,3>e2fam.' DE WITTE rAMERSFOORTSCH DAGBLAD Zaterdag 4 Februari 1933 31e Jaargang No. 187 TWEEDE BLAD RUIM 400 ARRESTATIES TE SOERABAJA DE LEERPLICHTWET EN HET PLATTELAND WaarvindtUvoorcadeaux een keuze als bij NIEUW PARIJS Langestraat 35 Lijstenmakerij en Kunsthandel B00MKWEEKERIJ EN TOLTARIEF De roode Vulpenhouder De houding der Inlandsche marinetschepelingen Batavia, 3 Febr. (Aneta). Een officieel communiqué van het departement der Ma rine in Ned.-Indic meldt: „Hedenmorgen hebben de Inlandsche schepelingen, behoorende tot de bemannin gen van de oorlogsschepen in de haven en bij marine-inxichtingen te Soerabaja, ge weigerd aan to treden bij het morgenappèl, gelijk de Nederlandsche korporaals en min deren zulks deden op Maandag 30 Ja nuari j.l.; 425 Inlandsche schepelingen ble ven bij hun weigering. Zij zullen wegens dienstweigering voor den krijgsraad terecht staan. Een legerdctachement werd in gereedheid gehouden, doch behoefde niet op te treden." Soerabaja, 3 Febr. (Aneta). De mili taire commandant te Malang ontving van de Marine te Soerabaja het verzoek om twee compagnieën beschikbaar te houden ,voor onmiddellijk vertrek naar Soerabaja. In totaal zijn 428 inheemsche schepelin gen gearresteerd, waarvan 100 behooren tot het Inlandsche personeel van het Marine vliegkamp. Deze dienstweigeraars gaan naar de quarantainebarakken van den Dienst der Volksgezondheid op Madoera, onder bewa king van marechaussees. PROEVEN MET BANANEN- EN ANANAS- CULTUUR. Batavia, 2 Febr. De II. V. A. neemt ten aanzien van de bananencultuur proeven op groote schaal, zoowel in Oost-Java als ter Sumatra's Oostkust, terwijl ook in het Ke- dirische de ananasculttur voor conscrvee-r ring en uitvoer wordt aangevat. (Aneta). GEEN KORTING OP DE INDISCHE PENSIOENEN. Naar Aneta Holland verneemt is een wetsontwerp tot korting op de Indische pen siocncn voorloopig niet te verwachten. HET IJS IN HET IJSSELMEER. Schokland, 2 Februari. Het IJssel- mcer ten Oosten van Schokland is thans geheel ijsvrij. Westelijk van het eiland be vindt zich echter zeer veel ijs. De post van Schokland is lieden per motorboot naar den Ketclmond gebracht. Aan den Zuid-westelijken punt van het 'eiland is het ijs hoog opgeschoven, evenals aan de Noordwestelijke zijde. Door het Tweede Kamerlid de heer K. ter Laan en anderen is een wetsvobrstel inge diend, tot wijziging van de leerplichtwet. Bizonder populair is vooral ten plattelan- de de leerplichtwet toch al niet, getuigt het nog steeds veelvuldig voorkomende aantal overtredingen ervan. Mocht het nieuwe voorstel wet worden wat wc echter vooral met het oog op de kosten die er door veroorzaakt zullen wor den, nog niet zoo direct gelooven dan zal het er naar we vreezen niet beter op worden. Wat de hecrcn willen is: lc. Verlenging van den leerplicht tot den leeftijd van 14 jaren (invoering van het 8e leerjaar). 2e. Het verplicht stellen van de gelegen heid voor voeding en klecding van alle leerplichtige kinderen, die daaraan behoef te hebben. 