AMEESFOORTSCH DAGBLAD Zaterdag 18 Maart 1933 31e Jaargang No. 223 TWEEDE BLAD OPTOCHTEN EN ORDE VERSTORING EERSTE KAMER HERTHA THIELE IN ONS LAND UIT DE STAATSCOURANT MANIFESTATIES TEGEN EEN U.F.A.-FILM Anti-oorlogsmannen verstoord DE BETOOGING DER S.D.A.P. OP 8 NOVEMBER DE ARRESTATIE VAN SNEEVLIET De roede Vulpenhouder Aanwijzingen van den minister van Binnenlandsche Zaken De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft een brief aan burgemeesters gericht, ten vervolge van zijn brief van 15 Augustus met betrekking tot optochten. De brief vond zijn grond in de overweging, dat in dezen tijd met het oog op de groote- re kansen van verstoring der orde andere maatstaven moeten worden aangelegd dan onder normale omstandigheden het geval s. Nimmer is in ons land de openbare straat zoo zeer gebruikt en misbruikt om kracht bij te zetten aan wenschen, die in yerschillende lagen des volk6 leven. Ook in andere landen heeft men dit ver schijnsel kunnen waarnemen; het heeft daar geleid tot buitensporigheden, die vermeden moeten worden. Actie lokt reactie uit, al dus de Minister in zijn nieuwen brief. De brief bevat dan vervolgens de volgen de aanwijzingen: Op bepaalde dagen behooren geen optoch ten te worden toegestaan dan die met de iering van die dagen verband houden. Ik denk hierbij aan de verjaardagen van leden an het Koninklijk Huis, nationale feest- of herdenkingsdagen, regeeringsjubilea, vor stelijke bezoeken, bijzondere godsdienstige feestdagen. Bij de beoordeeling van de vraag of een optocht zal worden toegestaan, behoort de overheid zich rekenschap te geven, of de aanvragers, de leiding mitsdien van den op tocht, voldoende waarborg bieden, dat rede lijkerwijs op de nakoming van de te 6tellen oorwaarden kan worden gerekend. Wcnsclielijk is, dat alle deelnemers van een bepaald kentecken door de leiding zijn voorzien en dat tijdens den optocht geen drukwerken worden verspreid. Zullen in verband met een optocht toe spraken worden gehouden op voor het pu bliek toegankelijke plaatsen, dan behoort de overheid, voordat de toestemming wordt verleend, te kunnen kennis namen van den inhoud en van het oogenblik. dat zij zullen worden gehouden. Ook behooren vlaggen of beschreven doe ken of borden niet in den optocht te worden medegevoerd, dan wanneer de Overheid daartoe toestemming heeft verleend. De bijzondere aandacht zij gevestigd op de z g. spreekkoren. Ook hiervan zal de in houd van tevoren moeten zijn goedgekeurd. Ms leiddraad zal daarbij kunnen gelden, dat de koren nooit een persoonlijk grieven- den of beleedigenden inhoud mogpn hebben. Critiek kan alleen dan gezond en vrucht dragend zijn, indien zij wordt gegeven in behoorlijken vorm. DOODELIJK ONGELUK OP ONBE- V/AAKTEN OVERWEG. Hedenmiddag heeft te Bergen op Zoorr. op den onbewaakten overweg nabij den .angeweg een doodelijk ongeluk plaats ge had. Door trein no. 3040, welke te ongeveer 11 uur uit Zeeland arriveert, werd de ruim 40-jarige slager W. v. D., wonende te Ber gen op Zoom, die den overweg per rijwiel passeerde en den trein niet had opgemerkt., gegrepen en totaal vermorzeld. De onge lukkige werd ongeveer 30 M. meegesleept De trein had ongeveer 10 minuten ver traging; v. D. was gehuwd en vader van twee kinderen. (Reeds geplaatst in een deel onzer vorige oplage.) Voortgezet wordt de behandeling der be grooting van het departement van buitcn- landsche zaken. De heer Van Embden betoogt, dat de Volkenbond economische maatregelen moet nemen tegen Japan, het aanvallend land in de Mandsjoerijsche kwestie. Het prestige van den Volkenbond is hier mede gemoeid. Spr. wijst op de povere re sultaten van de ontwapeningsconferentie. Nederland werke mede aan internationali satie van de luchtvaart. De Nederlandsche delegatie ter ontwapeningsconferentie is te