AMERSFOÖRTSCH DAGBLAD
WIJZIGING VAN DE L.O.-WET
Zaterdag 22 Juli 1933
32e Jaargang No. 19
SUCCES VOOR DEN
MINISTER
De landbouwcrisiswet
NEDERLANDERS IN
DUITSCHLAND
MOORD OP
ABBOTSHALL
tweede hamer
Slechts enkele stemmen werden tegen
het ontwerp uitgebracht.
De heer Sneevliet legt de vereischte
beloften af cn neemt zitting.
De heer Knottenbelt trekt zijn inter
pellatie-aanvrage betreffende maatregelen
tegen leden van de Staten-Generaal, Pro
vinciale Staten en gemeenteraden, die hun
afgelegde ecden of beloften schenden, in op
advies van den voorzitter, daar het niet
meer in deze zitting behandeld kan worden
Voortgezet wordt de wijziging der L.O.-
wct.
Minister March ant zet zijn rede ter
verdediging van het ontwerp voort.
Het standpunt van de overheid schetsend
betoogt spreker, dat bezuiniging noodig is
Verschillende amendementen hebben in
de eerste plaats theoretische beteekenis.
Principieel verandert het ontwerp in den
bestaanden toestand niets.
Spr. stelt er prijs op het cijfer van 5 K.M.
m het ontwerp opgenomen en in het debat
genoemd, te behouden.
Spr. is bereid uit art. 2 de „schoolmeube-
lcn" te laten vervallen.
Het vraagstuk van de salarissen van de
onderwijzers-kloosterlingen is niet aan de
orde.
De heer T h ij s s e n trekt zijn amende
ment op art. 2 in. De heer Suring verde
digt zijn amendement strekkende o.m. de
bepaling der 5 K.M. te veranderen in 4 K.M.
De minister neemt een amendement
de Geer ter verbetering van art. 2 over. Dat
van de heer Suring ontraadt spreker.
De heer Suring trekt dit in.
De heer Scha 1 k e r (comm.) vraagt
stemming over het artikel wegens de bepa
ling van de vijf kilometer.
De heer Sneevliet (r.s.) motiveert
zijn stem. Spr dankt de huishoudelijke
commissie voor do toezending van Kamer
stukken tijdens zijn „retraite".
De voorzitter zegt, dat de heer Snee
vliet zich moet beperken tot een korte ver
klaring.
De beer Sneevliet: Hoe lang?
De Voorzitter: Een zin met twee
tusschenzinnen
Do heer Sneevliet verklaart, (terwijl
hij uitweidt en de voorzitter hamert) te
protesteeren.
Art. 2 wordt aangenomen met 78 tegen
3 stemmen (comm.).
Bij art. 3 verdedigt de heer Zij ls tra
(a.r.) een amendement, waarin bij een ge
wijzigde omschrijving geeft van de leerlin
gen, bij de stichting van een bizondcre
school niet mede te tellen.
De heer Suring (r.k.) stelt een sub
amendement voor om art. 3 in overeen
stemming te brengen met do wijziging van
art. 2.
De minister neemt dit over, evenals
liet amendement-Zijlstra.
Art. 3 wordt z.b.st. aangenomen (comm.
tegen).
De heer Til an us (c.h.) verdedigt een
redactieverbetering van art. 4
De heer D ij k e (a.r.) verdedigt een amen
dement betreffende toevoeging van een be
paling in zake vervanging of aanvulling
van gebruikte leermiddelen en schoolbc-
lioeften.
Na een desbetreffende verklaring van den
minister trekken beiden hun amende
menten in (het amendement-Dijken werd
overgenomen, waardoor de reden tot dat
van den heer Tilanus verviel). Art. 4 wordt
z.h.st. aangenomen (comm. tegen).
