ST. EMILION GEVESTIGD 1878 UTR.STRAAT 17
DE MOORDZAAK-ESCHAUZIER
J. A. SCHOTERMAN Zn.
1928 perflesch f 1.45. per anker f58.
B@flciasiopN0.42
A. H. VAN N1EUWKERK N.V.
HET TWEEDE BRIEFJE
WIJNHANDEL
Onze Postvliegers
onderweg
Ëlectrische
Installaties
en Reparaties
Hebt U eeti
Taxi of Auto noodig?
HUMORHOEKJE
Discussies omtrent de be:
doeling van de verdachten
Geen nieuw onderzoek
's G r a v e n li a g e, 21 Maart. Hedenoch
tend is de behandeling in hoogcr beroep
van de strafzaak tegen den 32-jarigen tech-
niker J. A. J. H. K. en den 21-jarigen kan
toorbediende J. G. XV. P., verdacht van den
moord op den heer W. G. J. Eschauzier, op 9
Juli 1931, in een perceel van de Prins Hen
drikstraat te 's Gravenhage, voor het ge
rechtshof voortgezet.
Thans is het woord aan mr. F. J. Neder-
vcen, uit Roermond, den verdediger van
den verdachte K.
Pleiter constateert, dat van den aanvang
af deze zaak een verloop heeft gehad, zooals
men allerminst verwachtte. Voorts merkt hij
op, dat deze zaak in vele opzichten is opge
schroefd en dat zij zeer ingewikkeld is ge
worden. Hij brengt hulde aan het Hof on
in het bijzonder aan den president, jhr. mr.
Von Weiier, voor de serieuze wijze, waarop
de behandeling tot nu toe heeft plaats ge
had. De verdediging is zeer erkentelijk voor
die bekwame leiding.
Voorts herinnert pleiter aan het requisi
toir in eersten aanleg, dat van den officier
van justitie voor de rechtbank, blijkens het
welk de opzet tot dooden niet bewezen werd
geacht.
Tien maanden geleden is voor het Hof
een document in het geding gekomen, dat
op voorstel van den procureur-generaal hot
Hof aanleiding gaf, de behandeling voor on-
bepaalden tijd te schorsen, teneinde de
echtheid van het document te onderzoekon.
Nieuwe twijfel aan den opzet is daardoor
gerezen.
Pleiter heeft in verband met deze zaak
hooren spreken over den „invloed van het
donkere zuiden". Hij hoopt echter, dat men
niet naar dergelijke argumenten zal zoeken;
pleiter ondervindt daarvan al last genoeg.
Het requisitoir van den procureur-gene
raal mr. J. A. de Visser is door sprekers
mede-pleiter, die al eenige jaren ouder is
dan pleiter, een monument van schoonheid
genoemd zooals hij nog nooit in zijn leven
had geboord. De procureur-generaal kan
met zulk een oordeel tevreden zijn. Ook
pleiter heeft van dat requisitoir genoten,
maar het heeft hem even sterk verdroten.
Het bekwaamste in dat requisitoir was het
voordragen van de motieven tot de daad,
waaruit de procureur-generaal bet opzet
meende te mogen constateeron. Pleiter
hoopt aan te toonen, dat geenerl'ei opzet tot
dooden aanwezig kan zijn geweest.
Pleiter herinnert aan de historie met het
patentbeursje, dat eer6t na 6!4 maand na
het openen van de instructie, immers op 21
November 1931, bij de politie voor den dag
kwam. Hij acht het zeer aannemelijk, dat
in dien langen tijd de herkenning moeilijk
is geworden.
De verklariqg van mej. Hoessel, de hos
pita van verdachte H., later bevestigd door
het A.T.A.M.-rapport, dat K. tusschen één
en drie uur op den datum in April, waarop
de wissel werd aangeboden bij Heldring en
Pierson, thuis is geweest, mag als juist wor
den aangemerkt
Dat op 9 Mei meditat ion-enveloppen wer
den gekocht een merk, waarvan er jaar
lijks 120.000 ia Den Haag worden ver
kocht bewijst niets voor de omstandig
heid, dat op 15 April de wissel in zulk oen
enveloppe was gehuld.
