,3>e2fam.'
DE WITTE
rAMERSFOORTSCH DAGBLAD
Zaterdag 4 Februari 1933
31e Jaargang No. 187
TWEEDE BLAD
RUIM 400 ARRESTATIES
TE SOERABAJA
DE LEERPLICHTWET EN HET
PLATTELAND
WaarvindtUvoorcadeaux
een keuze als bij
NIEUW PARIJS
Langestraat 35
Lijstenmakerij en Kunsthandel
B00MKWEEKERIJ EN
TOLTARIEF
De roode Vulpenhouder
De houding der Inlandsche
marinetschepelingen
Batavia, 3 Febr. (Aneta). Een officieel
communiqué van het departement der Ma
rine in Ned.-Indic meldt:
„Hedenmorgen hebben de Inlandsche
schepelingen, behoorende tot de bemannin
gen van de oorlogsschepen in de haven en
bij marine-inxichtingen te Soerabaja, ge
weigerd aan to treden bij het morgenappèl,
gelijk de Nederlandsche korporaals en min
deren zulks deden op Maandag 30 Ja
nuari j.l.; 425 Inlandsche schepelingen ble
ven bij hun weigering. Zij zullen wegens
dienstweigering voor den krijgsraad terecht
staan.
Een legerdctachement werd in gereedheid
gehouden, doch behoefde niet op te treden."
Soerabaja, 3 Febr. (Aneta). De mili
taire commandant te Malang ontving van
de Marine te Soerabaja het verzoek om
twee compagnieën beschikbaar te houden
,voor onmiddellijk vertrek naar Soerabaja.
In totaal zijn 428 inheemsche schepelin
gen gearresteerd, waarvan 100 behooren tot
het Inlandsche personeel van het Marine
vliegkamp.
Deze dienstweigeraars gaan naar de
quarantainebarakken van den Dienst der
Volksgezondheid op Madoera, onder bewa
king van marechaussees.
PROEVEN MET BANANEN- EN ANANAS-
CULTUUR.
Batavia, 2 Febr. De II. V. A. neemt ten
aanzien van de bananencultuur proeven op
groote schaal, zoowel in Oost-Java als ter
Sumatra's Oostkust, terwijl ook in het Ke-
dirische de ananasculttur voor conscrvee-r
ring en uitvoer wordt aangevat. (Aneta).
GEEN KORTING OP DE INDISCHE
PENSIOENEN.
Naar Aneta Holland verneemt is een
wetsontwerp tot korting op de Indische pen
siocncn voorloopig niet te verwachten.
HET IJS IN HET IJSSELMEER.
Schokland, 2 Februari. Het IJssel-
mcer ten Oosten van Schokland is thans
geheel ijsvrij. Westelijk van het eiland be
vindt zich echter zeer veel ijs. De post van
Schokland is lieden per motorboot naar
den Ketclmond gebracht.
Aan den Zuid-westelijken punt van het
'eiland is het ijs hoog opgeschoven, evenals
aan de Noordwestelijke zijde.
Door het Tweede Kamerlid de heer K. ter
Laan en anderen is een wetsvobrstel inge
diend, tot wijziging van de leerplichtwet.
Bizonder populair is vooral ten plattelan-
de de leerplichtwet toch al niet, getuigt
het nog steeds veelvuldig voorkomende
aantal overtredingen ervan.
Mocht het nieuwe voorstel wet worden
wat wc echter vooral met het oog op de
kosten die er door veroorzaakt zullen wor
den, nog niet zoo direct gelooven dan
zal het er naar we vreezen niet beter op
worden.
Wat de hecrcn willen is:
lc. Verlenging van den leerplicht tot den
leeftijd van 14 jaren (invoering van het
8e leerjaar).
2e. Het verplicht stellen van de gelegen
heid voor voeding en klecding van alle
leerplichtige kinderen, die daaraan behoef
te hebben.
3e. Wegneming van het landbouwvcrlof.
Dat het bij de invoering van het 8ste
leerjaar gaat om een hoog bedrag, wordt in
hun memorie van toelichting door de voor
stellers zelf bij voorbaat reeds toegegeven.
„Maar" zoo laten zij er op volgen „dit
cijfer toont slechts te duidelijker 't buiten
gewoon groote belang van de zaak aan. Hoe
langer men wacht des te grooter is het on
herstelbaar verlies."
