J. A. SCHOTERMAN Zn. Uit een BOLS ZEER OUDE GENEVER PRIMA LIKEUREN ROTTERDAM ZIET TERUG OP 1932 DENK ER AANs MORGEN „KEITJES-DAG BeldanopNo.4; BEMANNING DER,, ALHENA" GEDECOREERD NIEUWJAARSREDE IN DE K. v. K. Hebt U een Taxi of Auto noodig en Utr. straat 17 Wijnhandel Gevestigdl878 Telefoon 145 De dappere redding van 25 October 1927 weer eens in de herinnen ring gebracht Plechtigheid op het Itaiiaansche consulaat te Rotterdam Toen in Januari 1928 ten kantore van Van Nievelt, Goudriaan Co., te Rotter dam, de officiccle, grootsche huldiging plaats had van de bemanning van het Ne- derlandsche stoomschip Alhena. die op 25 October 1927 bij de schipbreuk van het Ita iiaansche stoomschip Princepessa Mafalda 526 schipbreukelingen het leven redde, deed de toenmalige Itaiiaansche gezant, graaf Barbero, mededeeling A-an een telegram van den Italiaanschen minister van Ver keerswezen, Ciano, waarin deze beloofde dat de regeering onderscheidingen zou toe kennen zoodra het onderzoek naar de ramp zou zijn afgeloopen. De belofte is thans, na ruim 5 jaar, na gekomen. Maandagmorgen om 11 uur zijn op het Itaiiaansche consulaat aan de Mathenes- serlaan. de verleende decoraties uitgereikt. De plechtigheid werd geopend door den consul, den heer Gino Berri, die in het Ita- liaansch een rede hield. Spreker schetste nog een in het kort de ramp, die den 25stcn October 1927 op den Atlantischen Oceaan is geschied, en welke de geheele Itaiiaansche zcevaartwereld in rauw dompelde. Spreker herinnerde aan den tragischen dood van den kapitein van de Principcssa Mafalda, Gulli. die zijn schip niet wilde overleven. Daarop heeft de consul de medailles op de borst gespeld, van de redders, die aan wezig waren, daarbij de brevetten voorle zende, die hulde brengen aan den betoon den heldenmoed en de doodsverachting bij het redden dor schipbreukelingen. Dit ge schiedde achtereenvolgens bij de hecren C. H. Bakker, 1ste stuurman,J. van Engels dorp Gastelaar, 1ste machinist (beiden zil veren reddingsmedaillo), N. Laarman, 4de machinist, mevr. Lekkcrkerk, die zich in plaats van haar man de modaille op de borst gespeld zag, J. Holtrop, timmer man, (beiden bronzen medailles) en II. J. Krijnen, thans 4de stuurman, (ridder in de Kroonorde van Italië). De andere, niet aanwezige, gedecoreer den zijn de volgende: J. Kuiper, 2de stuur man (zilveren medaille), G. Sissingh, 3de stuurman, XV. Raadscn, 4de stuurman, M J. van Doeselaar, bootsman, J. Zwaai, ma troos, P. Kalkman, matroos, P. Tcekens, matroos, Oosterom, matroos, allen bronzen medaille), gezagvoerder H. G. Smoolenaars werd benoebd tot commandeur in de Kroon orde van Itali, tot ridders in de Kroonorde van Italië werden benoemd de heeren: C. H. Bakker, le stuurman, M. A. Wentzel, ra dio-telegrafist, J. Kuiper, 2e stuurman, J. van Engelsdorp, lc machinist, N. Laarman, ie machinist, G. Sissingh, 3c stuurman, W. Raadsen, 4e stuurman. Bovendien is er een zilveren herden kingsmedaille toegekend aan den gezag voerder, den heer II. G. Smoolenaars en een bronzen herdcnkingsmcdaille aan den ra dio-telegrafist, den heer M. A. Wentzel. SCHIETPARTIJ TE GEERVLIET. Zaterdagavond wandelden de dochter van notaris Kortcweg tc Geervliet'en haar vrien din even buiten de gemeente. Er kwam toen een vrachtauto aanrijden en uit die a.ito werden een paar schoten op de meisjes