De heer Kersten (staatk. ger.) ver
klaart bij art. 5, den minister erkentelijk te
zijn voor diens tweede nota van wijzigin
gen. Spr. geeft echter nog eenige wenschen
aan, cn wil meer vrijheid voor uit eigen
middelen gestichte scholen. De overheids
bemoeiing gaat tegen de groote lijnen der
wet 1920 in.
De heer Snoeck II enkemans (c.h.)
wijst op de groote behoefte aan scholen
voor u.l. onderwijs. In vele gevallen vraagt
men voor de oprichting geen subsidie.
De heer Suring (r.k.) zegt, dat dit
thuisbehoort bij art. 10.
De minister kan art. 5 in dezen vorm
niet missen.
Art 5 wordt z.h.st. aangenomen.
Bij art. 6 wil de heer Kersten voor
schoolbesturen die zelf voor het vervoer van
kinderen een auto houden, nog eenigen tijd
de kosten vergoeden.
De minister ziet -geen reden om hierop
in te gaan.
Art. 6 wordt z h.6t. aangenomen.
Bij art. 7 bepleit de heer Tilanus (c.h.)
verbetering van het laatste lid, dat geen
bezuiniging brengt en in strijd is met de
Grondwet.
De heer Zij ls tra (a.r.) wijst eveneens
op bezwaren tegen de bepaling van een
minimum vergoeding per leerling. Het ge
val zou zich kunnen voordoen, dat men
goedkooper uit zou kunnen zijn, en dan
ware er geen bezuiniging
De heer Ketelaar (v.d.) heeft ook be
zwaren tegen het vaststellen van een mi
nimum en een maximum.
De minister kan niet verder gaan
dan het vijfde lid van art. 7 terug te ne
men.
Het artikel wordt z.h.st. aangenomen.
Art. 7 wordt aangenomen met 79 tegen 6
stemmen (de heeren Tilanus, Weitkamp en
Snoeck Henkemans (c.h.), Terpstra, v. Dij
ken en v. Dijk, a.r.).
Bij art. 8 bepleit de heer Suring (r.k.)
een redactieverbetering tot sauveering van
scholen waarvan het stichlingsbesluit op 30
Juni onherroepelijk was.
De minister komt in dezen geest den
heer Suring tegemoet door wijziging van
art. 8.
De art. 8—10 worden z.h.st aangenomen.
De stemming over het wetsontwerp wordt
op voorstel van den voorzitter bepaald op
des middags half zes.
Verschillende kleinere wetsontwerpen
worden z.h.6t. aangenomen. Voorts de be
treffende instelling van een ministerie van
sociale zaken.
Aan de orde is de wijziging der land
bouwcrisiswet.
De heer Van Poll (r.k.) wijst op de
gevolgen van dit ontwerp voor de industrie.
De heer Schaper (v.d.) erkent dat in
grijpen geboden is; de toestand van vele
boeren is slecht.
De heer Vervoorn (plattel.) klaagt
over te grooten invoer van landbouwarti-
kelen.
De heer Van Voorst tot Voorst
(r.k.) klaagt over geheimzinnigheid van de
Crisis-Zuivel-Centrale. De boerenorganisa-
ties moeten meer gekend worden.
De heer Lovink (c.h.) vraagt den mi
nister nadere inlichtingen, o.m. betreffende
margarine en zoetwatervisch.
De heer Bierema (lib.) bestrijdt de op
merkingen van den heer Schaper. Alle
maatregelen kunnen niet worden voorzien;
de regeering moet dus wel een algemeene
bevoegdheid hebben.
Alsnu komt in stemming bat wetsontwerp
tot wijziging der l.o.-wet.
MR. H. P. MARCHANT, Minister
van Onderw., Kunsten en Weten*
schappen*
Nadat de minister van onderwijs, EL en
W. nog een redactieverbetering heeft aan'
gebracht in art, 3 en de heer Schalker
(comm.) zijn stem tegen heeft gemotiveerd,
wordt het wetsontwerp aangenomen met 72
tegen 3 stemmen (de communisten).
