AMERSFOORTSCH DAGBLAD De beteekenis van de margarine-industrie Unilever en handelsbalans Donderdag 6 April 1933 31e Jaargang Ne. 239 Veelzeggende cijfers DERDE BLAD De roode Vulpenhouder De directie van dit wereldconcern licht de pers in over het belang van haar bedrijven voor het economische leven „Voor 't eerst in 60 jaar" Voor bet eerst in 60 jaar heeft do directie van bet Unilever-concern de vertegenwoor digers van da Nederlandsche Dagbladen uitgenoodigd, om een dag haar gast to zijn, (en einde te kunnen kennis nemen van de waarde en de belangrijkheid van dezo bij uitstek nationale industrie voor de econo mische positie van ons land. Voor het eerst in 60 jaar, zoo zeide eon van de directiele den in zijn welkomstwoord, en hij voegde er nog aan toe: „Ik zou willen zeggen: ook een crisisverschijnsel". Het valt in ieder geval niet te ontkennen, dat ook dit groote concern, met zijn vertakkingen over de ge- liecle wereld, in zeer ernstige mate den weerslag van de huidige economische om standigheden. ondervindt, en, de positie van verweer, van verdediging, waarin het ach bevindt, de pers te hulp roept volkomen begrijpelijk om het Nederlandsche volk te doordringen van do groote beteekenis van deze industrie voor onzo volkswelvaart, en, meer in het bijzonder, voor de econo mische positie van ons land in de wereld. Een stukje geschiedenis. Voorop moge staan, dat de margarine industrie haar geboorte op Nederlandschen bodem beleefd. In 1869 slaagde de Fran- selie chemicus Mège Mouriès erin, een pro duct samen te stellen, dat volkomen bruik baar was, om natuurboter te vervangen. Kort na die uitvinding werden de gebroe ders Jurgens te Oss, welker familie reeds sedert 1801 een handel in natuurboter dreef, hierop attent gemaakt. Een van de heeren Jurgens reisde naar Parijs, en slaagde er in do patenten van den uitvinder te koo- pcn. Dat was in het jaar 1871. Na dien be gon de familie Jurgens zich toe te leggen op de bereiding van margarine, weldra ge volgd door de leiders van den eveneens te Oss gevestigden boterhandel Van den Bergh. Het was te Oss, dus in Nederland, dat de eerste margarine werd vervaardigd, en tot op den huidigen dag is de margarine een Nederlandsch product bij uitnemend heid gebleven. Van ons land uit heeft deze nijverheid zich over de geheele wereld ver takt. Ten gevolge van de door het buiten land gevoerde handelspolitiek, werden den laatsten tijd door het Unilever-concern, waarin zooals men weet op het oogenblik bijna alle margarine- en zeepfabrieken zijn ondergebracht, tal van fabrieken in het bui tenland gesticht, maar dat neemt niet weg, dat tot op dit oogenblik al wat op het ge bied van do margarine-industrie in Neder land geschiedt, van overwegenden invloed is op die industrie in de geheele wereld. Bepaalde hier te lande getroffen maatrege len zijn danook dikwijls van zeer ver strek kende beteekenis. In de allereerste beginperiode ontwikkel de zich deze tak van industrie slechts zeer langzaam, wat duidelijk blijkt uit het feit, dat zij in het jaar 1890 nog maar arbeid verschafte aan niet meer dan 500 man. Na dien is echter de groote ontwikkeling ge komen. In den loop van dien groei heeft zij eigenaardige moeilijkheden ondervonden. Baarbij dient uit den aard der zaak in de eerste plaats genoemd te worden het verzet dat tegen haar bemoeiingen rees uit het kamp van hen, die geïnteresseerd waren, bij het produceeren van natuurboter. Hier zag men natuurlijk in de opbloeiende mar garine-industrie een geweldigen concurrent, wat zij ook inderdaad was, maar daarnaast kwamen er groote moeilijkheden, doordat veel natuurboter door bijmenging van mar garine werd vervaischt, wat aan den Hol- landschen boterexport een slechten naam verschafte en waardoor agrarische kringen zich in hun levensbelangen zagen bedreigd. Zoo heeft een scherpe strijd plaats gehad tusschen de zuivelfabrikanten en de mar garine-industrie; vooral in 1889, bij de be handeling van do Eerste Boterwet, en nog sterker omstreeks 1900, toen de tweede Bo terwet