AMEESFOORTSCH DAGBLAD
Zaterdag 18 Maart 1933
31e Jaargang No. 223
TWEEDE BLAD
OPTOCHTEN EN ORDE
VERSTORING
EERSTE KAMER
HERTHA THIELE IN
ONS LAND
UIT DE STAATSCOURANT
MANIFESTATIES TEGEN
EEN U.F.A.-FILM
Anti-oorlogsmannen
verstoord
DE BETOOGING DER S.D.A.P.
OP 8 NOVEMBER
DE ARRESTATIE VAN
SNEEVLIET
De roede Vulpenhouder
Aanwijzingen van den minister van
Binnenlandsche Zaken
De Minister van Binnenlandsche Zaken
heeft een brief aan burgemeesters gericht,
ten vervolge van zijn brief van 15 Augustus
met betrekking tot optochten.
De brief vond zijn grond in de overweging,
dat in dezen tijd met het oog op de groote-
re kansen van verstoring der orde andere
maatstaven moeten worden aangelegd dan
onder normale omstandigheden het geval
s.
Nimmer is in ons land de openbare straat
zoo zeer gebruikt en misbruikt om
kracht bij te zetten aan wenschen, die in
yerschillende lagen des volk6 leven.
Ook in andere landen heeft men dit ver
schijnsel kunnen waarnemen; het heeft daar
geleid tot buitensporigheden, die vermeden
moeten worden. Actie lokt reactie uit, al
dus de Minister in zijn nieuwen brief.
De brief bevat dan vervolgens de volgen
de aanwijzingen:
Op bepaalde dagen behooren geen optoch
ten te worden toegestaan dan die met de
iering van die dagen verband houden. Ik
denk hierbij aan de verjaardagen van leden
an het Koninklijk Huis, nationale feest- of
herdenkingsdagen, regeeringsjubilea, vor
stelijke bezoeken, bijzondere godsdienstige
feestdagen.
Bij de beoordeeling van de vraag of een
optocht zal worden toegestaan, behoort de
overheid zich rekenschap te geven, of de
aanvragers, de leiding mitsdien van den op
tocht, voldoende waarborg bieden, dat rede
lijkerwijs op de nakoming van de te 6tellen
oorwaarden kan worden gerekend.
Wcnsclielijk is, dat alle deelnemers van
een bepaald kentecken door de leiding zijn
voorzien en dat tijdens den optocht geen
drukwerken worden verspreid.
Zullen in verband met een optocht toe
spraken worden gehouden op voor het pu
bliek toegankelijke plaatsen, dan behoort de
overheid, voordat de toestemming wordt
verleend, te kunnen kennis namen van den
inhoud en van het oogenblik. dat zij zullen
worden gehouden.
Ook behooren vlaggen of beschreven doe
ken of borden niet in den optocht te worden
medegevoerd, dan wanneer de Overheid
daartoe toestemming heeft verleend.
De bijzondere aandacht zij gevestigd op
de z g. spreekkoren. Ook hiervan zal de in
houd van tevoren moeten zijn goedgekeurd.
Ms leiddraad zal daarbij kunnen gelden,
dat de koren nooit een persoonlijk grieven-
den of beleedigenden inhoud mogpn hebben.
Critiek kan alleen dan gezond en vrucht
dragend zijn, indien zij wordt gegeven in
behoorlijken vorm.
DOODELIJK ONGELUK OP ONBE-
V/AAKTEN OVERWEG.
Hedenmiddag heeft te Bergen op Zoorr.
op den onbewaakten overweg nabij den
.angeweg een doodelijk ongeluk plaats ge
had. Door trein no. 3040, welke te ongeveer
11 uur uit Zeeland arriveert, werd de ruim
40-jarige slager W. v. D., wonende te Ber
gen op Zoom, die den overweg per rijwiel
passeerde en den trein niet had opgemerkt.,
gegrepen en totaal vermorzeld. De onge
lukkige werd ongeveer 30 M. meegesleept
De trein had ongeveer 10 minuten ver
traging; v. D. was gehuwd en vader van
twee kinderen.
