ROND 'S PRINSEN IDEALEN VOLKSHULDE TE DELFT Geen feest maar gelofte Eed van trouw afgelegd Langdurig vaandei- défilé ren reeks belangwekkende redevoe ringen; plechtige kranslegging in de Nieuwe Kerk Kon grootschecpsphe, onvergetelijke, hul de hecfr het Nedcrlanclsche volk gisteren gebracht aan de nagedachtenis van Willem van Oranje. T)c plechtigheid is in drieën vcrloopcn. Allereerst een kerkelijke bijeenkomst, ge volgd door dc officicele kranslegging aan bet graf; dan de redevoeringen op de Markt aan den voet van het Stadhuis; vervolgens het vaandeldefilé langs het Praalgraf. Klders kan men lezen, dat ongeveer 25 a 30.000 menschen aan deze Volkshulde heb ben deelgenomen, terwijl 2000 Vlamingen In Delft van hun liefde voor Oranje heb ben getuigd. Terwijl de deelnemers van hel. défilé zich op het marktplein concentreerden, vulde van half één tot één uur het schemerige koor der Nieuwe Kerk zich met de vele honderden genoodigden. Wij zagen vele bekende mannen en vrou wen, maar vele, die men er verwacht zou hebben, zagen vij niet. Op één der eerste rijen ontdekten wij den patriarchale Rodin- kop van ds. Dorncla Nieuwcnhuis, den be kenden en geliefden Vlaamschgezindcn pre dikanl. Aanwezig waren de meeste leden van het Comité van Aanbeveling, en de hoofd besturen van de drie samenwerkende ver- eonigingen Dietsch Studentenverbond, Alg. Ncd. Verbond en Nat. Jongeren-Verbond, verschillende burgcmëcsters uit den lande, eeiiigc hooglecraren en predikanten. Voordat de redenaar ds. L J. Stam (Rot terdam) den kansel betrad, liet de orga nist, dc lieer J. H. Storm een aantal Va- leriusliecleren hooron, en nadat dc predi kant den preekstoel had beklommen speel de hij „Dankt, dankt nu allen God". Voor zijn forsche rede. die hieronder volgl, had ds. Stam een warmgestemdc aan dacht. Rede van ds. J. J. Stam bij dc kranslegging. Wanneer wij hier, in deze oude stad, de laatste woonplaats van den prins, op deze eerbiedwaardige plek bij zijn graf, sa men komen om te gedenken, zullen wij ons bewust moeten zijn van drieerlei: Allereerst: deze volkshulde aan de na gedachtenis van Vader Willem kan en mag geen feestelijke zijn. Afgezien van het feit, dat de zware tijden, die wij beleven, dit niet verdragen, moet 'l ons allen toch wel tot diep nadenken stemmen, dat wij als Nedcrlandsch volk no.; steeds niet ten vol le dc idealen van 'den prins hebben kun nen verwezenlijken. Integendeel, de gc- scheurdheid, die wij blijkbaar wel dragen en verdragen kunnen, is" zóó fel. dat dc herdenking van het levenswerk van hem, die de verscheurde provinciën tot een een heid wilde brengen, een parodie dreigt tc worden. Dit,, en dat is liet, tweede, waarop ik na druk ic&, dwingt ons in deze ure tot oot moed. Aanvaarden wij die toon, dan is ons in de derde plaats duidelijk, dat ons hier-zijn ons allen verplichtingen oplegt. Verplich ting om, wanneer dc herdenking van wat de Zwijger voor ons volk botcckent ons w aarlijk ernst is, twillen leven in liet besef van saamlioorighcid en solidariteit, waarin wij elkander hebben tc dienen. Wie het jeugdportret in Cassel, dat ge woonlijk toegeschreven wordf aan Moro, aandachtig beschouwt, zal daarin zien een jonge man, die weet vat hij wil. Geen man van bet oogenblik, die zich zal laten tnce- sleepen door anderen, maar een man van volkomen bchecrschthcid. Kén, die eigen oordeel heeft. Voorzichtig zal hij zijn weg gaan. Maar als 't. moet, zich geheel, zon der reserve geven. Doorzettingsvermogen straalt uir deze figuur. Zijn deze beloften verwezenlijkt'.' Men heeft hem genoemd sluw en