Van Boeken en Schrijvers ARTIFORT FAUTEUILS Vogelmarkt in de Lichtstad DWEILSTOF IN WIT EN BEIGE alleenverkoop Firma J. W. van ACHTERBERGH meubileering westsingel 10-13 MISTINGUETT REIST MET EEN DUIF WAT NIET IEDEREEN WEET BUITEN IN JULI VOOR KUSSENS, SCH00R- STEENLOOPERS Enz. 65 Ct. PER METER Utrechtscheweg 85 - Tel. 15 10 JAAR GARANTIE PARIJSCHE BRIEVEN Parijs, Juli. Een van de plaatsen waar men den Pa- rijzenaar met zijn heelo familie op zijn rustigst en intiemst bestudeeren kan, is de vogelmarkt. Met de Seine als achtergrond, op de plek waar in de week de bloemen markt gehouden wordt, verzamelen 's Zon dags de vogelkooplieden zich, en de bijbe- drijven. Zoo'n gedoe is altijd aardig, en men ziet het Parijsche décor weer eens met een ander oog wanneer men er bij wijze van spreken paradijsvogels in tegenkomt De buitenste standplaatsen worden door de eenvoudige vogeltjes van de eilanden inge nomen, de soort die de Amsterdammer „sijs jes" of „vinkjes" zou noemen, in het cen trum vinden de meer exotische creaturen een plaats, en men kan er van mooie kleu ren genieten, en zich verwonderen over het miniatuur-formaat van sommige pronk vogeltjes, of een enkele maal zelfs een lichtblauwe parkiet met een lichtgele zien flirten, die toch van een andere soort moet zijn. Men bad altijd gedacht dat gemengde huwelijken alleen in do menschenwereld voorkwamen. Maar hier in Frankrijk, waar het kleurenvooroordeel gelukkig niet be staat, tot verbazing van Amerikanen en Angelsaksers, zijn blijkbaar ook de vogels vrijer. Men kan begrijpen dat bij goed weer de Fransche huisvader er met zijn kroost een ochtendwandeling heen maakt, en vrij vaak belandt er ook wel een vogelpaar op een of ander plat in een kooitje,-waar het best verzorgd wordt; anderen komen terecht in een van de groote kooien van glas, die op het oogenblik onder de menschcn die tentoonstellingen van decoratieve kunst plegen te bezoeken, zoo in de mode zijn. Ergens in een hoek van de markt prijken nog eenige groote planten en bloemstukken, die van de wekelijksche bloemenmarkt overbleven, te groot om voor een dag te verhuizen; maar ze staan zorgvuldig ach ter een hekje, om te laten zien dat ze er vandaag niet bij hooren. Onuitputtelijk is de Franschrnan in het knutselen van ameu blementen voor de vogels, houten trapjes, ingewikkelde ladderstelsels, drinkbakken en fantastische boompjes, die nooit in de natuur gestaan hebben, met kralen voor blaren. Maar onlangs zagen wij toch een vogel die een woeliger bestaan had dan de een ioaal op de markt gekomen exotische vo gels, die huisdieren worden: wij herinno ren ons de duif van Mademoiselle Mistin guett I-Iet i6 een oud gebruik dat een ster er een niet al te gewoon onafscheidelijk beest op na dient te houden; Josephine Ba ker wandelt met een jonge panter, en Mis tinguett rei6t met een duif. Zij kwam eenige dagen geleden terug van een tournee door België, en ondanks de trein, die geen groote internationale trein was, ondanks het feit dat het verre van den eersten keer was dat zij van een buitenlandsche tournee thuis kwam en ook geen speciale triomphen had gevierd, ondanks het feit nog bovendien dat de generatie die „Miss" beroemd heeft zien worden niet meer de generatie is die nu bij den uitgang 6taat; en boewei het zomer ie, en het seizoen voorbij, en de be langstelling van theatersterren afgewend om zich met strandgenoegens bezig te hou den, was er een hoopje mcnschen verza meld die op het perron samendrongen, en uit een juist wegrijdenden trein hingen alle reizigers uit do raampjes orn een glimp op te