WAT DE LAGERE SCHOOL KOST FORTMANN HEHENKAMP ELK NEDERLANDER BETAALT 17.30 VAN UW VEERENBED HULDEBLIJK AAN DE A.V.R.O. HET ZONNEBAD Elke leerling van de lagere school kosl 111.50 dan bij d« openbare; dat bij de leerkrach ten der openbare scholen 52 pCt. gehuwd is en bij de leerkrachten der bizondere scho len men denke aan de r.-k. religieuzen slechts 43 pCt., dat er bij het openbaar onderwijs naar verhouding meer onderwij zers zijn met akten, die bij de salarisbcre- kening in aanmerking komen (40 pCt der openbare onderwijzers bezit de hoofdakte, Openbaar bij do bizondere slechts 29 pCt.); dat het minder intensief gebruik van de lokalen der openbare scholen in ongunstigen zin op de gemiddelde kosten per leerling dezer scholen moet hebben ingewerkt (bij de openbare scholen staat 10 pCt. der lokalen leeg, bij de bizondere scholen slechts 4 pCt) De tabellen der statistiek vermelden in détails de bestemming der sommen. Do to tale bruto-uitgaven van Rijk en gemeenten te zamen, voor openbaar en bizonder af zonderlijk naar de voornaamste uitgaaf posten samengevat (de absolute cijfers zijn in millioenen gulden, de cijfers per leer ling in gulden opgegeven) zijn: Bizonder Totaal Dezer dagen hebben we al aangekondigd het verschijnen van de „Statistiek van de kosten van bet lager onderwijs voorheen en thans". Alle cijfers, welke vroeger in het verslag van den staat van het onderwijs werden gepubliceerd, zijn than9 naar moderne sta tistische methoden saamgevat en aange vuld. In twee gedeelten worden alle gegevens van 1860 af behandeld en geanalyseerd. Het eerste gedeelte is uitsluitend aan het histo risch overzicht gewijd, in het tweede ge deelte worden de tegenwoordige onderwijs kosten aan een diepgaand onderzoek on derworpen. Uit het historisch overzicht vermelden wij hier eenige gegevens, welke uitsluitend op de lagere scholen betrekking hebben In 1860 werd aan de gezamenlijke lagere scholen door de overheid 3 millioen ten koste gelegd. Dit bedrag neemt langzaam toe, tot het in 1900 15 millioen bedraagt. De geleidelijke verbetering en ontwikkeling van het onderwijs zoowel als de toenemen de Rijkssteun aan het bizonder onderwijs doen dit bedrag groeien tot f 28 mil'ioen in 1910 en 47 millioen in 1918. De daarna volgende maatregelen tot verbetering van de financieele positie der onderwijzers en do gelijkstelling van openbaar en bizonder onderwijs, welke in 1923 volledig was uit gevoerd, doen de uitgaven voor de lagere scholen tot 130 millioen klimmen, waar mede een maximum werd bereikt. In 1929 daalde het tot 129 millioen In 1860 wa ren er 360000, in 1929 1.200.000 leerlingen op de lagere scholen. Wij geven daarom in de genoemde jaren tevens de gemiddelde kosten per leerling. In 1860 waren deze 9, in 1900 20, in 1910 31, in 1918 46, in 1923 119 en in 1929 106 De tot dusverre genoemde sommen wa ren echter allerminst over openbaar en bi zonder onderwijs gelijkelijk verdeeld. In de 19de eeuw kwam het bizonder onderwijs nog in hoofdzaak ten lasto van particu lieren en vereenigingen, en hoewel in den aanvang der 20ste eeuw daar eenige ver betering in kwam, is toch eerst van 1921 af het bizonder onderwijs op één lijn met het openbaar gesteld. De uitgaven ten behoeve van de open bare scholen beliepen in 1860 3 millioen, in 1900 li millioen, in 1922 22 millioen, in 1918 37 millioen, in 1923 69 millioen, en in 1929 59 millioen. Voor de bijzondere scholen: In 1860 18.000, in 1900 1 mil lioen, in 1910 6 