Het is met de leerplichtwet een onmisken
baar moeilijke geschiedenis.
Niemand toch kan op redelijke gronden
ontkennen, dat het noodig is dat in onzen
tijd aan ale kinderen tenminste behoorlijk
lager onderwijs worde gegeven. Het ligt
zeer zeker op den weg der ouders of ver
zorgers der kinderen zich daarvoor verant
woordelijk te voelen. Maar, helaas, in de
practijk zou daar in zeer veel gevallen (en
dan nog wel juist daar waar zulks het
meest noodig is) weinig of niets van terecht
komen. Op zichzelf lijkt ons do leerplicht
dan ook helaas noodzakelijk. Doch
dan dient dio wet ook zoo te zijn, dat ze
niet verder ingrijpt in de vrijheid dan voor
zoover zulks onvermijdelijk is. Met andere
woorden gezegd zou het ons liet meest ge-
wenscht lijken zoo de wet aangaf een zoo
laag mogelijk gestelde minimum leeftijds
grens wanneer een kind dat met voldoende
resultaat het lager onderwijs had gevolgd,
van school afkon en niet werd gedwongen
zooals thans, tweemaal of soms nog wel
meer malen het laatste leerjaar mee te ma
ken of, zooals dikwijls door de ouders dan
maar wordt toegestaan, tot aan het eind
van den leerplichtigen leeftijd liet u.l.o. to
volgen.
De gevalen waarin kinderen waarvan het
volkomen vast staat, dat zij niet verder
zullen jceren toch nog een poosje naar de
u.l.o. gaan zijn verre van zeldzaam. Veel
nut van zulk onderwijs hebben die kinderen
niet. Het eenige wat er door wordt bereikt
is, dat op zoo'n manier het soms mogelijk
is een op normale wijze weinig levenskrach
tige u.l.o-school toch te helpen aan een goed
gevulde eerste klas om mee te beginnen
In hoeverre zulks inderdaad nuttig mag
heetcn, laten we maar liever buiten be
schouwing.
Naar de oorspronkelijke bedoeling van de
wetgevers houden leerplichtwet en ar
beidswet nauw met elkaar verband. De bc
doeling toch is dat 't kind op li-jarigen leef
tijd de school gaat verlaten en arbeid mag
vcrichten in den zin der wet.
Het is daarop dat de voorstellers pleiten
voor invoering van het 8ste leerjaar.
In hun memorie van toelichting betoogen
de voorstellers dat het lager onderwijs aan
zeer hooge eischcn moet voldoen.
Daar is, zooals het daar staat niets op af
te dingen, juist omdat wc van die eischcn
geen nadere omschrijving vinden.
Doch wat leert ons de practijk? Deze he
laas treurige ervaring, dat in hoeveel op-
Arnh. weg 32 Tel. 1069
Omlijsten van platen en portretten
Passepartouts en ovale lijsten
BILLIJKE PRIJZEN
KLEEDINGMAGAZIJN
zichten de theorie van ons lager onderwijs
ook voortreffelijk is, er in werkelijkheid
maar een zeer klein gedeelte zoo wordt af
gerond dat liet een goede basis vormt voor
do lcvcnspractijk.
IIoo langer het onderwijs duurt cn hoe
beter cn mooier dc scholen wórden inge
richt, des te meer ook wordt liet aantal
vakken uitgebreid. Do breedte neemt toe,
maar dc diepte jammer genoeg niet.
En juist daaraan is het, dat de meeste
behoefte bestaat. Wil men met het 7e cn Sc
leerjaar inderdaad hereiken wat men er
zich van voorstelt, dan eischt dat een hccle
verandering in het onderwijs systeem.
Mógelijk, dat men in de groote steden van
ons land bij het lager onderwijs een behoor
lijk aantal leerkrachten kan vinden gc
schikt om zulk onderwijs te geven. In de
kleinere gemeenten en vooral op het platte
land zal dat heel moeilijk gaan.
Voor het meercndecl toch zijn dc leer
krachten (uitgezonderd in vele gevallen
de hoofden) te jong om over de noodige
levenservaring te beschikken, die juist hier
bij een zoo aller belangrijkste factor is.
Een tweede punt, voor het platteland van
veel belang is de afschaffing van bet land
bouwvcrlof.