De minister wordt door verschillende Ka-
merleden gelukgewenscht.
De heer II i e m s t r a (s.d.) vraagt inlich
tingen over de beperking der margarine
productie en bepleit de belangen der land
arbeiders.
De vergadering wordt te 6 uur verdaagd
tot des avonds 8 uur.
AVONDZITTING.
Aan de orde is de voortzetting van de
behandeling van de wijziging van de land
bouwcrisiswet 1933.
De heer Weitkamp (c. h.) zegt dat in
krimping van den veestapel noodig is. Spr.
wil het contact tusschen werkgever en
werknemer in bet landbouwbedrijf bevor
deren.
De heer Kampschoer (r.k.) komt op
voor de belangen van het tuinbouwbedrijf;
een royale uitwerking van de steunwet 193r
zal noodig zijn.
De beer van den Heuvel (a. r.) merkt
op dat zijn fractie zeer waarschijnlijk be
reid zal zijn met het regeeringsvoorstel mee
te gaan. Hij wijst op den zeer slechten toe
stand in het tuinbouwbedrijf.
Ook de heer E b e 1 s (v. d.) spreekt daar
over. Spr. bepleit verder maatregelen als
voor groote gewassen. Ilij toont zich ver
heugd dat de regcering niet van autarkie
wil weten; hij zal de regeering steunen.
De heer van Houten (chr. dem. p.)
ziet in de crisis winst, omdat men daar
door wil breken met het ordelooze produc
tiesysteem van thans, waardoor groote ar
moede in het landbouwbedrijf is ontstaan.
Het aangekondigde wetsontwerp gaat spr
niet ver genoeg, doch daarom wil hij het
niet afwijzen. Een nieuwe pachtwet noem
de hij dringend noodig, alsmede stopzetting
van de executoriale verkoopen ten platte
lande. Spr. wil voortgaan, maar het woord
wordt hem door den voorzitter ontnomen,
omdat zijn spreektijd om is. Spr. laat hier
op eenige protesteerende woorden hooren,
De heer Westerman (nat. herst.) kan
geen overwegende bezwaren vinden tegen
een economische dictatuur, docli het gebo
dene kan hem niet bekoren, er zit in het
werk van den minister weinig of geen
systeem.
De heer Schalker (comm.) wijst het
ontwerp af. Ook de heer van Dis (staatk,
gercf.) verklaart bet ontwerp niet te kun
nen steunen.
Hierop verkrijgt Minister Verschuur
het woord. Hij kan niet op alle gemaakte
opmerkingen antwoorden.
De toestand in het land- en tuinbouwbe
drijf is zeer ernstig, doch er wordt van den
toestand misbruik gemaakt door onruststo
kers, hetgeen spreker een zeer ernstig ver
schijnsel acht.
De regeering zal haar best doen voor het
nemen van maatregelen, doch beloften kan
bij heden niet doen.
Medewerking der landbouworganisaties
blijft voor de regeering geboden, ook zal de
commissie van advies steeds geboord wor
den.
Vooral het crisis-zuivelfonds moet op
peil blijven.
Wat de prijsvorming betreft, het zal die
nen te gaan in de richting van het prijs
niveau 1913.
Artikel 8 verzekert bemoeiingen met de
loonen der landarbeiders; ten aanzien van
de tuinbouw zal vooral heil gezocht moeten
worden in beperking van de productie.
De algemeene beschouwingen worden
hiermede gesloten.
Bij de artikelsgewijze behandeling wor
den enkele minder belangrijke amendemen
ten z. h. s. aangenomen.
Bij art. 6 wordt een amendement-Lovink
z. h. s. aangenomen, om steeds de com
missie van advies te raadplegen bij de tc
nemen maatregelen.
Bij stuk VII verdedigdt de heer J o e k e s
(v.d.) een amendement, om de regeering te
verplichten van de te nemen K. B.'s aan de
Kamers mededeeling te doen en tevens dat
de regeering om de drie maanden een rap
port over den toestand moet uitbrengen.