millioen, in 1918 10 millioen, in 1923 61 millioen en in 1929 70 millioen. Sterker dan door deze absolute cijfers spreken de verschillen, wanneer we ge noemde bedragen, per leerling berekend, te genover elkaar stellen: 1860 1900 1910 1918 1923 1929 openbaar 11 27 39 65 130 123 bijzonder 0.20 5 18 22 109 95 Wij zien hieruit tevens, dat, al overtreft van 1926 af het absolute kostenbedrag der bijzondere scholen dat van de openbare, dit uitsluitend een gevolg is van het grooter leerlingenaantal. Immers, de kosten per leerling van een bijzondere school blijven steeds beneden die van een leerling eener openbare school. Een punt van boteekenis is ook, hoe groot het aandeel van het Rijk en van de gemeenten in deze kosten geweest is. In het eerste jaar, waarover do statistiek han delt, n.L 1860, werden de onderwijsuitga ven nog voornamelijk uit de gemeentekas sen bestreden. Niet minder dan 94 pCt. der uitgaven kwam toen ten laste der gemeen tebesturen. In 1900 nam het Rijk reeds een grooter deel voor zijn rekening en behoef den de gemeenten nog slechts 68 pCt, der uitgaven te betalen. Als gevolg van de hoo- gero 8Ubsidieering van hot bizonder onder wijs, welke geheel voor rekening van het Rijk kwam, steeg het rijksaandeel in do kosten regelmatig, tot het in 1923 zijn maxi mum bereikte met 76 pCt. Thans bedraagt het aandeel van het Rijk 64 pCt. Nu een aantal belangwekkende feiten over den tegenwoordigen toestand. Daarbij letten we oerst op de totale overheidsuitga ven omvatten 102 millioen (75 pCt.), de materieele uitgaven 34 millioen (25 pCt.). Per Inwoner besteedt Ne- derland voor de lagere scho len 17.30. De kosten per leerling zijn 111.50, Waarvan 83.40 voor salarissen en pen sioen en 27.90 voor materieele exploitatie kosten. Aan de openbare scholen valt 61.8 mil lioen ten deel en aan de bizondere scholen 74 millioen. De salarissen nemen bij het openbaar onderwijs onder de uitgaven een grot '.ere plaats la dan bij h^t bizonder on derwijs De personeelsuitgaven van het openbaar onderwijs omvatten 77 pCt., die van het bizonder onderwijs 73 pCt, der uit gaven. Verschil tusschcn oponbaar en bizonder. Per leerling berekend verschillen de uit- gaven voor openbare en bizondere scholen aanzienlijk. Eon leerling van een openbare fchool kost 128.60, een van een bizon dere school 100.40. De statistiek stelt een nauwkeurig onderzoek in naar dit verschil in gemiddelde kosten. Van de daar gc noemde oorzaken vermelden wij o.a.: dat hel gemiddeld aantal leerlingen per onder wijzer bij de bizondere scholen hooger is Duidelijk blijkt hieruit, dat het verschil in kosten tusschen een leerling van een openbare en van een bizondere school, voornamelijk in de salarissen schuilt. Bi zonder sterk spreekt daarbij het bedrag, dat voor onverplicht personeel (boventallig en vakonderwijs) wordt uitgegeven. Per leerling van een openbare school komt dit bedrag op 16.50 per leerling; eener bizon dere school slechts op 5.10. Rijk en gemeenten. Van de totale bruto uitgaven draagt hft Rijk 89.9 millioen of 66 pCt Voor open bare scholen is daarvan 39.7 millioen, voor bizondere scholen 50.2 millioon be stemd. De gemeenten besteden in totaal 45.9 millioen en wel 22.2 millioen voor open bare en 23.7 millioen voor bijzondere scholen. Do uitgaven per leerling vatten wij hier onder samen: Uitgaven per leerling Rijk Geni. Totalen 82.50 46.10 128.60 68.10 32.20 100.40 fco c co c CU G 3 3 O 3 3 IH O 3 3 O <y ssen van: O cn U O w u "o tn u ci CU co CU a CU verpl. pers. 36.5 75.8 46.6 61.8 82.1 67.3 onverpl. pers 7.9 16.5 3.8 5.1 117 9.6 wachtgelden 0.7 1.5 0.4 0.5 1.1 0.9 Pensioenen 2.5 5.2 4.3 5.8 6.8 5.6 Expl.