AMERSFOORTSCH DAGBLAD Donderdag 23 Februari 1933 TWEEDE BLAD DE C.H. FRACTIE EN DE MOTIE BOON TWEEDE KAMER DE ARRESTATIE VAN SNEEVLIET FELLE BRAND TE VAASSEN UIT DE STAATSCOURANT De roode Vulpenhouder EERSTE KAMER De heer de Savornin Lohman betreurt de aanneming der motie Voortgezet worden de algcmecne be schouwingen over de rijksbegrooting. De lieer De Savornin Lohman zegt, dat de Chr.-Hist. Eerste Kamerfractie de aanneming der motie-Boon betreurt. Voor het geval gesteld, zou de Eerste Ka merfractie hebben tegengestemd Terecht heeft minister Donner die stemming als symptomatisch gekenschetst, omdat de Tweede Kamer in vele gevallen wfinig nei ging toonde om te bezuinigen. Spr. noemt daarvan verschillende voorbeelden. Veel vroeger had de regeering do conflictpositie moeten aanvaarden. In het dilemma waarvoor de regccring zich v geplaatst zag, koos zij den juisten weg, al vindt Spr. de thans geschapen fi guur niet fraai. Het volgende kabinet ziet Spr. het liefst als rechts parlementair, maar hoofdzaak is dat er een krachtige rcgce- ring komt. Handhaving van het gezag, krachtiger dan tot nu toe, is noodffe om politieke ver dwazing te voorkomen. Spr verdedigt ten slotte het optreden der regeering tegen over de muiters in Indië en meent dat hier opnieuw gebleken is, dat in de S. D. A. P. het revolutionnaire bloed kruipt waar het niet gaan kan. De heer Hermans klaagt over de ver mindering der gemeentelijke autonomie, vooral ten aanzien van sociaal werk. De regeering hebbc wat meer vertrouwen in gemeenteraden. De heer Fock verdedigt het beleid der regeering ten aanzien van de „Zeven Pro vinciën" en brengt hulde aan den volks raad. waarin van alle zijden de muiterij is afgekeurd. De ontbinding der Tweede Kamer kan spr. niet goed keuren. Daar voor was geen aanleiding. Spr. (do heer Fock) meent, dat het geen zin heeft, met deze regeering, die toch af treedt, te dëbatteeren. Hij acht een parle mentair ministerie mogelijk als de begin selkwesties op den achtergrond blijven. Of liberalen aan een regeering willen mede doen is nu niet te zegen. Samenwerking met soc.-democraten is niet mogelijk. De heer van Lanschot meent, dar tot eiken prijs inflatie rnoet worden ver meden. De crisis-tekorten vormen de groot ste zorg. Het leeningfonds zal het volgend jaar niet eens in staat zijn de gewone kos ten van rente en aflossing te \oldoen. De vlottende schuld zal op 1 Januari 1934 be dragen 700 millioen. Hoe denkt dc regee ring zich de leenings-capaciteit? Spr. verdedigt voorts de Kamerontbin ding cn zegt dat het bij de as. verkiezin gen gaat om voor of tegen het gezag. Belangrijker dan een parlementair ka binet acht spr. een krachtig Kabinet, want het zal harde maatregelen moeten treffen. De beer An erna betoogt, dat critiek op deze regeering ongemeen gemakkelijk is. Zij heeft echter recht op dankbaarheid en waardeering. Ten aanzien van De Zeven Provinciën keurt spr. het optreden der re geering goed. Inzake den politieken toestand heeft de Tweede Kamer geen betere regeling aange geven dan de regeering getroffen heeft. De Tweede Kamer liet zich beinvloeden door particuliere belangen en liet deze gaan bo ven bet algemeen belang. Do heer Oudegeest betoogt, dat de klassenstrijd moet worden uitgestreden. Spr. vraagt waarom men geen vermo gensheffing wil. Hij betoogt, dat dit zeer goed zou gaan en dat het niet rouleerende geld weder