conservatief en militair samengesteld. De heer Van Lanschot dringt erop aan, dat bij de onderhandelingen met Duitschland het al of niet voortzetten van het credietverdrag in het geding wordt ge bracht. We kunnen verschillende maatre gelen nemen legen de door Duitschland jegens ons land aangenomen houding. Spr. wil een krachtig optreden onzer onderhan delaars. Het nieuwe kabinet moet van den beginne af homogeen zijn ten aanzien van de onderhandelingen met België. De heer Blomjous waarschuwt tegen nadeelige gevolgen van het verdrag van Ouchy voor onze industrie door de houding ten opzichto van landen met productie- voorwaarden als Japan. Do vergadering wordt hierna verdaagd tot Dinsdag a.s. AUTO RIJDT HET TROTTOIR OP. Gecompliceerd ongeluk te Almelo. Aan de Kerkstraat te Almelo is Donder dagmiddag tegen 12 uur een vrij ernstig auto-ongeluk gebeurd, meldt de „Zwolsche Ctr.". H. V., chauffeur van beroep, zou een auto huren uit de garage Meichle aan het Kerk plein. Hij kende het merk van do auto niet en wilde even het besturen probeeren. De man dacht, dat de auto in de eerste versnel ling 6tond, hij gaf gas, doch het bleek, dat hij op de hoogste versnelling had ingescha keld. De auto schoot vooruit naar den over kant van de straat en reed het trottoir op. Daar liep toevallig de heer S., schilderspa troon te Utrecht. Deze werd aangereden en viel. Zijn toestand liet zich aanvankelijk ernstig aanzien, waarom hij per auto naar het Algemeen Ziekenhuis werd overge bracht. Op het oogenblik van de aanrijding had de chauffeur het stuur omgegooid, met het gevolg, dat hij aan den overkant van de straat tegen een stilstaandcn turfwagen op reed. Deze wagen, die ernstig beschadigd werd, kwam door het voorraam van het woonhuis van den heer W., waardoor een paar groote ruiten werden vernield. In het huis werd eenigc schade aangericht. De turf venter en het paard bleven ongedeerd en ook verdere ongelukken kwamen niet voor, daar de chauffeur de auto tot stilstand wist te brengen. De toestand van den S. geeft geen reden tot bezorgdheid. BRAND TE HELMOND. Helmond, 17 Maart. Vanochtend om streeks 4 uur is brand uitgebroken bij den heer P. Manders. Het vuur werd pas ont dekt toen het reeds te grootcn omvang had aangenomen. De heer Manders en zijn familie hebben zich dan ook ternauwer nood kunnen redden. Do brand is door on bekende oorzaak ontstaan op de bovenver dieping van het huis. Het geheele pand, waarin een zaak in rijwielen en landbouw machines is gevestigd, brandde uit. 10 nieu we fietsen en ecnige landbouwmachines werden een prooi der vlammen, evenals de geheele inboedel. De brandweer heeft nog uitstekend werk kunnen verrichten. Verzekering dekt de schade, welke aanzienlijk is. Geestdriftige ontvangst te Rotterdam Rotterdam, 17 Maart. Vanmorgen is de Duitsche filmster Hertha Thiele, die de hoofdrol vervult in Theo von Harbon's film „Das ersto Recht des Kindcs" te Rotterdam aangekomen. Aan het Maasstation, waar de Duitsche trein omstreeks 10 uur aankwam, had zich ondanks het vroege uur, een groote menigte verzameld. De directeur van het Ca- pitooltheater, de heer A. de Jong, waar „Das erste Recht des Kindcs" wordt vertoond, was met de Hollandsche manager van de L.D.S.