berekenend, diplomaat van liet zuiverste water. En wie, die zich in het leven van den prins ver diept, zal ontkennen, dat lui in den moei lijken strijd, dien hij te strijden had. vaak wegen is gegaan, waaraan hij in zijn jonge jaren niet zou hebben kunnen denken. De ze erkenning neemt niet weg, dat de grond trekken van zijn karakter, meer dan zijn hooge geboorte, hern gemaakt hebben tot een leider, die zijn, hem opgedragen taak niet loslaat, maar die volbrengt ondanks teleurstelling en verraad, ondanks verar ming en verguizing, ondanks bet piet be grepen worden door ben, voor wie hij alles gaf. Neon, niet is hij „een genie, in de machia vellistische sluwheid, waarmede hij perso nen en gebeurtenissen beheerscht, tot in hot dubbelzinnige toe", maar wèl 16 hij een genie, wanneer men althans hier dit woord mag gebruiken, in dc onbaatzuchtigheid, waarmee hij zijn leiderschap bevestigde. Oranje heeft zijn leiding-mogen-geven ge zien als dienst aan de Nederlandsche ge westen. Hij, de vreemdeling van afkomst, heeft zich één geweten met degenen, die hem waren toevertrouwd. En die eenheid was voor hem geen leuze, maar werkelijk heid. Om die eenheid te bewerken, heeft hij zichzelf en het zijne, ja zichzelf en de zij nen gegeven. Hij wist, dat hij stond in dienst van anderen. Waar het ging om de eenheid zag hij dan ook geen Roomschen of Protestanten, maar Nederlanders, die het onverdraaglijk juk hadden af te werpen. De vrijheid van zijn vaderland, zooals hij schrijft, is de vrijheid voor allen. De Spaan sche last benauwt niet alleen, die van de religie zijn. Maar daarom moet er dan ook zijn gewetensvrijheid. Breedheid van blik kenmerkt den leider. De prins heeft die in wel ruime mate bezeten. De tolerantie werd voor hem een kwestie van beginsel. Moge het ontstaan wellicht uit nuttigheidsoverwegingen zijn af te lei den, later verdwijnen deze zeer zeker. Deze tolerantie-gedachte heeft het volk van de Zeventien Provinciën niet verstaan. En ook niet aanvaard. Nederland schijnt slechts tc kunnen leven bij partijschap en particularisme. Laat Oranje ons leeren, dat de volkseenheid boven de belangen van de groep uitgaat. God heeft hem het leed niet bespaard. En juist door dat leed is zijn le venshouding een andere geworden. In een brief aan de ongelukkige Anna van Sak sen heet het: „Ik ben besloten mij in de hond des Almachtigcn Gods over te geven, opdat Hij mij brengc, waarheen Zijn wel gevallen mij leidt. Zoo zie ik wel, dat ik dit Jeven in nood en arbeid rnoet doorbren gen, waarmede ik weltevreden ben, omdat het alzoo den Almachtige behaagt." Wie Ormje's werk losmaakt van zijn ge loof in God doet hem onrecht. Deze man is leider, omdat hij zich daar toe geroepen weet. Onder het gezichtspunt der eeuwigheid heeft hij gearbeid. En zoo is zijn wei k gebruikt geworden. Zijn idealen zijn niet verwezenlijkt. Maar iets ervan leeft ontegenzeggelijk in ons volk. Wij danken God voor wat Hij in den Vader des Vaderlands ons gaf cn willen aanvaarden de voortzetting van zijn arbeid in de richting, die hij ons gewezen heeft. Dc redenaar was nauwelijks uitgesproken of de Delftsche zanger B. van der Stap zong een Oranje-compositie. Daarna bega ven de Commissieleden zich naar het Praalgraf cn de voorzitter van het Wil helmus van Nassouwe-Comité de heer F. J. J. Bcsicr legde hier een krans van witte lelies en seringen aan den voet van het monument. Op de linten las men: „De kin deren van uw volk". 