productief gemaakt moet wor den. Spr. breekt zijn rede af. De vergadering wordt verdaagd. Aan do orde is de Indische begrooting \an 1933. Do heer Cramer betoogt, dat bij de kiezers over het algemeen de belangstel ling voor koloniale vraagstukken gering is Spr. brengt hulde aan den minister voor diens kennis, doch noemt zijn beleid ondemocratisch. Ook critiscert spr. den gouverneur-generaal, die Indië niet kent. In Indië heerscht een fascistische geest. Wat dc financieelc politiek betreft, houdt spr. zich aan zijn bij de behandeling der vorige Indische begrooting uitgesproken rede. Spr. betoogt, dat er meer bezuinigin gen moeten worden betracht op de machts middelen. De regccring zoekt echter haar kracht in verlaging der salarissen. De ambtenaren hebben alles maar te slikken, anders dreigt ontslag. De aandacht der regeering is teveel ge vestigd op de belangen van den Europeo- schen export in plaats van op dc productie door de inlandschc bevolking. De Indische regeering zoo gaat de heer Cramer voort brengt dc bevolking tot wanhoop cn razernij. Spr. dient een motie in tot onmiddellijke afschaffing der interneeringskampen en exhorbitante rechten. De heer van Boetzelaer van Dub beldam (c.h.) betoogt dat dc Volksraad dio geloond hoeft, opbouwend werk te kunnen doen, beter moet loeren verdragen dat de regeering van zijn adviezen afwijkt. Spr. wijst op de verarming der inlandschc bevolking, welke echter niet met wester- schcn maatstaf mag worden gemeten. Zon der Nederland waren dc toestanden vier In dischc bevolking veel ernstiger dan nu; spr. hoopt, dat deze les der crisis zal wor den begrepen. Spr. dringt aan op voorzichtig financieel beleid en waarschuwt tegen gevaarlijk op timisme. Men bedenke voorts, dat Indië' zonder Nederland niet zou zijn geworden, wat het is. Spr. schetst de moeilijke taak van deze regeering. Dc lieer E er d mans (lib.) zet de weder keerigc belangen tusschen Nederland en Indië uiteen. Zonder Indië waren wc een landje van kaas en visch. Spr. vraagt zich af, wat Indië zou zijn geweest zonder Ne derland. Inmiddels moeten we ons niet verheel den, dat onze beschaving zoo superieur is aan de oostersche. Spr. waarschuwt de re geering tegen westersche demagogen. Spreker wijst er op hoe het te betreuren is gebleken, in deze crisis, dat een regeling der rechtsnositie van Europcesch personeel der Indische cultures nog steeds ontbreekt Over een verzoek van den heer De Vis ser (Comm.) om de regeering tc intcrpel- leeren over haar houding jegens twee door de communisten gestelde Kamercandidaten, geïnterneerd in Boven Digoel, zal morgen worden beslist. Dc vergadering wordt verdaagd tot Don derdag (heden) één uur. REORGANISATIE INFANTERIE EN ARTILLERIE. 's-Gravenhage, 22 Febr. Bij de Twee de Kamer is ingekomen een missive van den minister van Defensie ten geleide van een afschrift van het door de Legem m missie onder dagteekening van 31 Decem ber 1932 aan de Koningin uitgebracht ad vies inzake reorganisatio der infanterie en artillerie. Dit advies is nedergelegd ter griffie ter kennisneming door de leden der Kamer. Amsterdam. 