- filmmaatschappij, die deze film heeft uitge bracht, aan het station ter begroeting aan wezig. Het is een enthousiaste ontvangst ge worden. Hertha Thiele zag er, ondanks de vermoeienis van de reis, zeer opgewekt uit en bereidwillig onderging ze den aanval van vele persfotografen en zelfs hun talrijke aan wijzingen vermochten niet haar opgewekt heid te doen wijken. Bewonderenswaardig jong zag zij eruit met het coquette zwarte hoedje op de goudblonde lokken, het slanke figuur in een nauw sluitenden mantel Als zij eindelijk heeft kunnen plaats ne men in de auto, die haar naar het Atlanta- hotel zal brengen, waar zij verblijft geduren de haar bezoek voor één week aan Rotter dam, heeft zich een cercwacht van Rotsjon gens gevormd, die de auto op haar weg door de stad angstig dicht omstuwen. In Atlanta legt Polygoon beslag op haar. Op het terras van den daktuin is het geluidfilmapparaat opgesteld en wij zijn getuige van do harte lijke begroeting door André dó Jong en Hertha Thiele's toespraak tot het publick, die het Hollandsche nieuws van Polygoon in de diverse bioscooptheaters van ons land te zien en te hooren zal brengen. Zij is allcr- charmantst en een spontaan applausje, dat de geluidsfilm wel verraden zal, is haar be looning. In een der salons in Atlanta wordt de begroeting voortgezet en het is er zulk een drukte van allerlei filmmenschen, die aan Hertha Thiele worden voorgesteld, dat de journalisten even geduld moeten hebben, alvorens zij de gelegenheid krijgen tot de filmster door te dringen, om in een eenigs- zins rustige sfeer een oogenblik met haar te praten. Ook tegenover de journalisten verlaat de opgewektheid haar niet. Zij bab- Lelt honderd uit over „Madchen, in Uniform", „Kulilc Wampe" en „Das erste Recht des Kindcs", een film, waaraan zij zich met hart en ziel gegeven heeft en die, naar zij ver trouwt, het publick bij het aanschouwen een even groot plezier zal geven als zij beleefd heeft, toen zij haar speelde. Eindelijk komt zij ook op haar nieuwste film, „Kleinen Mann, was nun?" naar den bekenden roman van Fallada, een werk, dat zij met bijzondere liefde gespeeld heeft. De plichten van een filmster zijn vele en zoo moet, veel te vlug, het einde komen aan een onderhoud, dat ons Hertha Thiele heeft leeren kennen als een toegewijdo kunstena- resse, en overtuigde harde werkster op het gebied der realistische kunstfilm. Benoemd tot gewoon hoogleeraar in de faculteit der geneeskunde aan de Rijksuni versiteit te Leiden voor het onderwijs in de heelkunde dr. W. F. Sucrmondt, thans con servator; benoemd tot fiscaalplaatsvervanger bij den krijgsraad voor de Zeemacht te Wil lemsoord mr. A. H. van Ravesteyn, griffier bij het kantongerecht ten den Helder. Bij K.B. zijn benoemd tot leden van de Nederlandsche Delegatie op de in de maand September 1933 te 's-Gravcnhage te houden Internationale Conferentie inzake het ver voer te water van brandbare vloeistoffen, de heeren: Mr. G. Nauta, Advocaat en Notaris te Rotterdam, Ir. A. van Driel, scheepsbouw kundig Ingenieur der Scheepvaartinspectie te 's-Gravenhage, Ir. E. M. Neuerburg, Scheepsbouwkundig Ingenieur der Scheep vaartinspectie te 's-Gravenhage, F. C. Haa nebrink, Inspecteur der N.V. Van Ommc- ren's Scheepvaartbedrijf, te Rotterdam; Mr. C. J. M. Schaepman, Hoofdcommies bij het Departement van Buitenlandscbe Zaken, te 's-Gravenhage, Ir. II. J. Scholten, hoofdin specteur van den Arbeid, te 's-Gravcnhage en zijn de heeren W. G. Nauta, Ir. A. van Driel en Ir. E. M. Neuerburg voornoemd aangewezen onderscheidenlijk als voorzit ter, vice-voorzitter en secretaris der dele gatie. is, te rekenen van 9 Februari 1933, aan mevr. C. I. van der MeulenVal, eervol ont slag verleend als adjunct-commies bij de Rij ks verzekeringsbank is, met ingang van 1 Mei 1933, aan den commies bij den Post-, Telegraaf- en Tele loondienst B. Blok te Zwolle (Postkantoor) eervol ontslag als zoodanig verleend. is aan den Referendaris bij het Departe ment van Financiën E. H. Beereboom de persoonlijke titel van Administrateur ver leend en zijn gerekend met ingang van 1 Januari 1933, bij genoemd Departement be vorderd: A. tot hoofdcommies: J. Koopstra en J. Scheelc Rzn., beiden thans commies; B. tot commies: Mejuffrouw B. van Ding stee en B. H. Berends, beiden thans ad junct-commies; C. tot adjunct-commies: G. E. van der Rijst, thans schrijver