vangen, en een beetje te juichen. Mis tinguett met het baskenmutsje liep gehoor zaam het filmtoestel tegemoet orn haar aankomst nog eens bij betere belichting, buiten de overkapping, over te doen, en op baar arm wipte haar duif, die geen sporen van reis-vermoeienis vertoonde De zomer doet meer dan ooit de „carac- lots" tot hun recht komen; zij verschijnen bij bosjes op straat, al zijn ze in alle seizoe nen 'vel een dee! van het Parijsche stads aspeiv. Maar nu staat de boulevard weer vol met hun stalletjes en tafeltjes; zij beb ben onlangs trouwens een wedstrijd in welsprekendheid gehouden. Men denkt toch niet dat wij met de „caraelot6" de aanhan gers van Léon Daudet en de Fransche mo narchistenpartij bedoelen, die zich Came lots du Roi noemen op de manier van onze geuzen? Het zijn de straatvensters, die op bet oogenblik de boulevards overstroomd hebben; de Arabieren uit Belleville, en al die typische Parijsche jongens, sommi gen al vergrijsd in hun kunst trouwens met hun radde tong. Het nieuwste vertoonde onlangs tusschen de Madeleine en de Opera een handelaar in dassen en boordeknoop jes, die zichzelf in een bewegende etalage pop metamorphoseerde. Het leek werkelijk sprekend; hij had precies dat blonde neu trale gezicht dat men van achter de ven sters van heeren-modernagazijnen kent, en aangezien wij aan allerlei automatische dingen door en door gewend zijn, was ieders eerste opwelling, dat er een pop met een mechaniekje bij het verkooptafeltje stond. Deze koopman had ook niet het voor deel dat acteurs hebben wanneer zij op het tooneel bijvoorbeeld de pop uit Hoffmann's vertellingen acteeren: zijn publiek 6tond er vlak bovenop, en al te veel schmink zou hem verraden hebben. Maar zijn starre blauwe oogen en zijn bleckec glimlach om blinkend witte tanden waren doeltreffend genoeg, en men was werkelijk verbaasd, toen de voorstelling afgeloopen was, dat hij ook nog de noodige radheid van tong bleek te bezitten om de boordenknoopjes door middel van bet gesproken woord aan te prijzen. Zijn succes was groot. Ook de straatzangers, die hun liedje met muziek verkoopen, en de toehoorders die er in een kring omheen staan het refrein laten mee zingen, zijn nog lang geen uitgestorven ver schijnsel. Men kent ze uit de film Sous les Toits de Paris. Onder de Parijsche parken neemt de kleine tuin van het Palais Royal een wat verwaarloosde plaats in; het heeft zijn vaste bezoekers wel, maar men denkt er veel minder aan als men er niet toevallig in de buurt komt, dan aan de Tuilerieën of het Luxembourg. Men spreekt er nu over om het te laten herleven, en er i6 zelfs een voorstel om er, nu er zooveel musici zon der werk rondloopen, '6 avonds concerten te laten geven: in geval van regen met luidsprekers onder de arcaden Een paar maai per jaar is er militaire muziek, waar de mcnschen graag naar komen luisteren. Als men sommige van de winkeltjes bekijkt daar onder die arcaden, lijkt het niet over bodig om er kunstmatig weer wat meer toe loop te creëercn, maar 't zou misschien wel de eigenaardige doodrustige 6feer bederven die er hangt, een stukje negentiende eeuw en ouder in het hartje van de stad Er zijn vier of vijf soorten winkeltjes, die zich iel kens herhalen: etalages met ridderordes, linten, sterren en kruisen, die er hier meer dan ooit uitzien of ze een overblijfsel uit een vergeten eeuw zijn, parfums en snuis terijen, postzegels, cn dan boekwinkeltjes met de galante lectuur die de vreemdeling in Parijs denkt te moeten vinden, en die eigenlijk erg contrasteert met de gemoede lijke atmosfeer van het parkje, waar veel oude mcnschen zitten, en kinderen het nieu we spelletje leeren dat de yo-yo gaat ver vangen, en het grasperk met de symetrisch ieder in een andere richting scheefgegroei de boomen, waar de duiven in- en uitvlie gen. Eigenlijk moest het Palais Royal, deze hof achter het officieele theater, toch maar niet al te krachtig verlevendigd worden. 