(Reeds geplaatst in een deel onzer vorige
oplage.)
Voortgezet wordt de behandeling der be
grooting van het departement van buitcn-
landsche zaken.
De heer Van Embden betoogt, dat de
Volkenbond economische maatregelen moet
nemen tegen Japan, het aanvallend land in
de Mandsjoerijsche kwestie.
Het prestige van den Volkenbond is hier
mede gemoeid. Spr. wijst op de povere re
sultaten van de ontwapeningsconferentie.
Nederland werke mede aan internationali
satie van de luchtvaart. De Nederlandsche
delegatie ter ontwapeningsconferentie is te
conservatief en militair samengesteld.
De heer Van Lanschot dringt erop
aan, dat bij de onderhandelingen met
Duitschland het al of niet voortzetten van
het credietverdrag in het geding wordt ge
bracht. We kunnen verschillende maatre
gelen nemen legen de door Duitschland
jegens ons land aangenomen houding. Spr.
wil een krachtig optreden onzer onderhan
delaars. Het nieuwe kabinet moet van den
beginne af homogeen zijn ten aanzien van
de onderhandelingen met België.
De heer Blomjous waarschuwt tegen
nadeelige gevolgen van het verdrag van
Ouchy voor onze industrie door de houding
ten opzichto van landen met productie-
voorwaarden als Japan.
Do vergadering wordt hierna verdaagd
tot Dinsdag a.s.
AUTO RIJDT HET TROTTOIR OP.
Gecompliceerd ongeluk te
Almelo.
Aan de Kerkstraat te Almelo is Donder
dagmiddag tegen 12 uur een vrij ernstig
auto-ongeluk gebeurd, meldt de „Zwolsche
Ctr.".
H. V., chauffeur van beroep, zou een auto
huren uit de garage Meichle aan het Kerk
plein. Hij kende het merk van do auto niet
en wilde even het besturen probeeren. De
man dacht, dat de auto in de eerste versnel
ling 6tond, hij gaf gas, doch het bleek, dat
hij op de hoogste versnelling had ingescha
keld. De auto schoot vooruit naar den over
kant van de straat en reed het trottoir op.
Daar liep toevallig de heer S., schilderspa
troon te Utrecht. Deze werd aangereden en
viel. Zijn toestand liet zich aanvankelijk
ernstig aanzien, waarom hij per auto naar
het Algemeen Ziekenhuis werd overge
bracht.
Op het oogenblik van de aanrijding had
de chauffeur het stuur omgegooid, met het
gevolg, dat hij aan den overkant van de
straat tegen een stilstaandcn turfwagen op
reed. Deze wagen, die ernstig beschadigd
werd, kwam door het voorraam van het
woonhuis van den heer W., waardoor een
paar groote ruiten werden vernield. In het
huis werd eenigc schade aangericht. De turf
venter en het paard bleven ongedeerd en
ook verdere ongelukken kwamen niet voor,
daar de chauffeur de auto tot stilstand wist
te brengen.
De toestand van den S. geeft geen reden
tot bezorgdheid.
BRAND TE HELMOND.
Helmond, 17 Maart. Vanochtend om
streeks 4 uur is brand uitgebroken bij den
heer P. Manders. Het vuur werd pas ont
dekt toen het reeds te grootcn omvang
had aangenomen. De heer Manders en zijn
familie hebben zich dan ook ternauwer
nood kunnen redden. Do brand is door on
bekende oorzaak ontstaan op de bovenver
dieping van het huis. Het geheele pand,
waarin een zaak in rijwielen en landbouw
machines is gevestigd, brandde uit. 10 nieu
we fietsen en ecnige landbouwmachines
werden een prooi der vlammen, evenals de
geheele inboedel.
De brandweer heeft nog uitstekend werk
kunnen verrichten. Verzekering dekt de
schade, welke aanzienlijk is.
