschildpadden vindt men hier in
grooten getale; zij zijn"zeer groot. En wij
werden eens ten eten verzocht op één van
deze dieren en zaten toen wel met ens
twintigen aan tafel. Wc aten cr allen ons
genoegen van. Dc bovenste schelp was de
hoofdschotel en was gevuld met een „aan
gename" saus, waarin balletjes waren, ge
maakt van het gehakte vleesch van dien
schildpad. Op de onderste schelp lag een
groote, lekkere fricadel, cn op dé andere
schotels carbonade cn ragout. Dat ailes
lieten wij ons smaken cn een „glasjc wijn
en pons" werd er rijkelijk bij gedronken
liet dessert bestond, buiten de taarten en
andere gebakken, uit kokosnoten, ananas,
pisang en pompelmoes. Dnt alles was voor
onzen mond. Onze ooren en oogen werden
gestreeld door muziek on een dansje van
negerinnetjes. Wij waron hier gelogeerd
bij een Daniël de Meester, „wiens huys-
vrouw eenc Amsterdamschc Juffrouw"
was.
Ik zag hier de katoenboom bloeien. Het
is een heestergewas en komt op St, Eusta
tius in het wild voor. Toen ik dc katoen
voor het eerst zag, meende ik (van verre),
dat het bossen witte rozen waren. Binnen
in dc „wol" zitten zwart-bruinc zaadki r-
relles. Voordat dc „wol" voor den dag
komt, is liet een driekantige knop en als
die rijp is, berst zij open en de witte \vo'
komt naar buiten in clcn vorm van can
bloeiende roos.
Eind April gingen wij weer huiswaarts.
In den Grooten Oceaan kwamen wij 16
Mei in de Westpassaat en kregen een gve
den Westenwind, die zóó sterk bleek, dat
wij meer dan negen mijlen in één wacht
liepen. Ons schip slingerde vervaar.ijl:
heen cn weer. Zoo gebeurde het op eer
morgen, dat mijn „Ondermeesters" een.ge
kwetsuren stonden te verbinden en het
schip mede door een golfslag zóó
slingerde, dat er geen potje in de verband
doos bleef, maar alles daaruit in stukken
tegen boord en dc kanonnen vloog. Ik had
de deurposten stijf omarmd. Dc cofnman-
deur van dc soldaten zat in de Consta
belskamer tusschen twee groote kisten,
die met touwen stevig vastgesjord waren,
om daar een kommetje gort met stroop te
eten. Hij zcidc tegen mij: „Hier zit ik goed,
hier zal zelfs de duivel me niets kunnen
maken". Nauwelijks had hij die woorden
gezegd of hij vloog tusschen die kisten uit
zonder (zooals men dat zegt) „kant of wal"
te raken. Hij belandde tegen'dc verschan
sing onder een stuk kanon. De gort mei
stroop vormde op het. dek een grrote
streep, waaraan men kon zien, welke •.-.eg
dc commandeur gevolgd had. Hij had
cenig letsel aan zijn handen gekregen en
was ccnigszins bedwelmd en zwoer bij
hoog cn laag, dat liet schip onderste bo
ven was gekeerd geweest, daar hij anders
niet tusschen de kisten had kunnen uit
komen. Ik probeerde hem diets te maken,
dat dc duivel hem „tusschen de kister.
haddc uitgevuurd"
De passaat had ons op 26 Mei gebracht
op 44 gr. Noorderbreedte cn 348 gr. lengte.
Hier begonnen dc contraric-winden, meest
uit het Noorden cn Oosten, te wua:cn
Mecrcndeels waren het zeer harde wind
vlagen, zoodat wij vele malen genoodzaakt
waren om met onze onderzeilen te blijven
drijven. Van de zeilen scheurden de naden
los, als of zij met ccn mea waren lojge-
torn. Wij kregen tot overmaat van ramp
nog een lek in het schip bij den steven.
Binnen den tijd van acht „glazen" w&6 er
in den nacht zeven voet water in het schip
geloopcn. Alles raakte vlug in beweging,
vijftig mannen werden aan dc pompen ce-
zet, ik was ook schielijk uit de kooi foei:
mij de mare bereikte, vond op het halfdek
echter niemand als de opperstuurman oi.
de matrozen die aan het roer stonden. De
kapitein en alle officieren waren tusschcn-
deks om het volk tot pompen aan te moe
digen. Ik vroeg den opperstuurman «oe
ver wij -nog van land waren, en kreeg toe
antwoord, dat wij in nog geen maand iand
konden bezeilen. „Ja", zeide de stuurman,
„het is haast met ons gedaan, over een
uurtje zijn wij niet meer en niemand zal.