le klasse. Ordeverstoringen binnen en politie optreden buiten het Rembrandtj Theater te Amsterdam Amsterdam, 17 Maart. De Duitsche U-bootfilm der Ufa „Morgenrot", waarover o.a. in de Engelsche pers het een en ander te doen is geweest, beleefde hedenmiddag haar prèmiero voor Nederland in het Rem- brandtthcater. Vóór het gebouw werden in dit verband van de zijde van het Anti-Oor logscomité manifesten verspreid, waarin deze film als een directe ophitsing tot een nieuwen volkerenmoord werd gekwalifi ceerd. Uit het publiek werd in de zaal en op de gaanderijen tijdens de vertooning nu en dan heftig geprotesteerd; zoo werden de woorden „Schande", en „Weg met Ilitler!" meermalen gehoord. De politie, die op ma nifestaties was voorbereid en daarom der halve buiten ook binnen het gebouw een oogje in het zeil hield, heeft een der bezoe kers verwijderd. De vertooning van de film heeft ook he denavond op het Rembrandtplein, in de on middellijke omgeving daarvan en in het theater zelf, tot protestdemonstraties van revolutionnaire zijde aanleiding gegeven. Een groote politiemacht, waaronder eenige ruiters, heeft gedurende den geheelen avond nabij het Rembrandttheater verschillende malen charges uitgevoerd, waarbij rake klappen werden uitgedeeld. In het theater trachtte een gedeelte der bezoekers, die overal verspreid zaten, de vertooning der film door gefluit en gejoel onmogelijk te maken; ook werden er stink bommen geworpen. Een groot aantal orde verstoorders werd door de politie met ge weld uit het theater verwijderd en in voor- loopige bewaring gesteld. Ook buiten het gebouw zijn enkele personen aangehouden en opgebracht. De straffen voor de 7 marines schepelingen bevestigd Het Hoog Militair Gerechtshof heeft he den bij beschikking uitspraak geddaan in de zaak van de 7 hoofdbestuursleden van den Bond van Marinieschepelingcn, die in verband met een door het Hoofdbestuur van dezen Bond uitgegeven circulaire, waarin de vrouwen van de bondsleden werden aange spoord deel le nemen aan de op 8 November 1932 door N.V.V. en S.D.A.P. gehouden be tooging te 's-Gravenhage en daarbij de ma- rineschepclingcn te vertegenwoordigen en wel zoodanig dat zij in de demonstratie zelf een afzonderlijke groep zouden vormen, om te doen uitkomen, welk deol van het Rijks personeel door haar werd vertegenwoordigd, terwijl door den Commandant van de Ma rine te Willemsoord de deelneming voor mi litairen der Zeemacht aan deze demonstra tie was verboden, in eerste instantie door dezen Commandant wareu gestraft, en wel 4 van hen met 5 en de overige met 3 dagen streng arrest met inhouding van de geheele soldij gedurende den geheelea straftijd. Van deze straffen hadden do hoofdbe stuursleden beklag gedaan bij den vice-ad-t miraal jhr G. L. Schorer, hoofd van de IVe afdeeling A van het Departement van De-, fensie, zijnde tot straffen bevoegde meerde re. die echter bij beschikking van 14 Januari 1933 het beklag ongegrond heeft verklaard met handhaving van de opgelegde straffen. Door de gestraften werd daarop de eindbe slissing ingeroepen van het Hoog Militair Gerechtshof. Dit college heeft thans, uitoverweging, dat de behandeling van deze zaak door het Hoog Militair Gerechtshof, ook na het ter terochtzitting gehouden verhoor, het Hof tot geen andere beschouwingen heeft ge leid, en dat het Hof zich geheel vereenigt met de gronden en beslissing in de beschik king van vicc-admiraal Schorer vervat, de beklagen ongegrond verklaard en de beslis sing van vicc-admiraal Schorer bevestigd. Geen termen voor invrijheidsstelling Amsterdam, 17 Maart. De Officier van Justitie te Amsterdam mr. dr. J. A. van Thiel heeft van den Minister van Justitie, mr. J. Donner een telegram ontvangen, waarin mededceling wordt gedaan, dat er naar het oordeel van den Minister