AMERSFOORTSCH DAGBLAD
De beteekenis van de margarine-industrie
Unilever en handelsbalans
Donderdag 6 April 1933
31e Jaargang Ne. 239
Veelzeggende cijfers
DERDE BLAD
De roode Vulpenhouder
De directie van dit wereldconcern
licht de pers in over het belang
van haar bedrijven voor het
economische leven
„Voor 't eerst in 60 jaar"
Voor bet eerst in 60 jaar heeft do directie
van bet Unilever-concern de vertegenwoor
digers van da Nederlandsche Dagbladen
uitgenoodigd, om een dag haar gast to zijn,
(en einde te kunnen kennis nemen van de
waarde en de belangrijkheid van dezo bij
uitstek nationale industrie voor de econo
mische positie van ons land. Voor het eerst
in 60 jaar, zoo zeide eon van de directiele
den in zijn welkomstwoord, en hij voegde
er nog aan toe: „Ik zou willen zeggen: ook
een crisisverschijnsel". Het valt in ieder
geval niet te ontkennen, dat ook dit groote
concern, met zijn vertakkingen over de ge-
liecle wereld, in zeer ernstige mate den
weerslag van de huidige economische om
standigheden. ondervindt, en, de positie van
verweer, van verdediging, waarin het ach
bevindt, de pers te hulp roept volkomen
begrijpelijk om het Nederlandsche volk
te doordringen van do groote beteekenis
van deze industrie voor onzo volkswelvaart,
en, meer in het bijzonder, voor de econo
mische positie van ons land in de wereld.
Een stukje geschiedenis.
Voorop moge staan, dat de margarine
industrie haar geboorte op Nederlandschen
bodem beleefd. In 1869 slaagde de Fran-
selie chemicus Mège Mouriès erin, een pro
duct samen te stellen, dat volkomen bruik
baar was, om natuurboter te vervangen.
Kort na die uitvinding werden de gebroe
ders Jurgens te Oss, welker familie reeds
sedert 1801 een handel in natuurboter dreef,
hierop attent gemaakt. Een van de heeren
Jurgens reisde naar Parijs, en slaagde er
in do patenten van den uitvinder te koo-
pcn. Dat was in het jaar 1871. Na dien be
gon de familie Jurgens zich toe te leggen
op de bereiding van margarine, weldra ge
volgd door de leiders van den eveneens te
Oss gevestigden boterhandel Van den
Bergh. Het was te Oss, dus in Nederland,
dat de eerste margarine werd vervaardigd,
en tot op den huidigen dag is de margarine
een Nederlandsch product bij uitnemend
heid gebleven. Van ons land uit heeft deze
nijverheid zich over de geheele wereld ver
takt. Ten gevolge van de door het buiten
land gevoerde handelspolitiek, werden den
laatsten tijd door het Unilever-concern,
waarin zooals men weet op het oogenblik
bijna alle margarine- en zeepfabrieken zijn
ondergebracht, tal van fabrieken in het bui
tenland gesticht, maar dat neemt niet weg,
dat tot op dit oogenblik al wat op het ge
bied van do margarine-industrie in Neder
land geschiedt, van overwegenden invloed
is op die industrie in de geheele wereld.
Bepaalde hier te lande getroffen maatrege
len zijn danook dikwijls van zeer ver strek
kende beteekenis.
In de allereerste beginperiode ontwikkel
de zich deze tak van industrie slechts zeer
langzaam, wat duidelijk blijkt uit het feit,
dat zij in het jaar 1890 nog maar arbeid
verschafte aan niet meer dan 500 man. Na
dien is echter de groote ontwikkeling ge
komen. In den loop van dien groei heeft zij
eigenaardige moeilijkheden ondervonden.
Baarbij dient uit den aard der zaak in de
eerste plaats genoemd te worden het verzet
dat tegen haar bemoeiingen rees uit het
kamp van hen, die geïnteresseerd waren,
bij het produceeren van natuurboter. Hier
zag men natuurlijk in de opbloeiende mar
garine-industrie een geweldigen concurrent,
wat zij ook inderdaad was, maar daarnaast
kwamen er groote moeilijkheden, doordat
veel natuurboter door bijmenging van mar
garine werd vervaischt, wat aan den Hol-
landschen boterexport een slechten naam
verschafte en waardoor agrarische kringen
zich in hun levensbelangen zagen bedreigd.