3e. Wegneming van het landbouwvcrlof. Dat het bij de invoering van het 8ste leerjaar gaat om een hoog bedrag, wordt in hun memorie van toelichting door de voor stellers zelf bij voorbaat reeds toegegeven. „Maar" zoo laten zij er op volgen „dit cijfer toont slechts te duidelijker 't buiten gewoon groote belang van de zaak aan. Hoe langer men wacht des te grooter is het on herstelbaar verlies." Het is met de leerplichtwet een onmisken baar moeilijke geschiedenis. Niemand toch kan op redelijke gronden ontkennen, dat het noodig is dat in onzen tijd aan ale kinderen tenminste behoorlijk lager onderwijs worde gegeven. Het ligt zeer zeker op den weg der ouders of ver zorgers der kinderen zich daarvoor verant woordelijk te voelen. Maar, helaas, in de practijk zou daar in zeer veel gevallen (en dan nog wel juist daar waar zulks het meest noodig is) weinig of niets van terecht komen. Op zichzelf lijkt ons do leerplicht dan ook helaas noodzakelijk. Doch dan dient dio wet ook zoo te zijn, dat ze niet verder ingrijpt in de vrijheid dan voor zoover zulks onvermijdelijk is. Met andere woorden gezegd zou het ons liet meest ge- wenscht lijken zoo de wet aangaf een zoo laag mogelijk gestelde minimum leeftijds grens wanneer een kind dat met voldoende resultaat het lager onderwijs had gevolgd, van school afkon en niet werd gedwongen zooals thans, tweemaal of soms nog wel meer malen het laatste leerjaar mee te ma ken of, zooals dikwijls door de ouders dan maar wordt toegestaan, tot aan het eind van den leerplichtigen leeftijd liet u.l.o. to volgen. De gevalen waarin kinderen waarvan het volkomen vast staat, dat zij niet verder zullen jceren toch nog een poosje naar de u.l.o. gaan zijn verre van zeldzaam. Veel nut van zulk onderwijs hebben die kinderen niet. Het eenige wat er door wordt bereikt is, dat op zoo'n manier het soms mogelijk is een op normale wijze weinig levenskrach tige u.l.o-school toch te helpen aan een goed gevulde eerste klas om mee te beginnen In hoeverre zulks inderdaad nuttig mag heetcn, laten we maar liever buiten be schouwing. Naar de oorspronkelijke bedoeling van de wetgevers houden leerplichtwet en ar beidswet nauw met elkaar verband. De bc doeling toch is dat 't kind op li-jarigen leef tijd de school gaat verlaten en arbeid mag vcrichten in den zin der wet. Het is daarop dat de voorstellers pleiten voor invoering van het 8ste leerjaar. In hun memorie van toelichting betoogen de voorstellers dat het lager onderwijs aan zeer hooge eischcn moet voldoen. Daar is, zooals het daar staat niets op af te dingen, juist omdat wc van die eischcn geen nadere omschrijving vinden. Doch wat leert ons de practijk? Deze he laas treurige ervaring, dat in hoeveel op- Arnh. weg 32 Tel. 1069 Omlijsten van platen en portretten Passepartouts en ovale lijsten BILLIJKE PRIJZEN KLEEDINGMAGAZIJN zichten de theorie van ons lager onderwijs ook voortreffelijk is, er in werkelijkheid maar een zeer klein gedeelte zoo wordt af gerond dat liet een goede basis vormt voor do lcvcnspractijk. IIoo langer het onderwijs duurt cn hoe beter cn mooier dc scholen wórden inge richt, des te meer ook wordt liet aantal vakken uitgebreid. Do breedte neemt toe, maar dc diepte jammer genoeg niet. En juist daaraan is het, dat de meeste behoefte bestaat. Wil men met het 7e cn Sc leerjaar inderdaad hereiken wat men er zich van voorstelt, dan eischt dat een hccle verandering in het onderwijs systeem. Mógelijk, dat men in de groote steden van ons land bij het lager onderwijs een behoor lijk aantal leerkrachten kan vinden gc schikt om zulk onderwijs te geven. In de kleinere gemeenten en vooral op het platte land zal dat heel moeilijk gaan. Voor het meercndecl toch zijn dc leer krachten (uitgezonderd in vele gevallen de hoofden) te jong om over de noodige levenservaring te beschikken, die juist hier bij een zoo aller belangrijkste factor is. Een tweede punt, voor het platteland van veel belang is de afschaffing van bet land bouwvcrlof. We kunnen ons indenken dat men. bezien