in behandeling kwam bij de Ka mer. Deze wetten waren noodzakelijk, niet alleen voor de zuivel-industrie, maar in niet mindere mate voor den margarinefa brikant, want deze had er toch het groot ste belang bij. dat zijn artikel niet werd ge bruikt ter vermenging met natuurboter, maar dat het als populair volksvoedsel een eigen plaats zou gaan innemen in de reeks der noodzakelijke levensmiddelen. Voor de derde maal laaide de strijd op, toen de Tweede Boterwet in het Staatsblad was opgenomen, en er van de zijde der zuivelbereiders weer stemmen opgingen, (51e, ter voorkoming van bedrog in den bo terhandel, aandrongen op verplichte ver werking van een zeker percentage sesam olie in de margarine, het bekende „Sesam- voorschrift", waardoor met behulp van de jodiumreactie terstond zou kunnen wor den vastgesteld, of boter met margarine was vermengd. De economische beteekenis de zer industrie. Enkele jaren geleden meende men, dat de hier geschetste strijd voorgoed tot het ver leden behoorde. De agrarische kringen had den, zoo meende men, ingezien, dat de mar garine geen moordende concurrentie was, dat zoowel boter als margarine een eigen bestaansrecht hadden, en dat zelfs samen werking mogelijk was, temeer, waar juist het bijproduct van de olie-industrie, de vee koek, van zulk een groote waarde geble ken was voor de instandhouding van den veestapel, en zoozeer tot verlaging van den productieprijs van den zuivel had bijge dragen. In het laatste jaar echter hebben zich nieuwe moeilijkheden voorgedaan. En dat in weerwil.van het feit, dat de marga rine-industrie en de daaraan verwante be drijven (olie, zeep. veekoeken, vet) steeds grootere beteekenis hebben gekregen voor, en een belangrijken invloed uitoefenen op de Nederlandsche handels- en betalings balansen. En zoo is het misschien hier de plaats, om een oogenblik de aandacht van den le zer to vragen voor een omstandigheid, waarvan hij zich eigenlijk nooit wellicht bewust is geweest, maar die toch noodzake lijkerwijs eens duidelijk belicht dient te worden, mede in verband met de economi sche positie van ons land. Dat is in de eer ste plaats de beteekenis van de margarine industrie voor de nationale en internatio nale geld- en kapitaalmarkten. In het bij zonder dient in dit verband gewezen te worden op de enorme kapitafen, die voor deze industrie doorloopend benoodigd zijn voor haar grondstoffenvoorziening, en na tuurlijk ook voor de financiering van haar handel. Maar daarnaast legde de directie van de Unilever den grooten nadruk op de omstandigheid, dat haar industrie, voor al in deze tijden, op grond van haar invloed op handels- en betalingsbalansen, een rijks belang is, mede in niet geringe mate voor do schatkist. Enkele cijfers mogen dit dui delijk maken. In de eerste plaats de belangen van Indië bij de margarine-wereld-industrie; die blij ken al direct uit de statistieken betreffende den uitvoer uit Indië naar Nederland van copra,' palmolie en kapokolie. In 1932 wer den van deze producten uit Indië ver scheept rond 660.000 ton met een waarde van rond 75.000.000. Door de Nederland sche margarine-industrie werd van dien voorraad gekocht rond 180.000 ton met een waarde van f 25.000.000, waarvan door Ne derland werd doorgevoerd 120.000 ton. Hier bij dient te worden opgemerkt, dat ten ge volge van de wettelijke mengverplichting het in het jaar 1932 hier te lande gebleven contingent reeds kleiner was dan in voor afgaande jaren. Do nuchtere maar veelzeggende cijfers. Van haast nog grootere. beteekenis is de margarine-industrie voor de groote scheep vaart. In 1932 werden- in totaal in Holland ingevoerd door de margarine-industrie meer dan 1.000.000 ton grondstoffen, het geen ruim 6 uitmaakt van den totalen aanvoer van overzee in onze havens. Hier van werden doorgevoerd naar andere lan den rond 700.000 ton. De overige 300.000 ton werden verwerkt voor de margarinebe reiding of voor den handel in oliën en vet ten. Bjj vergelijking met het jaar 1931 treft reeds sterk de achteruitgang in grondstof- fenbehoefto der margarine-industrie. In 1931 werden n.l. aangevoerd ruim 1.200.000 ton, waarvan werden doorgevoerd 750.000 ton. zoodat hier te lande in dat jaar werd verwerkt rond 150.000 Ion. De grondstoffen- behoefte in 1932 hier te lande bleef derhalve reeds ruim 30 bij die van 1931 ten ach ter. Deze in- en doorvoer in 1932 beteekent, dat aan zeevracht en opslag in Holland- sche havens in dat jaar volgens matige ra ming werd uitgegeven ruim 40.000.000.