De Minister heeft tegen deze denk
beelden geen bezwaar en neemt deze over.
Bij stuk VIII stelt dr. Lovink voor her
ziening van de wet vóór 1935 te verlangen.
De heer van den Heuvel wil het jaar
1936 genoemd zien.
De Minister wijst beide denkbeelden
af, waarop de heer Lovink zijn desbetref
fend amendement intrekt.
Het wetsontwerp wordt hierop z. h. s.
aangenomen.
De voorzitter deelt nog mede, dat hij
het voornemen heeft de Kamer op 5 Sept.
a.s. bijeen te roepen ter behandeling van
het ontwerp, betreffende de omzetbelasting.
De zitting wordt hierop gesloten.
DE KOSTEN VAN DEN ELECTRICITEITS-
RAAD.
Eenzijdige verdeeling?
In een adres aan de Tweede Kamer zegt
het bestuur der Vereen, van hoofden van
Stroomdistributiebedrijven in Nederland,
dat t.a.v. de beste wijze van electriciteits-
voorziening van ons land nog allerminst
een communis opinio heerscht; men kan
het sterker zeggen: zeer tegenstrijdige be
langen komen daarbij met elkaar in bot
sing. Juist omdat dit zoo is, heeft de Re
geering van het voorjaar een Electriciteits-
raad ingesteld ten einde haar te adviseeren
over de moeilijke beslissingen, waarvoor de
Regeering zich op dit gebied in de naaste
toekomst gesteld zal zien.
Nu heeft het bij de instelling van den
Raad de aandacht van adressante getrok
ken, dat in dezen Raad de verschillende
met elkaar in botsing komende belangen
niet zijn vertegenwoordigd: de samenstel
ling van den Electriciteitsraad is eenzijdig
uitgevallen; eenzijdig in de richting der
provinciale bedrijven.
Dat leek adressant niet gelukkig. Maar
bij het wetsontwerp tot wijziging van hoofd
stuk IX der Rijksbegrooting 1933 (kosten
Electricitcitsraad) gaat de regcering nog
een stap verder. Er blijkt nl. dat de kosten
van den Electricitcitsraad geheel zullen
worden betaald door de provinciale bedrij
ven.
Adressant zou het voor het gezag van den
Electriciteitsraad het beste achten, wan
neer hij door den Staat werd bekostigd; kan
dit niet, dan zou adressant de helft der
kosten willen doen betalen door de belang
hebbende gemeenten, opdat in ieder geval
de Electriciteitsraad zich niet afhankelijk
zal kunnen gevoelen van één der belang
hebbende partijen.
maakt Uw tanden hagelwit
E«o product vao dc Pbarm. Fabnek A. Mijobardt - Zeist
Doos 20 ct. Tube 35 ct. Zécr groote tube 60 cl.
De yiedec&Lhdsche tandfiasto.
Hebben den eereplicht lid der N.S.
D.A.P. te wordent teneinde in
Nederland te kunnen
optreden
De Limb. Koerier ontving een circulaire,
die op het oogenblik verspreid wordt even
over onze gren6, in Horbach. Het Limburg-
sche blad deelt er bet volgendo over mede:
Onder het hakenkruis en den naam der
partij „Nationaal Socialistische Nederland-
scho Arbeiders Partij" lezen we o.m. (wij
vertalen letterlijk) het volgende:
,De gouwleider is gevesigd in Horbach,
„Heydenschlosschen", gouwleider is de
mijnbouwkundige bedrijfsleider b. d. Laur.
Kleynen.
Lid kan iedere Nederlandsche onderdaan
worden, die van onbesproken gedrag is en
die IS jaar oud is. Jongeren beneden 18 jaar
worden bij nog op te richten jeugdorganisa
ties aangesloten.