Geestdriftige ontvangst
te Rotterdam
Rotterdam, 17 Maart. Vanmorgen is
de Duitsche filmster Hertha Thiele, die de
hoofdrol vervult in Theo von Harbon's film
„Das ersto Recht des Kindcs" te Rotterdam
aangekomen. Aan het Maasstation, waar de
Duitsche trein omstreeks 10 uur aankwam,
had zich ondanks het vroege uur, een groote
menigte verzameld. De directeur van het Ca-
pitooltheater, de heer A. de Jong, waar „Das
erste Recht des Kindcs" wordt vertoond, was
met de Hollandsche manager van de L.D.S.-
filmmaatschappij, die deze film heeft uitge
bracht, aan het station ter begroeting aan
wezig. Het is een enthousiaste ontvangst ge
worden. Hertha Thiele zag er, ondanks de
vermoeienis van de reis, zeer opgewekt uit
en bereidwillig onderging ze den aanval van
vele persfotografen en zelfs hun talrijke aan
wijzingen vermochten niet haar opgewekt
heid te doen wijken. Bewonderenswaardig
jong zag zij eruit met het coquette zwarte
hoedje op de goudblonde lokken, het slanke
figuur in een nauw sluitenden mantel
Als zij eindelijk heeft kunnen plaats ne
men in de auto, die haar naar het Atlanta-
hotel zal brengen, waar zij verblijft geduren
de haar bezoek voor één week aan Rotter
dam, heeft zich een cercwacht van Rotsjon
gens gevormd, die de auto op haar weg door
de stad angstig dicht omstuwen. In Atlanta
legt Polygoon beslag op haar. Op het terras
van den daktuin is het geluidfilmapparaat
opgesteld en wij zijn getuige van do harte
lijke begroeting door André dó Jong en
Hertha Thiele's toespraak tot het publick,
die het Hollandsche nieuws van Polygoon
in de diverse bioscooptheaters van ons land
te zien en te hooren zal brengen. Zij is allcr-
charmantst en een spontaan applausje, dat
de geluidsfilm wel verraden zal, is haar be
looning. In een der salons in Atlanta wordt
de begroeting voortgezet en het is er zulk
een drukte van allerlei filmmenschen, die
aan Hertha Thiele worden voorgesteld, dat
de journalisten even geduld moeten hebben,
alvorens zij de gelegenheid krijgen tot de
filmster door te dringen, om in een eenigs-
zins rustige sfeer een oogenblik met haar
te praten. Ook tegenover de journalisten
verlaat de opgewektheid haar niet. Zij bab-
Lelt honderd uit over „Madchen, in Uniform",
„Kulilc Wampe" en „Das erste Recht des
Kindcs", een film, waaraan zij zich met hart
en ziel gegeven heeft en die, naar zij ver
trouwt, het publick bij het aanschouwen een
even groot plezier zal geven als zij beleefd
heeft, toen zij haar speelde.
Eindelijk komt zij ook op haar nieuwste
film, „Kleinen Mann, was nun?" naar den
bekenden roman van Fallada, een werk, dat
zij met bijzondere liefde gespeeld heeft.
De plichten van een filmster zijn vele en
zoo moet, veel te vlug, het einde komen aan
een onderhoud, dat ons Hertha Thiele heeft
leeren kennen als een toegewijdo kunstena-
resse, en overtuigde harde werkster op het
gebied der realistische kunstfilm.
Benoemd tot gewoon hoogleeraar in de
faculteit der geneeskunde aan de Rijksuni
versiteit te Leiden voor het onderwijs in de
heelkunde dr. W. F. Sucrmondt, thans con
servator;
benoemd tot fiscaalplaatsvervanger bij
den krijgsraad voor de Zeemacht te Wil
lemsoord mr. A. H. van Ravesteyn, griffier
bij het kantongerecht ten den Helder.
