Devoorjaarscollectie
RAMSELAAR
cocos
is reeds compleet
Voorkomen
PRE VENTOR
C. H. van DOORN Zn.
FIRMA
COCOSTAPIJTEN
COCOSMATTEN
JAPANMATJES
CHINAMATTEN
EEN HEERLIJK REISJE
Van Hennie en Bennie, die
nieuwe jongetjes wilden zijn
ZOEKPLAATJE
is beter dan genezen!
Ouders laat Uw kinderen roet
gezonde voeten en stevige, rechte
beencn door het leven gaan.
Geeft ze minstens tot 17 Jaar
Prsventor schoenen.
Da Juiste schoen voor groeiende voeten.
Gediplomeerd Voctkundigc.
UTRECHTSCHGSTRAAT 9. Tel. 219.
45 c.M. breed
65 c.M.
35 ct.
47 ct.
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
HOOFDSTUK IV.
Het Gezelschap wordt compleet.
Bij do familie de Veer werden Oom
fJau. Hans en Tom met gejuich binnenge-
j haald. En natuurlijk was ook hier de ge-
[heele familie niet het minst Bob en
Piet! in uitbundige bewondering voor
[felen praclitigcn reis-auto. Toen Oom Jan
niet zijn wagen in do straat verscheen, \va-
ren er heel wat kinderen in de buurt, die
met ongeduld de komst van liet belang
wekkende voertuig afwachtten en zóóveel
belangstelling toonden, alsof zij zelf ook
jlot de gelukkigen behoorden, die er een
Maeisje meo mochten maken.
De vier neven zouden liever in den wu-
gen koffie gedronken hebben, maar er was
nu eenmaal overeengekomen, dat dit bij de
familie de Veer zou plaats hebben en zij
schikten zich dus in bet onvermijdelijke,
'zich heimelijk voornemend zoo vlug moge
lijk hun rantsoen boterhammen naar bin
nen te wérken.
Maar zelfs Uc beste voornemens blijken
wel eens niet voor uitvoering vatbaar te
zijn. Dit was ook hier het geval. Met spoed
begonnen de jongens te eten, tot... ze een
oogenblik later huu boterhammen geheel
schonen te vergeten cn met groote oogen
j c.i open mond luisterden naar de grappige
j. verhalen, welke Oom Jan, het éénc voor cn
het andero na, uit zijn mouw scheen te
schudden.
i Toen de jongens eindelijk klaar waren,
sloeg liet al halt' twee!
Geen hunner kon gcloovcn, dat de klok
op den schoorsteen goed ging, maar een
^■.vergelijking met bet uurwerk in den kerk-
toren cn hun eigen horloges wees uit, dat
liet werkelijk al zoo laat was.
Oom Jan scheen het nu zelf ook tijd tc
B vinden om de reis tc vervolgen. Onder zijn
B toezicht werden de valiesjes cn de tent in
den auto geborgen. Er werd afscheid gc-
nomen en het gezelschap, dat nu compleet
was, stapte in. Ook hier was liet een har-
lelijk gewuif van reizigers cn acliterblij-
n| venden.
In een kalm gangetje ging hot nu lang:
Utrechts beroemde singels, waar de reizi-
H gers een heerlijk gezicht hadden op de
Bmooie hoornen en de veel-kleui igc bloemen
aan den overkant van liet water. Hier cn
H daar was een schip tc zien, terwijl ver-
B scheiden witte zwanen statig rondzwom
men.
Door de Maliebaan, waar bloeiende lin-
den geurden, verlieten zij dc stad om wel
dra den nieuwen weg dwars door liet oude
I lort te rijden. Oom Jan vertelde, dat liet
B nog niet lang geleden was, dat men slechts
om het fort met al zijn bochten rijden kon
1| en dit altijd een gevaarlijk eindje was,
jSwaar liet bovendien door het drukke ver
keer zaak voor den chauffeur was tofdege
uit te kijken.
Dc jongens genoten. De natuur was nu
ook wel heel mooi in haar nog frisschcn,
iv'c rijken zomerdos! Op de groote buitens,
waar zij langs kwamen, bloeiden de rlio
ifc< dodendrons volop, één bloemenmassa vor-
B mend in hun toer-iose, fcl-rood of licht
I lila.
Zij kwamen door de Bilt en Zeist, Drie-
bergen, Doorn, Lecrsum cn tal van ander
dorpen.
