GROOTE COLLECTIE BRILLEN G. VAN DUIN RAMSELAAR LEGKAART Leveringvan Fondsbrillen HANDGEWEVEN TAFELKLEEDEN D IVAN KLEEDEN KAPSTOKKLEEDEN ETC. ETC. FIRMA HONDEN-KEES ÏN DEN KERSENTIJD VRAGEN NA REGEN KOMT ZONNESCHIJN WAAR BLEEF HET VERSCHIL IN TAAL? ook de allernieuwste modellen. Prima pasvorm. Concurreerende prijzen. Uitsluitend Ie kwaliteit JUWELIER OPTICIEN TEL. 898 Ja, zoo had Vader licm genoemd: Hon den-Kees, want hoeveel keer hij al niet met een hond thuis was gekomen, was niet tc zeggen. Twee honden hadden ze nu al, kleine gelukkig, maar als Moeder den zin van Kees had gedaan, hadden ze er wel der tig gehad. Bood iemand- Kees een jonger, hond aan, dan nam hij dien dadelijk. Zwer vende honden liepen hem als bij ingeving na en bleven bij hem, tot hij 't huis bin nenging. Liefst zou hij zoo n exemplaar da delijk gehouden hebben, maar daar was Moeder natuurlijk niet voor te vinden. Toch gaf ze zoo'n armen zwerver wel altijd eten en drinken. Doch dan was 't heel moeilijk om den stakker weg te krijgen. Buiten de deur gezet, bleef hij op de stoep zitten. En een niets vermoedende voorbijganger bcldo dan even aan voor 't arme, wachten de dier. Nauwelijks ging dan de deur open, of de hond sloop blij naar binnen, ver heugd, dat hij een onderdak had. Maar dat kon helaas niet. Als 't erg koud was, mocht zoo'n zwerveling dan wel een nachtje in dc bijkeuken logeeren, maar den volgenden dag moest Kc-es den hond naar het asyl voor dieren brengen. Kees vond dat erg naar, en hij nam zich vóór, om als hij groot was en zijn eigen brood verdiende, zóó'n huis tc huren, dat hij al z'n hondenvrien den bij zich kon houden. „Dan moet je maar eigenaar van een hondenkennel worden," stelde Vader voor. „Wat is dal, een hondenkennel?" vroeg Kees. „Wet, dat is een soort loods met allemaal verschillende afdcclingen, waar je honden in kunt herbergen, 's Winters kan je daar stoken en om de inrichting heen is ge woonlijk een flinke omheinde ruimte, waar dc beesten eens draven kunnen. En als je dan mooie, jonge honden hebt van zuiver ras, kun je die aan liefhebbers duur ver- koopen." „Maar dan moet ik zeker weten, dat ze goed voor 't dier zullen zorgen. Ik verkoop vast niet aan circusdirecteurs,verzekerde Kees. „Daar heb je gelijk in", zei Vader. „Je zet den boel maar goed in elkaar." Kees had 't erg druk met z'n twee hon den. Dim was een soort takshond en l'ik een terrier. ITij moest ze geregeld uitlaten, ze op tijd eten geven en zo zoo eens in dc veertien dagen wasschen. En dat deed hij allemaal met plezier. Eens op een dag, toen hij langs het ka naal liep, zag hij daar een grootcn hond liggen, die bezig was zich ijverig tc likken. Kees merkte, dat 't beest een rauwe plek op de borst had. En wat was 't dier mager! Neen, die had hot vast niet goed! Door me delijden gedreven streek Kees het beest over den kop. Dadelijk stond het op en wou lvces likken. Maar dat liet Kees niet toe. „Koest!" zei Kees „maar je bent een beste hond, hoor!" 