geen termen aanwezig zijn om den onlangs gear resteerden voorzitter van het N.A.S., den heer Sneevliet, in vrijheid te 6tellen. Naar men weet heeft de raadsman van den heer Sneevliet, mr. B. J. Stokvis zich onlangs tot den Minister van Justitie ge wend, waarin hij verzocht o.m. in verband met de a.6. verkiezingen van de Tweede Kamer, zijn cliënt in vrijheid te stellen. Aan dit verzoek, dat telegrafisch was gedaan, is dus door den minister van Justitie niet vol daan. BELGISCHE VISCHKOTTER GESTRAND. IJ m u i d e n, 17 Maart. Hedenavond is de Ostende 135", een Beglische vischkotter binnen de pieren door het varen in de ver keerde geul, op het stand geloopcn. Er is om slecpbootassistentie verzocht. Daar het vallend water is zal het niet gemakkelijk zijn het schip hedenavond nog vlot te krij- en. Er bestaat geen gevaar voor de kotter. Een gedachtcnloos wachten kan leiden tot I ongeduld of tot inslapen. Geautoriseerde vertaling naar 't Engelsch van Molly Thynne, door A. W. v. E.—v. R. 42 „Ik wou bij God, dat ik weer op den weg rondliep!" barstte hij uit. „Groote kans, dat ik er nooit meer kom, geloof ik. Ik ben niet blind en niet doof. De politic heeft wat voor mij in het vet. Ik weet, waar ik heen ga, als ik hier vandaan kom. En toch heb ik evenveel schuld als een pasgeboren kind!" „Ik geloof je", zei Fayre eenvoudig. „Het is alleen maar het noodlot, waardoor jij en mr. Leslie er in betrokken werden. Die derde persoon, dien ik zoo graag zou wil len vinden, is de ware schuldige." De man wierp hem van terzijde een snel len blik toe. „Is mr. Leslie de man, die het lijk vond?" vroeg hij. Fayre knikte. „Hij heeft het niet gedaan", bevestigde de man mot een verrassende overtuiging. „Ik zag hem door het raam, toen hij haar vond, zooals ik aan de politie vertelde. Hij was erg van zijn stuk. Hij heeft het niet ge- daam^Dat had ik hun wel kunnen vertel len, als zij liet mij gevraagd hadden. De politie!" Hij 6prak met diepe minachting. „Ik weet dat hij het niet gedaan heeft. Maar de moeilijkheid is, het te bewijzen. En wat hem van de verdenking zuivert, zuivert waarschijnlijk ook jou, daarom wou ik je zoo graag spreken. Heb je er zelf geen rneening over?" „Ik niet. Ik was niet in de buurt, toen het gebeurde. Ik hoorde het schot zelfs niet." Hij sprak nu vrijuit, en Fayre kon zien, dat hij er in geslaagd was het vertrouwen van den man te winnen en handelde daar snel naar. Ilij boog zich vertrouwelijk voorover. „Herinner je je lieelcmaal niets, hoe wei nig ook, dat er gebeurde, terwijl je bij den bocht van de laan wachtte? De moord werd gepleegd, terwijl jij daar lag, en mis schien is er iets, wat je eerst niet de moeite waard vond te vertellen. Ik geef je mijn woord, dat ik het niet aan de politie zal vertellen, behalve als het iets is, waardoor de ware schuldige gepakt zou kunnen wor den." de man sluw. „Ik was daar toch, is het niet?" „Ik wil je op je woord gelooven, als je zegt, dat je je niet van dien bocht van de laan hebt verroerd. Ik waag het er op, maar nu ik jou eerlijk behandel, verwacht ik ook van jou, dat je eerlijk tegen mij bent!" De landlooper leunde vermoeid achter over in zijn kussens. „Wat verlangt u, dat ik zal zeggen?" vroeg hij op bitteren toon. „Dat ik dien ver duivelden moordenaar de laan in zag komen met een wapen in zijn hand?, Ik zei u al, dat ik niemand heb gezien, omdat er nie mand was te zien." „Ben je daar heel zeker van?" „Zoo zeker als ik hier lig, wat ik wou, dat niet zoo was". Het gesprek kwijnde en Fayre was al van plan het al6 een te lastig karweitje op te geven en weg te gaan, toen de man zich plotseling tot hem wendde. „Hoe laat zei u ook weer, dat de moord werd gepleegd, mijnheer?" vroeg hij. „Volgens het weinige, wat wc hebben kun nen uitvinden, omstreeks half zeven. Op dien tijd