GROOTE COLLECTIE RAMSELAAR HANDGEWEVEN TAFELKLEEDEN DIVAN KLEEDEK KAPSTOKKLEEDEN ETC. ETC. FIRMA EEN HEERLIJK REISJE 1 APRIL door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. HOOFDSTUK XII. Slot. Met gemengde gevoelens tufto het gezel-1 schap door Noord-Holland: allen vonden het heerlijk Amsterdam en Artis te be- hun geheim. zoeken, waar ze alle dieren nu eens ccbt In Alkmaar bezochten zij de beroemde op hun geraak zouden kunnen bekijken, kaasmarkt en vandaar ging het weer kris maar toch... het was de laatste provincie kras door de provincie. De kleinste plaats en dus: het einde van de reis. Dat was toch jes werden aangedaan en de jongens von- den alles wat de reis rekte, prachtig. graaf hadden gevonden, bleek, dat ze zich daar in een Volendamsch pakje steken konden. En natuurlijk lieten ze deze ge legenheid niet ongebruikt voorbijgaan! Als vier vroolijke Volendammers stonden zij weldra vóór de lens. Zij gaven den foto graaf het adres van Oom Jan oj>, waar de laatste de foto bij zijn thuiskomst vinden zou, betaalden en verrieden hun gastheer met woord noch gebaar ook maar iets van zeker geen blij vooruitzicht! Maar Oom Jan toonde zich ook nu weer een Oom uit duizenden, want ze zouden „Noord-Holland heel nauwkeurig en uitvoe rig doen". En zóó kwam het, dat dit bijna een reisje op zichzelf werd. Oom Jan rekte het werkelijk met veel talent, zoodat Tom dan ook dankbaar uitriep: „Oom Jan is een kunstenaar! Hij maakt heel Noord-Holland van elastiek!" „Toch heeft ook elastiek grenzen,' zei Oom Jan lachend, „en moeten we oppas sen, dat het niet zóóveel rekt, dat het knapt!" „Of do rek er uitgaat!" meende Piet. In de omgeving van Noordwijk en Zand- voort genoten de jongens van de zee en de duinen. Ook in Zuid-Holland hadden zij Het Gooi hadden ze voor het laatst be waard en hoewel Bob en Piet dit vanuit Utrecht meenden te kennen, kwamen zij nu toch tot de ontdekking, dat er verschei den plekjes waren, die zij nog niet ken den. Tiet liefst hadden ze midden op de hei, die nog prachtig paars was, gekampeerd, maar Oom Jan vond het. maar liet veiligst: weer hij den één of anderen boer aan tc kloppen. En zoo reden zij clan het erf op van een grooto boerderij, waar ze niet alleen gast vrij ontvangen werden, maar bovendien toestemming kregen zoo dikwijls te over nachten, als ze maar wilden. Dat was een praebt-aanbod, 't welk dankbaar aanvaard dc zee gezien, maar in Schcveningen was werd. Heerlijke tochten door het Gooi wer- het zóó vol geweest, dat onze reizigers het den overdag ondernomen en tegen den gevoel kregen, dat „zij er werkelijk niet avond wisten ze altijd weer het gastvrije meer bij konden!" Ooin Jan bad dan ook terrein te vinden, waar ze rustig konden maar vlug het stuur gewend en een rus- overnachten. tiger plekje opgezocht. 