Bij K.B. zijn benoemd tot leden van de
Nederlandsche Delegatie op de in de maand
September 1933 te 's-Gravcnhage te houden
Internationale Conferentie inzake het ver
voer te water van brandbare vloeistoffen, de
heeren: Mr. G. Nauta, Advocaat en Notaris
te Rotterdam, Ir. A. van Driel, scheepsbouw
kundig Ingenieur der Scheepvaartinspectie
te 's-Gravenhage, Ir. E. M. Neuerburg,
Scheepsbouwkundig Ingenieur der Scheep
vaartinspectie te 's-Gravenhage, F. C. Haa
nebrink, Inspecteur der N.V. Van Ommc-
ren's Scheepvaartbedrijf, te Rotterdam; Mr.
C. J. M. Schaepman, Hoofdcommies bij het
Departement van Buitenlandscbe Zaken, te
's-Gravenhage, Ir. II. J. Scholten, hoofdin
specteur van den Arbeid, te 's-Gravcnhage
en zijn de heeren W. G. Nauta, Ir. A. van
Driel en Ir. E. M. Neuerburg voornoemd
aangewezen onderscheidenlijk als voorzit
ter, vice-voorzitter en secretaris der dele
gatie.
is, te rekenen van 9 Februari 1933, aan
mevr. C. I. van der MeulenVal, eervol ont
slag verleend als adjunct-commies bij de
Rij ks verzekeringsbank
is, met ingang van 1 Mei 1933, aan den
commies bij den Post-, Telegraaf- en Tele
loondienst B. Blok te Zwolle (Postkantoor)
eervol ontslag als zoodanig verleend.
is aan den Referendaris bij het Departe
ment van Financiën E. H. Beereboom de
persoonlijke titel van Administrateur ver
leend en zijn gerekend met ingang van 1
Januari 1933, bij genoemd Departement be
vorderd:
A. tot hoofdcommies: J. Koopstra en J.
Scheelc Rzn., beiden thans commies;
B. tot commies: Mejuffrouw B. van Ding
stee en B. H. Berends, beiden thans ad
junct-commies;
C. tot adjunct-commies: G. E. van der
Rijst, thans schrijver le klasse.
Ordeverstoringen binnen en politie
optreden buiten het Rembrandtj
Theater te Amsterdam
Amsterdam, 17 Maart. De Duitsche
U-bootfilm der Ufa „Morgenrot", waarover
o.a. in de Engelsche pers het een en ander
te doen is geweest, beleefde hedenmiddag
haar prèmiero voor Nederland in het Rem-
brandtthcater. Vóór het gebouw werden in
dit verband van de zijde van het Anti-Oor
logscomité manifesten verspreid, waarin
deze film als een directe ophitsing tot een
nieuwen volkerenmoord werd gekwalifi
ceerd.
Uit het publiek werd in de zaal en op de
gaanderijen tijdens de vertooning nu en
dan heftig geprotesteerd; zoo werden de
woorden „Schande", en „Weg met Ilitler!"
meermalen gehoord. De politie, die op ma
nifestaties was voorbereid en daarom der
halve buiten ook binnen het gebouw een
oogje in het zeil hield, heeft een der bezoe
kers verwijderd.
De vertooning van de film heeft ook he
denavond op het Rembrandtplein, in de on
middellijke omgeving daarvan en in het
theater zelf, tot protestdemonstraties van
revolutionnaire zijde aanleiding gegeven.
Een groote politiemacht, waaronder eenige
ruiters, heeft gedurende den geheelen avond
nabij het Rembrandttheater verschillende
malen charges uitgevoerd, waarbij rake
klappen werden uitgedeeld.
In het theater trachtte een gedeelte der
bezoekers, die overal verspreid zaten, de
vertooning der film door gefluit en gejoel
onmogelijk te maken; ook werden er stink
bommen geworpen. Een groot aantal orde
verstoorders werd door de politie met ge
weld uit het theater verwijderd en in voor-
loopige bewaring gesteld. Ook buiten het
gebouw zijn enkele personen aangehouden
en opgebracht.