In iedere gemeente of gehucht, waar meer
dan 10 leden als partijgenoot s'aan inge
schreven wordt een „Ortsgruppe" of cel op
gericht en een daarvoor geschikt partijge
noot wordt tot „Zellenwart" benoemd. Alle
plaatselijke afdeelingen of cellen staan di
rect onder de gouwleiding.
Iedere week zal een weekblad in de Ne
derlandsche en ten deele ook in de Duitscbe
taal verschijnen.
De S.A.-uniform is dezelfde als die, ge
dragen door de Duitsche S.A.-manschappen.
De armband is rood, witte cirkel en blauw
hakenkruis (Nederl. nationale kleuren
rood, wit, blauw). Partijleden dragen geen
uniformen.
De leiding der partij werkt precies vol
gens het programma van het Dult6che na-
t ionaal-social isme.
De partij en de gouwleiding is door de
hoogste autoriteiten der N.S D.A.P. erkend.
Er bestaan al 29 afdeelingen hier in
Duitschland.
Na deze greep uit de 12 punten, die wor
den opgesomd, waaruit ook nog blijkt, dat
het lidmaatschap 1 Mark per maand kost,
geven we hier volledig het slot der circu
laire.
Daar men in Holland probeert het Natio
naal Socialisme met alle geoorloofde en on-
geoorleofde middelen tegen te werken, op
dezelfde wijze, als dit hier ook nog voor
korten tijd gebeurde, wordt gewenscht
(spaiieering van Red. L.K.). dat alle in
Duitschland wonende Nederlandscne staats
burgers zich uitspreken vóór het Natio-
onaal-Socialisme en bun toetreden tot de
partij, zoo spoedig mogelijk (spat.
Red. L. K.) doen blijken. Wij krijgen daar
door ook een zekeren en stevigen grond om
de gemeene gruwel-campagne in Holland
door Joden, Communisten, Marxisten e.d.
gevoerd, zooals het behoort, te kunnen te
gemoet treden. Wij kunnen daardoor ook
aan den opbouw van Duitschland, dat ons
Nederlanders altijd en op de meest tege
moetkomende wijze „Gastfreundschaft"
heeft gegeven, meewerken.
Voor iederen hier wonenden Nederl.
staatsburger is het daarom eereplicht lid
van de N.S.D.A.P. te worden.
„Heil!" „Heil Hitier"!
Het slot is op de circulaire vet gedrukt.
Dit officieele woord bewijst, zegt de Limb.
Koerier, dat practisch alle Nederlanders,
die ln Duitschland vertoeven, gedwongen
worden lid der N.S.D.A.P. te zijn De toespe
ling op de altijd verleende „Gastfreund
schaft" is vrij duidelijk en geen Nederlan
der zal zich durven onttrekken aan dat
gene, wat hem als „eereplicht" wordt op
gelegd.
De bedoeling, die men heeft met bet or-
ganisecren der Nederlanders in Duitsch
land, wordt ook door de circulaire ver
klaard. Zij zullen, wanneer allen georgani
seerd zijn, moeten dienen als een middel tot
beïnvloeding van de publieke opinie in
Nederland.
Neem van ieder raad aan, doch vorm een
eigen oordcel.
Een detective-verhaal door
PHILIP MAC DONALD
Geautoriseerde vertaling door H. A. C. S.
8
Anthony ging, nadat hij volop gekeken
had, overeind staan. Op dat oogenblik kwam
weer binnen. Hij zag er opgewonden
cn niet weinig geërgerd uit.
Antrony draaide zich naar hem toe, ter
ijl hij zijn wenkbrauwen optrok.