Zoo heeft een scherpe strijd plaats gehad
tusschen de zuivelfabrikanten en de mar
garine-industrie; vooral in 1889, bij de be
handeling van do Eerste Boterwet, en nog
sterker omstreeks 1900, toen de tweede Bo
terwet in behandeling kwam bij de Ka
mer. Deze wetten waren noodzakelijk, niet
alleen voor de zuivel-industrie, maar in
niet mindere mate voor den margarinefa
brikant, want deze had er toch het groot
ste belang bij. dat zijn artikel niet werd ge
bruikt ter vermenging met natuurboter,
maar dat het als populair volksvoedsel een
eigen plaats zou gaan innemen in de reeks
der noodzakelijke levensmiddelen.
Voor de derde maal laaide de strijd op,
toen de Tweede Boterwet in het Staatsblad
was opgenomen, en er van de zijde der
zuivelbereiders weer stemmen opgingen,
(51e, ter voorkoming van bedrog in den bo
terhandel, aandrongen op verplichte ver
werking van een zeker percentage sesam
olie in de margarine, het bekende „Sesam-
voorschrift", waardoor met behulp van de
jodiumreactie terstond zou kunnen wor
den vastgesteld, of boter met margarine
was vermengd.
De economische beteekenis de
zer industrie.
Enkele jaren geleden meende men, dat de
hier geschetste strijd voorgoed tot het ver
leden behoorde. De agrarische kringen had
den, zoo meende men, ingezien, dat de mar
garine geen moordende concurrentie was,
dat zoowel boter als margarine een eigen
bestaansrecht hadden, en dat zelfs samen
werking mogelijk was, temeer, waar juist
het bijproduct van de olie-industrie, de vee
koek, van zulk een groote waarde geble
ken was voor de instandhouding van den
veestapel, en zoozeer tot verlaging van den
productieprijs van den zuivel had bijge
dragen. In het laatste jaar echter hebben
zich nieuwe moeilijkheden voorgedaan. En
dat in weerwil.van het feit, dat de marga
rine-industrie en de daaraan verwante be
drijven (olie, zeep. veekoeken, vet) steeds
grootere beteekenis hebben gekregen voor,
en een belangrijken invloed uitoefenen op
de Nederlandsche handels- en betalings
balansen.
En zoo is het misschien hier de plaats,
om een oogenblik de aandacht van den le
zer to vragen voor een omstandigheid,
waarvan hij zich eigenlijk nooit wellicht
bewust is geweest, maar die toch noodzake
lijkerwijs eens duidelijk belicht dient te
worden, mede in verband met de economi
sche positie van ons land. Dat is in de eer
ste plaats de beteekenis van de margarine
industrie voor de nationale en internatio
nale geld- en kapitaalmarkten. In het bij
zonder dient in dit verband gewezen te
worden op de enorme kapitafen, die voor
deze industrie doorloopend benoodigd zijn
voor haar grondstoffenvoorziening, en na
tuurlijk ook voor de financiering van haar
handel. Maar daarnaast legde de directie
van de Unilever den grooten nadruk op de
omstandigheid, dat haar industrie, voor
al in deze tijden, op grond van haar invloed
op handels- en betalingsbalansen, een rijks
belang is, mede in niet geringe mate voor
do schatkist. Enkele cijfers mogen dit dui
delijk maken.
In de eerste plaats de belangen van Indië
bij de margarine-wereld-industrie; die blij
ken al direct uit de statistieken betreffende
den uitvoer uit Indië naar Nederland van
copra,' palmolie en kapokolie. In 1932 wer
den van deze producten uit Indië ver
scheept rond 660.000 ton met een waarde
van rond 75.000.000. Door de Nederland
sche margarine-industrie werd van dien
voorraad gekocht rond 180.000 ton met een
waarde van f 25.000.000, waarvan door Ne
derland werd doorgevoerd 120.000 ton. Hier
bij dient te worden opgemerkt, dat ten ge
volge van de wettelijke mengverplichting
het in het jaar 1932 hier te lande gebleven
contingent reeds kleiner was dan in voor
afgaande jaren.