De straffen voor de 7 marines
schepelingen bevestigd
Het Hoog Militair Gerechtshof heeft he
den bij beschikking uitspraak geddaan in
de zaak van de 7 hoofdbestuursleden van
den Bond van Marinieschepelingcn, die in
verband met een door het Hoofdbestuur van
dezen Bond uitgegeven circulaire, waarin de
vrouwen van de bondsleden werden aange
spoord deel le nemen aan de op 8 November
1932 door N.V.V. en S.D.A.P. gehouden be
tooging te 's-Gravenhage en daarbij de ma-
rineschepclingcn te vertegenwoordigen en
wel zoodanig dat zij in de demonstratie zelf
een afzonderlijke groep zouden vormen, om
te doen uitkomen, welk deol van het Rijks
personeel door haar werd vertegenwoordigd,
terwijl door den Commandant van de Ma
rine te Willemsoord de deelneming voor mi
litairen der Zeemacht aan deze demonstra
tie was verboden, in eerste instantie door
dezen Commandant wareu gestraft, en wel
4 van hen met 5 en de overige met 3 dagen
streng arrest met inhouding van de geheele
soldij gedurende den geheelea straftijd.
Van deze straffen hadden do hoofdbe
stuursleden beklag gedaan bij den vice-ad-t
miraal jhr G. L. Schorer, hoofd van de IVe
afdeeling A van het Departement van De-,
fensie, zijnde tot straffen bevoegde meerde
re. die echter bij beschikking van 14 Januari
1933 het beklag ongegrond heeft verklaard
met handhaving van de opgelegde straffen.
Door de gestraften werd daarop de eindbe
slissing ingeroepen van het Hoog Militair
Gerechtshof.
Dit college heeft thans, uitoverweging, dat
de behandeling van deze zaak door het
Hoog Militair Gerechtshof, ook na het ter
terochtzitting gehouden verhoor, het Hof
tot geen andere beschouwingen heeft ge
leid, en dat het Hof zich geheel vereenigt
met de gronden en beslissing in de beschik
king van vicc-admiraal Schorer vervat, de
beklagen ongegrond verklaard en de beslis
sing van vicc-admiraal Schorer bevestigd.
Geen termen voor invrijheidsstelling
Amsterdam, 17 Maart. De Officier van
Justitie te Amsterdam mr. dr. J. A. van
Thiel heeft van den Minister van Justitie,
mr. J. Donner een telegram ontvangen,
waarin mededceling wordt gedaan, dat er
naar het oordeel van den Minister geen
termen aanwezig zijn om den onlangs gear
resteerden voorzitter van het N.A.S., den
heer Sneevliet, in vrijheid te 6tellen.
Naar men weet heeft de raadsman van
den heer Sneevliet, mr. B. J. Stokvis zich
onlangs tot den Minister van Justitie ge
wend, waarin hij verzocht o.m. in verband
met de a.6. verkiezingen van de Tweede
Kamer, zijn cliënt in vrijheid te stellen. Aan
dit verzoek, dat telegrafisch was gedaan, is
dus door den minister van Justitie niet vol
daan.
BELGISCHE VISCHKOTTER
GESTRAND.
IJ m u i d e n, 17 Maart. Hedenavond is de
Ostende 135", een Beglische vischkotter
binnen de pieren door het varen in de ver
keerde geul, op het stand geloopcn. Er is
om slecpbootassistentie verzocht. Daar het
vallend water is zal het niet gemakkelijk
zijn het schip hedenavond nog vlot te krij-
en. Er bestaat geen gevaar voor de kotter.
Een gedachtcnloos wachten kan leiden tot I
ongeduld of tot inslapen.
Geautoriseerde vertaling naar 't Engelsch
van Molly Thynne,
door A. W. v. E.—v. R.
42
„Ik wou bij God, dat ik weer op den weg
rondliep!" barstte hij uit. „Groote kans,
dat ik er nooit meer kom, geloof ik. Ik ben
niet blind en niet doof. De politic heeft wat
voor mij in het vet. Ik weet, waar ik heen
ga, als ik hier vandaan kom. En toch heb
ik evenveel schuld als een pasgeboren
kind!"