van het standpunt van onderwijsman en inzonderheid als stedeling, komt tot een rc- deneering als de voorstellers waar bij in hun memorie van toelichting zeggen: „dat het hierdoor veroorzaakte, ongeregelde school bezoek aan den geregel den gang van het on derwijs groote schade doet cn dit niet gedu rende 14 dagen, maar in de geheelc maand, waarin het landbouwvcrlof mag worden ge geven". Ook al weer een stelling die in theorie on aanvechtbaar lijkt. Maar, onwillekeurig den ken we, dit schrijvende, aan de laatste paar weken, toen ér ijs was cn er blijkbaar voor het onderwijs geep al te groote belemmerin gen waren om de kinderen (zooals in ver schillende ook kleinere gemeenten gebeur de) behalve dc Woensdag- cn Zaterdagmid dag nog twee middagen per week, soms zelfs nog meer, vrij te geven om te kunnen schaatsenrijden. Het komt er immers maar hcelemaal op aan, hoe men de zaken beschouwt en in ver band daarmee het onderwijs inricht Een heel merkwaardige uiting aan dc toe lichting ontleend, vinden wc deze: „Ook be vordert het landbouwverlof het ongeoorloofd schoolverzuim, want dit verlof schakelt het kind in het bedrijf in cn dc school mist maar al te vaak de kracht, het weer dade lijk tot zich to trekken. Dc Dc wegneming van het landbouwvcrlof is dubbel noodig bij het voorstel dat thans wordt gedaan, omdat juist dc leerlingen van 13 jaar cn daarbo ven er verreweg het meest van te lijden zul len hebben." Dat is, als men goed leest wat er eigenlijk slaat, een volledige erkenning van het feit, dat een kind, dat niet voor verdere studie is voorbestemd -op 13 jarigen leeftijd of daar omtrent zich reeds zoo tot het practisch be drijfsleven voelt aangetrokken, dat het door brengen van enkele weken in die sfeer vol doende is, om te maken, dat men slechts met dc grootste moeite en dan nog niet vol ledig het in de sfeer van het schoolleven terug krijgt. We zijn het daarmede volkomen eens. Maar ligt dat nu aan de weinige lust, of daaraan, dat het gewone lagere onderwijs niet bevredigt aan dc behoefte die het kind voelt? Voor ons is dit geen open vraag. Men be hoeft maar eens een kijkje to nemen op do vakscholen, ook op de lagere landbouw scholen en wat dc meisjes betreft op do landbouwhuishoudcursussen, om er geheel van overtuigd te worden, dat de animo tot loeren er wel degelijk is, wanneer het onder wijs, ook wat de leerstof betreft, maar van dien aard is, dat het bevrediging geeft aan dc behoefte die het kind voelt. Verder lezen we nog in do toelichting: „De kinderen van kleine boeren en van boe renarbeiders moeten gebruik maken van de land- en tuinbouwcursusscn en -scholen. En om dit te kunnen doen, moeten zij dc lagere school zoo goed mogelijk hebben door- loopen." Met het eerste zijn we het volkomen en van harte eens, maar liet tweede zouden wo liever op andere wijze zeggen. En wel op deze manier: Daarom moet het lager onder wijs op het platteland zoo worden ingericht, dat het daarop aansluit cn daarmee in alle opzichten rekening houdt. Wie met dc plattclandstoestanden en met het boerenleven, niet maar in theorie, doch uit eigen ervaring bekend is, weet, dat wan neer een boer verplicht wordt zijn kinderen tot het veertiende jaar naar school te zen den er van het hen later ook nog naar een lagere lanbouwschool laten gaan, niets te recht komt. Men kan in het boeren- cn ook in hot tuin bouwbedrijf vooral wanneer men niet kapi taalkrachtig is, zijn jongens niet zoo lang missen. Het is juist om aan die practischc nood zaak eenigermate