-uitgaven 8.6 17.8 14.2 19.3 22.8 18.7 Rente, afl. en Annuïteiten 4.9 6.6 10.3 8.5 van geldleen. 5.4 11.3 Rente v. waarb.-sommen 0.8 1.1 0.8 0.6 Overige uitg. 0.2 0.5 0.1 0.2 0.3 0.3 Totaal 61.8 128.6 74.1 100.4 135.9 111.5 Openbaar Bizonder Totaal 73.80 37.70 111.50 Inkomsten; De inkomsten van de lagere scholen be dragen 14.8 millioen. Hiervan is 6.9 millioen schoolgeld. Per leerling zijn de inkomsten 12.10, waarvan 5.70 school geld. Vanwege de openbare scholen bedra gen de inkomsten 5.8 millioen, vanwege de bizondere scholen 9 millioen. Do totale inkomsten dekken 10.9 pCt. van de bruto uitgaven. Do schoolgelden vor men 5 pCt. van de bruto uitgaven. De gemeentelijke uitgaven. Ten aanzien van de gemeentelijke uitga ven en inkomsten geeft de statistiek een afzonderlijke opgave voor uitgaven ten be hoeve van scholen voor g.l.o. en ten be hoeve van scholen voor u.l.o. eenerzijds, een verdeeling der getallen over bepaalde gemcentcgroepen anderzijds. De gemeenten leggen aan een leerling van een openbare 120 ten koste, aan een leerling eener bizondere school 29.90. Voor openbare en bizondere u.l.o. scholen bedragen deze gemiddelden resp. 26G.30 en 88.90. Gaan we deze cijfers na voor de ge meen tegroepen, welke in de statistiek on derscheiden worden, dan laat zich de regel opstellen, dat do kosten per leerling afne men naarmate de gemeenten kleiner wor den. In onze groole steden kost een leerling van het openbaar l.o. 155. In gemeenten met 50.001—100.000 inwoners, dus plaatsen als Arnhem, Leiden en Maastricht, gernid deld 117.50 In gemeenten met 20.001 50.000 inwoners (Bergen op Zoom, Alkmaar c a.) 114. Voor de gemeenten met 5001— 20.000 inwoners vinden wij 98 en in de allerkleinste gemeenten 95 Bij het open baar u.l.o bedragen deze gemiddelden in de genoemde gemeenteeroepen resp. 279, 268, 272 50, 252 cn 221. Verband tusschen kosten en schoolgrootte? Aan dit onderwerp wijdt de statistiek eenige merkwaardige zinsneden Het on derzoek heeft uitgewezen, dat een correlatie tusschen de gemiddelde kosten van het on derwijs en het gemiddeld aantal leerlin gen per openbare school niet aanwijsbaar is, indien het land in zijn geheel bezien wordt Van overwegende beteekenis is de grootte der gemeente, waarin de school is gelegen De omstandigheid, dat in de kleine gemeenten het milieu, waarin de school werkt, eenvoudiger wordt, compenseert het gelijktijdig kleiner worden der scholen, ja, sterker nog, veroorzaakt, zooals wij hier boven zagen, zelfs een kostendaling on danks afnemende schoolgrootte. Binnen de gemeentegroepen heeft deze factor echter wèl een zekere waarde Voor de groepen der grootste en der kleinste ge meenten kon worden vastgesteld, dat de kosten per leerling zich omgekeerd even redig verhouden met de schoolgrootte. Ex ceptioneel hooge kostencljfers zijn daar in vele gevallen uit een relatief geringe schoolgrootte te verklaren. Voor do open bare u.l.o.-scholcn komt de statistiek tot dezelfde conclusie en doet het gesignaleer de verschijn.sel zich bovendien nog voor in de groep gemeenten met 5001—20.000 in woners. MAKEN WIJ EEN KEURIGE DRIEDEELIGE MATRAS VRAAGT PRIJSOPGAVE LANGESTRAAT 63 TEL 88 een zelfden bloei zal mogen verheugen (Applaus). Do heer Molkenboer gaf hierop aan de hand van een teekening een uiteenzetting van het mozaïek. Behalve bet A.V.R.O.