't Was of de hond het hoorde, dat hij vriendelijk toegesproken werd, want hij uitte een zacht geblaf van blijdschap en liep meteen achter Kees aan. Zoo kwam Kees dus weer met een hond thuis en 't was ditmaal geen kleintje. Moeder had medelijden met het arme, ci waarloosdc dier. Ze gaf dadelijk eten on verzorgde zijn wond. ,,'t Is natuurlijk een trekhond," zei Va der, „daardoor is zijn horst ook stuk; dc riemen hebben niet goed gezeten." „Mag ik 'm houden, Vader?" vroeg Kees. „Neen, jongen, dat kan niet. Het beest is natuurlijk weggeloopen en Je weet, dat je verloren voorwerpen terug brengen moot. Als je ze houdt, is het strafbaar. En boven dien, dc man, van wien de hond is, moet er misschien zijn brood mee verdienen." „Maar hij heeft niet goed voor 't dier ge zorgd," zei Kees verontwaardigd. „Ja, dat blijkt wel zoo. Maar in ieder geval, moeten wo vanavond eens in de krant kijken, of er gevraagd wordt naar een zoekgeraaktcn hond. 's Avonds toen Vader het avondblad opensloeg, zag hij onder de kleine adver tenties staan: Weggeloopen een trekhond. Terug te bezorgen Zandpad 11. „Hier staat 't al," zei Vader tegen Kees, terwijl hij hom dc advertentie aanwees. Ja; dat zou de hond wel kunnen wezen. Den volgenden dag trok Kees met 't dier naar het adres uit de krant. Het was bij een Deze legkaart stelt voor. Haasjes aan 't korfballen. (Nadruk verboden). koopman. Dut zag Kees dadelijk. En dc hond bleek terecht tc zijn. liet dier jankte geweldig, toen de haas hem mee naar ach teren nam om hem in 't hok tc sluiten, en liet ging Kees aan 't hart zóó van zijn nieuwen vriend tc scheiden. Dc koopman bedankte Kees met een paar woorden en Kees vroeg, hoe dc hond aan die wond van voren kwam. „O," zei dc man, „dat hebben alle trek honden, dat 's van den riem". „Maar dat doet toch pijn," opperde Kees. „Een hond is geen jong mcissie, die is zoo kleinzecrig niet." Neen, met den man was niet (c praten en teleurgesteld ging Kees naar huis. Toen hij den volgenden dag uit school kwam, stond me daar warempel dc groote hond weer op de sloep! Vol blijdschap sprong hij tegen Kees op, toen hij hem aan zag komen. Kees kwamen dc tranen in de oogen. En Moeder was er ook door getroffen. Weer kreeg liet dier een flink maal, maar weer moest hij naar z'n baas terug, 't Was of ac hond het begreep, want telkens liep hij terug. Tenslotte moest Kees een touw aan zijn halsband doen om hem mee tc krijgen. Met oen schop werd het beest door zijn baas ontvangen en naar zijn hok gejaagd. En 'k zal je lccren, als je me dat weer lapl," schreeuwde hij hem toe. O, wat vond Kees dat ellendig! Wat zou hel arme dier nog te wachten staan? „Mag ik den hond nebben?" vroeg Kees. „Wil jij dan soms m'n kar trekken?" vroeg de man ruw. „Maar jc kan 'm koo pen. Voor hem een ander." Kees wist wel, dat hij toch geen geld liad om den hond ie koopen en Vader en Moe der hadden er vast ook niels voor over. Maar toch vroeg hij, hoeveel 't dier kosten moest. „Voor 'n riks heb jc 'm," zei de man. „Een rijksdaalder nog wel," dacht Kees. En verdrietig liep hij terug. Hij vertelde aan Moeder alles, wat er gebeurd was, maar ook zij wist geen raad Ie schaffen. „En ik zou het maar uit m'n hoofd zet ten," zei ze, „want we hebben waarlijk aan twee honden al genoog. „Maar Opa wil Dimmie wel hebben, dat zei hij laalst." ,.En toen wou je hem niet missen," merk te Moeder op. „Opa zorgt natuurlijk goed voor hem. En Pol heeft 't zoo slecht," zei Kees meewarig „Is dat die groote hond?" „Ja, zoo noemde de koopman hem." „Maar denk nu maar niet