We kunnen ons indenken dat men. bezien
van het standpunt van onderwijsman en
inzonderheid als stedeling, komt tot een rc-
deneering als de voorstellers waar bij in hun
memorie van toelichting zeggen: „dat het
hierdoor veroorzaakte, ongeregelde school
bezoek aan den geregel den gang van het on
derwijs groote schade doet cn dit niet gedu
rende 14 dagen, maar in de geheelc maand,
waarin het landbouwvcrlof mag worden ge
geven".
Ook al weer een stelling die in theorie on
aanvechtbaar lijkt. Maar, onwillekeurig den
ken we, dit schrijvende, aan de laatste paar
weken, toen ér ijs was cn er blijkbaar voor
het onderwijs geep al te groote belemmerin
gen waren om de kinderen (zooals in ver
schillende ook kleinere gemeenten gebeur
de) behalve dc Woensdag- cn Zaterdagmid
dag nog twee middagen per week, soms zelfs
nog meer, vrij te geven om te kunnen
schaatsenrijden.
Het komt er immers maar hcelemaal op
aan, hoe men de zaken beschouwt en in ver
band daarmee het onderwijs inricht
Een heel merkwaardige uiting aan dc toe
lichting ontleend, vinden wc deze: „Ook be
vordert het landbouwverlof het ongeoorloofd
schoolverzuim, want dit verlof schakelt het
kind in het bedrijf in cn dc school mist
maar al te vaak de kracht, het weer dade
lijk tot zich to trekken. Dc Dc wegneming
van het landbouwvcrlof is dubbel noodig bij
het voorstel dat thans wordt gedaan, omdat
juist dc leerlingen van 13 jaar cn daarbo
ven er verreweg het meest van te lijden zul
len hebben."
Dat is, als men goed leest wat er eigenlijk
slaat, een volledige erkenning van het feit,
dat een kind, dat niet voor verdere studie is
voorbestemd -op 13 jarigen leeftijd of daar
omtrent zich reeds zoo tot het practisch be
drijfsleven voelt aangetrokken, dat het door
brengen van enkele weken in die sfeer vol
doende is, om te maken, dat men slechts
met dc grootste moeite en dan nog niet vol
ledig het in de sfeer van het schoolleven
terug krijgt.
We zijn het daarmede volkomen eens.
Maar ligt dat nu aan de weinige lust, of
daaraan, dat het gewone lagere onderwijs
niet bevredigt aan dc behoefte die het kind
voelt?
Voor ons is dit geen open vraag. Men be
hoeft maar eens een kijkje to nemen op do
vakscholen, ook op de lagere landbouw
scholen en wat dc meisjes betreft op do
landbouwhuishoudcursussen, om er geheel
van overtuigd te worden, dat de animo tot
loeren er wel degelijk is, wanneer het onder
wijs, ook wat de leerstof betreft, maar van
dien aard is, dat het bevrediging geeft aan
dc behoefte die het kind voelt.
Verder lezen we nog in do toelichting:
„De kinderen van kleine boeren en van boe
renarbeiders moeten gebruik maken van de
land- en tuinbouwcursusscn en -scholen. En
om dit te kunnen doen, moeten zij dc lagere
school zoo goed mogelijk hebben door-
loopen."
Met het eerste zijn we het volkomen en
van harte eens, maar liet tweede zouden wo
liever op andere wijze zeggen. En wel op
deze manier: Daarom moet het lager onder
wijs op het platteland zoo worden ingericht,
dat het daarop aansluit cn daarmee in alle
opzichten rekening houdt.
Wie met dc plattclandstoestanden en met
het boerenleven, niet maar in theorie, doch
uit eigen ervaring bekend is, weet, dat wan
neer een boer verplicht wordt zijn kinderen
tot het veertiende jaar naar school te zen
den er van het hen later ook nog naar een
lagere lanbouwschool laten gaan, niets te
recht komt.
Men kan in het boeren- cn ook in hot tuin
bouwbedrijf vooral wanneer men niet kapi
taalkrachtig is, zijn jongens niet zoo lang
missen.