ge lost. Zij werden niet getroffen. De auto reed door. Een onderzoek wordt ingesteld. GEHEIME ZENDER. In den nacht van 31 December op 1 Janu ari is de geheime zender, die ergens in de buurt van Apeldoorn opgesteld moet zijn, duchtig in de weer geweest. De omroeper 6tak een nieuwjaarstoespraak af. Eenigc personen werden met hun woonplaats ge- noomd. De meeste vrienden bleken in do omgeving van Apeldoorn en Deventer woon achtig to zijn. Wat tot verbetering van den economischen toestand der Maasstad noodig is Rotterdam, 3 Jan. In de heden gehou den zitting van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Rotterdam heeft de voor zitter, do heer W. A. Engelbracht, een nieuwjaarsrede gehouden, waarin hij enkelo economische beschouwingen heeft gehou den. Dc handelsomzct van Nederland met het buitenland toonde een sterke daling. Do in voer ging in de eerste elf maanden van het jaar, vergeleken met dc overeenkomstige periode van 1931, naar het gewicht met ruim 19 naar de waarde met bijna 32 terug; dc uitvoer met resp. bijna 19 en 37 Sedert 1929 bedroeg dc daling van den invoer ca. 22 naar het gewicht en 53 naar de waarde, die van den uitvoer resp. 15 en 58 Ook do handelsbeweging van Neder landsch-Indie geeft over 1932 een zeer on gunstig beeld; de juiste cijfers zijn echter nog niet voor volledige vergelijking met vorige jaren bekend. Vergelijken wij den buitenlandschen om zet in 1932 van 48 der voornaamste landen te zamen niet dien van 1931 (beide jaren over do eerste negen maanden), dan kan zoowel voor invoer als voor uitvoer een gemiddelde achteruitgang naar de waarde vastgesteld worden van pl.m. 36 Bij 1929 vergeleken is deze daling pl.m. 60 voor beide richtingen der handelsbewoging. Ook lüer dalen de lijnen 1931—19932 het scherpst Bij benadering kan uit de laatste publi caties van werkloosheidscijfers vastgcstold worden, dat in October 1932 in 20 der voor naamste landen in Europa, die op onder ling ruilverkeer aangewezen zijn, dc Vcr- ecnigdo Staten van Amerika, Canada, Japan, Australië en X.-Zeeland te zamen het aan tal v.crkloozen pl.m. 25 millioen bedroeg of gemiddeld Vu der bevolkingscijfers. In Oc tober 1931 bedroeg dit aantal roeds 21 mil lioen tegen 14 millioen in October 1930. In Nederland waren deze cijfers 274 dui zend op. 1 October 1932. 128 duizend op 1 October 1931 en 71 duizend op 1 October 1930. De vele samenwerkende, politieke, pro tectionistische en monetaire oorzaken van het verval van den wereldhandel aanstip pend, zegt spr. te hopen, dat de dit jaar in Londen te houden economische wereldcon ferentie de verschillende vraagstukken goed voorbereid zal behandelen en bij haar besluiten het advies der Internatio nale Kamer van Koophandel ter harte zal nemen om: een beweging te stuwen tot verlaging van douanerechten; croditeurstaten te overtuigen, betaling hunner vorderingen te accepteeren in den vorm van goederen en diensten; ten slotte om vastberaden maatregelen te nemen ter vergemakkelijking van het tot stand komen van groote economische gebie den. Teekenend is wol, dat ook Nederland bij dezen toestand zich ten slotte gedwongen gevoelde crisismaatregelen tc nemen tot steun cn behoud van eenigc vitale bedrijfs takken. Medewerken tot herstel kunnen zij niet. Ook in ons land staat de noodzaak van aanpassing op den voorgrond. Verder voortgaande