22 Febr. Hedenmorgen werd do heer Sneevliet, die gearresteerd is wegens opruiing, van het Huis van Be waring overgebracht naar het Palcis van Justitie. Voor het Huis van Bewaring had den zich vele geestverwanten van Sneevliet verzameld. Onordelijkhedcn hadden ech ter niet plaats. Te 12 uur werd verdachte voorgeleid voor de Raadkamer van de rechtbank, waar over dc gevangenhouding werd be raadslaagd. Verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman rar. Bcnno J. Stokvis. In den loop van den dag zal dc recht bank beslissen of de gevangenhouding met 30 dagen zal worden verlengd. Amsterdam, 22 Febr. Zooals wij meldden, werd de lieer Sneevliet lieden in Raadkamer van de Eersto Kamer der Rechtbank gehoord over de gevangenhou ding. President was mr. van Roycn. Dc officier van justitie mr. Kist vorderde ge vangenhouding voor dertig dagen. De raadsman van •verdachte, mr. B. J. Stokvis, deelde mede, dat er verbazing was in het land, ook bij politieke tegenstan ders van den heer Sneevliet, dat dit nu plotseling opruiing was, terwijl hij dit zelfde in veel fcllero mate al jarenlang doet. Verdachte handelt uit overtuiging en hij zal het tot op zijn laatste snik blijven doen. Hij heeft ruiterlijk zijn stuk onder- tcekend, en toegegeven dat hij de schrijver was. In allo linksche bladen kan men iëderen dag uitingen zien, die veel scher per zijn dan dit manifest, en op politieke vergaderingen hoort men nog andere taal. De rechtev-comraissaris noemt in zijn be velschrift tot in bewaring stelling „op ruiing en verspreiding van opruiendo ge schriften". Van het laatste is niets geble ken. S. heeft zelf nooit iets verspreid. In dien men het manifest grondig bestudeert is van opruiing geen sprake. Hij heeft slechts tot demons'ralievo actie aange spoord, met de bedoeling een algcmecne amnestie to verkrijgen voor de beman ning van „De Zeven Provinciën". Daarin ligt een erkenning van gezag In het ma nifest staat een aansporing tot onderling beraad. Bovendien al was het wel op ruiing, dan heeft gevangenhouding niet den minsten zin. ITct manifest is van (5 Fe bruari, had men den inhoud gevaarlijk geacht, dan had men onmiddellijk tot ar restatie moeten overgaan. Nu is het ge beurde met „De Zeven Provinciën" achter den rug, en herhaling is ondenkbaar. De zelfde omstandigheden, waaronder dit ma nifest is geschreven, bestaan niet meer cn zullen zeker niet meer terugkeeren. Vreest men voor herhaling, dan zal men S. of levenslang moeten geven, of moeten ver bannen en geen van beide is mogelijk. Door hem gevangen tc houden, zou dc schijn kunnen worden gewekt van politic-, ken invloed in dien zin, dat men S. bij dc aanstaande verkiezingen van het politieke tooneel zou willen houden, terwijl hij als lijstenaanvoerder waarschijnlijk Kamerlid zal worden. Vrees voor vluchten is er niet, hij wil niets liever dan naar zijn werkkring te rugkceren en eventueel wil hij een cautie stellen. Hierop heeft dc heer Sneevliet zelf nog het woord gevoerd en o.m. gezegd, dat hij bijna 35 jaar in de revolutionaire bewe ging werkzaam is geweest, cn slechts één maal in Indië voor opruiing in aanraking met dc justitie is gekomen. Daar eindigde zijn zaak met een vrijspraak. Men heeft nern nooit vervolgd, ook niet toen hij veel scherper zich uitte dan in het onderhavige geval. Zijn bedoeling is slechts geweest om bloedige bestraffingen van de mcnschen van „Dc Zeven Provinciën" tc voorkomen. Voor muiterij of revolutie acht hij het oogenblik zelf nog niet gekomen, cn daar toe zou hij op het oogenblik zeker zelf niet aansporen. De rechtbank zal waarschijnlijk nog hedenmiddag beslissen, of verdachte's ge vangenhouding voor den tijd van