Tegen theetijd moesten de jongens hun
eerste proeven in huishoudkunde afleggen
door thee te zetten.
Bob en Piet hadden wol niet zoo'n gron
dige opleiding genoten als de twoe ande
ren, maar zij hadden zich toch ook in de
huishouding bekwaamd en daar Oom Jan
geen vier koks in zijn miniatuurkeuken
gebruiken kon, gaf hij hun twee aan twee
„de week". Om tc beginnen zouden Hans
en Tom koken, de heide anderen den wa
gen schoonhouden en de volgende week
zouden ze omruilen.
Heimelijk waren Bob en Piot Oom Jan
dankbaar, dat hij hen niet dadelijk belast
te met liet klaarmaken van het middag
maal. Zc licton dit maar al te graag aan
de neven over en namen zich voor den reis
auto zóó goed te onderhouden, dat... jo
niet zou kunnen zien, dat er mee gereden
Was! En dat cisclitc ook toewijding!
Juist had Tom dc thee in de gezellige,
groote koppen geschonken, toen het oog
van Oom Jan op een hakkerswinkel viel
cn hij Piet cn Bob uitstuurde om een voor
raad koekjes naar eigen smaak in te
slaan. Zij kwamen terug met een grootcn
zak zoute krakelingen, die... zoo goed
smaakten, dat zij tot. den laatsten opgege
ten werden. Oom Jan beweerde namelijk,
dat je koekjes vooral zoute krakelin
gen! nooit oud moest laten worden, ter
wijl hij bovendien tot erkenning van het
feit kwam, dat... hij geen koekjestrommel
rijk was. In Arnhem zou hij echter een
trommeltje „Arnliemsche meisjes" koopen
om in dit tekort te voorzien.
Onder liet knabbelen op de krakelingen
door verzekerden dc neven Oom Jan als
om strijd, dat liet ontbreken van een koek
jestrommel heelemaal geen bezwaar was.
En Oom Jan, dio zelf een groot liefhebber
van zoute krakelingen was, liet hen maar
praten.
In hetzelfde dorp werden inkoopen voor
liet middagmaal gedaan. Oom Jan gaf het
menu op on Hans cn Tom werden belast
mot het inkoopen der benoodigdc ingre
diënten. Het menu voor dien middag be
stond uit: runderbiefstuk met aardappelen
en sla en als toetje: flensjes.
Ilans, die eon secure baas was, had een
eigenhandig geschreven receptenboek sa
mengesteld met door Moeder opgegeven
ingrediënten, zoodat zij, gewapend met dit
gewichtige document, een groote boodschap-
ponfasch en de door Oom Jan voor dit doel
beschikbaar gestelde huishoudbeurs, op
stap gingen.
Toch vonden zij het, nu zo er licelemaal
alleen voor stonden, geen gemakkelijke op
dracht, maar de gedachte, dat zoowel Oom
Jan als de neven Bob en Piet, geen te
strenge eisclien aan het middagmaal zou
den stellen, deed hen dapper van wal sto
ken.
In een paar winkels hadden zij alle bc-
noodigdheden ingeslagen en bepakt cn be
laden (de huishoudtascli kon lang niet al
les bevatten!) keerden zij na een tijdje niet
huis-, maar auto waart?, waar zij onmid
dellijk in functie traden cn het weldra
vroolijk siste cn zóó heerlijk rook, dat de
reizigers er honger van kregen. En dat na
al do hij dc thee verorberde krakelingen!
Bob en Piet werden door Oom Jan in de
ehoiiiicn van den auto ingewijd on keken
zoodoende dc beide anderen niet op do vin-
ers.
En toen even over zessen Hans met een
gewichtig gezicht vroeg, of hij kon „op
doen", stemde Oom Jan toe.
Bob had dc tafel gedekt niet in den wa
gen, maar op het gras aan den kant van
den weg cn er een bosje veldbloemen in
een glas ter versiering opgezet.
't Werd een echt landelijk maal cn alles
smaakte heerlijk. Oom Jan zoowel als de
neven verklaarden éénstemmig, dat ze nog
nooit zoo lekker gegeten haddon!
Na tafel worden cr ansichten gekocht,
waarmee de naaste verwanten, der reizi
gers begiftigd werden.
Daarna ondernam Oom Jan om beurten
niet twee neven een wandeling, terwijl dc
beide anderen het „huis op wielen" be
waakten, afwaschten en verder deden, wat
zij als hun plicht aanvaard hadden.
'Wordt vervolgd).