„Alleen maar een beetje meer moeilijkhe
den door die krantenlui, sir. Maar ik dank
den hemel, dat ik ze kwijt geraakt ben. 'k
Heb hun gezegd, dat ik hun vanavond een
verklaring zou geven. Wat ze gezegd zou
den hebben, als zij wisten, dat u hier waart
en waarom God weet het! Er zal een
herrie zijn, wanneer de zaak afgéloopen is,
na aar u bent er nu eenmaal. Mis6 Hoode
vindt het goed, dat u er bent, en ik geef
haar geen ongelijk, maar zij wil er niet van
hooren, dat iemand anders wordt toegela
ten. Daar geef ik haar ook geen onge
lijk in."
Hij wees op het lijk. „Wat maakt u er uit
op. sir?"
,,'n Beestachtig vuile moord," zei An
thony.
„Daar hebt u gelijk in, sir. Maar wat
denkt u er van zoo in 't algemeen, be
doel ik?"
Anthony keek de kamer rond. Zij ver
toonde de sporen van verwarring. Twee
lichte stoelen waren omvergegooid. Boeken
en papieren van de schrijftafel lagen op den
grond gestrooid. De grootvaderklok die
als een schildwacht moest staan links van
de deur bij het binnenkomen, was gevallen,
ofschoon niet heelemaal. Zij lag voorover
met een hoek van vijf en veertig graden ten
opzichte van den vloer, de bovenste helft
van haar mancl steunend op den rug van
een brcede canapé.
„Gevecht?" zei Anthony.
„Ja," zei Boyd.
„Vreemd gevecht," zei Anthony. Hij dren
telde weg, de kamer rond.
Boyd keek hem nieuwsgierig aan, toc-n hij
stil stond voor een canapé, op één knie voor
over boog en opkeek naar den voorkant van
de voorover liggende klok.
Hij keek Boyd aan. „Stond stil om 10.45.
Komt dat overeen met den tijd, dien de
mcnschcn in het huis jc verteld hebben?"
„Ja, sir."
„Wanneer ga je de kamer laten op
ruimen?"
„Dat kan nu ieder oogenblik gebeuren.
Wij hebben foto's genomen."
„Goed." Anthony kwam overeind. „Laten
wij samen onze krachten inspannen cn
grootvader op zijn voeten zetten."
Zij namen de klok tusschen elkaar in en
zetten haar op. Anthony opende de kast en
Grootvader-klok. Zoo heet in het En-
gelsch een groote, staande klok*
bracht den slinger in beweging. Dadelijk
begon een regelmatig tik-tak.
Anthony keek op zijn horloge. „Stopte
juist twaalf uur geleden, grootvader," zeide
hij. „Schijnt toch niet geleden te hebben."
„Neen, sir. Het gaat niet gemakkelijk om
deze oude klokken in de war te brengen."
Antrony keerde terug naar den voorkant
van de canapé cn bleef staan kijken naar
het karpet. „Geen vingerafdrukken, zei je?"
„Alleen op de houtvijl, absoluut geen en
kele, behalve die van den overledene, öir.
Ik heb bijna elke centimeter van de kamer
bestoven met wit of zwart. Al wat ik voor
mijn moeite gekregen heb, zijn vier goede
afdrukken van den duim en voorvinger van
den vermoorde. Zij zijn makkelijk genoeg te
herkennen zeer vreemd gevormde vin
gers en een lang littceken op de muis van
den rechterduim."
Anthony ging op een ander punt over.
„IToe laat was je bier, Boyd?"
„Ongeveer vier uur vanmorgen. Wij kwa
men met een auto. Ik deed wat voorloopig
onderzoek, ondervroeg enkele menschen, en
ging naar bet dorp om ongeveer acht uur."
„Wie is die groote roode plompe ser
geant?" vroeg Anthony, weer naar een an
der punt vliegend.
„Je moet op hem letten, Boyd. Toen ik
langs kwam, was hij zoo'n beetje bezig met
een verhoor af te nemen in den derden
graad."
„Ik hoorde het, sir. Daarom kwam ik bin
nen."
„Goed. Wie was die bange, kleine fret?"