Ook aan de foutjes van de schrijfmachine
hecht pleiter geen waarde in verband met
het endossement op den wissel.
Valschheid in geschrifte kan den ver
dachte niet worden ten laste gelegd.
Pleiter is van meening, dat deze zaak
ten onrechte een moordzaak wordt ge
noemd.
Hij herinnert eraan, dat Ivonings in ver
band met de exploitatie van zijn uitvin
ding omtrent verzoolbare klompen een be
trekking bad laten varen, waarvan hij een
getuigschrift, d d. 15 Dec. 1930, bezit, dat
hem erkent als ijverig en ingenieus wer
ker. Vervolgens beginnen de teleurstellin
gen en K. is genoodzaakt een betrekking
bij de distilleerderij De Ooievaar te aan
vaarden, die hem slechts de helft van zijn
salaris in de vorige betrekking oplevert.
Het is nu begin 1931. Konings maakt ken
nis met den jongeman Anders, die daar
eveneens werkzaam is. Zijn relatie met
den heer Eschauzier blijft bestaan. Pleiter
herinnert aan de meermalen door Konings
genoemde verklaring van den heer E.t „Als
je me kunt dwingen, dan ben je een knap
pe jongen". Hij herinnert aan de door K.
geschreven brieven vóór het drama met
den heer E. Pleiter wil nu eens psychiater
spelen en de vraag stellen of dat alles een
voorbereiding zou moeten zijn tot een
moord, om daarmee later twijfel aan opzet
op te welckbn?
Pleiter erkent, dat het aandeel van het
gebeurde van K. grooter is geweest dan dat
van P., maar hij kan niet dulden, dat het
geen door den een zou zijn gedaan, op re
kening van den ander zou worden gescho
ven.
Wat gedaan is, werd tevoren beraamd,
maar dit was geen beraming in een moord.
K. had bedwelmingsplannen. Op 29 April
girig hij naar Central en beraamde het plan
met een slaapdrankje, dat echter mislukte
omdat de beer E. er niet van gebruikte. In
den loop van die maand had K. reeds ge
eorrespondeerd met de Midlandbank te
Londen.
Begin Mei wordt de afspraak met den
Keer E. gemaakt om hem op zijn, K.'s ka
mer in de Prins Hendrikstraat te ontmoe
ten. De heer E. bevestigt schriftelijk die af
spraak.
Wil men nu beweren, dat de heer E. een
afspraak bevestigde om ten moordhole te
komen?
Pleiter betwist, dat K. een falsaris, en nog
wel een bekwame falsaris, zou zijn, hoewel
K. heel aardig meetkundig kon constru-
oeren. K. had H.B.S.-opleiding gehad en hij
had to Wecnen twee jaar lang piano ge
speeld. Maar dat hij een falsaris zou zijn
is nimmer gebleken.
Zou deze zóó sluw geweest zijn, dat hij
eerst iemand zou vermoorden om daarna
wissels op de Midlandbank te vervalschen?
Pleiter kan dit niet aannemen.
Pleiter herinnert vervolgens aan de ver
klaring van den heer Meijer, een kennis
van den heer E., dat hij op de „Witte" had
gehoord, dat een ontwerp voor een N.V.,
waarin .de heer E. en verdachte K. zouden
zitting nemen werd opgemaakt.
Na de arrestatie zijn K. en P. van elkan
der gescheiden gebleven; zij hebben elkaar
nooit weer gezien vóór de rechtbankzitting
en dan voor de zitting van het Hof. Toch
spreken zij elkander niet tegen, behoudens
verklaarbare detailpunten.
De aanschaffing van de groote pakkist
een koffer zou gemakkelijker zijn geweest,
maar deze zou niet voldoende lucht hebben
toegelaten het afkeuren door K. van een
aanvankelijk door P geziene kist, die te
klein was voor een levende (doch groot ge
noeg voor een doode) wijst er voldoende op,
dat slechts tot bedwelmen het plan heeft
bestaan. De wijze, waarop K. kort tevoren
van een tramconducteur het adres moest
vernemen van een verhuurder van auto's
zonder chauffeur, de aanschaffing van for
maatzegels, accepten, contractformulieren
en de geschreven brieven zouden allemaal
hebben moeten dienen om 'n moord to ple
gen.