versobering van de zijde der overheid, rationalisatie cn nau were samenwerking in het bedrijfsleven kunnen ons land slechts behoeden voor sterkere achteruitgang van dc nog bestaan- do werkzaamheid. Uitbreiding van de uit voering van overheidswerken tot bestrijding der werkloosheid zal zoo krachtig mogelijk voortgezet dienen te worden. Stijging van het volksinkomen is in de naaste toekomst niet te verwachten, bezui niging over do ganscho lijn kan niet uit blijven. Allerminst beteekent dit een terug gaan tot lageren standaard van het leven. Verstandige besteding dor verminderde in komens, zoowol op stoffelijk als geestelijk en cultureel terrein kenmerkt het juiste peil der beschaving. Ten opzichte van het verdrag \an Ouchy zegt spr. tc hopen, dat nauwe betrekkingen, inzonderheid met België, rekening houdend met wederzijdsche belangen, beide landen ten goede mogen komen. Met betrekking tot de handelsvloot zei spr., dat de vermeerdering van tonnage in 1932 ten opzichte van het gemiddelde van 1909/1913 ongeveer 60 de vermeerderde capaciteit pl.m. 67 De omvang van het wereldverkeer moet. daarentegen op pl.m. 7 lager worden gesteld. De opgelegde tonnage bedraagt ongeveer 21 der totale handelsvloot. Voor de Ne- derlandfrche vlag steeg het percentage van pl.m. 20 in Januari tot pl.m. 28 in September. Handel en nijverheid in het gebied der Kamer, grootcndecls verband houdend met 99 an rij JLgf de schecpvaartbcweging der havenstad, «jwj ajl dervonden meer dan elders den tcrugsl.JH van het economisch leven. Dc goederenbeweging nam in dc eerste I q ra maanden van 1932 met pl.m. 7 millioen of 27 af ten opzichte van 1931 of met j millioen ton (41 vergeleken hij 1930. U .al"s liet aantal der in Rotterdam binnen^'-wi komen zeeschepen daalde van 11.383 metajwjiet de 18.072.955 ton netto in 1931 tot 10.075 itU-j u tende 14.938.027 Ion netto in 1932. In perco^.ncl( ten uitgedrukt bedraagt de verminden-' le voor het aantal schepen 11.5 voor hi|n we! inhoud 17.3 lastin Geen der groote West-Europeesche havci stele ondervond een dergelijkcn sterken achUn nib uitgang. Zoo is dan bij den aanvang van lijBoor nieuwe jaar Rotterdams bedrijvigheid tiZ# belangrijk kleineren omvang teruggebraciDe s maar ook hier leeft het vertrouwen, dat had al gezond verstand bij het. oplossen der ingond wikkelde internationale vraagstukken irc li den duur zal zegevieren en clat HollahimJlG aloude ervaren handelsgeest in den lande oclH in onze stad de richtlijnen zal weten te viuclbl den voor verdere ontwikkeling der wclvaar-n. Onvermoeid behoort tc worden voortgeganerscl om onze haven haar verloren positie rng West-Europa tc doen herwinnen. In menearcr opzicht zijn do kosten nog tc hoog cn sp Ge i hoopt, dat spoedig het besluit van den raaliö*1 mag verwacht worden, met welken datuu^- do verlaagde havengelden in werking zw Kl'1 len treden. Verbetering van verbindingsweg bi gen en een aanvang van dc werken vai overbrugging van den Moerdijk zijn dit jaa( 'c te wachten. Helaas is het tc betreuren, do^^. de spoorwegplannen niet tot uitvoering men, omdat de totstandkoming daarva atii, even urgent is als die der tunnclvcrbindiiv.jp v van dc stadsdcelcn ter weerszijden van Maas. jJSc -bmmbhmdw—»cla J. G. M. VAN GRIETHUYSEN. f In den ouderdom van 7G jaar is te Oegst geest overleden de heer J. G. M. van