— Helaas werd niet alles aangevoerd met Hollandsche schepen, zoodat dit bedrag niet geheel ten goede kon komen aan onze Scheepvaartmaatschappijen, maar toch mag de bate, die aan de Nederlandsche scheepvaart en onze zeehavens ten goede is gekomen, zeker gesteld worden op 10.000.000.—. Wat de margarine-industrie als basis beteekent voor handel en indu strie in ons #land blijkt, wanneer wij na gaan, hoe de bereiding van do grondstoffen voor de margarine hier te lande, de bewer king der ruwe grondstoffen tot gereed pro duet (waartoe te rekenen zijn geraffineerde en geharde oliën of vetten, vetzuren, vee voeders) en de doorvoer door Nederland van ruwe en bewerkte grondstoffen aan talrijke bedrijfstakken werk verschaffen. De opsomming moge eentonig zijn, zij is noodig, vooral in deze tijden, om de betee kenis van do margarine-industrie in een helder daglicht to stellpp. Daar zijn in de eerste plaats de persen', raffinaderijen en hardings-fabricken, dienende voor de ver werking van grondstoffen tot producten, die daarna voor een deel naar de marga rine- spijsvetfabrieken gaan. Do opslag en het vervoer van de enorme hoeveelheden grondstoffen vormen een groote bron van inkomsten voor de vecmbedrijven. do spoor wegen, de binnenscheepvaart en andere transport-ondernemingen, terwijl ook de emballage-fabrieken (papier, drukkerij, kis ten, vaten, blikken, zakk'en) hier een groot deel van hun orders krijgen. Een bijzonder< industrie, die grooten omvang heeft aan genomen, is die van de verwerking van bij producten, ter bereiding van vetzuren en veevoeders. Kunnen deze veevoeders niet meer hier te lande worden geproduceerd, dan zullen deze het kwantum hetwelk thans reeds uit het buitenland wordt ge ïmporteerd belangrijk verhoogen, zeer ten nadeele van onze handels- en betalings balansen. Dit moge blijken uit de volgende cijfers. Indien wij lijnzaad en lijnkoeken buiten beschouwing laten, werden in 1932 per saldo geïmporteerd rond 60.000 ton vee koeken, terwijl uit hier te lande door de margarine- en olie-industrie geïmporteerde zaden rond 125.000 ton veekoeken werden geproduceerd. Indien dus de margarine- en olie-industrie niet meer als leverancier van veekoeken zou functionceren, dan zou bij de huidige behoefte een hoeveelheid van 125.000 ton veekoeken met een waarde van ruim 6.000.000.uit 't buitenland meer geïmporteerd moeten worden. Bijzondere aandacht vraagt ook de zeep industrie in 57 fabrieken hier te lande sa mengevat, welke industrie, zooals bekend, oliën en vetzuren, als grondstoffen bezi&t. Daar deze grondstoffen worden verkregen uit de met de margarine-industrie samen hangende oliefabrieken, bestaat een nauw verband tusschen de margarine- en de zeep industrie. Tenslotte mogo worden gewezen op de zeer groote verkoopsorganisatie voor den groothandel yan margarine en vetten, oliën ,zeep en veevoeders. Schakelen wij de zeepindustrie met alles wat daarmede sa menhangt viit, dan nog valt het moeilijk, met juistheid te becijferen, wat op dit ©ogenblik, voor de margarine- en vet-indu- strie, in samenhang met de zooeven opge somde bedrijfstakken, direct en indirect in Nederland aan loonen ten goede komt aan arbeiders, administratief personeel en reizi gers. Wij blijven zeker aan den lagen kant, wanneer wij dit bedrag ramen op 37.000.000.per jaar. De economische weerbaarheid. held. Aan dit alles behoeft maar weinig te wor den toegevoegd om do beteekenis van de margarine-industrie voor het Rijk der Ne derlanden helder voor oogen te stellen. Het zal duidelijk zijn, dat vooral hier te lande