Do nuchtere maar veelzeggende
cijfers.
Van haast nog grootere. beteekenis is de
margarine-industrie voor de groote scheep
vaart. In 1932 werden- in totaal in Holland
ingevoerd door de margarine-industrie
meer dan 1.000.000 ton grondstoffen, het
geen ruim 6 uitmaakt van den totalen
aanvoer van overzee in onze havens. Hier
van werden doorgevoerd naar andere lan
den rond 700.000 ton. De overige 300.000 ton
werden verwerkt voor de margarinebe
reiding of voor den handel in oliën en vet
ten. Bjj vergelijking met het jaar 1931 treft
reeds sterk de achteruitgang in grondstof-
fenbehoefto der margarine-industrie. In
1931 werden n.l. aangevoerd ruim 1.200.000
ton, waarvan werden doorgevoerd 750.000
ton. zoodat hier te lande in dat jaar werd
verwerkt rond 150.000 Ion. De grondstoffen-
behoefte in 1932 hier te lande bleef derhalve
reeds ruim 30 bij die van 1931 ten ach
ter. Deze in- en doorvoer in 1932 beteekent,
dat aan zeevracht en opslag in Holland-
sche havens in dat jaar volgens matige ra
ming werd uitgegeven ruim 40.000.000.—
Helaas werd niet alles aangevoerd met
Hollandsche schepen, zoodat dit bedrag
niet geheel ten goede kon komen aan onze
Scheepvaartmaatschappijen, maar toch
mag de bate, die aan de Nederlandsche
scheepvaart en onze zeehavens ten goede
is gekomen, zeker gesteld worden op
10.000.000.—. Wat de margarine-industrie
als basis beteekent voor handel en indu
strie in ons #land blijkt, wanneer wij na
gaan, hoe de bereiding van do grondstoffen
voor de margarine hier te lande, de bewer
king der ruwe grondstoffen tot gereed pro
duet (waartoe te rekenen zijn geraffineerde
en geharde oliën of vetten, vetzuren, vee
voeders) en de doorvoer door Nederland
van ruwe en bewerkte grondstoffen aan
talrijke bedrijfstakken werk verschaffen.
De opsomming moge eentonig zijn, zij is
noodig, vooral in deze tijden, om de betee
kenis van do margarine-industrie in een
helder daglicht to stellpp. Daar zijn in de
eerste plaats de persen', raffinaderijen en
hardings-fabricken, dienende voor de ver
werking van grondstoffen tot producten,
die daarna voor een deel naar de marga
rine- spijsvetfabrieken gaan. Do opslag en
het vervoer van de enorme hoeveelheden
grondstoffen vormen een groote bron van
inkomsten voor de vecmbedrijven. do spoor
wegen, de binnenscheepvaart en andere
transport-ondernemingen, terwijl ook de
emballage-fabrieken (papier, drukkerij, kis
ten, vaten, blikken, zakk'en) hier een groot
deel van hun orders krijgen. Een bijzonder<
industrie, die grooten omvang heeft aan
genomen, is die van de verwerking van bij
producten, ter bereiding van vetzuren en
veevoeders. Kunnen deze veevoeders niet
meer hier te lande worden geproduceerd,
dan zullen deze het kwantum hetwelk
thans reeds uit het buitenland wordt ge
ïmporteerd belangrijk verhoogen, zeer ten
nadeele van onze handels- en betalings
balansen. Dit moge blijken uit de volgende
cijfers. Indien wij lijnzaad en lijnkoeken
buiten beschouwing laten, werden in 1932
per saldo geïmporteerd rond 60.000 ton vee
koeken, terwijl uit hier te lande door de
margarine- en olie-industrie geïmporteerde
zaden rond 125.000 ton veekoeken werden
geproduceerd. Indien dus de margarine-
en olie-industrie niet meer als leverancier
van veekoeken zou functionceren, dan zou
bij de huidige behoefte een hoeveelheid van
125.000 ton veekoeken met een waarde van
ruim 6.000.000.uit 't buitenland meer
geïmporteerd moeten worden.