-mo nogram lichtuitstralend in het centrum ge plaatst, bevat de wandversiering gesyrabo liseerd de verschillende kunstuitingen. Een ander gedeelte van het mozaïek beeldt een luisterende geleerde uit, een huiskamer en een sportsymbool. De heer Vogt bracht hierop dank aan de schenksters en schenkers van dit kunstzin nig cadeau, aan den heer Molkenboer en aan de organisatrice en den organi6atoT Hierop werd een rondgang door het gebouw gemaakt. rAangehoden door A.V.R.O medewerkers Amsterdam, 24 Juli Hedenmorgen had in het nieuwe kantoorgebouw van de A.V.R.O. aan de Keizersgracht een intieme plechtigheid plaats, waarbij de A.V.R.O. medewerkers aan directie en- bestuur een huldeblijk aanboden ter gelegenheid van de opening van het nieuwe gebouw en ter berinnering aan het tienjarig bestaan. Bijna alle medewerkers aan het A.V.R.O.- programma, het bestuur en de directie wa ren bijeen in de conversatie-zalen, toen de hoer W. Vogt het woord nam, en een harte lijk welkom toeriep aan de vaste medewer kers. die hier bijeen waren gekomen ter gelegenheid van de opening van het nieuwe kantoorgebouw, en ter herdenking van het tienjarig bestaan. Het illuster gezelschap dat hier bijeen is aldus de heer Vogt vormt de bloem van het Nederlandsche kunstleven en bewijst biermede wel ten duidelijksto de gevarieerdheid van bet A.V.R.O.-programma Het is mij daarom zoo aangenaam u allen eens bijeen to zien. Iets wat slechts zelden voorkomt. En het her innert mij aan do bijeenkomst van de hoof den van Lebar, zooals Multatuli die be schrijft in zijn Max Havelaar. Ons bedrijf zoo vervolgde spr. wordt verdeeld in twee hoofdafdeelingen: de af deeling die het geld verdient en... die het opmaakt. Het zij verre van u onaangenaam te zijn, doch gij behoort tot de laatste groep, maar tegelijkertijd: zorgt er voor dat nieuw geld binnenkomt, dat nieuwe leden zich aanmelden. Do A.V.R.O. is een lovend en bloedwarm bedrijf en het bestuur daar uit blijkt ook wel hoe uw werk gewaardeerd wordt heeft jui6t besloten tot de oprich ting van een nieuw modern studio-gebouw in Hilversum.. Ik dank u dan ook allen voor de luister, door u aan ons bedrijf gegeven, wat voor een groot deel de roden is van het artistiek aanzien dat onze radio-omroep ge niet. (Applaus). Hierop was bet woord aan Antoinette van Dijk, voor 't aanbieden van het huldeblijk. Woorden van dank richtte zij m bet bijzon der tot de heeren Vogt en van dor Woord, terwijl zij Baron Tindal herdacht. Op initiatief van mevrouw de Leeuw-van Rees en den heer Jacob Hamel hebben wij aldus spr. een wandversiering doen samenstellen, ontworpen door den beer An ton Molkenboer. De versiering is in mozaïek uitgevoerd. Het centrale gedeelte bevat het embleem van de A.V.R.O., dat licht en kleur en gloed in zoo menig bestaan brengt Mevrouw van Dijk sprak de hoop uit, dat bet A.V.R.O.-instituut zich nog vele jaren in WRAAK VAN EEN TANDARTS. Hij liet zijn tegenstander met kiespijn zitten. Hellevoet6luis, 25 Juli. De ver wikkelingen, hier ter plaatse ontstaan na het besluit van den gemeenteraad van 26 Juni j.L tot het aangaan van een overeen komst met de gemeente Rotterdam inzake de levering van electriciteit voor kookdoel einden, in vej-band waarmede aan de N V. „Gasfabriek IIeIlevoetslui6" de gelegenheid is ontnomen om van 1 October a.s. af gas binnen de gemeente te leveren, zijn aanlei ding geweest voor een eigenaardig voorval Gistermiddag vervoegde zich bij een