deze industrio niet alleen is ingesteld op het' maken van pakjes margarine onder meer of minder bekende namen, al is hier in of)k haar grondslag gelegen. Tal van grooto fabrieken voor do bewerking van zaden en oliën zijn tot stand gekomen, maar deze kunnen alleen in stand worden gehouden en zijn alleen bestaanbaar in samenhang met de margarine-industrie. Zonder het behoud van deze industrie zou de export van oliën, de fabricage van vet zuren voor de zeep-industrie en dc fabri cage van veevoeders niet rendabel en dus onmogelijk worden, zoodat ook dat alles naar elders zou moeten worden overge bracht. Er is in andere landen toch reeds een voortdurend streven om deze voor ons land zoo beteekenis- en waardevolle in dustrie, vooral met het oog op de econo mische weerbaarheid van het land, daar gevestigd te krijgen. De aanwezigheid van de enorme hoeveelheid vetten, oliën cn vee voeder is voor ons land van ontzaggelijke waarde in tijden van internationale moei lijkheden. Nederland heeft dit aan den lijve ondervonden in de jaren 1914 tot en met 1918. Wij hebben hiermede getracht, den lezer een inzicht to geven in de belangrijkheid van deze tak van industrie voor ons land niet alleen, maar ook voor de koloniën Maar dit alles betreft nog meer de directe beteekenis. Indirect is die beteekenis cok zeer groot, hoewel natuurlijk minder ge makkelijk in cijfers uitdrukbaar. Zoo bij voorbeeld het groote aantal schepen, dat grondstoffen in onze havens aanbrengt; dat brengt mede dat belangrijke bedragen worden uitgegeven voor reparaties en on derhoud. In het jaar 1929 werd bijvoorbeeld door do Unilever voor onderhoud en repa raties aan tankbooten, tankinstallaties, fa brieken, autoparken, enz., 13 millioen uit gegeven. Ziehier de nuchtere cijfers, die welspre kender zijn dan menig artikel. Zij betoogen onweersprekelijk, welk een geweldigen in vloed een dergelijk groot en wclgcorgani- seerd bedrijf op het economische leven van ons land heeft, en hoe als het waro onzo geheele volkshuishouding eronder moet lij den, wanneer, onder den druk der tijden, die cijfers kleiner zouden moeten worden, wanneer het concern wat van zijn overheer- scbcnde positie zou moeten prijs geven. Het persbezoek, waartoe do directio van de Unilever de vertegenwoordigers der dagbladen had uitgenoodigd, en waar bo venstaande gegevens werden verstrekt, 6trekto zich voorts uit tot de fabrieken in Zwijndrecht, waar, Zooals men weet uitslui tend olie wordt verwerkt, en de fabriekon te Rotterdam (van Van den Bergh) waar de margarine wordt vervaardigd. In de on geveer 5 II.A. grooto complexen te Zwijn-" dreclit wordt de olie uit do zaden gewon^ nen, daarna gezuiverd, gehard cn geraffi neerd. terwijl als restproduct do veekoek overblijft. Over de fabricage van margarine behoe ven wij niet verder uit to wijden, daar wij daarover ten vorigen jare breedvoerig ver slag hebben gegeven, naar aanleiding van een excursie van een der Utrechtsche mid- denstandsvereenigingen naar v. d. Bcrgh's fabrieken to Rotterdam. DE KWARTEL VERTROKKEN. Amsterdam, 0 ApriL Hedenmorgen om 5.30 uur is het postvliegtuig de „Kwar tel" naar Indië vertrokken. Een passagier maakt de reis mee van Amsterdam tot Cairo. Aan boord is 312.767 K.G. post, 141.660 K.G. lading en 1.100 K.G. pakket- post. De bemanning bestaat uit de heeren J. J. Hondong, eerste bestuurder, G. J. C. to Roller, tweede bestuurder, F. Nabcr, werktuigkundige en W. II. v. d. Smagt, radio-telegrafist. DE SCHORSING VAN DS. E. REESER, Naar aanloiding van het arrest, dat het gerechtshof te Amsterdam heeft gewezen tegen ds. E. Reeser, Ned. Hervormd predi kant te Winterswijk, heeft het Provinciaal kerkbestuur van Gelderland, gelijk gemeld, dezen predikant provisioneel geschorst. Naar aanleiding hiervan heeft te Winters wijk op initiatief van de besturen der Jeugd kerkvereeniging Advendo en dor Christe lijke Jeugdorganisatie, benevens de catechi santen van dezen predikant, een bijeen komst plaats gehad, waarop men de vraag onder do oogen zag wat in het