„Ik geloof je", zei Fayre eenvoudig. „Het
is alleen maar het noodlot, waardoor jij en
mr. Leslie er in betrokken werden. Die
derde persoon, dien ik zoo graag zou wil
len vinden, is de ware schuldige."
De man wierp hem van terzijde een snel
len blik toe.
„Is mr. Leslie de man, die het lijk vond?"
vroeg hij.
Fayre knikte.
„Hij heeft het niet gedaan", bevestigde de
man mot een verrassende overtuiging. „Ik
zag hem door het raam, toen hij haar vond,
zooals ik aan de politie vertelde. Hij was
erg van zijn stuk. Hij heeft het niet ge-
daam^Dat had ik hun wel kunnen vertel
len, als zij liet mij gevraagd hadden. De
politie!"
Hij 6prak met diepe minachting.
„Ik weet dat hij het niet gedaan heeft.
Maar de moeilijkheid is, het te bewijzen.
En wat hem van de verdenking zuivert,
zuivert waarschijnlijk ook jou, daarom wou
ik je zoo graag spreken. Heb je er zelf geen
rneening over?"
„Ik niet. Ik was niet in de buurt, toen
het gebeurde. Ik hoorde het schot zelfs
niet."
Hij sprak nu vrijuit, en Fayre kon zien,
dat hij er in geslaagd was het vertrouwen
van den man te winnen en handelde daar
snel naar. Ilij boog zich vertrouwelijk
voorover.
„Herinner je je lieelcmaal niets, hoe wei
nig ook, dat er gebeurde, terwijl je bij den
bocht van de laan wachtte? De moord
werd gepleegd, terwijl jij daar lag, en mis
schien is er iets, wat je eerst niet de moeite
waard vond te vertellen. Ik geef je mijn
woord, dat ik het niet aan de politie zal
vertellen, behalve als het iets is, waardoor
de ware schuldige gepakt zou kunnen wor
den."
de man sluw. „Ik was daar toch, is het
niet?"
„Ik wil je op je woord gelooven, als je
zegt, dat je je niet van dien bocht van de
laan hebt verroerd. Ik waag het er op,
maar nu ik jou eerlijk behandel, verwacht
ik ook van jou, dat je eerlijk tegen mij
bent!"
De landlooper leunde vermoeid achter
over in zijn kussens.
„Wat verlangt u, dat ik zal zeggen?"
vroeg hij op bitteren toon. „Dat ik dien ver
duivelden moordenaar de laan in zag komen
met een wapen in zijn hand?, Ik zei u al,
dat ik niemand heb gezien, omdat er nie
mand was te zien."
„Ben je daar heel zeker van?"
„Zoo zeker als ik hier lig, wat ik wou,
dat niet zoo was".
Het gesprek kwijnde en Fayre was al van
plan het al6 een te lastig karweitje op te
geven en weg te gaan, toen de man zich
plotseling tot hem wendde.
„Hoe laat zei u ook weer, dat de moord
werd gepleegd, mijnheer?" vroeg hij.
„Volgens het weinige, wat wc hebben kun
nen uitvinden, omstreeks half zeven. Op
dien tijd moet het geweest zijn, als de auto,
die jij zag, er iets mee te maken had."
Fayre haalde ecnige blaadjes papier uit
zijn zak en keek de aanteekeningen in, die
hij or op gemaakt had.
„Daar staat het. Je zag de auto om on
geveer twintig over zessen naar de boer
derij gaan en er omstreeks veertig over
zessen weer vandaan komen. Om half
zeven was je bij het hek van Galston. Als
je dat kunt bewijzen, geloof ik, dat je uit
de moeilijkheid bent."
De man aarzelde.
„Hoe kan ik dat bewijzen? Wat denkt u
er van?" zei hij eindelijk.