17 April 1933. De heer van der Stap zong de eerste stro- Je van liet Wilhelmus en toen hij „Mijn Schilt end? Betrouwen" inzette, zongen alle aanwezigen spontaan en vurig mee. (Den vorigen dag was aan den voet van liet grafmonument een groote krans van brume laurierbladen neergezet door het Incló-Europecsch Verbond Ned.-lndië met de woorden: „Eerbiedige hulde aan den grooten voorvechter voor saamhooriglieid, volksverböndenhcid cn !olksgcmecnschap") De redovoeringen op de Markt. Tijdens de kerkelijke plechtigheid beierde in den toren - zeldzame gebeurtenis de zware Bourdonklok. Zoo nu en dun drong iets van liet geluid in dc kerkruimte door Onmiddellijk na de plechtigheid in dc kerk beklom géneraal Snijders het spreekge stoelte, dat aan den voet van het Stadhuis was getimmerd cn dat omhangen was met Oranje, terwijl in de nabijheid een muziek corps had »laats genomen. Voor dc open ramen en up het balcon van het Raadhuis volgden velen dc sprekers, evenals op de markt in de omgeving van de sprekerstri bune. De overige duizenden konden de toe- piTiken volgen door dc .uitstekend func- iohnéérendc luidsprekers. Ook op de ijs baan aan den Oostsingcl was een batterij luidsprekers neergezet, maar hier was de belangstelling zeer matig. Daar stond te genover dat vele Delftenaren, die «1e rede neringen per radio opvingen, hun luid- prekers in het vensterraam of voor de open voordeur hadden geplaatst, zoodat heel Delft „besproken" werd. De eerste cn uitvoerigste rede werd ge houden door generaal C. J. Snijders. Generaal C. J. Snijders beziet in Oranje don mensch, den krijgsoverste en den staatsman. Het is ons een behoefte heden den no- belèn rnensch cji grooten staatsburger, den onwrikbaren strijder en martelaar te hiU* digen, dien ioder rechtgeaard, ontwikkeld Nederlander erkent alö den grondlegger onzer staatkundige en geestesvrijheid. En het i6 on6 een reden tot voldoening en trots, dat de geheele beschaafde wereld in deze herdenking deelt, omdat men onze Ürar.je-Prins alom als een der meest be teekenende mannen van zijn tijd be schouwt, die onuitwischbaar zijn 6tempel heeft gedrukt op een der gewichtigste tijdsgewrichten in de ontwikkeling der be schaving. In de historische gestalte van Willem van Oranje wekken gelijkelijk onze bewon dering do mcnsch, de krijgsoverste en de staatsman. De hoogstaande mensch weerspiegelt zich in zijne treffende karakter-eigenschappen en zijne idealen. Nauwelijks den vollen manlijken leeftijd bereikt hebbende, treft hem het onrecht, dat zijn volk bedreigt, en de wreedheid, waaraan het van de zijde der Spaansche of Spaanschgezinde machtheb bers blootstaat. Met groote vrijmoedigheid helder inzicht en volhardend beleid komt hij op voor de bedreigde of geschonden rechten van zijn volk. Zijn verder leven zal aan dit doel zijn gewijd en niets moeilijkheden, teleurstellingen, noch ge varen zullen in staat zijn hem van de vervulling dezer taak af te houden. De heerschende troebelen waren niet al leen van politieken aard: de kerkhervor ming, welke in Duitschland reeds vasten voot had verkregen en zich in andere lan den enel uitbreidde, verwierf ook in de Nederlanden steeds grooteren aanhang. Maar do geheel Spaanschgeaarde cn in Spanje zetelende, dweepzieke koning Phi lips II was fel tegen de hervorming gekant. Het radclooze volk leefde in angst en rouw; duizenden weken uit naar Engeland of Duitschland. tot groote schade voor han del, nijverheid cn algemecne welvaart. Ondanks dit alles ging, naa6t en veels zins tegenover de luthersche richting der hervorming, een krachtig en strijdvaardig calvinisme voort zich te ontwikkelen en trad dit steeds stoutmoediger op. Verwar ring en verzet