P. wilde K. slechts helpen om het geld
van den heer E. los te krijgen, dat deze
aan K. schuldig was. Bij de binnenkomst
van den heer E. ten huize van K. heeft
deze een bedrag van 100 in voorschot ge
vraagd. De heer E. verstrekte dit. Daarna
zijn de besprekingen over de oprichting
van de vennootschap voortgezet. P. was
daar getuige van, en verklaart, dat de heer
E. daarbij eenigermate schoolmeesterach
tig optrad. De onderhandeling lukt niet en
K. slaat zijn armen om den heer E., om
hem te dwingen, die echter van dat mo
ment af al weerloos is. Van verweer is
geen enkel spoor aanwezig, zelfs niet bij
het inbrengen van de prop. Een prop als
de hier gebruikte brengt men zelfs een be
jaarden man niet zoo gemakkelijk in den
mond, wanneer de betrokkene zich ver
weert. Bij den heer E. zou dat dus zeker
niet gemakkelijk zijn gegaan, indien deze
zich had verweerd. Doch van eenig moment
van verweer is niemendal gebleken.
De sloop over het hoofd van den heer E„
wiens blikken K. niet meer kon verdragen,
omdat hij zich vergrepen had, heeft K. te
vens belet te zien of de heer E. nog leefde.
Eerst na de binding moet K. nog allerlei
praeparaticven treffen, o. a. met het trans
port van do leege kist per auto, gehuurd
in de Bindagarage, naar de Prins Hendrik
straat, waartoe het bankje uit den auto
moest worden verwijderd, daar anders de
kist er niet in kon.
Ecu oogenblik heeft pleiter een onaange
naam gevoel gehad, toen n.l. voor de recht
bank werd verklaard, dat het touw, dat om
de kist zat, bebloed was. Zouden verdachten
dan toch een bloedige daad hebben verricht?
Doch ziet, bij het verdere onderzoek voor de
rechtbank bleek, dat het touw op enkele
plaatsen onder de kist bebloed was gewor
den, hetgeen verklaarbaar is, omdat later
een bloeding is ontstaan, en dat het touw
door de politie was afgewikkeld en verfrom
meld.
Pleiter kan evenmin als de officier van
justitie bij de rechtbank aannemen, dat K.
het meditation briefpapier zou hebben ge
kocht om een valschcn brief aan de familie
E. to schrijven, meldende een oorzaak van
verhindering om thuis te komen. Niemand
weet, hoe iemand anders zijn vrouw in een
brief betitelt.
Verdachte K. heeft zich aan verschillende
adressen vertoond, zijn naam daar opgege
ven enz. kort voor het drama. Daarna ver
voegde hij zich bij de politie in verband met
de vermissing van den hoer E., doch hij zou
dit niet hebbon gedaan in geval van moord.
Te ruim twee uur wordt de zitting her
opend.
Mr. Neder veen, zijn pleidooi voort
zettend, wijst op een controverse tusschen
de voorstelling door zijn cliënt gegeven ten
aanzien van den doek n het touw en die
welke werd gegeven door de politie.
Indien óf de prop óf het touw de doods
oorzaak zou zijn geweest, dan is het zeker
niet het touw.
Kan er geen andere doodsoorzaak ten
deze hebben bestaan?
Wat het briefje betreft, dat uit den vest
zak van K.'s costuum door zijn vrouw was
gevonden, daaromtrent heeft de recher
cheur in zijn proces-verbaal verklaard, dat
hij het ten huize van de vrouw in beslag
heeft genomen. Het is dus niet door den
verdediger gehaald.
Dat de vrouw zich daarover niet verder
wil uitlaten kan zijn toe te schrijven aan
een zoodanige verkoeling in de verhouding
tusschen K. en zijn vrouw, dat deze niet
meer met hem te maken wil hebben.