belang van ds. Reeser kon worden gedaan. Medegedeeld werd, dat eenige vrienden van ds. Reeser reeds bij het Provinciaal Kerkbestuur tele grafisch hebben verzocht een zoodanig be sluit te willen nemen, dat de schorsing den kortst mogelijken tijd zal duren. Staande de vergadering, dienden beide organisaties telegrafisch een gelijkluidend verzoek in. Daarnaast werd besloten in het dorp en de buurtschappen van Winterswijk lijsten ter teekening te leggen, waarop instemming kan worden betuigd met bet ingediende verzoek. Groote zielen lijden in stilte. Geautoriseerde vertaling naar 't Engeisch van Molly Tbynnc, door A. W. v. E.—v. R. Zooals het nu liep, waren al zijn plan nen verijdeld. De volgende drie dagen be- zicht Fayre tevergeefs het huis in West- minster. Men zeide hom, dat lady Kean niemand mocht ontvangen, en op den vier den dag hoorde hij, dat de vrees van den dokter newaarheid was zij had een nieuwen aanval van haar hart gekregen, zelfs nog heviger dan do vorige. Een week lang zweefde zij tusschen leven en dood, en toen trad er bijna als door een ronder beterschap in. Kean was onzicht baar, wanneer Fayre. zich ook meldde, en Grey, die elk uur vreesde, dat lady Kean zou sterven, bekende, dat bij meer cn meer Pessimistisch gestemd werd ten opzichte' van Leslies kansen. „Het was toch al een verbazend geluk, sir Edward er voor te "krijgen." deelde hij Fayre mede. Met zulke sterke bewijzen te gen Leslie had ik nooit gedacht dat hij de zaak op zich had willen nemen. Dat heb ben we aan lady Kean te danken. Ik heb 'dee, dat hij ter wille van liaar, zelfs als bet ergste gebeurt, zich zal vermannen en zijn best voor ons zal doen. Ik weet, dat hij bijna bovcnmenschelijk is, als het op werken aan komt maar als zij niet gauw beter wordt, zal ik het nog gaan betreu ren, dat wij niet iemand anders hebben aangenomen." „En met dien Page zijn we ook niet ver der gekomen, dan wc eerst waren," zei Fayre verdrietig. Do klerk, dien Grey er op uit had ge stuurd, om bewijzen te verkrijgen tegen de auto, die te York was aangehouden, had een volkomen nederlaag geleden. Behalve do eerste letter cn het nummer, had de auto.in het geheel niet aan de beschrijving van Page's auto beantwoord. I-Iet was een two seater geweest, het nummerbord was heel geweest, en er was geen sprake van eenige vernieling van een spatbord; cn zij moesten wel erkennen, dat zij een ver keerd spoor hadden gevolgd. Bij zijn overige zorgen kwam nog, dat Fayre zich ongerust maakte over Cynthia Het meisje had zich kranig gehouden, maar zij begon reeds teekencn van uitputting te vertoonen en Fayre vreesde dc komende terechtstelling voor haar. Haar moeder had haar geschreven en haar beslist bevolen thuis te komen. Cynthia, die voor niets anders oog of oor had dan voor het gevaar, waarin Leslie verkeerde, had geen acht ge slagen op den brief van haar moeder. Ge lukkig had de zuster van haar vader, bij wie zij logeerde, zich liefderijker betoond en zij had er op gestaan, dat het meisie bij baar zou blijven, totdat het gerechtelijk ondej-zoek gehouden was, daar zij wel be greep, dat liot meisje niet in een stemming was, weerstand te verdragen. Zij verheug de zich in Fayre's bezoeken en op haar wenk nam hij Cynthia eiken dag eenige uren in een auto mee naar buiten. Eenige dagen nadat Sybil Kean buiten gevaar was verklaard, belde Grey hem op en stelde hem voor samen te gaan lunchen. „Ik heb sir Edward gesproken," zei hij, zoodra hij Fayne in het oog kreeg, „ik ont moet hem vanavond, en hij zou lady Cyn thia graag willen spreken. Zoudt u haar om ongeveer vier uur bij hom op kantoor kunnen brengen? Ik hoorde, dat lady Kean er werkelijk bovenop is, dus dient het ge luk ons tenslotte misschien nog." Voordat zij zich aan de lunch zetten, bel de Fayre Cynthia op en sprak met haar af. dat hij haar zou komen halen. Grey was hem in de telefooncel gevolgd. „Zeg haar, dat ik mr. Leslie heb gespro ken, en dat hij in blakenden welstand ver keert Als hij tot do volgende maand zijn geestkracht bewaart, moet