dertig dagen zal worden gelast. Amsterdam, 22 Febr. De Eerste Ka mer van do. Rechtbank is hedenmiddag tot omstreeks half vijf in raadkamer geweest om to beraadslagen of do gevangenhouding van den heer Sneevliet met dertig dagen zal worden verlengd. Do beschikking hieromtrent zal morgen afkomen. Va assen, 22 Febr. Hedennacht om strccks twee uur ontdekte ccn nachtwaker brand in een der etalages van dc manufac turenzaak van don heer Bisschop te Yaas- scn. Hij dacht, dat hot een begin van brand was en liep om het huis hoen om dc bcwo ners te waarschuwen. Toen deze gewekt waren, bleek dat dc gchcelc winkel en een groot gedeelte van het woonhuis reeds in lichter laaie stonden. Door een dikke rook had de nachtwacht alleen een klein vlam metje gezien, doch toen de deur geopend werd en even daarna dp ruiten sprongen, sloegen dc vlammen onmiddellijk naar alle kanten uit. Do brandweer, die spoedig ter plaatse was, kon niet dadelijk water geven, omdat er geen water in dc brandput was. Eerst na ecnlgcn tijd kon met twee 6langcn water gegeven worden uit ccn op vrij grooten af stand gelegen sloot. Er was toen echter geen 6prake meer van blussching van den brand in het manufaclurenmagazijn. liet vuur was reeds overgeslagen naar den siga rcnwinkel van dc firma den Hoven utt De venter. De brandweer 6laagdo erin hier de brand te blusschen. Het manufacturenma- gazijn en de daarbij behoorende woning brandden geheel uit. De bewoners moesten zich in nachtgewaad in veiligheid stellen en konden niets redden. Alles ging verlo ren: ook een bedrag aan geld. Verzekering dekt dc schade. De oorzaak van den brand is onbekend. MISBRUIKEN BIJ ADVERTENTIE. CONTRACTEN. Op dc vragen door ons medegedeeld van den hoer Braat betreffende het nemen van maatregelen in verband met bij het afslui ten van advertcnticcontractcn hcerschende misbruiken luidt het antwoord van den Minister van Justitie: Het is den ondergeteekende bekend, dat verschillende neringdoenden dusgenaamde advertentiecontracten hebben afgesloten, daardoor zij zich thans bezwaard gevoelen. Inderdaad worden bij do opstelling van advcrtcnticcontracten dc belangen van de uitgevers niet uit het oog verloren. De aard van de overeenkomst brengt mede, dat hun voornaamste verplichting is het opne men van advertenties en deze verplichting pleegt dan ook wel in hoofdzaak in het contract to zijn. Colporteurs zijn er op uit om zooveel-mo gelijk contracten af te sluiten. Dit is van algcmecne bekendheid. De neringdoende die het belang van zijn zaak in het oog houdt, zal daarom niet voetstoots aanne men alles wat een colporteur als aantrek kelijkheid van een contract mocht aanvoe ren. Er komen op dit terrein, evenals op ander, valsche voorspiegelingen cn trucs voor. "En ook op dit terrein zijn er perso nen, die teekenen zonder zich voldoende re kenschap te geven van de verplichtingen welke zij op zich nemen. Eerder dan van wettelijke maatregelen is ten deze heil tc verwachten van voorlich- tiug van dc adspirant-advcrtcerders. Zij moeten doordrongen worden van het wen schclijke, dat zij niet lichtvaardig tot het sluiten van een contract overgaan. Zij zul len hebben tc overwegen of er geen aan leiding is gebruik tc maken van instellin gen, welke reeds thans op dit terrein voor lichting verstrekken. Daarnaast komt dan reeds thans in zeer sprekende gevallen de wet te hulp door oplichting strafbaar te