(Nadruk verboden).
(Een verhaaltje, dat echt gebeurd is).
Ilcniiio cn Bennie waren tweelingen,
twee aardige, louke ventjes, dio zóó spre
kend op elkander geleken, dat men niet
zou weten, wie Hennie of wie Bennie was
als Hennie, juist zooals Bennie, een blauw
truitje droeg. Maar omdat zolfs vader en
de oma's en opa's zich wel eens vergisten
had moeder voor Hennie een rood truitje
gekocht.
Bij dag kon dus iedereen Hennie aan liet
roode truitje herkennen, en in het blauwe
truitje zat Bennie.
Maar als liet tweetal 's avonds in hun
pyama's, die niet verschillend van kleur
waren, onder de dekens lag, moest zelfs
moeder, om tc weten wie Bennie was, even
Waar is hot biggetje?
(Nadruk verboden).
achter hun rechter oor kijken, omdat Ben
nie daar een klein, donkei vlekje had. Ook
Hennie had zoo'n vlekje, maar dat zat op
zijn linker bovenarm en was dus bedekt
door dc mouw van Ilennic's pyama. Ben
nie, die ondeugd, zei dan wel eens: „Kijkt
u maar niet, moeder. Ik ben Hennie, hoor!"
,,'s Is nietes, moes!" riep dan llcnnie.
„Hij is echt Bennie!"
Zoo ging het dikwijls, cn vooral als moe
der met de levertraan kwam, die Hennie
icdcrcn dag moost slikken en niet lokker
vond. Moeder riep daarom, als 't tijd ervoor
was, nu altijd; „lloodtruitje, jc levertraan!"
Groote pret hadden ook dc rakkers, als
soms ecu der opa's Ifennio riep. „Wacht,
i k ga," zei dan Bennie. „En roept orna
„Bennie", dan ga j ij
Maar nu ze ecu verschillend truitje droe
gen, was dc pret uit!
„Wc kunnen nu niemand meer foppen,
Ben," begon dan ook Ilennio op een dag,
toen zij achter in den tuin speelden.
„Ja, toen we baby's waren, ging het fijn,"
zuchtte Bennie. „Toen waren wc altijd pre
cies hetzelfde gekleed.
„We zijn nu ook al zoo groot," vond Ilen
nie. „Wc zijn al vijf jaar!"
„O, Hen, ik weet, wat wc moesten doen!"
riep Bennie.
„Wat moeten wc dan doen?" vroeg Hen
nie.
„Ga moo naar het prieeltje," zei Bennie.
„Daar trekken \vo onze truitjes uit, cn dan
neem jij mijn blauw truitje cn ik jouw
rood, en dat trokken wij dan weer aan.
Nou, en dan zul je wel zien, dat ze alle
maal donken, dat jij 1 k ben, cn dat ik j ij
ben... Dan zijn wc heelemaal nieuwe jon
getjes!"
„O, ja, Ben, laten wc dat eens doen!" riep
Hennie. „Wat zal dat grappig zijn! En dan
kennen zc ons heelemaal niet meer!"
„Kom dan gauw mee," haastte Bennie.
„Want Bertus bindt juist dc dahlia's op.
En als die in 't prieeltje komt, ziet hij ons
en dan weet hij alles. En ik wil Bertus
straks het eerste foppen
Vlug holden toen dc bengels naar het
prieel en daar verwisselden zij de truitjes.
„Nu ben ik Hennie!" riep Bennie. „Nu
ben k jij!"
„Ja, en ik ben ook jij! Ik ben Bennie!"
schaterde Ilennic.
„Laten wij nu hot eerste naar Bertus
gaan," stelde Bennie voor.
„Ja, laten we zien, of hij weet, wie we
zijn!" juichte Hennie.
Op een drafje liepen ze toen naar Ber
tus, den tuinman, die liet ondeugende
tweetal lachende begroette met: „Zóó, zijn
jullie óók in den tuin, ventjes? Toch geen
kuttekwaad uitgehaald, hè? En geen bloe
men afgeplukt?"
„O, noen, we hebben zoet gespeeld in don
zandbak," zei Bennie-
„Ja, en toen in het prieeltje wildo
Hennie beginnen. Maar een duwtje van
Bennie deed hem begrijpen, dat hij hcole
maal niet over het prieeltje mocht spre
ken.
Bennie begon toen ook weer dadelijk,
met aan Bertus tc vragen: „Je weet niet
eens, wie ik ben en wie hij is, hè Bertus?"