tegemoet te komen, dat het landbouwverlof is ingesteld, en ook dat, nog maar kort geleden, kinderen, die den 13-jarigcn leeftijd hebben bereikt en het la ger onderwijs hebben gevolgd naar een la gere landbouwschool mogen gaan. Zoo n la gere landbouwschool „schakelt het kind wél AFDEELING WIJNHANDEL TELEFOON 22 Constantino Port f 1.85 Vino Seco Sherry f 1.85 KWALITEIT ONGEËVENAARD. in het bcdrijl in." Want dat onderwijs is zoo ingericht, dat liet slechts enkele dagen per weck omvat cn juist uitgaat van de ver onderstelling, dat dc overige tijd in liet be drijf wordt doorgebracht. Wil men, met name voor het platte land, jets doen, waardoor liet onderwijs voor dc kinderen daar heter tot zijn recht komt, dan moet men niet de richting uitgaan, als in liet betrokken wetsvoorstel wordt aangege ven. We zijn het volkomen met de voorstellers eens, dat vooral voor het kind, dat niet meer dan lager onderwijs ontvangt, liet ciscli is, dat het ten volle daarvan profiteert. Maar dan moet ook dat onderwijs zoo worden ingericht, dat het zich bij de prac tijk aanpast. Ilct is hiermede al net als met zooveel, dat in liet belang der hoeren wordt gedaan. Dc bedoeling is voortrcifelijk, maar men houdt geen rekening met liet zeer werkelij ke verschil dat cr nu eenmaal bestaat tus- schen boerenstand en burgerbevolking. En dan verwondert of erger nog, men er gert cr zich over, dat do boeren zoo weinig waardeeren wat men voor hen doet. Wet vragen ons echter ai: aan wie dc schuld? Wat de boomkweekerij betreft, waren dc invoerrechten al vóór 1 Januari prohibitief. Dit blijkt o.a. hieruit, dat dc uitvoer van do leden van den Bond van Plantenhandclaren in het najaar 1931/voorjaar 1932 nog slechts 10% bedroeg van den uitvoer van 1929/1930. Er was door do invoerrechten naar het gewicht een volkomen wanverhouding ge komen tusschen do waardo van het artikel en deze invoerrechten, die naar het gewicht berekend, natuurlijk dezelfde zijn gebleven. Vóór 1 Januari 1933 bedroegen dc invoer rechten ook reeds 100 tot 300% voor plan ten met kluit, 75% voor planten zonder kluit. In het nu afgcloopen verdrag waren voor speciale artikelen bijzondere tarieven be dongen, n.l. voor Laurieren 15 Mk, Azalea's en Rhododendrons, Ilex en Aucuba 20 Mf., Buxus en Taxus 25 Mk., Chamaecyparis cn Blauwe sparren. 30 Mk., allen per 100 K.G. Voor andere planten golden dc tarieven van 40 Mk. Thans zijn deze tarieven vrijwel verdub beld, doordat men op alle planten 40 Mk. moet betalen, wat voor planten zonder kluit nog wordt 30 Mk., indien het Duitsch/Bcl- gisch verdrag ten einde loopt. Nederland is, dat de export van boom- kweekerij-artikelen betreft, hierdoor van den uitvoer naar Duitschland afgesneden. Gelukt het de regeering niet om invoerrech ten te bedingen, die aanzienlijk lager zijn, dan die vóór 1 Januari, dan is de boom kweekerij een duurzaam noodlijdend bedrijf geworden. Nadat Engeland in den zomer de boom* kweekerij-invoer zeer zwaar belast hoeft, is nu Duitschland practisch gesloten. Het is een levensbalans voor dit bedrijf dat Duitschland weer open komt. Dit is een le venskwestie niet slechts voor een export centrum als Boskoop, doch voor allen, die het boomkweekerij bedrijf in Ncdcralnd uit oefenen. Niet wie weinig heeft, maar wie veel noo dig heeft, is arm. SENECA. Geautoriseerde vertaling naar 't Engclsch van Molly Thynne, door A. W. v. E.v. R. Gregg scheen ontzet door de ontdekking „Miss Allen's zuster!" herhaalde hij. „On mogelijk! Zij verschillen evenveel van el kaar als