stellen en contracten vernietigbaar tc ver klaren. Benoemd tot notaris te Papendrccht H. S. Ens, candidaat-notaris to Velsen, te Berg ambacht M. E. Versteeg, candidaat notaris te Nijmegen, en te Oud-Beyerland G. L. Bom, candidaat-notaris to Rotterdam; benoemd tot vice-president van do Recht bank te 's-Gravenhago mr. A. S. Rucb, thans rechter in dio rechtbank; op verzoek met 1 April eervol ontslagen met dank D. A. Caspers als commissaris van politie Rotterdam; herbenoemd tot kantonrechter plaats vervanger in kantons Woerden H. G. van Kempen, in Doesburg J. Voorhorst, in Tho- Icn P. A. de Jong, in Amsterdam mr. J. H. Polenaar, in Hilversum mr. P. J. Dam, in Leiden mr. W. de Clercq, in Vcnlo mr. B. M. Berger, in Maastricht jhr. mr. E. L. Alting van Geusau, in Oss mr. II. A. H. Bijvoet, in Goes mr. J. VV. Goedbloed, in Haarlemmermeer J. Kastelein, in Deventer mr. J. C. Th. Rcsius, in Zuidhorn G. de Vries, in Amsterdam mr. E. B. Asscher en mr. A. G. Lubbers in Oirschot M. E. baron Bentinck, in Rotterdam mr. G. J. Lyckla- ma a Nijcholt, in 's-Gravenhage mr. dr. M. J. van der Flier en mr. A. Rucb, In Brcukclen Nijenrode E. van der Zee, in Tilburg mr. II. J. A. Schcidelaar, in Amers foort mr. J. K. II. dc Beaufort, in Heu6dcn mr. L. II. A. Verhoeven, in Groningen mr. C. A. Kingma en mr. M. Koppius en in Vcghel jhr. H. L. J. M. van Rijckcvorscl van Kcssel. Bij K.B. is benoemd tot gédelegeerdo van de Nederlandscho Regeering bij het 14de internationaal oogheelkundig congres, dat in de maand April 1933 lo Madrid zal wor den gehoudon: dr. J. van der Hoeven, hoog leeraar aan de Rijksuniversiteit te Leidon, voorzitter van de afdeeling Natuurkunde der Koninklijke Academie van Weten schappen; is tijdelijk benoemd tot leeraar aan do Rijks Iioogere Burger School te Neuzen: C. A. Campagne to Utrecht; is aan dr. H. P. A. D. K. Ligtenbcrg, op zijn verzoek, wegens gezondheidsredenen, eervol ontslag verleend als hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, met dankbetuiging voor de belangrijke in die betrekking bewezen diensten; is benoemd tot Ridder in do Orde van den Nederlandschen Leeuw de Generaal- Majoor der Infanterie van het Leger in Ne- derlandsch-Indië E. J. Geldorp; is met ingang van 15 Februari 1933 be noemd tot hoofdcommies bij het Departe ment van Economische Zaken en Arbeid dr. J. L. F. van Essen, onder gelijktijdige toekenning van eervol ontslag als commies bij het departement van Buitenland6che Zaken. Bij beschikking van den minister van Economische Zaken en Arbeid is, met in gang van 1 Maart aan mr. dr. G. A. Lcson- der, Enschede op zijn verzoek eervol ont slag verleend als lid van do Commissio van Toezicht op de Rijkslandbouwwinterschool te Hengelo (O.), onder dankbetuiging voor de in deze functie door hem bewezen dien sten cn is met ingang van dienzelfdcn da tum, als zoodanig benoemd J. Banis te Al melo. DE DOODSLAG OP DEN AGENT BAAS. Den Haag, 23 Febr. De rechtbank hoeft hedenmorgen vonnis gewezen in do zaak tegen den 43-jarigen communist J. van B., tegen wien door het O. M. ter zake van doodslag op den agent Baas, gepleegd op 20 September j.l., 15 jaar gevangenisstraf is geëischt. Rechtdoende verklaarde de rechtbank hel aan van B. ten laste gelegde niet bewezen en sprak hem daarvan vrij. Gelijk bekend, werd verdachte tijdens do behandeling der zaak op 9 dezer op ver zoek van dc verdediging op vrije voeten gesteld. Verdachte was bij de uitspraak aanwezig. Elk kwaad waarvoor wij niet bezwijken js een weldoener Geautoriseerde vertaling naar t Engelsch van Molly Thynne, door A. W. v. E.