Gricl- huysen, oud-burgemcestcr van Oegstgecst, en ridder in de orde van Oranjc-Nassau. GIFTEN AAN CRISIS-COMITE'S Dc N.N. Gebr. Gorzon's M. M. heeft aar de plaatselijke Crisis-comités in dc stcdei waar haar filialen gevestigd zijn, giftei doen toekomen in totaal voor ccn hedra.' van 300U HOOFDEN VAN SCHOLEN TE ROTTERDAM. B. en W. van Rotterdam, prae-advisoeren- de op een adres van clcn Bond van Ncderl. Onderwijzers ter zake, wijzen benoeming van hoofden van scholen naar anciënniteit af. ■en VOO! -cn noc E wa een wc lui ihi wa gc de Ol! V. d< di c) St. Eustatius. Alvorens Veltkamp's beschrijving van St. Eustatius tc laten volgen, willen wij enkele regels wijden aan cenige bijzonder heden over dit kleine eiland, dat Xedcr- Jandsch bezit is, doch dat de lezer slechts bij naam kent. Toch is dit ötukje Neder land waard in broeden kring bekend tc zijn, daar het een rol in de koloniale ge schiedenis van ons land heeft gespeeld. Het eiland is waarschijnlijk door Colum bus in 1493 ou ztin tweede reis ontdekt, want hij maakt od deze Jioogte in zijn journaal melding van een eiland, dat later Christoffel werd genoernd. Daar dit eiland je in het Zuidoosten van St. Eustatius ligt, valt er niet aan te twijfelen of Columbus kreeg St. Eustatius tegelijk met Christof fel in het oog. In de eerste eeuw na zijn ontdekking wordt van het eiland geen melding gemaakt, waarschijnlijk was het onbewoond. In 1632 kwam St. Eustatius in handen van dc West-Indische Compagnie en door zijn centrale ligging werd het een handelsplaats van beteckenis in Wcst- Indië. Het gevolg was afgunst van de zij-Ie van Engeland en Frankrijk cn in de tus schen deze landen en Holland gevoerde oorlogen w isselde St. Eustatius herhaal le lijk van eigenaar. Niettegenstaande deze moeilijkheden nam dc beteckenis van het eiland steeds toe en Winkler Prins geeft in ziin encyclopaedic de volgende spre kend© cijfers. Ilad het eiland in 1665 nog geen 1700 inwoners, in 17S0 bezat het er 25.000. Indien bloeitijd gaf men bet niet len onrechte den naam van „Gouden Rots", Men vond er toen talrijke suiker-, indigo-, tabak- en koffie-plantagcs. Het •was de stapelplaats van velerlei goederen. Aan de baai in het dorp Oranje vond rnen een dubbele rij pakhuizen. Omstreeks 1780 bereikte deze bloei zijn hoogtepunt, voor namelijk tengevolge van een smokkelhan del met Amerika tijdens den Vrijheidsoor log. De verovering in 1781 door den Engol- schen admiraal Rodney, waarbij het eiland geheel geplunderd en verwoest werd. een zware belasting, die Frankrijk in 1795 van het eiland hief, de vrijmaking der slaven, de opkomst van de stoomsche pen en do beetwortelsuikercultuur waren in de daaropvolgende decennia evenzoo- velc factoren, die den bloei van het eiland deden eindigen in een diepe armoede. Mo menteel bedraagt het aantal inwoners, jvaaronder slechts zeer weinig blanken.. ongeveer 1500. De landbouw en de katoen- cultuur zijn dc voornaamste middelen ven bestaan. 