moet het geweest zijn, als de auto, die jij zag, er iets mee te maken had." Fayre haalde ecnige blaadjes papier uit zijn zak en keek de aanteekeningen in, die hij or op gemaakt had. „Daar staat het. Je zag de auto om on geveer twintig over zessen naar de boer derij gaan en er omstreeks veertig over zessen weer vandaan komen. Om half zeven was je bij het hek van Galston. Als je dat kunt bewijzen, geloof ik, dat je uit de moeilijkheid bent." De man aarzelde. „Hoe kan ik dat bewijzen? Wat denkt u er van?" zei hij eindelijk. „Hoor eens, wat ik u nu vertel, zou ik aan niemand anders vertellen. En het is niet voor de politie bestemd, denk er aan. U hebt gezegd, dat u het niet over zoudt vertellen, mijnheer?" „Ik zal het niet doen. Draai maar af." „Daar was een vrouw, die mij misschien gezien heeft. Zij kwam mij op den weg van Whitbury tegemoet en zij ging juist hel huis in, voordat ik daar was. Ik zou zeg gen, dat het de vrouw van den portier was." Fayre staarde hem verbaasd aan. „Groote God4 man", riep hij uit2 waar om heb je dat niet verteld, toen je onder vraagd werd? Het was je ecnige kans om vrij te komen! Hoe weet je, of zij je niet zag?" „Ik had er mijn reden voor", zei de man koppig. „De smerissen krijgen niets uit mij, wat ik niet verkies te vertellen." Fayre haalde de schouders op. „Opgehangen worden is een akelige dood", meende hij. Zijn nieuwsgierigheid was in hooge mate opgewekt, maar hij wist, dat zijn ecnige kans, iets uit den man te krijgen, daarin bestond, niet te veel aan te dringen. Het gezicht van den landlooper scheen bleek en scherper te worden. „Zij kunnen er mij niet van beschuldi gen!" fluisterde hij norsch. „Dat kunnen ze wel, tenzij je kunt bewij zen, dat je om half zeven niet op de boer derij was. Je schijnt niet te begrijpen, dat je in net zoo'n leelijke positie bent als mr. Leslie!" „En als zij mij nu niet gezien heeft?" De man raakte blijkbaar aan het wanke len. „Als jij haar hebt gezien, heeft zij jou waarschijnlijk ook gezien." De logica hiervan was zoo duidelijk, dat ze zelfs tot de hersens van den man door drong, hoe wantrouwend hij ook was. Hij dacht er een oogenblik over na, richtte zich toen op zijn elleboog op en bracht zijn gezicht dicht bij dat van Fayre. „Ik ben een dwaas geweest!" fluisterde hij. „Ik zie het nu in. Maar ik was bang, dat ik er in zou vliegen bij de politie. Wilt u mij beloven, dat u het niet over zult ver tellen als ik het niet hebben wil?" „Dat heb ik je al gezegd. Ga voort." „Het was zoo. Ik zag de vrouw, zooals ik u vertelde, en ik wachtte, tot ik haar het huis zag binnengaan. Toen ging ik naar het huis met de bedoeling er wat eten te vragen. Daar zag ik iets op den grond lig gen, en ik raapte het op. Het was een beurs. Er zat niet veel in: alleen maar een halve kroon." „Hij zweeg, blijkbaar niet wetend, hoe hij voort moest gaan. „En jij stak den halven kroon in je zak en legde de beurs terug op de plaats waar je ze gevonden hadt," opperde Fayre. Hij begreep nu, waarom de man dat ge heim had gehouden en stond versteld over zijn mentaliteit. Hij liep blijkbaar liever gevaar tot den galg te worden veroordeeld voor een misdaad, dien hij niet had bedre ven, dan de kans te loopen „er in te vlie gen bij de politie" voor iets, dat hij wel gedaan had. Het ecne kwaad begreep hij, voor het andere had hij niet genoeg ver beeldingskracht. „Zoo is het, mijnheer. Maar dat mogen de smerissen niet welen!" „Neen. Je kunt mij vertrouwen, maar ik waarschuw je, dat je er tenslotte toch mee voor den dag moet komen, als je van iets veel ernstigers vrijgesproken wilt worden." „Het schijnt dat ik er toch invlieg, uf ik het vertel of niet. Ik heb nog nooit geluk gehad, nog nooit!" (Wordt vervolgd;

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1933 | | pagina 5