„Nou, dat weet ik maar wat best," sprak
de tuinman. „Ik kende jullie al, toen je in
don kinderwagen reedt. Maar toen kon ik
heelemaal niet zien, wie Hennie of wie
Bcnnio was. Maar dat kan ik nu best,
hoor! Want jij, met jc roode truitje, bent
Hennie. En dio liet blauwe truitje draagt,
dat is Bennie! Zie jc, dat ik het best weet?"
,Ja, ja!' riepen beide bengels lachende,
omdat zij Bertus zoo fijn hadden gefopt.
„Dog, Bertus!" Dit proestende, holden zij
weer den tuin in.
„Hij heeft ons heelemaal niet herkend,"
begon toen weer Bennie. „Wat grappig,
toen hij zei, dat i k jij was en j ij ik
Toen het tweetal nog hartelijk om de
grap stond te lachen, kwam Anna, het
dienstmeisje, den tuin in.
„Vlug naar binnen cn handen wasschcn,
jongens!" riep zc. „Kom, baast je wat! Va
der en moedor zitten al aan tafel!"
Gehoorzaam deden toon beiden, zooals
Anna tot hen zeidc. Ze waschtcn hun han
den heel schoon, veegden zelf6 nog eens
hun voeten op de keukenmat af, en wilden
daarna dc huiskamer binnengaan. Doel)
toen Hennie nog aan 't voeten vegen was,
zei weer Anna tot Bennie: „Hennie, heb jij
wel netjes jo voeten geveegd?" En tot Hen
nie sprak zc: „Bennie, laat mij jc handen
eens zien!"
Toen liet llcnnie, die nu Bennie met 't
blauwe truitje was, zijn handen zien. En
Bennie, die op Hennie met 't roode truitje
geleek, zei lachende: „Ik heb goed mijn
voeten geveegd, Anna." 't Duurde toen niet
lang, of het tweetal zat aan tafeL Bijna
was toen de echte Hennie op zijn eigen
plaatsje gaqn zitten. Maar een duw van
den echten Bennie deed hem al weer gauw
begrijpen, dat hij vandaag Bennie en niet
Hennie was. En wel het ergste vond bij,
dat hij een paar flinke lepel6 van een
groento kreeg, waarvan hij andors, om
dat hij er niet van hield, maar héél wei
ntg behoefde tc eten. De kleine portie kreeg
toen dc echte Bennie, die er juist zoo béél
veel van hield, cn, omdat hij nu Hennie
was, niet om nog meer durfde to vragen.
Maar tóch was moeder heel vorbaasd, toen
hij, dien zij Bennie dacht, zoo met zijn
groente zat te knoeien en rnet trage hap
jes er van at, terwijl Hennie, die er niet van
hield, vandaag zoo vlug zijn bordje leeg at.
Zc begon dan ook tot Hennie: „Wat heb
jij vandaag, Ben? Houdt jij óók al niet van
spinazie? En anders lust je het toch wel!"
En tot Bennie sprak zc: „Nu wordt je
een flink baasje, Henneman! Jij hebt keu
rig alles opgegeten!"
Hennie zoowel als Bennie hadden een
pret van belang, toen moeder zóó tot hen
sprak- Maar luid om moeder? vergissing
lachen, durfden zij niet Want dan zouden
zij dien dag zeer zeker niet het grapje kun
nen volhouden en dat wilden zij toch zoo
heel graag. Beiden haddon ook dolle pret,
omdat zelfs vader nóch moeder iets van de
verwisselde truitjes bemerkte. Gedurende
den maaltijd ging dus alles best, en na ta
fel mochten do tweelingen nog tot don
kcr in clen tuin spelen. Zc dachten er toen
ook heelemaal niet meer aan, dat zij liun
truitjes hadden omgeruild.
't Was ongeveer een half uur vóór bed
tijd, toen zo cr op eens weer aan dachten,
t Kwam door Anna, die llcnnie kwam roe
pen.
„Hennie, je moet even binnenkomen
zei ze. „Je moeder zegt, dat het tijd ie voor
jo levertraan. Kom maai- vlug mee. dan
roag je daarna nog wat buiten spelen"
Anna trok toen, niet anders denkend, of
't was den levertraanslikkcr, Bennie, met
zijn roode truitje, mee.