99 II Hl Door A. C. Kuiper Vóór 25 jaren, toen het tijdschrift „Onze Eeuw", in vollen bloei was, werd op zeke ren middag redactie-vergadering gehouden ten huize van prof. dr. K. Kuiper te Am sterdam. Op deze vergadering volgde een avond-maaltijd, waarbij met zeer veel warmte werd gesproken ever den toen juist in „Onze Eeuw" verschenen roman „Ida Westerman" van Gerard van Eckeren. Tot de redactie behoorden toen ook, be halve prof. Kuiper en anderen, de schrij ver G. F. Haspels, prof. Chantepie de la Saussaye en prof. Van der Vlugt. Aan den zooeven genoemden maaltijd mochten dien dag ook enkele bevoorrechte „leckcn" deel nemen. Zeer interessant cn nauwelijks anders dan waardcerend over het boek, was de levendige discussie over „Ida Westerman" en door een der jonge vrouwelijke „leeken" werd hierbij zooveel vuur en geestdrift aan den dag gelegd dat er onder de meer bezadigde cn oudere redactie-leden van „Onze Eeuw" een zekere dartele vroolijk- heid begon te hecrechcn over zooveel jeug dige welsprekendheid en bewondering. Jammer eigenlijk wel voor Gerard van Eckeren dat bij dien avond niet zejf heeft kunnen luisteren naar al do gloeiendo en ook dc meer kalme woorden van lof, over zijn werk geuit, Ilad hij, desnoods, maar stilletjes verborgen kunnen zitten achter een zwaar overgordijn! Want natuurlijk Is het aangenomer voor een auteur op zulke oogenblikkcn slechts ongemerkt tegen woordig te wezen. Even na dc verschijning in „Onze Eeuw" is „Ida Westerman" in boekvorm uitgeko men bij de firma P. N. van Kampen te Am sterdam. En, in het in 1931 in de Boe kenweek verkrijgbaar gesteld „Geschenk" heeft de schrijver op sympathieke wijze verteld hoe zijn „eerste boek" in hem ls geboren. Bij het lezen van deze schets werd de herinnering aan „Ida Westerman" weer zeer levendig in ons en onwillekeurig vroegen wij ons af of het boek ook in onzen tijd nog met evenveel genot gelezen zou kunnen worden als bij de verschijning. Velen van ons toch doen tegenwoordig herhaaldelijk de teleurstellende ondervin ding op dat een vóór den oorlog versche nen roman ons nu maar weinig meer ver mag te boeien. En wij staaa er telkens verbaasd over dat onze smaak en onze eischen zoozeer veranderd zijn. Men zou dit, inderdaad, soms wel eens anders wen- schcn. Het is zoo pijnlijk tot de overtui ging te moeten komen dat oude liefde wèl roest! Welnu, tot onze niet geringe vréugde, heeft „Ida Westerman" dezer dagen op nieuw door ons gelezen, een schitterende uitzondering gemaakt op dezen regel. Kan, bij voorbeeld, deze roman ook maar door iemand ter wereld langdradig worden ge noemd? Neen, verre van dien. Want het boek boeit en bekoort van het begin tot het einde juist door de soberheid, do „B e- schrankung, die den meester aan toont, waarmee alles wordt beschreven. De oplettende niet de vluchtige lezer! die „Ida Westerman" thans onder handen neemt, zal er op eigenaardige, zeer aange name wijze, door worden verkwikt. Over den zwaren strijd het hoofdmo tief van den roman toch met navolgens waardige soberheid en kieschheid door den schrijver behandeld dien „Ida" door te maken heeft, willen wij hier zwijgen. Daar mee en daarover moet de lezer zelf kennis maken en zich een oordeel