meer aan dat beest. Niemand zou cr 't geld voor overheb ben." Doch Kees dacht wel aan Pol, telkens en telkens weer. Pol kwam niet terug, de baas hield hem zeker goed opgesloten. O, als 't toch eens lukte! Ilij zou beginnen met Dim naar Opa te brengen. Dan was cr tenminste al een plaatsje voor Pol, Opa was erg blij, dat Kees hem 't aardige hondje wou afstaan. En Kees troostte zichzelf met dc gedachte, dat hij nog zoo dikwijls met Dim kon komen spelen, als hij maar wou. „Heb je al gezwommen?" vroeg Groot vader. „Ja, Opa, gisteren" „Ga je vandaag niet?" „Vandaag kost 't zoo duur: vijftien cent. En 's Woensdags en 's Zaterdags kost 't maar twee cent." Dan moet jc een abonnement nemen." „Dat zou 'k ook wel graag willen, maar dat kost een rijksdaalder." Even dacht Grootvader na en toen zei hij: „Dan krijg je van mij dat geld voor een abonnement." En Opa nam zijn beurs en gaf Kees een rijksdaalder. Kees bedankte en was de wereld te rijk: Eiken dag zwemmen en dat nu 't juist zoo lekker warm was! En over vier weken zomervacanlie. Neen, nu hoefde Kees zich niet meer te vervelen. Eiken dag kon hij nu met z'n vrienden mee. Opgetogen liep hij naar huis om het goede nieuws aan zijn Moeder te vertellen Maar wie sprong daar op eens tegen hem op en likte herri onverwachts op zijn hand? 't Was Pol, die lieve Pol! Meieen was Kees' besluit genomen. Hij liep regelrecht naar Grootvaders huis terug en vertelde hem de heele geschiedenis van Pol. „En wat wou jc nu?" vroeg Grootvader nieuwsgierig. „Nu wou ik den rijksdaalder, dien ik van U heb voor t zwembad, gebruiken om Pol tc koopen. Mag dat?" vroeg Kees vol verwachting. „Ik heb je bot geld eerlijk gegeven," zei Grootvader, „als je 't liever voor den hond gebruikt, moet jc dat zelf weten. Maar jc moet er nog maar eens goed over naden ken, vóór je 't doet. Eiken dag zwemmen is erg plezierig „Ja, ja, dat is wel zoo," zei Kees, „maar ik heb toch liever Pol. De baas zal hem zoo slaan." „Nu, jongen, geluk cr dan mee," zei Opa en stak Kees de hand toe. Grootvader was blij: als dc jongen al zooveel voor een hond overtrad, zou hij later zeker ook wel wat voor zijn medemenschen overhebben. Pol stond natuurlijk buiten te wachten cn liep meteen mee, toen Koes Moeder even over het geval ging raadplegen. Nu Dimmie weg was, vond Moeder 't goed. Ze had ook te doen met den armen stakker en vlug liep Kees nu naar het Zandpad om deu rijksdaalder te brengen. „Ik kom Pol koopen," zei Kees, terwijl hij den man het geldstuk toeslak. „Maar hij is weer eens aan den haal!" zei de koopman. „Hij is naar ons toe komen loopen," zei Kees, „hier is 't geld." „Nou, vermaak je er mee," zei de man, „wat moot hij trekken?" „Niets," zei Kees. „Je bent gek," snauwde de man hem nog toe; „we motte allemaal werreke." Kees maakte, dat hij wegkwam en hij vreesde hcclcma.il niet, dat Pol naar zijn ouden baas zou terugloopen. Bij huis kwam liet dier hem al tegemoet. Kees maakte een mand voor hem in orde en in de bijkeuken kreeg Pol zijn plaats. Nu hij niet meer hoefde tc trekken, was de wond gauw ge nczen. En toen kort daarna een vriend van Vader op visite was, beweerde die, dat Pol heelenraal geen trekhond was. 