Spr. gaat dan de deskundige-verklarin-
gen omtrent het schrift op het briefje uit
het agendaboekje na. Er zijn diverse te
genstrijdigheden in de verklaringen van
de deskundigen a charge. De deskundig
heid van den heer Waltman, die als ambts-
eedig politie-inspecteur een rol speelt,
wekt bij pleiter geen voldoende vertrou
wen. Pleiter vraagt vervolgens het Hof:
Gelooft u niet, dat wij, indien het hier een
civiel proces gold, met een briefje als het
onderhavige het proces zouden winnen?
Op 4 Maart heeft pleiter weder een
briefje aan het Hof overgelegd, waarvan
verdachte hem op de hoogte had gebracht.
Aanvankelijk heeft pleiter gedacht of hij
zijn taak niet zou behooren neer te leggen,
om zich niet aan nieuwe verdachtmakin
gen bloot te stellen, nu verdachte naast
pleiter 'n eigen systeem van verdedigen
er op na scheen te houden. Pleiter liecft
echter de reeds zoo zwaar geworden
vracht niet op het laatst aan een ander
willen overlaten. Ilij heeft echter gemeend,
het toch niet te mogen verwaarloozen, en
hij heeft liet nu aan dr. IIcsselink en dr.
Van Waegeningh overgelegd.
Pleiter acht de figuur van dezen ver-
da elite veeleer zielig dan misdadig. Hij
heeft den verdachte diens eigenaardig op
treden vergeven on hij heeft het nieuwe
briefje ter beoordoeling aan het Hof over
gelegd.
Pleiter eindigt met dc opmerking, dat
van moord geen sprake kan zijn en dat
het begin van uitvoering van dc hande
ling daartoe heeft ontbroken. Blijft over:
de vraag van „dood door schuld". Pleiter
refereert zich hierbij aan het oordeel van
bet Hof.
Te 5 uur begeeft het Hof zich in raad
kamer. £1'- T%
De inhoud van het briefje.
De inhoud van het briefje luidt:
„Ik verklaar hierbij schuldig te zijn aan
den heer J. André Konings, van Galen
straat 35, den Haag, de somma van één
honderd duizend gulden, valuta-medio Dcc.
j.l., voor eene door mij van hem gekochte
vinding. Ik zal deze schuld zoo spoedig
mogelijk voldoen.
W. ESCHAUZIER."
Januari 1931.
Na enkele minuten keert het Hof terug.
De president leest hot briefje voor,
en constateert, dat dit op zijn zachtst ge
zegd een vreemden indruk maakt.
Verdachte sluit zich aan bij hetgeen
de heer Nederveen omtrent het briefje
heeft gezegd.
De president herinnert verdachte er
aan, dat hij op 6 Maart het dossier ter in
zage heeft gevraagd exclusief het zak
boekje. Dat was blijkbaar om later niet
het verwijt te hebben, dat dit briefje uit
het zakboekje zou zijn gehaald. Toch is
hot een briefje uit dat zakboekje. U hadt
het dus blijkbaar al eerder in uw bezit.
Waarom hebt u dat niet eerder medege
deeld?
Verdachte: Inderdaad had ik dat eer
der behooren mede te deelen.
President: Bovendien hadt u, indien
het briefje echt zou zijn, daarmee wel een
voorschot op de vordering langs gerechte
lijken weg kunnen verkrijgen.
Verdachte: Het was niet op zegel.
President: Ik blijf uw handeling, ter
wijl ge wel toerekeningsvatbaar zijt,
vreemd en naar het schijnt misleidend,
vinden.
Repliek van den procureur-
generaal.
De procureur-generaal mr. J. A. d e
Visser, replicoerend dankt voor den hem
door de verdediging gebrachten lof en zegt
zijnerzijds evenzeer hulde te hebben voor
de wijzo waarop de verdediging haar taak
heeft opgevat.
Een integreerend deel van den doodslag
blijft de strop, die om den hals van den
heer E. was gelegd en die met groote
kracht was toegehaald.