Bijzondere aandacht vraagt ook de zeep
industrie in 57 fabrieken hier te lande sa
mengevat, welke industrie, zooals bekend,
oliën en vetzuren, als grondstoffen bezi&t.
Daar deze grondstoffen worden verkregen
uit de met de margarine-industrie samen
hangende oliefabrieken, bestaat een nauw
verband tusschen de margarine- en de zeep
industrie.
Tenslotte mogo worden gewezen op de
zeer groote verkoopsorganisatie voor den
groothandel yan margarine en vetten,
oliën ,zeep en veevoeders. Schakelen wij de
zeepindustrie met alles wat daarmede sa
menhangt viit, dan nog valt het moeilijk,
met juistheid te becijferen, wat op dit
©ogenblik, voor de margarine- en vet-indu-
strie, in samenhang met de zooeven opge
somde bedrijfstakken, direct en indirect in
Nederland aan loonen ten goede komt aan
arbeiders, administratief personeel en reizi
gers. Wij blijven zeker aan den lagen kant,
wanneer wij dit bedrag ramen op
37.000.000.per jaar.
De economische weerbaarheid.
held.
Aan dit alles behoeft maar weinig te wor
den toegevoegd om do beteekenis van de
margarine-industrie voor het Rijk der Ne
derlanden helder voor oogen te stellen. Het
zal duidelijk zijn, dat vooral hier te lande
deze industrio niet alleen is ingesteld op
het' maken van pakjes margarine onder
meer of minder bekende namen, al is hier
in of)k haar grondslag gelegen. Tal van
grooto fabrieken voor do bewerking van
zaden en oliën zijn tot stand gekomen,
maar deze kunnen alleen in stand worden
gehouden en zijn alleen bestaanbaar in
samenhang met de margarine-industrie.
Zonder het behoud van deze industrie zou
de export van oliën, de fabricage van vet
zuren voor de zeep-industrie en dc fabri
cage van veevoeders niet rendabel en dus
onmogelijk worden, zoodat ook dat alles
naar elders zou moeten worden overge
bracht. Er is in andere landen toch reeds
een voortdurend streven om deze voor ons
land zoo beteekenis- en waardevolle in
dustrie, vooral met het oog op de econo
mische weerbaarheid van het land, daar
gevestigd te krijgen. De aanwezigheid van
de enorme hoeveelheid vetten, oliën cn vee
voeder is voor ons land van ontzaggelijke
waarde in tijden van internationale moei
lijkheden. Nederland heeft dit aan den lijve
ondervonden in de jaren 1914 tot en met
1918.
Wij hebben hiermede getracht, den lezer
een inzicht to geven in de belangrijkheid
van deze tak van industrie voor ons land
niet alleen, maar ook voor de koloniën
Maar dit alles betreft nog meer de directe
beteekenis. Indirect is die beteekenis cok
zeer groot, hoewel natuurlijk minder ge
makkelijk in cijfers uitdrukbaar. Zoo bij
voorbeeld het groote aantal schepen, dat
grondstoffen in onze havens aanbrengt;
dat brengt mede dat belangrijke bedragen
worden uitgegeven voor reparaties en on
derhoud. In het jaar 1929 werd bijvoorbeeld
door do Unilever voor onderhoud en repa
raties aan tankbooten, tankinstallaties, fa
brieken, autoparken, enz., 13 millioen uit
gegeven.
Ziehier de nuchtere cijfers, die welspre
kender zijn dan menig artikel. Zij betoogen
onweersprekelijk, welk een geweldigen in
vloed een dergelijk groot en wclgcorgani-
seerd bedrijf op het economische leven van
ons land heeft, en hoe als het waro onzo
geheele volkshuishouding eronder moet lij
den, wanneer, onder den druk der tijden,
die cijfers kleiner zouden moeten worden,
wanneer het concern wat van zijn overheer-
scbcnde positie zou moeten prijs geven.