„Hoor eens, wat ik u nu vertel, zou ik
aan niemand anders vertellen. En het is
niet voor de politie bestemd, denk er aan.
U hebt gezegd, dat u het niet over zoudt
vertellen, mijnheer?"
„Ik zal het niet doen. Draai maar af."
„Daar was een vrouw, die mij misschien
gezien heeft. Zij kwam mij op den weg van
Whitbury tegemoet en zij ging juist hel
huis in, voordat ik daar was. Ik zou zeg
gen, dat het de vrouw van den portier was."
Fayre staarde hem verbaasd aan.
„Groote God4 man", riep hij uit2 waar
om heb je dat niet verteld, toen je onder
vraagd werd? Het was je ecnige kans om
vrij te komen! Hoe weet je, of zij je niet
zag?"
„Ik had er mijn reden voor", zei de man
koppig. „De smerissen krijgen niets uit mij,
wat ik niet verkies te vertellen."
Fayre haalde de schouders op.
„Opgehangen worden is een akelige
dood", meende hij.
Zijn nieuwsgierigheid was in hooge mate
opgewekt, maar hij wist, dat zijn ecnige
kans, iets uit den man te krijgen, daarin
bestond, niet te veel aan te dringen.
Het gezicht van den landlooper scheen
bleek en scherper te worden.
„Zij kunnen er mij niet van beschuldi
gen!" fluisterde hij norsch.
„Dat kunnen ze wel, tenzij je kunt bewij
zen, dat je om half zeven niet op de boer
derij was. Je schijnt niet te begrijpen, dat
je in net zoo'n leelijke positie bent als mr.
Leslie!"
„En als zij mij nu niet gezien heeft?"
De man raakte blijkbaar aan het wanke
len.
„Als jij haar hebt gezien, heeft zij jou
waarschijnlijk ook gezien."
De logica hiervan was zoo duidelijk, dat
ze zelfs tot de hersens van den man door
drong, hoe wantrouwend hij ook was. Hij
dacht er een oogenblik over na, richtte
zich toen op zijn elleboog op en bracht zijn
gezicht dicht bij dat van Fayre.
„Ik ben een dwaas geweest!" fluisterde
hij. „Ik zie het nu in. Maar ik was bang,
dat ik er in zou vliegen bij de politie. Wilt
u mij beloven, dat u het niet over zult ver
tellen als ik het niet hebben wil?"
„Dat heb ik je al gezegd. Ga voort."
„Het was zoo. Ik zag de vrouw, zooals ik
u vertelde, en ik wachtte, tot ik haar het
huis zag binnengaan. Toen ging ik naar
het huis met de bedoeling er wat eten te
vragen. Daar zag ik iets op den grond lig
gen, en ik raapte het op. Het was een
beurs. Er zat niet veel in: alleen maar een
halve kroon."
„Hij zweeg, blijkbaar niet wetend, hoe
hij voort moest gaan.
„En jij stak den halven kroon in je zak
en legde de beurs terug op de plaats waar
je ze gevonden hadt," opperde Fayre.
Hij begreep nu, waarom de man dat ge
heim had gehouden en stond versteld over
zijn mentaliteit. Hij liep blijkbaar liever
gevaar tot den galg te worden veroordeeld
voor een misdaad, dien hij niet had bedre
ven, dan de kans te loopen „er in te vlie
gen bij de politie" voor iets, dat hij wel
gedaan had. Het ecne kwaad begreep hij,
voor het andere had hij niet genoeg ver
beeldingskracht.
„Zoo is het, mijnheer. Maar dat mogen
de smerissen niet welen!"
„Neen. Je kunt mij vertrouwen, maar ik
waarschuw je, dat je er tenslotte toch mee
voor den dag moet komen, als je van iets
veel ernstigers vrijgesproken wilt worden."
„Het schijnt dat ik er toch invlieg, uf ik
het vertel of niet. Ik heb nog nooit geluk
gehad, nog nooit!"
(Wordt vervolgd;