Wat het tonbriefje betreft, heeft mr. Ne
derveen spreker geïnspireerd om de des
kundigheid van dr. liesseling ten aanzien
van dat briefje te erkennen, doch dienzelf-
den deskundige niet te erkennen ter zake
van diens verklaring, dat het schrift op dc
kwitantio was vcrvalscht. Dit advies nu
kan spr. niet volgen.
Indien verdachte met een losse schuld
bekentenis van 100.000 oen civiele proce
dure ware begonnen, dan had hij zijn toe
vlucht niet tot sluwe dwangmiddelen be
hoeven te nemen.
De bedoeling van deze verdachten moet
zijn geweest: later, wanneer zij wegens ge
brek aan bewijs zouden zijn vrijgelaten,
het stoffelijk overschot uit den weg te
luimen.
En wat het motief tot de daad zelf be
treft: den heer E. te dwingen tot betaling
cn bij niet-betaling hem te vermoorden.
Spr. handhaaft zijn requisitoir: vernieti
ging van het vonnis van de rechtbank cn
veroordeeling van verdachte K. tot levens
lange gevangenisstraf en van verdachte P.
tot. 8 jaar gevangenisstraf.
De president vraagt den majoor der
rijksveldwacht, den verdachte K. even bui
ten de zaal te geleiden.
Nadat dit is geschied vraagt de presi
dent den verdachte P. of inderdaad de
kist met het lichaam van den heer E. erin
van de trap of naar beneden, is gebracht,
dan wel of de kist beneden was blijven
staan en dódr het lichaam erin gelegd.
Verdachte P. bevestigt, dat inderdaad
tie kist met het lichaam van den heer E.
erin door hem samen voorzichtig de trap
is afgedragen.
Do duplieken.
Mr. Bourlier, dupliceercnd,meent, dat
opzet tot dooden niet bewezen kan worden
geacht. Hij acht het onaannemelijk, dat de
tut met den gummistok als genadeslag be
doeld zou zijn, zooals de procureur-gene
raal het deed voorkomen.
Is een afspraak tot afpersing niet zeer
best mogelijk in dezen tijd? De geheele
voorbereiding wijst op poging lot afper
sing.
De procureur-generaal: Met de
briefjes?
Mr. Bourlier: Daar heb ik het niet
ever. Ik heb die briefjes niet noodig. Het
tweede briefje had ik liever maar achter
wege gelaten, dat houdt ons maar op.
Op de schuldbekentenis van 100.000
had K. wel 10.000 los kunnen krijgen,
maar hijzelf heeft dat niet gedacht, om
dat het stuk ongezegeld was. Pleiter hand
haaft zijn aanvankelijke conclusie.
Mr. Nederveen houdt vast aan de
verklaring, aanvankelijk door den me-
disch-deskundige afgelegd, dat het touw
niet de doodsoorzaak behoeft te zijn ge
weest.
TEL. 145
Wat het Hof met het briefje wil doen,
lr.it pleiter aan het Hof over. Hij had wel
gaarne confrontatie van deskundigen ge
zien.
De president: Verlangt de verdediger
een nieuw onderzoek naar het 2e briefje?
De procureu r-g eneraal: Wij heb
ben de schriftelijke rapporten bereids van
dr. Hesselink en van Waegeningh.
De beide andere deskundigen, dr. Schrij
ver cn dr. Van Ledden Hulsebos, hebben
een deel van den nacht eraan besteed en
zouden hun verklaring hier kunnen af
leggen. Dr. Hesselink cn dr. Van Waege
ningh verklaren in die rapporten, dat het
2o briefje met dezelfde hand is geschre
ven als het eerste. Maar dat verklaren ook
do beide anderen, doch het gaat om de
vraag: echt niet-echt. Eu daar brengt uit
stel of nieuw onderzoek geen wijziging in.
Mr. Nederveen: Misschien wel, wan
neer de doskundigen bij confrontatie tegen
elkaar worden gehoord.
To 6.45 begeeft het Hof zich in raad
kamer.
Na 5 minuten keert het Hof terug.
De president deelt mede, dat het
Hof geen termen aanwezig acht om een
confrontatie van deskundigen te gelasten.