hij wel een goo den indruk maken." „Hoe vond je Leslie in werkelijkheid?' vroeg Fayre, toen zij aan tafel zaten. „Precies zooals ik zei. Het is een moe dige kerel. Ik geloof, dat hij zich meer on gerost maakt over haar dan over zichzelf Hij wou weten, hoe zij er uitzag en derge lijko dingen meer en zei, dat niet alleen de oorlog het hardst op de vrouwen neer kwam. Het is een aardig paar." Fayre knikte afwezig. Hij voelde zich vreeselijk gedrukt, en wenschte van gan scher harte, dat die geheele ellendige zaak maar al voorbij was. „Sir Edward zal wel niet in een vroolij- ke stemming zijn, maar als hij het wel was, zou hij een zeker sarcastisch genoegen scheppen in die Pagegeschiedenis", ging Grey voort. „Gisteren kwam mijn klerk uit het noorden terug. Hij werd er door een andere zaak opgehouden. Hij vertelde mij .iets grappigs." „Over de auto, die aangehouden was?" vroeg Fayre wat vermoeid. Hij kon moei lijk iets vermakelijks vinden in iets, dat betrekking had op de Draycott-zaak. „Neen, die behoordo aan een onschuldi- gen handelsreiziger. Maar toen hij de laat ste politierapporten doorkeek, om tc zien, of hij er niets in kon vinden, ving hij een andere visch sir Edward Kean in eigen persoon! Hij werd den 14den Maart in York beboet, omdat hij zonder licht had gere den." Fayre, die gezegend was met een goed en nauwkeurig geheugen, staarde hem ver baasd aan. „Maar sir Edward kwam met den trein naar Cumberland," riep hij uit „Hij had zijn auto niet bij zich, dat weet ik, omdat ik hem zelf van het station heb gehaald. Daar was ik heengegaan om naar een zoek geraakt valies te informeeren." „Dan heeft de chauffeur voor zijn eigen genoegen de auto gebruikt! Het rijbewijs stond op naam van den chauffeur. Het zou niet de eerste keer zijn, dat zooiets gebeur de. Sir Edward betaalde de boete blijkbaar zonder morren, maar wat bij zijn chauffeur gezegd heeft, is een andere zaak!" Fayre, die Kean kende, benijdde den schuldige niet. Grey keek op zijn horloge en stond op. „Ik moet gaan," zei hij. „Nu Leslie naar Carlisle is overgebracht, is het moeilijker voor lady Cynthia hem te spreken te krij gen. Zeg haar, dat zij mij moet laten weton, wanneer zij weer naar het noorden terug gaat, dan zal ik mijn best voor haar doen. Het zal hem meer dan iets anders opvroo- lijken, als hij 'haar een paar minuten kan spreken." „Voor Cynthia zal het vreeselijk harg zijn!" merkte Fayre grimmig op. Hij en Cynthia kwamen precies op tijd op Kean's kantoor. Hij was er nog niet, maar had do boodschap achter gelaten, of zij op hem wilden wachten. Terwijl Fayre met Cynthia zat to praten, viel zijn oog op een foto van Sybil Kean, die in een zwaar zilveren lijst op do schrijftafel stond. Hij dacht er plotseling aan, dat hij door haar ziekte haai' brief nog niet had beantwoord, en dat zij daar misschien over tobben zou. als zij beter was en zich weer van alles be wust. Ilij besloot haar eenige nietszeggen de regels te schrijven, die haar door Kean konden worden gegeven, en daarin te zeg gen, dat bij haar brief had ontvangen en met genoegen haar opdracht zou vervullen. Dat zou niemand iets verraden, als zij te zwak mochl zijn, om zelf haar brieven t,e lezen, endan zou zij tenminsto gerust ge steld worden. Er lag schrijfpapier op tifel, en eenige verklarende woorden tot Cynthia, zotte hij zich neer en trok een blaadje naar zich toe. Toen hij zijn briefje af had, keek hij rond naar een enveloppe, maar hij kon er geën vinden. Zonder er bij na te denken, ging zijn hand naar dc bovenste lade van de schrijftafel. Die was niet op slot en liet zich gemakkelijk openschuiven, -en Fayre keek er in, om te zien, of hetgeen hij zocht, er in was. Hij vond geen enveloppe,maar vóór in de la lag een voorwerp, dat hij maar al te goed kende do „Red Dwarf" vulpenhouder, dien bij bij het hek van Les lie's boerderij had opgeraapt. De dop, dien de landlooper hem gegeven had, zat er n'i netjes opgeschroefd. (Wordt vervolgd)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1933 | | pagina 9