—v. B. E 22 Getroffen door een plotseling invallende gedachte boog Fayre zich over hem heen „Kwam niemand de laan naar de boer derij op, terwijl jij daar dag vroeg hij. Een wantrouwende blik verscheen in de 6chuwe oogen van den landloopcr. In prin cipe wantrouwde liij iedereen, vooral iemand, dio onverwachte vragen stelde, maar hij had noch den moed, noch het verstand om te liegen. „Er was een auto", gaf hij aarzelend toe. „Maar zij zullen mij ni^t gezien hebben. Het was donker cn ik lag uit het licht van de lantarens." Grey ondervroeg hem vol ijver verder, maar sprak zacht, zoodat zqn woorden de ooren van den politieagent, die in een stoel bij het raam zat, niet konden bereiken. „Kun je je herinneren, hoe die auto er uitzag Was het tc donker om te zien wie er in zat Dc kleine man keek hem verveeld en nijdig aan. Hij was moe van dat voortelu- Ipnd op zijn hoede moeten zijn en veriangde er boven alles naar, met rust tc worden gelaten. „Het was bijna pikdonker. Zelfs den Prins van Wales in gala zou ik niet her kend hebben." „Heb je geen idee van de grootte van de auto, of hoeveel mcnschen er in zaten hield Grey aan. „Je kunt geen kleuren zien in het don ker. Maar er zaten twee menschen in, waarvan de een chauffeerde. Hij ging bij de bocht vlag langs mij heen cn ik zag de twee lioofden. Ik dacht, dat de eene een vrouw was, waarom weet ik niet. Het was erg donker." „Zij gingen naar de boerderij, zeg je „Ik weet niet, waar ze heen gingen. Hoe zou ik dat weten Zij gingen de laan in, zooals ik u zei." „Hoe laat. was dat „Even voordat ik den weg naar het huis afliep. Zoowat een uur, nadat ik bij don hoek was gaan liggen." „Ben je zeker van den tijd Dc landloopcr grinnikte. „Ik heb geen horloge mijnheerIn elk geval hebben zij mij niet kunnen zien, dus dat bewijst niets. Fayre schoof zijn stoel wat dichter bij het bed en keck den man vriendelijk aan. „Ik ben zelf dikwijls zonder horloge op pad geweest", zei hij vroolijk, „en moest mij dan naar de zon richten. Het is een gave op zichzelf, en ik wed, dat jij er een bolleboos in bent om den tijd te berekenen. Hoe laat denk je, dat bet was De man nam hem een oogenblik scherp op en zei toen „Daar u de eerste is, die vriendelijk tegen rnij gesproken heeft, sinds ik hier ben, zal ik u zoo goed mogelijk antwoor den. Het was bij half zeven, zou ik zeg gen." „En beter dan een dozijn horloges Kun je je herinneren, of het een grootc auto was De landloopcr knikte. „En hij liep vlug ook. En wat meer is, ik zag hem weer teruggaan. En toen reed hij erg woest." „Waar „Op den weg, juist toen ik van het huis wegliep." „Veel later „Twintig minuten, of misschien vijf en twintig, schat ik." Fayre's vleiertje had zijn werk gedaan, en de man was nu vol ijver, zijn bekwaam heid in het berekenen van den tijd tc'ton nen." „Iiy reed hard, zei je „Gevaarlijk hard, noem ik dat Als ik een beetje dichter bij de bocht was geweest, zou ik overreden zijn. Nu vermorzelde hij bijna een vracht kas, die kalm en rustig den hoofdweg afkwam. Dc voerman had er aardig wat over te beweren, cn ik gaf hem geen ongelijk „Zeker tc donker, om de kar tc zien Zou je den voerman herkennen „Ik zou hem niet herkennen, hoewel hij vlak