Ilennio glunderde. Nu behoefde hij van
daag geen nare levertraan te slikken! Dit
zou Bennie wel voor licm doen! Toch wet
echt fijn, dat zo van truitjes hadden ver
wisscld. Zc waren nu toch allebei nede-
rnaal „nieuwe jongens" geworden! Zou
dacht Hennie, terwijl Bennie, die natuui -
lijk niet kon tegenstribbelen, omdat b ij nu
Hennie was, griezelde van den !ep<] vol
levertraan, dien hij moest, opslikken.
„Alléén om die akelige, viezo lovettruali
zou ik niet graag altijd Ilennio willen
zijn," dacht toen Bennie. „Bah, wat is dat
een vet goedje!"
.Morgen ruilen wc ouzo truitjes we
om, Hen," begon hij dan ook, zoodra bij
den tuin weer inkwam, tot zijn broertje.
Ja, morgen ruilen we weer om," zei ook
Hennie, toen een der twee omas dien
avond nog even kwam, cn voor haar klein
zoon in liet roode truitje, ornaat hij al
tijd zoo braaf zijn levertraan innam, ten
doos heerlijke Drostcfiikkcn meebracht
„Waarom bracht oma die doos dan ook
juist vanavond mee, en niet morgen?'' dacht
Hennie. „Ik heb toch al zooveel dagen die
nare levertraan zoo heel moedig geslikt.
En Bennie deed dit straks voor dc eerste
maal
Toen Hennie hieraan dacht, kon hij wel
huilen van verdriet over die onbillijkheid
En toch durfde hij nog niet vertellen, dat
h ij Hennie was cn niet Bennie.
Dien avond, bij het nuar bed gaan, be
gon hij dan ook onder het uitkleeden: „Die
doos komt mij toe, Ben! Oma denkt na
tuurlijk, dat jij nu ik ben, omdat jij mijt)
rood truitje hebt aangetrokken. En ik heb
altijd levertraan moeten slikken. Eu jij ai-t
leen vandaag. En morgen, als ik mïiii c:-
gen truitje weer aan heb, moet i k weer
met dat nare goedje beginnen. En j*.J kreeg
een heele doos flikken, en jo deedt cr niets
voor, en ik... kreeg niets..."
Hennie werd zóó verdrietig, dat hij op
eens begon te huilen.
„Stil maar. Ilen, je krijgt éérlijk dc heh't
van de flikken," troostte hem Bcuiie, dio
zijn pyama al aan had.
„Ik doe het niet om dc liclft ervan tc
nebben," snikte Hennie.
„We dcelcn tóch altijd alles eerlijk, Ik'
huil alléén, omdat Oma de doos, die mij
toekomt, omdat ik al zoolang levertraan
slik, aan jou gaf, alléén om het roode trui
tje, hiliihi
Luid snikkende, want llcnnie voelde zich
heel erg door het geval belccdigd, trok hij
zijn pyama aan, kroop in zijn bedje, cn hij
snikte nog steeds zijn verdriet onder do
dekens uit, toen moeder boven kwam on/
haar jongens een nachtkus te geven. Zo
keek toen, zooals gewoonlijk, achter huu
ooren.
„Wat is er gebeurd, ventje? Waarom
ben jc zoo verdrietig?" vroeg zc Hennie'.
„Omdat Bennie de doos niet flikken
kreeg! En ik... ik... slikte toch iederen
dag dc levertraan! Hi., lii.. hi..!"
Toen Hennie dit vertelde, bególine;) wec-t!
opnieuw de waterlanders tc stroomea.
„Maar Henneman," sprak moeder, die ci1
niets van begreep, ,.ik zag toch zelf, dat
oma de doos aan jou gaf? Sliep jo mis
schien al, en heb je gedroomd, dat Bennio
de doos kreeg?"
„Hi., hihi.., neen, niet gedroomd,
moeder!" snikte Ilcnnnie.
,»M.maar 't komt allemaal door....
d de truitjes
Bennie, die al dien tijd niets had
gezegd, begon nu toch alles van da ver
wisselde truitjes te vertellen.
„Ziet U, moeder. Hennie en ik wilden zoo
héél graag van truitjes verwisselen," begon
hij- „Wij wilden zoo héél graag een paar
nieuwe jongens zijn. Ik wilde zoo graag
Hennie zijn, en daarom trok ik zijn rood
truitje aan. En, llcnnie wilde zoo graag
i k zijn, en daarom trok hij mijn blauw
truitje aan. En Bertus, die de dahlia's op«
bond. kendo ons toen niet. En Anna kendo