groeiden. Toen achtte de Prins het oogenblik gekomen om met na druk voor zijn overtuiging uit te komen Oranje, ofschoon zelf nog katholiek en dit wen6chende te blijven, veroordeelde de vvroede bloedplakkaten cn do folteringen van verdachten en veroordeelden; hij drong aan op verdraagzaamheid, op de er kenning van het bestaansrecht der hei- vormde richtingen en sprak zijn afkeuring uit over de gewoonte der vorsten, om naar eigen toch ook slechts menschelijk inzicht, der menschen geloof en godsdienst binnen bepaalde willekeurige grenzen te beperken. Dit was een nieuvV geluid: dc blijde bood schap der gewetensvrijheid, welke Oranje het eerst voor liet in godsdienststrijd en twijfel verdeelde,-naar rust en vrede hun kerende menschdom deecl klinken. Maar er zou nog veel strijd en lijden moeten vol gen, alvorens dit hooge on edele beginsel in do Nederlanden algemeen erkend en ge eerbicdigd zou worden. Oranje was met deze waarlijk christelijke denkbeelden zijn tijd verre vooruit; vooral de verdeeldheid des volks cn de onverdraagzaamheid cn heftigheid der calvinisten tegenover an dersdenkenden zouden hem nog groote moeilijkheden cn teleurstellingen baren. Oranje was een waarlijk vroom cn geloo- vig man. Maar hij was geen dweper, noch gevoelde hij zich geketend aan dogma's en uiterlijke vormen. Hij bende geen geloofs haat, doch alleen verdraagzaamheid en wist, dat de eenheid van zijn volk, uitgaan de boven alles, wat in kerkelijk en geeste lijk opzicht verdeelde, het cenige middel zou zijn tot redding uit nood en vordruk- king.Hij had een afkeer van geloofsvervol ging, maar hij veroordeelde evenzeer den beeldenstorm en keerde zich tegen eiken dwang en alle geweld in geloofs- en ge wetenszaken. Als krijgsoverste moge de Prin6 geen wereldroem hebben geoogst, zijn optreden als zoodanig was voor de zaak des vader lands van het hoogste gewicht. In den staatkundigen strijd der Nederlanden te gen koning Philips II was aanvankelijk, naar de opvatting van den prins, voor wa pengeweld geen plaats. Eerst toen bij toe nemende verwarring en hopeloozc ver deeldheid een vreedzame oplossing onbe- cikbaar scheen toen dc breuk tusschen den koning en Oranje onherstelbaar was geworden, een groot deel zijner adellijke geestverwanten en medewerkers zich van hem afkeerden en hier en daar zelfs 't volk hem bclecdigde en* hem in zijn leven be dreigde, toen achtte prins Willem te leurgesteld, maar niet ontmoedigd naar Duitschland uitgeweken den tijd voor den strijd met de wapenen gekomen. Met merkwaardige geestkracht en edelen opof- fcringszin besloot de prins ondanks den berooiden toestand zijner geldmiddelen legers te vormen om Alva's gewelddadige plannen te doorkruisen. Bovenal treffend n ontroerend is dc vrpmc moed en het on- cschokto vertrouwen in de eindelijke ze- cpraal der rechtvaardige zaak, waarmede de prins, na eiken tegenspoed cn bittere te leurstelling, met telkens herlevenden en onwrikbaren wil tot nieuwe daden gereed taat. Na de inneming van den Briel door de Watergeuzen op 1 April 1572 werd het too- neel van den strijd meer naar het Noor den verlegd, waar de kerkhervorming zich teik had ontwikkeld en de vrijheidszin zeer krachtig sprak. Dc strijd verkreeg een ander karakter en ging hoofdzakelijk om liet nemen of bevrijden, belegeren of ver dedigen van versterkte steden. Ofschoon de prins aan de^c krijgsverrichtingen slechte bij uitzondering persoonlijk deel nam, bleef hij toch in dezen strijd, welke door beide partijen met groote hardnekkig heid en wisselend succes werd gevoerd, steeds de krijgskundige