23 Maart 1761 kwamen wij op dc ree-te van St.. Eustatius ten anker na een reis van 56 dagen uit het Moederland. St. Eu statius is een klein eiland in West-Ind e, liggende bij de eilanden St. Christoffel, Saba cn St. Martin. Van dit kleine eiland' is één gedeelte nog een dorre klip, die krioelt van hagedissen. Het is zéér dc moeite waard deze dieren met hun fraaie kleuren tc zien. Wanneer men tusschen die klipachtige steenen doorloopt, schieten die dieren hij honderden voor Uw voeten weg cn zij zijn zóó \lug, dat ik menigmaal er met den degen naar geslagen heb en cr geen kon raken. Dc andere helft van dit eiland is een vruchtbare berg, waar sui kerplantages cegen aan liggen en waar een zeer goede suiker wordt gewonnen. Dc plaats of stad, zoo men het noemen wil, is zeer ruim gebouwd en heeft con boven- cn beneden stad. Men heeft er twee forten. liet plaatsje bloeit door z'n lian lel cn men vertelde mij, dat het, wel gebeurd is, dat er op éón dag tweehonderd groote cn kleine barken af cn aan voeren. Ik kocht cr de witte suiker aan brooden voor „derde lialf en drie stuyvers" het pond, de beste koffichooncn voor drie of vier stuivers het pond, de chocolade bij rollen voor vier stuivers het pond. Dc waterschildpadden vindt men hier in grooten getale; zij zijn"zeer groot. En wij werden eens ten eten verzocht op één van deze dieren en zaten toen wel met ens twintigen aan tafel. Wc aten cr allen ons genoegen van. Dc bovenste schelp was de hoofdschotel en was gevuld met een „aan gename" saus, waarin balletjes waren, ge maakt van het gehakte vleesch van dien schildpad. Op de onderste schelp lag een groote, lekkere fricadel, cn op dé andere schotels carbonade cn ragout. Dat ailes lieten wij ons smaken cn een „glasjc wijn en pons" werd er rijkelijk bij gedronken liet dessert bestond, buiten de taarten en andere gebakken, uit kokosnoten, ananas, pisang en pompelmoes. Dnt alles was voor onzen mond. Onze ooren en oogen werden gestreeld door muziek on een dansje van negerinnetjes. Wij waron hier gelogeerd bij een Daniël de Meester, „wiens huys- vrouw eenc Amsterdamschc Juffrouw" was. Ik zag hier de katoenboom bloeien. Het is een heestergewas en komt op St, Eusta tius in het wild voor. Toen ik dc katoen voor het eerst zag, meende ik (van verre), dat het bossen witte rozen waren. Binnen in dc „wol" zitten zwart-bruinc zaadki r- relles. Voordat dc „wol" voor den dag komt, is liet een driekantige knop en als die rijp is, berst zij open en de witte \vo' komt naar buiten in clcn vorm van can bloeiende roos. Eind April gingen wij weer huiswaarts. In den Grooten Oceaan kwamen wij 16 Mei in de Westpassaat en kregen een gve den Westenwind, die zóó sterk bleek, dat wij meer dan negen mijlen in één wacht liepen. Ons schip slingerde vervaar.ijl: heen cn weer. Zoo gebeurde het op eer morgen, dat mijn „Ondermeesters" een.ge kwetsuren stonden te verbinden en het schip mede door een golfslag zóó slingerde, dat er geen potje in de verband doos bleef, maar alles daaruit in stukken tegen boord en dc kanonnen vloog. Ik had de deurposten stijf omarmd. Dc cofnman- deur van dc soldaten zat in de Consta belskamer tusschen twee groote kisten, die met touwen stevig vastgesjord waren, om daar een kommetje gort met stroop te eten. Hij zcidc tegen mij: „Hier zit ik goed, hier zal zelfs de duivel me niets kunnen maken". Nauwelijks had hij die woorden gezegd of hij vloog tusschen die kisten uit zonder (zooals men dat zegt) „kant of wal" te raken. Hij belandde tegen'dc verschan sing onder een stuk kanon. De gort mei stroop vormde op het. dek een grrote streep, waaraan men kon zien, welke •.