Het persbezoek, waartoe do directio van
de Unilever de vertegenwoordigers der
dagbladen had uitgenoodigd, en waar bo
venstaande gegevens werden verstrekt,
6trekto zich voorts uit tot de fabrieken in
Zwijndrecht, waar, Zooals men weet uitslui
tend olie wordt verwerkt, en de fabriekon
te Rotterdam (van Van den Bergh) waar
de margarine wordt vervaardigd. In de on
geveer 5 II.A. grooto complexen te Zwijn-"
dreclit wordt de olie uit do zaden gewon^
nen, daarna gezuiverd, gehard cn geraffi
neerd. terwijl als restproduct do veekoek
overblijft.
Over de fabricage van margarine behoe
ven wij niet verder uit to wijden, daar wij
daarover ten vorigen jare breedvoerig ver
slag hebben gegeven, naar aanleiding van
een excursie van een der Utrechtsche mid-
denstandsvereenigingen naar v. d. Bcrgh's
fabrieken to Rotterdam.
DE KWARTEL VERTROKKEN.
Amsterdam, 0 ApriL Hedenmorgen
om 5.30 uur is het postvliegtuig de „Kwar
tel" naar Indië vertrokken. Een passagier
maakt de reis mee van Amsterdam tot
Cairo. Aan boord is 312.767 K.G. post,
141.660 K.G. lading en 1.100 K.G. pakket-
post. De bemanning bestaat uit de heeren
J. J. Hondong, eerste bestuurder, G. J. C.
to Roller, tweede bestuurder, F. Nabcr,
werktuigkundige en W. II. v. d. Smagt,
radio-telegrafist.
DE SCHORSING VAN DS. E. REESER,
Naar aanloiding van het arrest, dat het
gerechtshof te Amsterdam heeft gewezen
tegen ds. E. Reeser, Ned. Hervormd predi
kant te Winterswijk, heeft het Provinciaal
kerkbestuur van Gelderland, gelijk gemeld,
dezen predikant provisioneel geschorst.
Naar aanleiding hiervan heeft te Winters
wijk op initiatief van de besturen der Jeugd
kerkvereeniging Advendo en dor Christe
lijke Jeugdorganisatie, benevens de catechi
santen van dezen predikant, een bijeen
komst plaats gehad, waarop men de vraag
onder do oogen zag wat in het belang van
ds. Reeser kon worden gedaan. Medegedeeld
werd, dat eenige vrienden van ds. Reeser
reeds bij het Provinciaal Kerkbestuur tele
grafisch hebben verzocht een zoodanig be
sluit te willen nemen, dat de schorsing den
kortst mogelijken tijd zal duren. Staande
de vergadering, dienden beide organisaties
telegrafisch een gelijkluidend verzoek in.
Daarnaast werd besloten in het dorp en de
buurtschappen van Winterswijk lijsten ter
teekening te leggen, waarop instemming
kan worden betuigd met bet ingediende
verzoek.
Groote zielen lijden in stilte.
Geautoriseerde vertaling naar 't Engeisch
van Molly Tbynnc,
door A. W. v. E.—v. R.
Zooals het nu liep, waren al zijn plan
nen verijdeld. De volgende drie dagen be-
zicht Fayre tevergeefs het huis in West-
minster. Men zeide hom, dat lady Kean
niemand mocht ontvangen, en op den vier
den dag hoorde hij, dat de vrees van den
dokter newaarheid was zij had een
nieuwen aanval van haar hart gekregen,
zelfs nog heviger dan do vorige.
Een week lang zweefde zij tusschen leven
en dood, en toen trad er bijna als door een
ronder beterschap in. Kean was onzicht
baar, wanneer Fayre. zich ook meldde, en
Grey, die elk uur vreesde, dat lady Kean
zou sterven, bekende, dat bij meer cn meer
Pessimistisch gestemd werd ten opzichte'
van Leslies kansen.