't Leek wel, of de boer en de boerin dit In Amsterdam hadden ze de mooie gracli- doodgewoon vonden, maar Oom Jan en de ten en het Vondelpark bewonderd, maar neven wisten liet op prijs te stellen, en datgene wat hen het meest aantrok, was brachten eens uit een dorp, waar ze door toch Artis en hieraan werd een langduri, cn aandachtig bezoek gebracht. Soms liep de bol van Oom Jan bijna om, als ze liefst alle vier tegelijk! plot seling uitriepen: „Kijk eens, Oom!" Zoo kwamen niet alleen de jongens oogen te kort, maar had Oom Jan in die oogenblikken ook graag de oogen van een vlieg bezeten om naar alle kanten tegelijk te kunnen kijken Het trof aardig, dat er juist zooveel jon ge dieren waren: jeugdige heertjes, die dc dolste sprongen maakten en net als hon den neen, als jongens! aan het stoeien waren, jonge poema's, die het liefst met. Zoo biak cindcHjk rJo dag aan uaarop Moeders staart speelden en een paar kleine 0om Jan uitei.hjk lllui, zijll vvilde cn hoe. leeuwtjes, die er zóó onschuldig uitzagen,1 I gereden waren en het juist kermis was, een I reuze-koek mee. Met grooto rose suiker- I letters stond er op geschreven UIT DANKBAARHEID Niemand had ooit zoo'n grootcn koek ge zien, maar allen waren het er over eens, dat hij heerlijk smaakte cn het allermooiste was nog, dat hij, hoewel iedereen cr van geproefd had, b ij n a niet kleiner gewor den was! Maar 't was dan ook een gewcldi tc! groo- dat de jongens zo wit graag mee hadden genomen. Natuurlijk trokken de apen ook hun aan dacht. Ze deden zóó grappig, dat allen er om lachen moesten. Maar het allermeest had het aquarium hun belangstelling. De jongelui werden er stil van: zóó waren zij onder den indruk van al die prachtige visschen, dat zc niets anders konden doen dan hen met groot» oogen gadeslaan. Laat in den middag namen zij pas af scheid van Artis en Oom Jan stelde voor in een hotel te gaan eten, daar zij zelf niet [brand waren. wel liet uitstapje den jongens geen secon de tc lang gevallen was, zij het zelfs graag nog verlengd hadden, waren ze toch blij hun ouders terug tc zien cn in staat tc zijn hun een mondeling verslag van dc heerlijke reis te doen. Het eerst werden Bob en Piet in Utrecht afgezet. Daarna tufte Oom Jan met de bci- Ic anderen weer door Zuid-IIolland om eindelijk ook voor hun ouderlijke woning te stoppen. Vader en Moeder vonden evenals dc Ouders der beide andere neven dat dc jongens cr patent uitzagen en flink ver- voor den inwendigen mensch hadden kun-| nen zorgen. Dat. ze terecht kwamen in een eetgele genheid, waar muziek was, maakte dit uit gangetje nog feestelijker. Dienzelfden avond nog ging het naar Zaandam, waar Oom Jan nog een vriend „Dat is geen kunst, als 't zomer is cn de zon schijnt," beweerde Oom Jan, die mee uitgestapt was cn niet alleen getuige was van de uitbundige verhalen der jongelui, maar hier cn daar ook aanvullend kon op treden. Toen hij tegen den avond op zijn eentje had wonen, een vriend met parkeerterrein, in zijn grootcn wagen wegreed, na door Dat kon dus niet mooier! uilen hartelijk bedankt te zijn, zei llans: In de herinnering der jongelui was liet j(irn als Oom denkt eindelijk rustig al- later net, alsof Noord-Holland veel meer leen thuis te komen, vindt hij ons alle vier dan slechts één irovincie was. Maar dat t0ch nog! Zwart stond nu alleen op stal; Bruin was mee naar stad genomen, En toen nooit weer bij zijn vriend In den stal teruggekomen. Wat of dit beduiden mocht? Had dc baas hem soms verkocht? Zwartje miste hem heel erg, Liet den kop zoo treurig hangen. ...Stil op voetjes van fluweel Kwam Minet een muisje vangen, Sprong voorzichtig in de ruif, Schrikte niet van 'Zwarts' gesnuif. Zwart