langs mij heen kwam. Maar er was een wit paard voor de kar. Dat zag ik in •>et licht van de lantarens. En den inan in de auto zag ik ook, toen het licht op hem viel. Hij was toen alleen." „Zou je hem kunnen aanwijzen vroeg Fayre snel. Maar do man schudde het hoofd. „Ik zag hem maar een seconde", zei hij. Fayre stond op. „We moeten dien voerman zien tc vin den", zei hij vastbesloten. „Hij kan je ten slotte bij liet licht van de lantarenj best gezien hebben. Als dut zoo is, heb jij je alibi. Goeden dag en veel geluk. Ik hoop, dat je been gauw beter wordt." Voor het eerst klaarde het gezicht van den landloopcr op. Fayre's vriendelijkheid werkte, als gewoonlijk, aanstekelijk, cn de mail keek hem aan met oogen, waarin do droefgeestigheid van een verdwaalden hond lag. „Veel geluk voor u, mijnheer", kraakte zijn schorre stem. Toen zij in het h^tel waren teruggeko men keek Grey zijn aanteekeningen zorg vuldig door. „Geen kwaad begin ever het geheel", zei hij. „Het zou rnij niet verwonderen, als die auto mrs. Draycott gebracht had." Fayre knikte nadenkend. „Het heeft or veel van. Zij had dunne avondschoentjes aan, toen zij haar vonden, en het trof mij bij het verhoor, dat zij daar mee nooit dien afstand had kunnen loopon. En hij kwam zonder haar terug, en die arme kleine bedelaar in het ziekenhuis had geen flauw besef van het gewicht van het geen hij gezien had. Ik ben benieuwd, of de politie evenveel uit hem gekregen heeft als wij." Grey lachte. „Ik wil wedden van nietHij is een ach terdochtige klant en zei niet meer, dan noodig was, en hij vond het blijkbaar de moeite van het vertellen niet waard. En hoe nu met dien voerman Het zal niet moeilijk zijn hem op tc sporen, met dat witte paard en die botsing." Fayre dacht aan Kean en aan den snauw, dien hij had gekregen, en verkneuterde zich. Nu had hij eindelijk een bepaald plan hoe te handelen. „Ik zal den voerman opsporen", zei hij vroolijk, „en ik zal u van mijn vorderingen op de hoogte houden." HOOFDSTUK VIII. Fayre en Grey lunchten in het Stations hotel, waar de procureur een kamer voor den nacht had besproken. Naar Fayre's mconing was het maal zeer voldoende. Grey toonde een ijver, die hem zeer naar den zin was, en was niet alleen bereid alles, wat hij zelf gehoord had, mede to deelen. maar ook begeerig naar het nieuw, dat zijn metgezel hem kon vertellen Hij stelde Fayre voor een lijstje te maken van do vragen, die hij Leslie wenschte te stellen, en dat bij hem achter te laten. Zij zouden elkaar den vol genden dag dan weer bij de lunch ontmoe ten en elkaar verslag uitbrengen van het geen zij gedaan hadden. Het eerste wat Fayro deed. nadat hij af scheid van Grey had genomen, was, een fiets te huren. Het was een echte rammel kast en de banden zagen er bedenkelijk uit, rnaar het was dc beste, die de Whitbu- ry'sche fietsenhandelaar hem kon verschaf fen, en Fayre werd er tenminste onafhan kelijk door van de auto van Staveley. Wel had lord Staveley do garage tot zijn be schikking gesteld, en hem verzocht zich volkomen vrij te beschouwen om te gaan en te komen, wanneer hij verlangde, maar Fayre wilde geen misbruik maken van zijn vriendelijkheid. Met behulp van zijn fiets kon hij zijn nasporingen op zijn gemak ver richten, niet belemmerd door de gedachte aan een wachtenden chauffeur. (Wordt vervolgd)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1933 | | pagina 5