„Het was toch al een verbazend geluk,
sir Edward er voor te "krijgen." deelde hij
Fayre mede. Met zulke sterke bewijzen te
gen Leslie had ik nooit gedacht dat hij de
zaak op zich had willen nemen. Dat heb
ben we aan lady Kean te danken. Ik heb
'dee, dat hij ter wille van liaar, zelfs als
bet ergste gebeurt, zich zal vermannen en
zijn best voor ons zal doen. Ik weet, dat
hij bijna bovcnmenschelijk is, als het op
werken aan komt maar als zij niet gauw
beter wordt, zal ik het nog gaan betreu
ren, dat wij niet iemand anders hebben
aangenomen."
„En met dien Page zijn we ook niet ver
der gekomen, dan wc eerst waren," zei
Fayre verdrietig.
Do klerk, dien Grey er op uit had ge
stuurd, om bewijzen te verkrijgen tegen de
auto, die te York was aangehouden, had
een volkomen nederlaag geleden. Behalve
do eerste letter cn het nummer, had de
auto.in het geheel niet aan de beschrijving
van Page's auto beantwoord. I-Iet was een
two seater geweest, het nummerbord
was heel geweest, en er was geen sprake
van eenige vernieling van een spatbord; cn
zij moesten wel erkennen, dat zij een ver
keerd spoor hadden gevolgd.
Bij zijn overige zorgen kwam nog, dat
Fayre zich ongerust maakte over Cynthia
Het meisje had zich kranig gehouden, maar
zij begon reeds teekencn van uitputting te
vertoonen en Fayre vreesde dc komende
terechtstelling voor haar. Haar moeder had
haar geschreven en haar beslist bevolen
thuis te komen. Cynthia, die voor niets
anders oog of oor had dan voor het gevaar,
waarin Leslie verkeerde, had geen acht ge
slagen op den brief van haar moeder. Ge
lukkig had de zuster van haar vader, bij
wie zij logeerde, zich liefderijker betoond
en zij had er op gestaan, dat het meisie
bij baar zou blijven, totdat het gerechtelijk
ondej-zoek gehouden was, daar zij wel be
greep, dat liot meisje niet in een stemming
was, weerstand te verdragen. Zij verheug
de zich in Fayre's bezoeken en op haar
wenk nam hij Cynthia eiken dag eenige
uren in een auto mee naar buiten.
Eenige dagen nadat Sybil Kean buiten
gevaar was verklaard, belde Grey hem op
en stelde hem voor samen te gaan lunchen.
„Ik heb sir Edward gesproken," zei hij,
zoodra hij Fayne in het oog kreeg, „ik ont
moet hem vanavond, en hij zou lady Cyn
thia graag willen spreken. Zoudt u haar
om ongeveer vier uur bij hom op kantoor
kunnen brengen? Ik hoorde, dat lady Kean
er werkelijk bovenop is, dus dient het ge
luk ons tenslotte misschien nog."
Voordat zij zich aan de lunch zetten, bel
de Fayre Cynthia op en sprak met haar
af. dat hij haar zou komen halen.
Grey was hem in de telefooncel gevolgd.
„Zeg haar, dat ik mr. Leslie heb gespro
ken, en dat hij in blakenden welstand ver
keert Als hij tot do volgende maand zijn
geestkracht bewaart, moet hij wel een goo
den indruk maken."
„Hoe vond je Leslie in werkelijkheid?'
vroeg Fayre, toen zij aan tafel zaten.
„Precies zooals ik zei. Het is een moe
dige kerel. Ik geloof, dat hij zich meer on
gerost maakt over haar dan over zichzelf
Hij wou weten, hoe zij er uitzag en derge
lijko dingen meer en zei, dat niet alleen
de oorlog het hardst op de vrouwen neer
kwam. Het is een aardig paar."
Fayre knikte afwezig. Hij voelde zich
vreeselijk gedrukt, en wenschte van gan
scher harte, dat die geheele ellendige zaak
maar al voorbij was.