vond dit bezoek wat fijn! Wou Minet zijn poesje wezen? Ja, ze was wel toer en klein. Maar had niets van hem te vreezen! Kom gerust maar op mijn rug! Zei hij; poesje deed dit vlug. (Nadruk verboden). Toen zij moe werd, zocht Minet Zich een warm, behaag'lijk plekje In Zwarts manen; ja, 't is waar! En zij greep speelsch met baar bekje En haar klauwtjes in zijn haar. Zwart, die goeierd, liet haar maar. Nu was Zwart niet meer alleen, Had een vroolijk kameraadje Zwartjes baas zei menigmaal: Poes staat wel in een goed blaadje! 'k Ben wat blij! 't Was niets gedaan Meer met Zwart, 't Stond mij niet aan. Kom ik nu vroeg in den stal, Vroolijk hinnikt hij mij tegen. Snuift en stampt en heeft weer schik - 't Voeder smaakt hem ook terdegen Ja, ons Zwartje is gered Door die kleine poes Minet! II ER MANNA. door C. E. DE LILLE HOGERWAARD kwam natuurlijk, omdat zij e? zoo iang bleven en ook, omdat er zooveel te bezich tigen was. Naar Monnikendam en Volcndam gingen ze ook en terwijl Oom na de koffie een rustig uurtje in de laatste plaats door bracht met het lezen van zijn kranten, von-| den dc jongens het jammer met het mooie >vecr „thuis" te blijven cn liepen zij sa men een eindje rond. Ze hadden hun laat ste duiteii bij elkaar gelegd en wilden daarvoor nu een verrassing voor Oom Jan koopen als herinnering aan do onvergete- Vader cn Moeder begrepen het niet da delijk, maar Tom legde hun uit, hoe dat kon. „Als de fotograaf maar woord gehouden heeft!" zei Hans bezorgd. Toen er een paar dagen later een brief van hun ex-gaslheer kwam, lazen de jon- ens, dat alles in orde geweest was. Oom Jan stuurde hun een foto van den „kcr- mis"-wagen cn dat was een mooie herinne ring aan deze onvergetelijke weken. Dat Oom Jan in het hart van zijn neven voortaan een nog grooter plaats innam dan hij altijd reeds gedaan had, zal ieder, die lijke reis. Maar... wat zou het zijn? En na veel overleggen, afkeuren en weer nieu- jn gedachten moe op reis is geweest, be we voorstellen werd er eindelijk besloten, grijpen! dat ze hun portret zouden laten maken, hun EINDE, portret „in costuum", want toen zc een foto- (Nadruk verboden). Toen Pim 31 Maart naar bed ging, heugde hij zich in het vooruitzicht, dat het morgen 1 April müs. Wat zou hij ze lekker foppen! Allemaal! Niet eentje zou hij spa ren! En hij bedacht voor allemaal wat. Was net iels voor hem: foppen en plagen deed hij graag. Gelukkig kon hij er zelf ook best tegen. Mocht hij om andere din gen al eens gauw boos worden, zoodra cr humor bij le pas kwam. kon hij heel wat verdragen. En nu was het morgen 1 April! Ondc het bedenken van allerlei leuke plannc tjes viel hij eindelijk met een glimlach op zijn gezicht in slaap cn toen Moeder avonds de gewone ronde deed, dacht zij ,.l)at voorspelt voor ons morgen niet veel goeds! Wat zou hij nu weer van plan zijn?' En zij nam zich voor dubbel op haai hoede to zijn. Den volgenden morgen kwam .laantje het dienstmeisje, dadelijk binnen, toen Moeder beneden v.as, met de mcdedeeling. ,,'k Heb 'm niet gevonden, mevrouw!" „Wat bedoel je?" vroeg Moeder verbaasd .,Dc knoop, mevrouw!" antwoordde Janntjc. „Er stond tocli op de lei geschrc- Knoop verloren in de huiskamer Maar ik zag bei pas, toen ik al