dag cn nacht!" „Zij verschillen ook in leeftijd. Maar Gun net zag haar vanmorgen in het dorp." Gregg pakte zijn overjas op. „Het is een rare wereld," zei hij naden kend. „U zult me het gerechtelijk ver hoor wel noodig hebben, denk ik. Brengt u haar weg?" De sergeant knikte. „Gunnet is naar het dorp om een draag baar te halen cn wc zullen haar vanavond naar Whitbury brengen. Van hier ga ik naar miss Allen. Het is nu juist geen kar weitje naar mijn hart, om u de waarheid te zeggen." „Hebt u mij daar nog noodig?" vroeg Gregg. „Het zou kunnen zijn, maar ik be twijfel het. Miss Allen is een vrouw met een sterke geest, cn ik geloof niet, dat hevige aanvallen van droefheid in haar lijn lig gen." „Toch zou ik u dankbaar zijn. als 11 mee ging. Het is geen prettige tijding, om aan een dame te moeten mccdeelen", voegde hij er ernstig bij. Gregg keek Leslie aan. „Dat is zoo", zei hij droog. „Eigenlijk is hot voor mij dagelijkse!» werk Zij gingen naar de keuken, zetten zich bij de kachel en praatten over allerlei on derwerpen, terwijl zij op Gqnnet's terugkeer wachtten. Leslie haalde dranken to voor schijn en deed zijn best, heel natuurlijk aan het gesprek deel te nemen, maar hij voelde zich niet op zijn gemak. Hij vroeg zich met verwondering af wat er wel in Grcgg mocht zijn omgegaan. Was ook hij benieuwd naar hel aandcei, dat. Leslie in het tragischo ge val had gehad? Leslie trachtte alles van het standpunt van een buitenstaander te be kijken, maar het gelukte hem niet. Hij was al te zeer in dit afschuwelijke geval be trokken, om het in zijn rechte verhoudingen te kunnen beoordeelcn. Hij was dankbaar, toen Gunnet met de baar en een drager kwam om het lijk weg tc brengen. Brace en de dokter stapten vijf minuten later in Gregg's kleine tweepcr- soonsaulo. Het kwam Leslie voor. dat er een ongewone warmte lag in Gregg's stem, toen die hem goeden nacht wenschte. Hij had den dokter nooit mogen lijden, maar nu was hij hem dankbaar, want zijn harte lijke handdruk kwam vlak op Brace's laat ste woorden, voordat hij in dc auto stapte: „Ik moet u verzoeken, u tot nader order ter beschikking van de justitie te stellen, mr. Leslie!" HOOFDSTUK III. „Wanneer hebt u Cynthia het laatst ge zien. mr- Fayre?" Lady Stavcley's mooie oogen glinsterden van pleizier, toen zij haar gast aankeek. Hij had juist op lady Cynthia Bell gezin speeld als op een preutsch klein ding cn verorberde nu zijn stuk cake met dc kalm te van iemand, die cr geen flauw besef van heeft, zich aan een ongelooflijk verkeerde voorstelling van zaken tc hebben schuldig gemaakt. Allan Fayre, die bij zijn vrienden beter bekend was als „Hatler". een bijnaam, dien hij op een of andere manier in zijn vroegere Oxforddagen had gekregen, dacht even na. „Precies twaalf jaar, denk ik. Zij was een langbeenig, klein ding van zoowat acht. toen ik haar het laatst zag." Lady Stavcley giebelde van pret. „Lange becnen heeft zij nog! Die hebben al clie moderne meisjes, maar ik vrees dat dc prcutschheid verdwenen is. Zij is nu be slist, wat dc oude kindermeid gewoonlijk noemde, een „zielczorg". Hatler Fayre merkte dc vroolijkheid in haar stem op en beantwoordde die. Als hij glimlachte, was het gemakkelijk tc zien. hoe hij aan het netwerk van fijne rimpel tjes bij dc hoeken van zijn verstandige grij ze oogen was gekomen, cn waarom de oude bijnaam uit Oxford gedurende die lange ja ren van zijn ballingschap in Indië was blij ven voortleven; want een bijnaam, behalve een rnet een onvriendelijke bedoeling, btijft