leider. Door zijn helder inzicht, onverzettelijke wilskracht en rotsvast vertrouwen was hij, tevens door zijn hoog karakter, het Verceniglngspunt van alle gelijkgezinden,, wier hoop op hem rustte en die hij steeds tot eendrachtig samenwerken poogde te bezielen. De invloed van prins Willem als staats man is een element van beteekenis in de wereldgeschiedenis en voor do toekomst van ons vaderland baanbrekend en beslis send geworden. In eersten aanleg richtte zich zijne staat kunde tegen de Spaansche dwingelandij. Zij grondde zich hierbij op de rechten cn vrijheden, welke in het kader van het Bourgondische Rijk aan overgeleverde staatsrechtelijke beginselen cn wettige pri vilegiën werden ontleend. Deze beweging, onder 's prinsen leiding begonnen, was in haren oorsprong vrij 1 an elk revolutionnair karakter. Oranje verwerpt zoolang moge lijk de toepassing van geweld. Maar te genover de onverzettelijkheid cn bloeddor stige geloofsvervolging der Spaansche machthebbers eenerzijds, de verdeeldheid en de scherpe tegenstellingen tusschcn de verschillende godsdienstige richtingen an derzijds, moest 's prinsen toeleg falen en bleef ten slotte nog slechts de weg van wa pengeweld open. Gedurende zijn veeljarige politieke cn ge wapende worsteling tegen Philips' machts misbruik ontwikkelde zich bij den prins» een hooger staatkundig beginsel, gericht op de samensmelting van alle Noord- en Zuid-Nedorlandsche gewesten tot één staat kundige eenheid, in welker gezags- en be- stuursverhoudingen de democratische ge dachte tot uiting zou komen, voor zooveel men voor dien tijd van „democratisch" spreken kan. Hij verlangde, de rechten en bevoegdheden van den Raad van State erkend te zien en elachte, dat de Staten- Generaal, waarin cle gewesten, de steden er. do burgerschap waren vertegenwoor digd, als bestuursorgaan naast den vorst in de bestuurstaak een gewichtig aandeel en krachtigcn invloed zouden hebben. Het bijna onbegrensd gezag, door den prins in de leiding van den opstand uitgeoefend, be rustte geheel op het vertrouwen van de Staten-Generaal, wier gezagspositie hij er kende en waaraan hij zich vrijwillig on derwierp. Het ideaal eenor „Generale Unie" van al de Nederlandsche gewesten heeft de prins niet verwezenlijkt mogen zien. Bij de Unie van Atrecht in 1579 6trandde 's prinsen streven op de klippen der verdeeldheid en gebrek aan samenwerking der gewesten cn de hevigheid der tegenstellingen tusschen katholieken en calvinisten. Prins Willem'* dood, in 1584 door moordenaarshand, aan gedreven door deii banvloek cn de vogel vrijverklaring van'Philips, overviel hem tc midden van zijn werk. Maar de grondsla gen van het gebouw, dat hij beoogde op te trekken, waren stevig gelegd on de bou stoffen voor de voltooiing beschikbaar. Het Iluis van Oranje zou den bouw voortzetten en schitterend volbrengen. Zoo zien wij in gedachten de historische erschijning voor ons van den edelen Oran jevorst, wiens leven tot den dood ge wijd was aan het ideaal: zijn volk op te heffen tot staatkundige eenheid en zelf standigheid, en hot den kostelijken schat te sclrenken van gewetensvrijheid, gods dienstvrede en verdraagzaamheid. Door zijn streven zou Nederland weldra de vrij plaats der gedachte worden, toevlucht voor allen, die om geloof of overtuiging aan ver volging bloot stonden, een voorbeeld voor het gansche menschdom. In den dienst van dit ideaal zien wij liom gedragen en gesterkt door zijn liefde tot zijn volk. waar aan hij alles teu offer bracht. Geen eigen oordeel, grootheid of macht was het doel wit van den prins; want