vormen. Wij halen alleen even aan wal Gerard van Eckeren zelf schrijft aan het einde van zijn schets in „het Geschenk": „En zoo ik in mijn boek een klein, be scheiden monumentje heb mogen oprichten voor deze dappere vrouw van de daad in ëen wereld van maar al te veel wóórden, dan, meen ik, mag ik voor mijn gering deel al6 romanschrijver, tevreden zijn". Wij bepalen er ons toe om, nu „Ida Wes terman" haar 25-jarig jubileum mag vieren, nog eens de aandacht te vsstigen op het wel zeer bizondere talent, waarmee deze roman is geschreven, een talent, waardoor wij en dat zegt niet weinig! ook weer na dio vijf-en-twintig jaren, sterk getrof fen zijn geworden. En, onmogelijk komt het ons niet voor dat er nog een afzonder lijke bekoring van het bock uitgaat omdat er op geen enkele bladzijde en dus na tuurlijk ook met geen enkel woord ook maar iets wordt gerept over vliegtuigen, centrale verwarming, vaste waschtafcls, radio, auto's, electriciteit ja, dat er zelfs nergens sprake van is om iemand „op te bellen". Er gaat daardoor ongetwijfeld een weldadig aandoende rust van uit een soort verademing! De lezer zal, vooral in het eerste gedeel te van „Ida Westerman", meer dan eens blij getroffen worden door zonnige, vroo- lijke natuurschilderingen, die nergens te lang of te overladen zijn. Ook de geestige humor, dien men hier en daar aantreft, geeft prettige trillingen van vreugde. Het allermeest echter zal, dunkt ons, ie der onder den indruk geraken van de ge nialiteit, waarmee de jonge schrijver dc teere en fijne roerselen van een vrome, reine meisjesziel weet te schetsen. Men vraagt zich herhaaldelijk mei ontroering en verbazing af hoe hij die met mogelijk heid zóó juist heeft weten weer te geven! Trouwens, „Ida We6terman" toont ook overigens veel mcnschenkennis. Alle per sonen in den roman schijnen voor ons te leven en worden ons, hoe langer hoe meer, goede bekenden. Zeker ook wel omdat het den schrijver aldoor is mogen gelukken om in weinige, goed gekozen bewoordingen veel te zeggen. Een benijdbare gave! Wij durven dus de hernieuwde of eerste kennismaking van dit boek, zonder eenige aarzeling aan te raden, ook wel degelijk om de aantrekkelijk eenvoudige omgeving, waarin het verhaal speelt. Treffend is de levendige, schilderachtige bijna zouden. wij zeggen sprookjesachtige beschrijving van den kruidenierswinkel. Wij veroorloven ons enkele aanhalingen: Uit het eerste gedeelte: „Zoolang Ida heugde hadden zij in het oude huis in de Brugstraat gewoond. Als klein meisjo al, kende zij haar vader in het witte jasje achter de toonbank en het was haar grootste plezier, als hij haar optilde en uit een der hooge manden een vijg snoe pen liet. Wat later, schoolgaande, zat zij in hare vrije achter-middagen vaak muis jesstil in een hoekje van den winkel hare lessen te leeren of te lezen in een van die mooie boeken uit de school-biblotheek, „In de Duinen" van Gerdcs of de boeken van Andriesscn en Louwerse. Onderwijl, met steelschc blikken, keek ze weer wat er in den winkel gebeurde. Ze zag haar vader op en neer gaan, laden open trekken en zak ken vullen cn telkens, als er iets gewogen werd. hoorde zc het tjing-tjing van de ko peren weegschaal. Als klein meisje had do winkel altijd iets geheimzinnigs voor haar gehad. Met eerbied kon ze kijken naar dc vele laadjes met opschriften in lange rijen van onder tot boven toen ze lezen had geleerd, stond ze vaak heelo Zondagmiddagen de letters te spellen in eindeloos geduld. En in haar kleine hoofdje werd het stil van vagen eerbied om dit vele onbekende in do laadjes geborgen, dat