Het is juist om aan die practischc nood
zaak eenigermate tegemoet te komen, dat
het landbouwverlof is ingesteld, en ook dat,
nog maar kort geleden, kinderen, die den
13-jarigcn leeftijd hebben bereikt en het la
ger onderwijs hebben gevolgd naar een la
gere landbouwschool mogen gaan. Zoo n la
gere landbouwschool „schakelt het kind wél
AFDEELING WIJNHANDEL
TELEFOON 22
Constantino Port f 1.85
Vino Seco Sherry f 1.85
KWALITEIT ONGEËVENAARD.
in het bcdrijl in." Want dat onderwijs is
zoo ingericht, dat liet slechts enkele dagen
per weck omvat cn juist uitgaat van de ver
onderstelling, dat dc overige tijd in liet be
drijf wordt doorgebracht.
Wil men, met name voor het platte land,
jets doen, waardoor liet onderwijs voor dc
kinderen daar heter tot zijn recht komt, dan
moet men niet de richting uitgaan, als in
liet betrokken wetsvoorstel wordt aangege
ven.
We zijn het volkomen met de voorstellers
eens, dat vooral voor het kind, dat niet
meer dan lager onderwijs ontvangt, liet
ciscli is, dat het ten volle daarvan profiteert.
Maar dan moet ook dat onderwijs zoo
worden ingericht, dat het zich bij de prac
tijk aanpast.
Ilct is hiermede al net als met zooveel,
dat in liet belang der hoeren wordt gedaan.
Dc bedoeling is voortrcifelijk, maar men
houdt geen rekening met liet zeer werkelij
ke verschil dat cr nu eenmaal bestaat tus-
schen boerenstand en burgerbevolking.
En dan verwondert of erger nog, men er
gert cr zich over, dat do boeren zoo weinig
waardeeren wat men voor hen doet.
Wet vragen ons echter ai: aan wie dc
schuld?
Wat de boomkweekerij betreft, waren dc
invoerrechten al vóór 1 Januari prohibitief.
Dit blijkt o.a. hieruit, dat dc uitvoer van do
leden van den Bond van Plantenhandclaren
in het najaar 1931/voorjaar 1932 nog slechts
10% bedroeg van den uitvoer van 1929/1930.
Er was door do invoerrechten naar het
gewicht een volkomen wanverhouding ge
komen tusschen do waardo van het artikel
en deze invoerrechten, die naar het gewicht
berekend, natuurlijk dezelfde zijn gebleven.
Vóór 1 Januari 1933 bedroegen dc invoer
rechten ook reeds 100 tot 300% voor plan
ten met kluit, 75% voor planten zonder
kluit.
In het nu afgcloopen verdrag waren voor
speciale artikelen bijzondere tarieven be
dongen, n.l. voor Laurieren 15 Mk, Azalea's
en Rhododendrons, Ilex en Aucuba 20 Mf.,
Buxus en Taxus 25 Mk., Chamaecyparis cn
Blauwe sparren. 30 Mk., allen per 100 K.G.
Voor andere planten golden dc tarieven van
40 Mk.
Thans zijn deze tarieven vrijwel verdub
beld, doordat men op alle planten 40 Mk.
moet betalen, wat voor planten zonder kluit
nog wordt 30 Mk., indien het Duitsch/Bcl-
gisch verdrag ten einde loopt.
Nederland is, dat de export van boom-
kweekerij-artikelen betreft, hierdoor van
den uitvoer naar Duitschland afgesneden.
Gelukt het de regeering niet om invoerrech
ten te bedingen, die aanzienlijk lager zijn,
dan die vóór 1 Januari, dan is de boom
kweekerij een duurzaam noodlijdend bedrijf
geworden.
Nadat Engeland in den zomer de boom*
kweekerij-invoer zeer zwaar belast hoeft, is
nu Duitschland practisch gesloten. Het is
een levensbalans voor dit bedrijf dat
Duitschland weer open komt. Dit is een le
venskwestie niet slechts voor een export
centrum als Boskoop, doch voor allen, die
het boomkweekerij bedrijf in Ncdcralnd uit
oefenen.
Niet wie weinig heeft, maar wie veel noo
dig heeft, is arm.
SENECA.
Geautoriseerde vertaling naar 't Engclsch
van Molly Thynne,
door A. W. v. E.v. R.
Gregg scheen ontzet door de ontdekking
„Miss Allen's zuster!" herhaalde hij. „On
mogelijk! Zij verschillen evenveel van el
kaar als dag cn nacht!"