„Sir Edward zal wel niet in een vroolij-
ke stemming zijn, maar als hij het wel was,
zou hij een zeker sarcastisch genoegen
scheppen in die Pagegeschiedenis", ging
Grey voort. „Gisteren kwam mijn klerk uit
het noorden terug. Hij werd er door een
andere zaak opgehouden. Hij vertelde mij
.iets grappigs."
„Over de auto, die aangehouden was?"
vroeg Fayre wat vermoeid. Hij kon moei
lijk iets vermakelijks vinden in iets, dat
betrekking had op de Draycott-zaak.
„Neen, die behoordo aan een onschuldi-
gen handelsreiziger. Maar toen hij de laat
ste politierapporten doorkeek, om tc zien,
of hij er niets in kon vinden, ving hij een
andere visch sir Edward Kean in eigen
persoon! Hij werd den 14den Maart in York
beboet, omdat hij zonder licht had gere
den."
Fayre, die gezegend was met een goed en
nauwkeurig geheugen, staarde hem ver
baasd aan.
„Maar sir Edward kwam met den trein
naar Cumberland," riep hij uit „Hij had
zijn auto niet bij zich, dat weet ik, omdat
ik hem zelf van het station heb gehaald.
Daar was ik heengegaan om naar een zoek
geraakt valies te informeeren."
„Dan heeft de chauffeur voor zijn eigen
genoegen de auto gebruikt! Het rijbewijs
stond op naam van den chauffeur. Het zou
niet de eerste keer zijn, dat zooiets gebeur
de. Sir Edward betaalde de boete blijkbaar
zonder morren, maar wat bij zijn chauffeur
gezegd heeft, is een andere zaak!"
Fayre, die Kean kende, benijdde den
schuldige niet.
Grey keek op zijn horloge en stond op.
„Ik moet gaan," zei hij. „Nu Leslie naar
Carlisle is overgebracht, is het moeilijker
voor lady Cynthia hem te spreken te krij
gen. Zeg haar, dat zij mij moet laten weton,
wanneer zij weer naar het noorden terug
gaat, dan zal ik mijn best voor haar doen.
Het zal hem meer dan iets anders opvroo-
lijken, als hij 'haar een paar minuten kan
spreken."
„Voor Cynthia zal het vreeselijk harg
zijn!" merkte Fayre grimmig op.
Hij en Cynthia kwamen precies op tijd
op Kean's kantoor. Hij was er nog niet,
maar had do boodschap achter gelaten, of
zij op hem wilden wachten. Terwijl Fayre
met Cynthia zat to praten, viel zijn oog op
een foto van Sybil Kean, die in een zwaar
zilveren lijst op do schrijftafel stond. Hij
dacht er plotseling aan, dat hij door haar
ziekte haai' brief nog niet had beantwoord,
en dat zij daar misschien over tobben zou.
als zij beter was en zich weer van alles be
wust. Ilij besloot haar eenige nietszeggen
de regels te schrijven, die haar door Kean
konden worden gegeven, en daarin te zeg
gen, dat bij haar brief had ontvangen en
met genoegen haar opdracht zou vervullen.
Dat zou niemand iets verraden, als zij te
zwak mochl zijn, om zelf haar brieven t,e
lezen, endan zou zij tenminsto gerust ge
steld worden.
Er lag schrijfpapier op tifel, en eenige
verklarende woorden tot Cynthia, zotte hij
zich neer en trok een blaadje naar zich
toe. Toen hij zijn briefje af had, keek hij
rond naar een enveloppe, maar hij kon er
geën vinden. Zonder er bij na te denken,
ging zijn hand naar dc bovenste lade van
de schrijftafel. Die was niet op slot en liet
zich gemakkelijk openschuiven, -en Fayre
keek er in, om te zien, of hetgeen hij zocht,
er in was. Hij vond geen enveloppe,maar
vóór in de la lag een voorwerp, dat hij
maar al te goed kende do „Red Dwarf"
vulpenhouder, dien bij bij het hek van Les
lie's boerderij had opgeraapt. De dop, dien
de landlooper hem gegeven had, zat er n'i
netjes opgeschroefd.
(Wordt vervolgd)