zulke mooie namen droeg cn orn haar vader, die met al dat on bekende zoo vertrouwd was." Zij kwamen nu op het fecst-teirein. Dolf- je viel niet rneer te houden. Hij danste en sprong cn stiet verrukte kreetjes uit. niet wetende waar hij het eerst wel naar zou kijken. Op het groote grasveld vóór het Heerenhuis. dat blind staarde met zijn rijen van gesloten vensters, was het een gekrioel van volk rondom de houten cantine. Schril wit-plankig stompte die op uit den wcligen grasbodem, rusteloos omsingeld door den gaanden cn komenden man. Wat op zij zat het fanfarekorps van een Jongelingsveree- niging, de koperen instrumenten flitsten schitterend in de zon. Daarom rond ver spreid in groepjes van drie, vier, heele kringen ook. de feestgangers op mantels en zakdoeken of ook wel zoo op het gras in zit- en lighoudingen. En ginds, waar de vlakte glooiend verliep in een blanken vij verspiegel, dreven als onberoerd van de woelige menschendrukte hagelwit een paar statige zwanen." „Sedert dien avond was het een soort van zwijgende afspraak geweest dat Ver meer na de zangrepetitie van „Hallelujah" Wimcn, Ida naar huis vergezelde. Hij woonde maar een paar straten verder, ver ontschuldigde hij zich eens. Daar buiten, in dc maan-doorblanktc nachtstilte, was hun vriendschap gegroeid en van lieverlede een vertrouwelijkheid tus schen hen open gebloeid, die Ida met een zachte vreugde vervulde. Als zc later dan thuis was en zich had ontkleed, in haar Bijbeltje gelezen en gebeden had, nu bevvc gingloos lag in de beslotenheid van haar kamertje, dacht zij vaak wat het was, die vreugde, die glanzende blijdschap in hare ziel, als een verre orgeltoon in kerk ruimte". In het Weslerwald, Duitschlnnd, is een oud, vergeten bedrijf weer aan het op bloeien: dc kolenbranderij. Op iedere vier gevallen van moord is er een waarin de schuldige persoon zijn eigen leven neemt. Meer dan half de bevolking van Canada is minder dan vijf en twintig jaar oud. Een der moeilijkheden bij dc beklim ming van Mount Everest is het feit, dat de inkt bevriest en een daarmee geschre ven rapport dus een zeldzaamheid is. In Shakespeare's geboorteplaats. Strat- ford-on-Avon, wordt een vreemdelingenre gister aangehouden, waarin men zijn hand- tcekening kan schrijven. Daarvan werd in 1932 door 57.541 personen, 70 verschillende landen vertegenwoordigende, gebruik ge maakt. Tot op 1 Juni van dit jaar werden 254 buitenlandsche dag- en weekbladen in Duitscbland verboden. Statistieken wijzen uit, dat tegenwoordig dubbel zooveel blonde kinderen ter wereld komen dan tien jaar geleden. De Londensche treinen, bussen en trams vervoerden in 1932 een totaal van 2.236.000 000 passagiers; dat is 47.000.000 minder dan in 193L De naam van deze maand is weinig ka rakteristiek. Een beschouwing over dien naam alleen zou maar weinige regels kun nen vullen. Vroeger heette zij Quintilis. do vijfde, als vijfde maand van het oud-Ro- meinsche jaar, dat met Maart begon: Numa Pompilius voegde een tweetal maanden aan het jaar toe. toen bij als Rome s twee de koning optrad. In den tijd van Juliuö Caesar was de kalender zoo in de war ge raakt, dat deze opnieuw geregeld worden mo2st. Naar hem werd de zevende maand van het jaar, waarmee de tweede helft be gon Julius, bij ons Juli, genoemd. De Hollandsche naam Hooimaand is in onzen tijd al even weinig typeerend meer, want de, dank zij verbeterde mïthoden, steeds vroeger vallende hooitijd is in deze weken voor het overgroote deel al voorbij. Juni is de hooimaand bij uitstek giworden; in deze dagen liggen de landen kaal of voor een