„Zij verschillen ook in leeftijd. Maar Gun
net zag haar vanmorgen in het dorp."
Gregg pakte zijn overjas op.
„Het is een rare wereld," zei hij naden
kend. „U zult me het gerechtelijk ver
hoor wel noodig hebben, denk ik. Brengt u
haar weg?"
De sergeant knikte.
„Gunnet is naar het dorp om een draag
baar te halen cn wc zullen haar vanavond
naar Whitbury brengen. Van hier ga ik
naar miss Allen. Het is nu juist geen kar
weitje naar mijn hart, om u de waarheid
te zeggen."
„Hebt u mij daar nog noodig?" vroeg
Gregg. „Het zou kunnen zijn, maar ik be
twijfel het. Miss Allen is een vrouw met een
sterke geest, cn ik geloof niet, dat hevige
aanvallen van droefheid in haar lijn lig
gen."
„Toch zou ik u dankbaar zijn. als 11 mee
ging. Het is geen prettige tijding, om aan
een dame te moeten mccdeelen", voegde hij
er ernstig bij.
Gregg keek Leslie aan.
„Dat is zoo", zei hij droog. „Eigenlijk is
hot voor mij dagelijkse!» werk
Zij gingen naar de keuken, zetten zich
bij de kachel en praatten over allerlei on
derwerpen, terwijl zij op Gqnnet's terugkeer
wachtten. Leslie haalde dranken to voor
schijn en deed zijn best, heel natuurlijk aan
het gesprek deel te nemen, maar hij voelde
zich niet op zijn gemak. Hij vroeg zich met
verwondering af wat er wel in Grcgg mocht
zijn omgegaan. Was ook hij benieuwd naar
hel aandcei, dat. Leslie in het tragischo ge
val had gehad? Leslie trachtte alles van het
standpunt van een buitenstaander te be
kijken, maar het gelukte hem niet. Hij was
al te zeer in dit afschuwelijke geval be
trokken, om het in zijn rechte verhoudingen
te kunnen beoordeelcn.
Hij was dankbaar, toen Gunnet met de
baar en een drager kwam om het lijk weg
tc brengen. Brace en de dokter stapten vijf
minuten later in Gregg's kleine tweepcr-
soonsaulo. Het kwam Leslie voor. dat er
een ongewone warmte lag in Gregg's stem,
toen die hem goeden nacht wenschte. Hij
had den dokter nooit mogen lijden, maar
nu was hij hem dankbaar, want zijn harte
lijke handdruk kwam vlak op Brace's laat
ste woorden, voordat hij in dc auto stapte:
„Ik moet u verzoeken, u tot nader order
ter beschikking van de justitie te stellen,
mr. Leslie!"
HOOFDSTUK III.
„Wanneer hebt u Cynthia het laatst ge
zien. mr- Fayre?"
Lady Stavcley's mooie oogen glinsterden
van pleizier, toen zij haar gast aankeek.
Hij had juist op lady Cynthia Bell gezin
speeld als op een preutsch klein ding cn
verorberde nu zijn stuk cake met dc kalm
te van iemand, die cr geen flauw besef van
heeft, zich aan een ongelooflijk verkeerde
voorstelling van zaken tc hebben schuldig
gemaakt.
Allan Fayre, die bij zijn vrienden beter
bekend was als „Hatler". een bijnaam, dien
hij op een of andere manier in zijn vroegere
Oxforddagen had gekregen, dacht even na.
„Precies twaalf jaar, denk ik. Zij was een
langbeenig, klein ding van zoowat acht.
toen ik haar het laatst zag."
Lady Stavcley giebelde van pret.
„Lange becnen heeft zij nog! Die hebben
al clie moderne meisjes, maar ik vrees dat
dc prcutschheid verdwenen is. Zij is nu be
slist, wat dc oude kindermeid gewoonlijk
noemde, een „zielczorg".
Hatler Fayre merkte dc vroolijkheid in
haar stem op en beantwoordde die. Als hij
glimlachte, was het gemakkelijk tc zien.
hoe hij aan het netwerk van fijne rimpel
tjes bij dc hoeken van zijn verstandige grij
ze oogen was gekomen, cn waarom de oude
bijnaam uit Oxford gedurende die lange ja
ren van zijn ballingschap in Indië was blij
ven voortleven; want een bijnaam, behalve
een rnet een onvriendelijke bedoeling, btijft
zelden iemand bij, die niet bernind is onder
zijn vrienden.