herhaaldelijk heeft hij er op aangedrongen en er toe. meege werkt, het gezag over de Nederlanden aan buitenlandsche vorsten over tc dragen In dubbelen zin mag deze edele man en groot staatsburger aanspraak maken op den naam van Vader des Vaderlands. Hij was het immers, die in Nederlandsche hoofden en harten voor 't eerst het te vo ren ongekende begrip van „vaderland" heeft gewekt. Hij was wellicht nog on bewust de grondlegger onzer nationale gedachte. Maar hij was tevens een vader oor zijn volk door zijn liefde en toewij ding, zijn onvermocibaur streven en zijn opofferingszin. Waarom zijn wij opgegaan naar deze his torische plaats en hebben wij liet levens beeld van dezen man in onze herinnering illen terugroepen? Omdat ook heden het vaderland in een toecstand van nood en ernstige zorg ver eert; omdat greoto moeilijkheden cn ge varen binnen en buiten 's lands, ons be dreigen; omdat ons volk, opnieuw of moet ik zeggen: nog altijl? aan innerlijke erdeeldheid ten prooi, zijn hoogste belan gen roekeloos en verblind op het spel zet. In dezen droeven tijd gevoelen wij een nnige behoefte, ons op te heffen aan hem, die ons een treffend en bezielend voorbeeld van edelen burgerzin en onkreukbare bur- erdeugd gaf. Wij gevoelen ons gedron gen, ons te spiegelen aan zijn leven, dat 'n doorloopend beeld van plichtsbetrachting cn zelfverloochening ten bate van zijn volk biedt. En wanneer wij otis dan gaan opmaken om dien weg te volgen, welke ons naar een nieuw cn krachtig nationaal leven zal voc- en, dan behoeven wij niet lang uit te zien naar ecne leidsvrouw c, aan wier hand wij ei lig zullen gaan. Vier eeuwen lang heeft het Oranjehuis t wel en wee van ons volk gedeeld, het in voor en tegenspoed met trouw en beleid gediend en yitkomst ge bracht, zoo dikwijls de nood tot de lippen was gestegen. Onverbrekelijke banden bin den ons aan dit edele geslacht. Laat ons daarom deze,donkere dagen, waarin stoffelijke en zedelijke ondergang ons bedreigen, het oog met vertrouwen op heffen tot Laar, die z'ch reeds zoo dikwijls een waardige telg harer voorzaten heeft ge. toond en die in haar warm hart, haar no- belo inborst, groote waarde inbrengt in bet onverbrekelijk verbonu met haar volk. Ook haar gelden de woorden, welke ons oude volkslied zijn Wilhelmus van Nas- souwen in den mond legt: „li herder zal niet slapen, Al 6ijt ghij nu verstrooit" Zoo zij hot! Op deze rede volgde als koorzang hel sclioone lied: „O Heer die dacr des hemels tente spreijt Vervolgens sprak de lieer Antoon van Duinkerken. Ant van Duinkerken spreekt over de staatskunst van Oranje. Alle staatkundige werkdadigheid stelt zich ten doel een stoffelijk waarneembaren vorm tc geven aan de abstracte idee. Daar om is het juist, tc spreken van een 6taats- kunst. Immers, het blijvende te beelden in dc vergankelijke materie, is de roeping van het kunstenaarschap. Hoe men dc polit ek van Willem van Oranje in haar onde^deelen vvcnscht te be- oordeelen, ho, men haar daadwerkelijke gevclgen wil waardeeren, zuiver kan zij slechts worden beschouwd, indien - men haar herleidt tot de grondgedachte, die haar beheerschte. Bij 's prinsen eerste optreden is deze dachte nog weinig omschreven. Immers, in het verzet der edelen tegen het landvoog- deli.ik bewind en in den meer algemeenon strijd om de privileg'en der Nederlandsche toteden, spreekt nog 1e middeleeuwsch-feo- dale regeeringsopvatting, beteugeld welis waar door de idee der stedelijke onafhan kelijkheid. welke zich gevestigd had 6edcrt de opkomst van da burgerij en die haar duidelijkste uitdrukking