-.eg dc commandeur gevolgd had. Hij had cenig letsel aan zijn handen gekregen en was ccnigszins bedwelmd en zwoer bij hoog cn laag, dat liet schip onderste bo ven was gekeerd geweest, daar hij anders niet tusschen de kisten had kunnen uit komen. Ik probeerde hem diets te maken, dat dc duivel hem „tusschen de kister. haddc uitgevuurd" De passaat had ons op 26 Mei gebracht op 44 gr. Noorderbreedte cn 348 gr. lengte. Hier begonnen dc contraric-winden, meest uit het Noorden cn Oosten, te wua:cn Mecrcndeels waren het zeer harde wind vlagen, zoodat wij vele malen genoodzaakt waren om met onze onderzeilen te blijven drijven. Van de zeilen scheurden de naden los, als of zij met ccn mea waren lojge- torn. Wij kregen tot overmaat van ramp nog een lek in het schip bij den steven. Binnen den tijd van acht „glazen" w&6 er in den nacht zeven voet water in het schip geloopcn. Alles raakte vlug in beweging, vijftig mannen werden aan dc pompen ce- zet, ik was ook schielijk uit de kooi foei: mij de mare bereikte, vond op het halfdek echter niemand als de opperstuurman oi. de matrozen die aan het roer stonden. De kapitein en alle officieren waren tusschcn- deks om het volk tot pompen aan te moe digen. Ik vroeg den opperstuurman «oe ver wij -nog van land waren, en kreeg toe antwoord, dat wij in nog geen maand iand konden bezeilen. „Ja", zeide de stuurman, „het is haast met ons gedaan, over een uurtje zijn wij niet meer en niemand zal. ooit weten waar wij gebleven zijn Ach, mijn arme vrouw en kinderen Ik zeide niet veel, maar ging bij mezelf na, dat binnen vier uur tijds zeven vo t water het schip binnengedrongen was u dat, hoe meer water er in kwam, hoc lag r het schip zakte en dat er ook geen moge lijkheid was om het lek tc stoppen. Ik re kende er dan ook vast op om van 'leze aarde te» verhuizen Ik haalde een flesch met sterken drank en dronk een „wisse teug" cn gaf de flesch ook aan den stuurman cn zei: „Drinkt, dat is op raad van Salomo: geef sterken drank aan hen, die verloren gaan". Dat deden wij dan ook en deze raad kwam ons goed van pas Wij voelden dat wij met meer „couragic" gin gen sterven cn dat onze geest des tc ticb ter en vroolijkcr was. De stuurman cn ik ondervonden onder het drinken, dat wij wat meer moed kregen cn de dood man- haftigcr tegemoet zagen. Eén van crue luitenants kwam naar ons toe om wat drin ken tc zoeken om zich te verkwikken. Hij was bij ons aan het juiste adres, want wij zaten nog met do flesch in de hand. Ilij was voor ons de brenger van een goede boodschap, want hij riep: „geef aan dc flesch, wij zullen het leven behouden, het water is in het 6chip twee voet lager gaan staan." Hij nam daarop een fiksche teug en de stuurman en ik eveneens. Ik ging daarop gerust naar kooi, omdat ik toch aan al dat werk niets kon meehelpen. Mijn geest, die door al het opwindende zeer ver moeid was en nog geen zin had gehad om van de vaste dcelen afscheid te nemen, ver langde, evenals het lichaam, naar eenigc ru6t. Zij hadden nu weer hoop gekregen om met dc vaste deelen nog eenigc jaren op dezen aardbol rond tc „sukkelen". Midden Juni eenige dagreizen waren wij thans nog slechts \an Engeland ver wijderd gooiden wij met 180 vademen touw het anker uit, maar kregen geen grond. Dit anker, in den vorm van een ke gel, woog bijna veertig pond. Aan het dunne einde was de touwlijn, aan het brce- dc ondereind was ccn holte, waarin vet was gesmeerd, opdat men