met den stofzuiger rond was geweest, 'k Ilcb toen den boelen vuilnisbak nagekeken, maar... niets gevonden." Bijna onhoorbaar was Pim naar beneden geslopen. Juist verstond hij de laatste woor den van Jaantjc, toen hij dc karncr inkwam en lachend riep: .,1 April, Jaan!" „Zoo'n drommelschc jongen, die je fopt, nog vóór ic goeienmorgen zegt," mopperde Jaantjc. Ze deed, of zc hoos was, maar moest toch lachen. Zc kon veel van Pim verdragen. „Te veel" zei Moeder wel eens hoofdschuddend. De jongen zat nu met het onschuldigste gezicht van de wereld zijn geschiedenis-les na te kijken en Moeder liet 'm maar, dank baar, dat hij zich ten minste kalm hield in dit vroege morgenuur, waarin zij het altijd druk had met de verzorging van menschen cn dieren. Nadat Moeder de kamer even uit ge woest was, keek zij onderzoekend in haar theekop. Had zij or al suiker in gedaan? Nee toch! Maar wit zat cr dan in? 1 April èn Pim alleen in de kamer! Als daar maar niets achter zat! Ja. natuurlijk zat er wat achter! En zij proefde voorzichtig het witte goed, dat op den bodem van den verder nog lecgcn kop lag. Zout was het. O, wat keek Moeder leelijk! Pim schaterde het uit on riep: „1 April, Moes!" „Wacht maar, jongetje!" prevelde Moe der, terwijl zij het zout weggooide en sui ker in de koppen schepte, 't Viel Pim nog moe, dat Moeder zijn kopje niet oversloeg. Even later kwamen Vader, Mies en Jan tje bcnedeu. Pim zat weer als een voorbeeldige jon gen te leeren, tot hij eindelijk ook aan ta fel kwam. „Hoetic afsaan, Pappie!" zei Janlje, ter wijl hij Vader zijn ei voorhield, maar het bleek een leege dop te zijn, die om- venbus klepte en Mies ging vlug kijken, 't Was een briefje, oen briefje voor haar! Dat gebeurde bijna nooit, alleen met haar ver* jaardag cn als Nettie, haar vriendinnetje, niet naar school ging. Eén van Nettie's vele broertjes had dan haastig op 'n stukje pa pier gekrabbeld: „Vandaag gaat Nettie niet naar school!" of „Vandaag blijft Nettie thuis!" Al heel gauw had Mies dan ook gezien, dat er op het stukje papier stond: „Van daag gaat Nettie niet naar school!" Mies besloot dus alleen te gaan. Zc was er bijna, toen Nottie baar hijgend achterop kwam cn verwijtend uitriep: „Hè, wat flauw! Waarom wacht je van daag niet op mo?" En op eens schoot de gedachte door MicS heen: 1 April! In hetzelfde oogenblik zag ze in gedachten weer Pims lachende ge zicht van dien morgen en zo wist: ook zij was or in gcloopcn.' Een haastige uitlegging van 't geval deed do dreigende wolk, welke er tus9chcn de beide vriendinnetjes hing, plotseling ver dwijnen. Druk babbelend liep het tweetal nu naar school. Ook Nettie's broertjes hadden van alles verzonnen, omdat hot 1 April was. Intusschen had Pim op weg naar school heel wat jongens „erin" laten loopen. Ja, zelfs had bij het gewaagd zijn onderwijzer vóór dc les beet te nemen, door met een ornstig gezicht te vertellen, dat in de som, welke hij den vorigen dag opgegeven had, een fout zat. „1 April, jongetje!" zei meneer Horst, dio zich niet beetnemen liet. Toen Pim na twaalven 't was Zater dag uit school kwam, verheugde hij zicli in het vooruitzicht van een vrijen middag, t Was heerlijk voorjaarsweer cn wat was het al warm in de zon! Fijn woor om van