vond in liet be staan der vrije Hanza-steclen aan dc Oost zee. Op Nederlandsehen bodem werd deze hi- deeling van het feodak staatsgezag beves tigd door het zoogenaamd „Groot Privi lege" van Februari 1477, dat met de ge- linger afhankelijkheid der staten hun ster kere saamhoorigheid erkende. Toch is die saamhooriglieid niet zuiver nationaal. De geboortestad is voor den laten middeleeu wer nog een begrip van rijker gevoels inhoud dan het vaderland en .wanneer hem de stedelijke vrijheden verzekerd zijn, be schouwt hij het landnijke opperbestuur als een. zaak van geringd aangelegenheid... Dc Gentenaar wil Genleiiaaf blijven bij eiken ■wisselenden staatsvorm, maar in den strijd om dit stedelijk bestaansrecht bevindt hij zich tegenover een grootmacht en wordt hij zich bewust van eer. diepgaand cultuur verschil nog benadrukt door den maat- schappelijken partijstrijd van poorter tegen edelman. In Breydel. De Koninck en de Arleveldo's zien wij vandaag de eerste voorstrijders van het Nedcrlandsch natio- nalitcilsbesef, omdat de Klauvvacrt immers den Diètschen aard heeft behoed tegen de cultureelc overrompeling door de Leliaerts. Toch was dit cultureele nationaliteits- bcsef der middeleeuwsche Vlamingen plaat selijk zeer beperkt, hét bleek wel uit de om standigheid, dat ze twee jaar na hun over winning op de Franschen in de Gouden Sporenslag, door Witte van Haamstede werden teruggeslagen op het Manpad bij Haarlem, omdat zij Holland beschouwden als een terrein voor hun provinciale ex pansie cn niet als een natuurlijken bond genoot in hetzelfde, nationale cenheidsb*- stel. Oranje stelt zich in dienst der Neder landsche steden tegen dc lcenhcers-hcge- monie van Philips II. Maar lnj verdiept dien strijd. Niet als krijgskundige neemt hij de leiding der troepen, maar als staatkun- stcnaar neemt hij dc leiding van den geest. Hij ziet de tegenstelling niet langer ais een conflict van steden en staten eenerzijds en een allecnhecrschend leenheer anderzijds, hij ziet dc tegenstelling tusschen Nederlan ders en Spanjaarden. En dan ontwikkelt hij in zijn brieven en gesprekken, in zijn vertoogen en daden 'Je gedachte, waardoor geheel zijn optreden verder zal worden be- hcerscht. Het is de iJee der innerlijke onschendbaarheid van het na- t i o n a 1 i t c i t s b e vv u s t z ij n, door hen* geformuleerd als de bestendige gcdaclno aan het „gcmcyne Vaderlan d", al ler leden van een zelfden volksstam. Deze moderne idee heeft hij zoo zuiver aange voeld als do geschiedkundigo omstandig heden fijner dagen toelieten. Voor deze idee heeft Willem van Oranje gestreden tegen een wereldmacht en het zwaarste van dien strijd heeft hij gevoerd met wapenen dos geestes. Ilij is de eerste staatskunstenaar geweest, die de staatsidee heeft gegrond op de vaderlandsliefde. Om leze reden kon een dichter zeggen, dat Oranje: uit keurbende een volk oogste, schoof aan schoof. Ook dc godsdienstig cn economisch on derdrukte generaliteitslanden, ook het af gescheurd? Zuiden kunnen hem huldigen als de geestelijke vader eener staatkundig© eenheid, die hij weliswaar niet verwerke lijken mocht, die hij in tegendeel te Utrecht verscheuren, man- waarheen hij wees en waarvoor hij streed Godsdienstige tweespalt en provinciaal partijbelang hebben de totstandkoming der ideale Nederlandsche staatseenhcid be lemmerd. men wij te het den katholieken van het Zuiden niet, dat de Pacificatie van Gent geen rijker vruchten droeg.- Immers, de prins werd in dit Zuiden het hevigst be-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1933 | | pagina 2