„Belford Robert Bclford, 6ir. Hij is een
„Verhoor in den derden graad": wijze
van ondervragen door de politie, welke
lijkt op afpersen en pijnigen.
soort van hulp van Poole en was huisknecht
van den doode."
„Hoe antwoordde hij, toen je hem onder
vroeg?"
„Hij was erg in de war. Maar zijn verhaal
is in orde, erg logisch. Ik tel hem niet mee,
om zoo te zeggen. Hij zou niet durven en
heeft geen kracht er voor."
Anthony wreef langs zijn kin. „Het is ge
makkelijk genoeg tc zien, dat je niet
wenscht afgebracht te worden van je idee,
dat een buitenstaander dit werkje gedaan
heeft."
„Ja, sir. U hebt 't bij het rechte eind,"
glimlachte Boyd. „Zoover ik thans gevor
derd ben, 6tel ik mij iemand van buitenaf
voor. Zeer beslist. Toch weet iemand nooit,
waar de volgende draai heenvoert, om zoo
te zeggen. Natuurlijk, ik heb een hoop on
derzoek achter den rug, maar op dit oogen-
nlik hebben we minder dan iets, om meer
verder te gaan."
„Is er iets gestolen?"
„Niets."
Anthony keek steeds naar 't karpet vóór
de canapé. Weer bukte hij op één knie. Dit
maal wreef hij aan de dikke wol met zijn
vingers. Hij stond op, ccn blik door de ka
mer werpend.
„Wat i6 er aan de hand, sir?" Boyd sloeg
hem aandachtig gade.
„Een zeer gemakkelijk gevecht dat," mom
pelde Anthony.
„Hoe? Wat meent u, sir?"
„Ik merkte op, o Boyd, dat het gevecht
voor den moordenaar ongelooflijk gemak
kelijk geweest is. Merk op, dat de twee
stoelen, die omver gegooid zijn, heelemaal
niet zwaar zijn; merk ook op, dat 't karpet
verre van dun is. Deze lichte stoelen vallen
niet, let op, op het parket, dat de rand van.
den vloer vormt, maar zachtjes naar binnen
op het allerdikste karpet. Merk ook rp, zeer
machtige inspecteur, dat do voorwerpen, die
van de schrijftafel af, op zij op het karpet
vallen, alleen maar lichte boeken en papie
ren zijn. Niets zwaars, zooals ge ziet. Niets,
clat lawaai zou maken."
„Ik volg u, sir," riep Boyd uit. „U
meent
„Stil, stil, ik wil dat je zwijgt! Ik wou ten
slotte je aandacht vestigen op den bijzon
deren stand van de canapé hier en onzen
vriend de klok. Deze canapé is een solied,
zwaar bakbeest van een canapé, het is niet
een van die lichte dingen. Er is heu6ch niet
alleen plotselinge stoot noodig, maar een
rustige, krachtige duw om haar van haar
plaats te krijgen, is liet niet zoo?"
De detective duwde met zijn aanzienlijk
gewicht tegen den zijkant van de canapé.
Niets gebeurde.
„Je ziet hetl" ging Anthony voort, met
een gebaar
..Zie dan ook het bijna magische gemak,
waarmee in den loop van het gevecht deze
kolossale canapé is geschoven in de richting
van de klok, die ongeveer drie voet van de
gewone plaals der canapé afstond, welke
plaats kan worden vastgesteld door tc let
ten op die vier diepe moeten, in bet karpet
gemaakt door de wieltjes O, 't is alles zoo
eenvoudig. De canapé is terug geschoven,
dan valt dc groote klok niet met een zwaren
slag op den vloer, maar zachtjes, rustig op
den rug van de canapé. Verder, die twee
vazen op de tafel daar, naast de klok. vielen
heelemaal niet om door den schok. Deze
vazen waggelen, wanneer iemand door de
kamer loopt, Boyd. Neen, 't gaat niet op, 't
gaat heelemaal niet op."
(Wordt vervolgd).