ooit weten waar wij gebleven zijn Ach,
mijn arme vrouw en kinderen
Ik zeide niet veel, maar ging bij mezelf
na, dat binnen vier uur tijds zeven vo t
water het schip binnengedrongen was u
dat, hoe meer water er in kwam, hoc lag r
het schip zakte en dat er ook geen moge
lijkheid was om het lek tc stoppen. Ik re
kende er dan ook vast op om van 'leze
aarde te» verhuizen Ik haalde een
flesch met sterken drank en dronk een
„wisse teug" cn gaf de flesch ook aan den
stuurman cn zei: „Drinkt, dat is op raad
van Salomo: geef sterken drank aan hen,
die verloren gaan". Dat deden wij dan ook
en deze raad kwam ons goed van pas Wij
voelden dat wij met meer „couragic" gin
gen sterven cn dat onze geest des tc ticb
ter en vroolijkcr was. De stuurman cn ik
ondervonden onder het drinken, dat wij
wat meer moed kregen cn de dood man-
haftigcr tegemoet zagen. Eén van crue
luitenants kwam naar ons toe om wat drin
ken tc zoeken om zich te verkwikken. Hij
was bij ons aan het juiste adres, want wij
zaten nog met do flesch in de hand. Ilij
was voor ons de brenger van een goede
boodschap, want hij riep: „geef aan dc
flesch, wij zullen het leven behouden, het
water is in het 6chip twee voet lager gaan
staan." Hij nam daarop een fiksche teug
en de stuurman en ik eveneens. Ik ging
daarop gerust naar kooi, omdat ik toch aan
al dat werk niets kon meehelpen. Mijn
geest, die door al het opwindende zeer ver
moeid was en nog geen zin had gehad om
van de vaste dcelen afscheid te nemen, ver
langde, evenals het lichaam, naar eenigc
ru6t. Zij hadden nu weer hoop gekregen
om met dc vaste deelen nog eenigc jaren
op dezen aardbol rond tc „sukkelen".
Midden Juni eenige dagreizen waren
wij thans nog slechts \an Engeland ver
wijderd gooiden wij met 180 vademen
touw het anker uit, maar kregen geen
grond. Dit anker, in den vorm van een ke
gel, woog bijna veertig pond. Aan het
dunne einde was de touwlijn, aan het brce-
dc ondereind was ccn holte, waarin vet
was gesmeerd, opdat men kon zien wat
voor soort grond daar ter plaatse was. Den
volgenden dag bereikten wij reeds op 86
vademen grond cn onder aan het lood, in
het vet, bleef een dikke bos zwart men-
schenhaar zitten, met een gedeelte van het
vel nog er aan.
18 Juin, op den vroegen ochtend, zagen
wij de „Barlings"*) en in den loop van
den dag zeilden wij in het gezicht van
Engeland's cynd"**) en des namiddags
in het gezicht van Lizard Head kregen wij
eenige visschers met levende kabeljauw
aan boord, welke visch wij het stuk voor
twee schellingen kochten. 21 Juni kwam de
Texelsche loods aan boord. Den volgenden
dag ontmoetten wij Engelsche visschers
met versche haring, waarvan ik „eenc me
nigte" kocht cn waarmede ik alle ledige
hccle en halve wijn vaatjes vulde. Wij had
den eenige matrozen bij ons aan boord,
die op „haaringbuyscn" gevaren hadden en
dus bekwaam waren om de haringen te
kaken cn te zouten.
In den namiddag passeerden w ij ccn En
gelsen oorlogsschip, hetwelk een FranscHcn
kaper als prijs bij zich had. Tevens pas
seerden wij dien middag den Oost-Indie-
vaarder „Haarlem", schipper Hansen, die
op weg was naar Batavia. Het schip was
echter op de Vlaamsche banken gcloopen
en bad zijn roer verloren. liet werd nu
door visschcrsschuiten naar Porthmouth
gesleept. Dc „Haarlem" was den vijftien
den uit Texel gezeild.
Op 24 Juni viel er een doodc bij ons aan
boord te betreuren: de matroos Gerrit
Janszooi! Docglas, die den vorigen dag uit
het paard van de groote raast was geval
len. Wij hadden deze dagen inmiddels
waren wo in de Noordzee aangekomen
over gebrek aan wind te klagen en moes
ten herhaaldelijk om niet door den
stroom af te drijven het anker laten val
len. Zoo sukkelden wc zachtjes tot voor
Kijkduin***) voort, waar we voor dc kust
28 Juli ons anker lieten vallen. Wij zonden
ccn sloep naar den Ileldcr met onze brie
ven e:i tevens met de opdracht om dc voor
ons schip bestemde brieven, die in den Hel
der lagen te wachten, voor ons mede tc
brengen.
1 Juli kwamen wc in Texel binnen. Dc?
namiddags ging de kapitein van boord
naar Amsterdam. Al het volk paradeerde,
in het want opgesteld, en wij groetten den
kapitein met negen schoten cn mek oen
twee keer herhaald door allen ingestemd
geroep van „Hoezee", hetwelk door dc in
zittenden van dc sloep op dezelfde wijze
werd beantwoord.
Wij kregen, terwijl wc in Texel lagen,
de Amsterdamschc scheepstimmerlieden
aan boord om het lek in liet schip te her
stellen cn om een nieuwe groote mast in
tc zetten, want de oude had een zwaren
knak gekregen, tengevolge van het 'sterke
slingeren en stampen in dc Westpassaat-
Wc hadden er op de reis echter niets van
gemerkt. Deze timmerlieden brachten ccn
groote levendigheid aan boord.
Terwijl wc in Texel lagen, vermaakten
wc ons door partijtjes te geven en door
naar Den Helder of naar dc dorpen op
Texel over te steken. Ik verloor hij een
van deze tochten een fraaie achtkantige
platte zilveren snuifdoos met Spaanselio
snuif gevuld. Bij het afdalen van dc val
reep viel deze doos uit mijn camisoolzak
cn verdween direct in het zilte nat. Eén
onzer luitenants schoof dc degen uit dc
schcede hij dit afdalen.
Dus: een luitenant zonder degen en een
dokter zonder snuif! Waarover we veel
plezier hadden.
Scilly islands.
Lands End.
Bij den Helder.
(Wordt vervolgd).