„Ik lijk wat ten achter," gaf hij droevig
toe. „Meisjes waren in mijn tijd gewoonlijk
preutsch, ziet u."
„Ik houd dolveel van Cynthia," ging zijn
gastvrouw in gedachten voort, „maar soms
doet zij mij dankbaar zijn. dat mijn portie
last bestaat uit zoons."
Fayre wendde zich tot zijn andere buur
vrouw.
„Wat zeg jij cr van, Sybil? Jij kent lady
Cynthia immers?"
Lady IC'ean, die zwijgend naar het gesprek
geluisterd had, wierp een kwijnenden, spot-
tonden blik op haar gastvrouw.
„Eva is een kat," zei ze. „Ze probeert al
leen haar onafhankelijkheid tc verdedigen.
Cynthia kan haar om haar pink winden.
Dat doet ze met ons allemaal geloof ik, be
halve misschien met Edward. Die laat zich
niet orn den vinger winden."
Sir Edward Kcan, die zijn naam hoorde,
liep naar hen toe.
„Wat is er met Edward?" vroeg hij, vanaf
zijn hoogte glimlachend op zijn vrouw neer
ziende. „Iets vleiends, hoop ik?"
Fayre, die innig belang stelde in dezo
oude vrienden, van wie hij zoo lang ge
scheiden was geweest, was na zijn terug
komst door niets zoo verbaasd en getroffen
geweest ais door Kean's houding tegenover
zijn vrouw. Fayre en Sybil Kcan kenden el
kaar al vanaf hun kinderjaren; zij hadden
als kind samen op het land gespeeld, en
hadden elkaar later in Londen weer ont
moet. Kean was later in hun leven gekomen,
in den tijd, toen hij een vooruitstrevend
jong advocaat was, en Fayre zat te blokken
voor Indisch ambtenaar.
Toen Sybil Lane, zooals zij toen heette,
groote liefde opvatte voor haar eersten man,
een knap garde-officier, met hem huwde cn
meeging naar Malta, had Fayre het vermoe
den, dat Kean er zwaar onder leed. Hij
bleef in elk geval vrijgezel en ontwikkelde
een arbeidsvermogen, dat, volgens zijn
vrienden, bijna duivelsch was.
Toen Fayre ver weg in Indië was, bereikte
hem het bericht van den dood van Sybils
echtgenoot, die in het eerste oorlogsjaar
sneuvelde, en vijf jaar later de tijding van
haar huwelijk met Kcan; en nu was hij
voorgoed in Engeland terug en knoopte de
oude banden weer aan, verlangend om to
zien, wat cr van zijn jeugdvrienden was ge
worden. Gedurende een weck waren zij nu
te Staveley tezamen geweest, cn wat hij ge
zien had, had hem deels bedroefd, deels gc-
Iroffcn.
Voor den oningewijde leek het, of Kean
eindelijk het doel van zijn eerzucht bereikt
had. Hij was met dc vrouw van zijn keuze
getrouwd, cn om de kroon te zetten op zijn
roem, de schitterendste raadsman van zijn
tijd te zijn, was hij in den adelstand ver
heven
Maar voor Fayre, die Sybil in vroeger
jaren te goed gekend had, om zich door
uiterlijkheden om den tuin te laten leiden,
had Kcans toewijding aan zijn ziekelijke
vrouw iets tragisch. Want Sybil Kean be
hoorde tot degenen, die niet kunnen ver
geten. Het verlies van haar echtgenoot had
haar op clcn rand van het graf gebracht;
weken lang had zij tusschen leven cn dood
gezweefd; toen zij er eindelijk bovenop was,
was haar gezondheid geknakt en zag zij een
leeg bestaan voor zich.
Toen Kean's aanhouden eindelijk beloond
werd en hij haar had overgehaald hem te
trouwen, gaf zij hem alles, wat zij nog tc
geven had zóóveel sympathie, als slechts
weinig mannen ten deel valt, en een zeld
zame trouw. Maar haar gezondheid ging
steeds achteruit en toen Fayre haar na al
die jaren voor het eerst had weergezien,
was hij getroffen door de verandering, die
er in haar had plaats gegrepen.
(Wordt vervolgd)