zelden iemand bij, die niet bernind is onder zijn vrienden. „Ik lijk wat ten achter," gaf hij droevig toe. „Meisjes waren in mijn tijd gewoonlijk preutsch, ziet u." „Ik houd dolveel van Cynthia," ging zijn gastvrouw in gedachten voort, „maar soms doet zij mij dankbaar zijn. dat mijn portie last bestaat uit zoons." Fayre wendde zich tot zijn andere buur vrouw. „Wat zeg jij cr van, Sybil? Jij kent lady Cynthia immers?" Lady IC'ean, die zwijgend naar het gesprek geluisterd had, wierp een kwijnenden, spot- tonden blik op haar gastvrouw. „Eva is een kat," zei ze. „Ze probeert al leen haar onafhankelijkheid tc verdedigen. Cynthia kan haar om haar pink winden. Dat doet ze met ons allemaal geloof ik, be halve misschien met Edward. Die laat zich niet orn den vinger winden." Sir Edward Kcan, die zijn naam hoorde, liep naar hen toe. „Wat is er met Edward?" vroeg hij, vanaf zijn hoogte glimlachend op zijn vrouw neer ziende. „Iets vleiends, hoop ik?" Fayre, die innig belang stelde in dezo oude vrienden, van wie hij zoo lang ge scheiden was geweest, was na zijn terug komst door niets zoo verbaasd en getroffen geweest ais door Kean's houding tegenover zijn vrouw. Fayre en Sybil Kcan kenden el kaar al vanaf hun kinderjaren; zij hadden als kind samen op het land gespeeld, en hadden elkaar later in Londen weer ont moet. Kean was later in hun leven gekomen, in den tijd, toen hij een vooruitstrevend jong advocaat was, en Fayre zat te blokken voor Indisch ambtenaar. Toen Sybil Lane, zooals zij toen heette, groote liefde opvatte voor haar eersten man, een knap garde-officier, met hem huwde cn meeging naar Malta, had Fayre het vermoe den, dat Kean er zwaar onder leed. Hij bleef in elk geval vrijgezel en ontwikkelde een arbeidsvermogen, dat, volgens zijn vrienden, bijna duivelsch was. Toen Fayre ver weg in Indië was, bereikte hem het bericht van den dood van Sybils echtgenoot, die in het eerste oorlogsjaar sneuvelde, en vijf jaar later de tijding van haar huwelijk met Kcan; en nu was hij voorgoed in Engeland terug en knoopte de oude banden weer aan, verlangend om to zien, wat cr van zijn jeugdvrienden was ge worden. Gedurende een weck waren zij nu te Staveley tezamen geweest, cn wat hij ge zien had, had hem deels bedroefd, deels gc- Iroffcn. Voor den oningewijde leek het, of Kean eindelijk het doel van zijn eerzucht bereikt had. Hij was met dc vrouw van zijn keuze getrouwd, cn om de kroon te zetten op zijn roem, de schitterendste raadsman van zijn tijd te zijn, was hij in den adelstand ver heven Maar voor Fayre, die Sybil in vroeger jaren te goed gekend had, om zich door uiterlijkheden om den tuin te laten leiden, had Kcans toewijding aan zijn ziekelijke vrouw iets tragisch. Want Sybil Kean be hoorde tot degenen, die niet kunnen ver geten. Het verlies van haar echtgenoot had haar op clcn rand van het graf gebracht; weken lang had zij tusschen leven cn dood gezweefd; toen zij er eindelijk bovenop was, was haar gezondheid geknakt en zag zij een leeg bestaan voor zich. Toen Kean's aanhouden eindelijk beloond werd en hij haar had overgehaald hem te trouwen, gaf zij hem alles, wat zij nog tc geven had zóóveel sympathie, als slechts weinig mannen ten deel valt, en een zeld zame trouw. Maar haar gezondheid ging steeds achteruit en toen Fayre haar na al die jaren voor het eerst had weergezien, was hij getroffen door de verandering, die er in haar had plaats gegrepen. (Wordt vervolgd)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1933 | | pagina 5