't Leek hem veel eerder een soort speurhond. Dat wou Kees eens onderzoeken. En Vader hielp hem daarbij, 't Bleek, dat Pol een eerste klas speurder was en toen hadden ze er beiden aardigheid in om hem nog verder af te richten. Pol kreeg tenslotte eenige vermaardheid en meermalen kwamen ze van de politie Pols hulp inroepen. Zoo was Pol dus toch nog nuttig voor de samen leving. Later kwam Kees ook bij het politiekorps en toen werd Pol meteen tot politiebond gepromoveerd. Dat was beter dan onder do voddenkar te trekken en schoppen af te wachten van den hardvochtigen baasl J. H. BRINKGREVE— ENTROP. {Nadruk verboden). O, meisjes, jongens, kom eens hier En kijk eens in mijn mand. Met lekk'rc, 100de kersen fijn Gevuld tot aan den rand! 'k Trakteer jc vast. Kom, schuif maar bij! Ik deel ze wit graag uit. Zeg, vinden jullie, net als ik. De kersen 't heerlijkst fruit? En weet je, wat Oom Dokter zegt? Dat kersen zijn gezond. Steek 't lekk're medicijn dus maar Hop! heel vlug in je mond. Eén ding wou 'k wel: dat 't Kersentijd Was 't heele, heele jaar. Maar zou 't dsn zoo'n traktatie zijn? Nee, d&t was vast niet waar! CARLA HOOG. CNadruk verboden). Moeder, toe vertel eens even: Wie steekt alle sterren aan. Die er 's avonds, als 'k in bed lig, Aan den donk'rcn hemel staan? Moeder, wil jc mij eens zeggen: Waar vandaan korat toch de wind? Dikwijls komt hij met den regen, Is dat soms zijn beste vrind? Moeder, 'k zou graag willen weten, Waar de zon blijft eiken nacht. Zou zij net als Jaap en ikke Ook naar bed worden gebracht? Moeder, 'k wou jc nog wat vragen, Waarom is de sneeuw zoo koud? Zou hot daarom zijn, dat Oma Heelcmaal van sneeuw niet houdt? Jongen, jongen, wat 'n vragen! Als je groot bent, kleine man, Hoop ik, dat jc zelf het antwoord Op die vragen geven kan! CARLA HOOG. (Nadruk verboden). door C. E. DL LILLE 1IOGERWAARD. Na een dag van niels dan regen Breekt de zon soms plots'ling door. v 't Is, of dc natuur herademt, Instemt met het voog'lcnkoor. Boomen, bloemen, eerst zoo stoffig, Zijn nu weder heerlijk frisch. Alles ruikt dan ook zoo lekker; 't Lijkt wel, of 't veel mooier isl 't Oude spreekwoord ^egt dc waarheid, Want na regen komt dc zon. Regen kan ons soms vervelen, Maar als 't niet meer reeg'nen kon - Zouden mensch en dier versmachten, Alles werd dan dor cn droog En je keek vast licel niet vriend'lijk Naar het zonnetje omhoog! Op zijn tijd valt dus de regen; Op zijn tijd ook schijnt dc zon. Altijd moet er water wezen In do groote regenton! Daarom, jongens en ook meisjes, Niet gemopperd op het weer! Of vertel mij nu eens eerlijk: Hielp het wel een enk'len keer? (Nadruk verboden). door C. E. DE LILLE HOGËRWAARD. 't Is heerlijk zomerweer. We gaan Nu samen naar het strand! Daar zien we heel veel kinderen, Soms uit een ver, vreemd land. Verlegen kijken zij elkaar Telkens opnieuw weer aan. Ze kunnen doen zij ook bun best! Elkander niet verstaan. Maar gaat dan straks op eens heel luid In hun hotel dc bel, Dan staken zonder onderscheid Ze allemaal hun spel. Want die taal: van de etensklok Verstaan ze allen goed. En samen gaan ze band aan hand Op vlugge, rappe voet Naar hun hotel Waar bleef nu plots Verschil van land en taal? Bij 't luiden van de etensbel Ging dat vlug aan den haalt (Nadruk verboden).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1933 | | pagina 15