goed deel al weer met een jong frisch grastapijt bedekt. Geurige hooioogst ziet ge maar weinig meer. Dit wat d5 namen betreft. Wat overigens het buitenleven en het leven buiten in Juli aangaat: van een bonte overdaad van bloei en geur, van kleur en tint, van tin ten en schakeeringen, van veelvuldige ver schijning en tafereelen is In deze weken te genieten voor wij van vrije uren, dagen of weken kan profiteeren. En nu voor ve len de vacantietijd begint, zal de gelegen heid daartoe ruimer zijn dan andere. Stel lig zullen vïlen, die anders geen tijd heb ben tot een dieper ingaan in do natuur in haar geheimenissen, nu de kans daartoe niet laten voorbijgaan. Wat is er alzoo te hooren en te zien? Een rijke veelzijdigheid van leven waar uit we maar een enkele grjep kunnen doen. De laatste koekoeksroep is in deze we ken te beluisteren. De karakiet kunt ge hooren in 't riet en de vinkenslag in 't bosch, de hei-leeuwerik zingt boven de wij de vlakten. De broeitijd is afgeloopen, al zijn er uitzonderingen natuurlijk op den re gel en al gaan vele vogels die meerdere broedsels trachten groot te brengen nog ge regeld door. Maar de echte voorjaarstijd van zang en lied, van roep, van spel en be weging, van drukte en broeden en zorg voor de jongen is het toch niet meer. Au gustus nadert en daarmee de 6tille, rusti ge tijd in het vogelleven, de tijd van rust, van rui, van voorb?reiding al voor de ko mende reis, van zwijgzaamheid in roep en lied. Rijker is nu het plantenleven, al ls ook iets van de frissche bekoring en de prille schoonheid van lentewegen voorbij. Do winden hebben de bladeren al gehavend hier en daar; waar bloei bekoorde hebben nu vruchten zich gezet, langs drukke we gen heeft het stof met grijze laag het on gerept groen besmet. Wie frissche weelde van bloei zoekt, ga nu naar het waterland, het land van plas sen en venen. Daar kleurt de zachtroode veenwortel heele plekken bont, daar be gint de fijn3 gentiaan zijn gele bloei te tco- ncn. De felroode partijke of kattestaart ontbreekt niet in de lage landen en de prachtige zwanebloem staat hoog en rank aan zijn langen steel. Edels witte water lelies en grovere, maar toch ook mooie gele plompen zijn in sloot en plas te vin den en vormen kostelijke tooi van het wa ter. Stille hoekjes van het m»er kunnen op een zonnigen zomerdag onder don blauwen hemel met spel van witte wolken vol intense bekoring zijn. Zeilen brengen op de weide watervlakten boeiende stof lage. Een ander landschap waar zomerbloei hoogtijd viert i6 het akkerland. Daar zijn het tusschen het stilaan rijpend graan do bonte onkruiden die mede klour en schoon heid brengen. De roode papavers, de blau we korenbloemen, de witte geurige kamil len, zij alle, met andere minder opvallendo en toonaangevende verschijningen geven tusschen de nuttige gewassen, die zelf naast hun nut ook nog hun groote schoon heid bezitten, onnutte maar toch sierlijks tooi aan het zomerland cn aan dc zomer- wegen. Bij dag cn bij avond zijn bet in deze maand ook de vlinders die de aandacht trekken. Kleins en groote, bonte cn een voudige, simpele koolwitjes en kleurige atalanta's, sierlijke dagpauwoogen en ele gante koningspage's, bruinrood gevlskle distelvlinders cn kleine vuurvlindertjes, vele soorten vliegen als gracieuse zomerge- stalten voorbij en vieren mee hun korte feest van het jaar in deze maand van re gen soms en vlagen, maar ook van zon en zomïr, van sport cn vacantie, van heerlijk vrije dagen en weken voor velen, oud en jong. A. L. B.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1933 | | pagina 13