Nadat beide verdachten nog hebben ver
klaard, dat zij geen boos opzet tot dooden
hebben gehad wordt de uitspraak be
paald op Dinsdag 4 April te 10 uur.
I Jsvogci
Pelikajn
16-3
i Amsterdam
Parijs
Marseille
16-3
Rome
17—3
Athene
Mcrsamatruh
Cai ro
19—3
Rutbawclls
Bagdad
20-3
Boeshir
D j ask
21—3
21—3
Karachi
Jodpocr
20—3
Allahabad
Calcutta
19-3
Rangoon
18—3
Bangkok
Koh-Lak
Medan
17—3
Batavia
17—3
Bandoeng
Y U
Vertrek van het eerstvolgende
post-
vliegtuig van Amsterdam 23 Maart.
OVERTREDING CRISISZUIVELWET.
Een winkelier te Apeldoorn, Th. S., han
delende in kruidenierswaren en comesti
bles, werd vervan verdacht margarine te
verkoopen, welke niet voldeed aan het
Crisis-Zuixelbesluit 1932. De gcmeente-poli-
tie stelde een onderzoek in. Het bleek
haar, aldus de Maasbode, dat onder het
mom van product van Jurgens Margarine-
Industrie Duitsclic margarine werd gele
verd, althans zij bevatte zetmeel en er was
geen roomboter in verwerkt. Op den win
kel van deze margarine stonden het num
mer en de letter vermeld, die ingevolge
het Crisis-Zuivelbesluit 1932 aan de Mar
garine-Industrie van Jurgens, te Rotter
dam, zijn toegewezen.
Oppervlakkig was er tusschen den echten
en den valschcn omslag geen verschil te
zien. Bij nadere beschouwing bleken er
echter wat de soort van het panier cn den
druk betreft afwijkingen te bestaan.
De winkelier beweerde de waar betrok
ken te hebben van een hem onbekenden
reiziger. Opmerkelijk was dat dicht bij den
voorraad Duitsche margarine een voorraad
van de echte Jurgens' margarine was ge
plaatst. Ilij verkocht de Duitsche marga
rine voor denzclfdcn prijs als de echte van
Jurgens. Do gcmccntc-politie heeft proces
verbaal opgcirnakt cn ongeveer 150 pond
Duitsche 'margarine in beslag genomen
De winkelier staat wegens overtreding
van het Crisis-Zuivelbesluit 1932 bloot aan
cop boete van ten hoogste 10.000 en open
baarmaking van hel vonnis
GESMOKKELDE KOEIEN.
Nabij Udcl hebben Belgische douane
ambtenaren negen koeien in beslag geno
men, die over dc grens moesten worden
gesmokkeld. Tegen den vervoerder is pro
cesverbaal opgemaakt.
ONGEREGELDHEDEN TE PURMEREMD.
De politie maakte gebruik van
de vuurwapenen.
Te Purmerend was gisteravond een ver
gadering uitgeschreven met het doel om te
komen tot de oprichting van een afdccling
van liet Verbond voor Nationaal Herstel.
Communisten en S.D.A.P.-ers, wien de
toegang tot (leze vergadering werd gewei
gerd, hebben toen voor 't gebouw, waarin
de vergadering plaats had, een demonsctra-
lie gehouden cn na afloop de bezoekers der
verrgadcring gemolesteerd. Een leerares Ier
Rijks H.B.S. te Purmcrend is daabij gesla
gen, terwijl de leider der vergadering werd
lastig gevallen, zoodat de politie genood
zaakt was van dc vuurwapenen gebru'k te
maken, waardoor de massa werd uiteen
gedreven.
Onze collectie Karpetten en Loopers is thans compleet.
Ruim 250 karpetten voorradig terwijl eveneens de keuze in loenss-»
overweldigend is.
Kosrêe Beekste. 6 Tel. 543 Beekesm.Iaam 10
COMPLETE MEUBILEEEHNG 18 MODELKAMERS
Vi-'oti van twee practlsche dochters„Nou. wat In
vredesnaam ls er met mijn hoeden gebeurd
(Lustige Blatter),