kon zien wat voor soort grond daar ter plaatse was. Den volgenden dag bereikten wij reeds op 86 vademen grond cn onder aan het lood, in het vet, bleef een dikke bos zwart men- schenhaar zitten, met een gedeelte van het vel nog er aan. 18 Juin, op den vroegen ochtend, zagen wij de „Barlings"*) en in den loop van den dag zeilden wij in het gezicht van Engeland's cynd"**) en des namiddags in het gezicht van Lizard Head kregen wij eenige visschers met levende kabeljauw aan boord, welke visch wij het stuk voor twee schellingen kochten. 21 Juni kwam de Texelsche loods aan boord. Den volgenden dag ontmoetten wij Engelsche visschers met versche haring, waarvan ik „eenc me nigte" kocht cn waarmede ik alle ledige hccle en halve wijn vaatjes vulde. Wij had den eenige matrozen bij ons aan boord, die op „haaringbuyscn" gevaren hadden en dus bekwaam waren om de haringen te kaken cn te zouten. In den namiddag passeerden w ij ccn En gelsen oorlogsschip, hetwelk een FranscHcn kaper als prijs bij zich had. Tevens pas seerden wij dien middag den Oost-Indie- vaarder „Haarlem", schipper Hansen, die op weg was naar Batavia. Het schip was echter op de Vlaamsche banken gcloopen en bad zijn roer verloren. liet werd nu door visschcrsschuiten naar Porthmouth gesleept. Dc „Haarlem" was den vijftien den uit Texel gezeild. Op 24 Juni viel er een doodc bij ons aan boord te betreuren: de matroos Gerrit Janszooi! Docglas, die den vorigen dag uit het paard van de groote raast was geval len. Wij hadden deze dagen inmiddels waren wo in de Noordzee aangekomen over gebrek aan wind te klagen en moes ten herhaaldelijk om niet door den stroom af te drijven het anker laten val len. Zoo sukkelden wc zachtjes tot voor Kijkduin***) voort, waar we voor dc kust 28 Juli ons anker lieten vallen. Wij zonden ccn sloep naar den Ileldcr met onze brie ven e:i tevens met de opdracht om dc voor ons schip bestemde brieven, die in den Hel der lagen te wachten, voor ons mede tc brengen. 1 Juli kwamen wc in Texel binnen. Dc? namiddags ging de kapitein van boord naar Amsterdam. Al het volk paradeerde, in het want opgesteld, en wij groetten den kapitein met negen schoten cn mek oen twee keer herhaald door allen ingestemd geroep van „Hoezee", hetwelk door dc in zittenden van dc sloep op dezelfde wijze werd beantwoord. Wij kregen, terwijl wc in Texel lagen, de Amsterdamschc scheepstimmerlieden aan boord om het lek in liet schip te her stellen cn om een nieuwe groote mast in tc zetten, want de oude had een zwaren knak gekregen, tengevolge van het 'sterke slingeren en stampen in dc Westpassaat- Wc hadden er op de reis echter niets van gemerkt. Deze timmerlieden brachten ccn groote levendigheid aan boord. Terwijl wc in Texel lagen, vermaakten wc ons door partijtjes te geven en door naar Den Helder of naar dc dorpen op Texel over te steken. Ik verloor hij een van deze tochten een fraaie achtkantige platte zilveren snuifdoos met Spaanselio snuif gevuld. Bij het afdalen van dc val reep viel deze doos uit mijn camisoolzak cn verdween direct in het zilte nat. Eén onzer luitenants schoof dc degen uit dc schcede hij dit afdalen. Dus: een luitenant zonder degen en een dokter zonder snuif! Waarover we veel plezier hadden. Scilly islands. Lands End. Bij den Helder. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1933 | | pagina 6