middag naar den Dierentuin te gaan met Oom Hans. Nu cn dan kwam Oom Mies on hom wel ccn3 voor een dergelijk uit gangetje halen. Zou 't vandaag gebeuren?, 't Was er net weer voor cn dus Vlugger dan Pim gewoonlijk na school tijd den weg naar huis aflegde, liep hij dien nu. Jaantje deed 'm open cn Pim vroeg da delijk, toen hij een vreemde jas cn dito hoed aan den kapstok zag: „Is er bezoek, Jaan? Wie?" „Meneer van der Steen!" luidde liet ant woord. „Oom Hans! Zie je wel!" juichte het in Pim. Ja, 't was Ooms hoed! En zijn jas zou 't dan ook wel zijn! In een wip was hij in do huiskamer. „Dag Moes, waar is Oom Hans?" vroeg hij haastig. Oom Hans?" riep Moeder kwasi-vcr- baasd uit, nadat zij hem begroet had. „Ja, Moeder. Jaantjc zei, dat Oom llans er was. Zijn jas en hoed hangen aan den kapstok." „1 April!" riep Moeder lachend uit, al had zij op dit oogenblik bijna medelijden met haar jongen. Dat zijn gezicht op eens zoo veranderen kon! Maar... bij had het gekeerd - in ^et eierdopjejtak. Jantje w'&W le' ^ordeni Natuurlijk hield Pim zich groot. Eerst keek zóó teleurgesteld, dat Pim hij wist er natuurlijk meer van! het holle voor werp haastig weer ruilde met het echte ei, dat voor Jantje bestemd was, maar op een voor den kleinen jongen onbegrijpclij ko wijze uit Pims broekzak te voorschijn kwam. Ilij was zóó blij met zijn „bcusche eitie", dat hij zich van het gelach der an deren niets aantrok. Vader wildo nu ook aan zijn ei begin nen. Plotseling riep bij echter verschrikt uit: lachte hij wel een beetje als een boer, dio kiespijn beeft, maar... bij moest zichzelf toch bekennen, dat hij er leelijk ingcloopen was. Die Moes! Hij zou 't haar maar gauw vergeven, want hij zelf had ook immers iedereen gefopt! Toen even later de heclo familie om dc koffietafel geschaard zat, ging de telefoon. Pim stond onmiddellijk op en... 't was Oom Hans, Oom Hans, die vroeg, of hij cn Mies dien middag mee naar den Dierentuin „Moeder, heb je bij ongeluk suiker in gingen! het zoutvaatje gedaan?" (>1 Aprilj 0omr zci Pim< Maar nee, Moeder had zich niet vergist. mNcc, nee! 'k Meen het!" klonk het van „1 April, Vader! riep Pim uit en toen den anderen kant. „Zorg maar, dat jullie Vader in het lachende gezicht van zijn klokke-twce klaar zijn!" oudsten zoon keek, moest ook hij lachen. Mies en Pim maakten zich tegen den op- Dat hij daar niet eerder aan gedacht had! gegeven tijd klaar, al was Pim cr nog steeds Onrustig zat Mies op haar stoel te schui- niet zeker van, of Oom Hans hen ook fopte. ven. O, o! wat was die Pim weer bezig ge- Zelfs toen Oom hen kwam halen en zij met weest! Natuurlijk zou hij haar ook willen z'n drieën op straat liepen, wist hij het nog foppen, maar dat zou hem niet gelukken en niet. Hij geloofde het pas, toen Oom bij den zij nam zich voor, op haar hoede te zijn. ingang van den Dierentuin toegangsbewij- Ze ontdekte niets ongewoons gedurende zen nam, maar toen werd het een heer- hot ontbijt. Zie je wel! haar durfde Pim lijke middag! niet foppen! 't Lukte 'm immers tocb niet! (Nadruk verboden). Na bet ontbijt, juist toen ze bezig was haar mantel aan te trekken om naar chool te gaan, werd er gebeld. De brie-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1933 | | pagina 15