tand arts. aanhanger van het gas, een lid van den gemeenteraad, die aanhanger is van de electriciteit, en dan ook zijn stem aan het bovengenoemde besluit heeft gegeven Het raadslid had hevige kiespijn en kwam de medische hulp van den tandarts inroepen, hoewel deze reeds eerder had'te kennen ge geven, dat hij niemand van de pro-electri riteiters hulp zou verlecncn Dit dreigement heeft de tandarts gisteren inderdaad ten uit voer gebracht. Hij weigerde het raadslid te behandelen en ontzegde hem het verblijf in zijn huis. Het raadslid wilde hieraan aan vankelijk niet voldoen, doch toen de tand arts weigerachtig bleef, is hij in arren moe de maar vertrokken.' Buiten gekomen, gaf hij zijn toorn lucht als een raadslid, dat kiespijn heeft... (Telegraaf). RIJKSDIPLOMA HOEFSMID. De examen-commissie. De minister van Economische Zaken heeft goedgevonden voor het tijdvak 1 SepL 1933—1 Sept. 1934 in de commissie, belast met het afnamen van het examen ter ver krijging van het rijksdiploma als boefsmid, te benoemen: a. tot lid en voorzitter dr. J. H. Hartog, hoogleeraar der veeartsenijkundige facul teit der rijksuniversiteit te Utrecht;; b tot lid en plaatsvervangend voorzitter dr. G. M. van der Plank, conservator aan het zoötechnisch instituut te Utrecht; c. tot leden S van Angeren, chef van het instituut voor hoefkundig onderwijs te Utrecht; N. Bolder, onderwijzer in het practiscb hoefbeslag te Utrecbt; H. Vosses; dr. R. H. J. Gallandat Hujt, luit-kol. chef militaire veterinaire dienst te 'sGrar venhage; d. tot plaatsvervangende leden H. Huis man, onderwijzer in practiscb boefsmeden te Amersfoort; J. Tangelder te Duiven; J. Vermeer te Haaren; Dr. J. Staal, veearts te Assen; Dr. C. N. Brands, militair paardenarts le klasse, remontedepot te Millingen. Eenige aanwijzingen omtrent de techniek Telkens weer blijkt het, aldus schrijft arts Y. Hettema in „Uitkomst", orgaan van de Ned. Ver. voor Natuurgeneeswijze, dat men niet op de-hoogte is van de wijze, waarop het zonnebad behoort te worden uitgevoerd. Met name zijn het de strand- en natuurbad- bezoekers, dio een verkeerde techniek vol gen. Het is bij hen gewoonte om eerst kor ter of langer tijd te zwemmen, dan gerui- men tijd in de zon te liggen en zich dan aan te kleeden. Enkele zijn zoo wijs, dat zij bij het zonnebaden na het zwemmen een droog badpak aantrekken, doch de meesten blij ven nat in de zon liggen. Het is dan ook geen ongewoon verschijnsel, dat na een dag aan het strand of in het natuurbad de be zoekers verbrand zijn, soms zoo. dat zij er dagen ziek van zijn En toch is dit niet noo- dig, zelfs niet, wanneer men maar een en kele maal in de gelegenheid i3 naar 6trand of natuurbad te gaan. Het Ï6 vrijwel iedereen mogelijk thuis de huid. liefst van het gehecle lichaam, of an ders van die goleelten, welke door het bad pak onbedekt worden gelaten. er zijn speciale, laag uitgesneden badpakken voor het zonnebaden te wennen aan zonbe- 6traling Hetzij op een balkon over welks randen men eventueel tegen het inkijken een paar dekens hangt hetzij op den grond voor het open raam of ergens anders is wel een plekje te vindon, waar men pp iedereii dag, dat de zon schijnt een zonnebad kan nem«>n. Mon begint voorzichtig, bestraalt de eerste maal den voorkant en den ach terkant elk vijf minuten. Op dit zonnebad volgt een koude afsponzing of koele douche, en deze blijven wij laten volgen na elk zon nebad, hoe en waar wij het ook nemen. Eiken volgenden zonnedag herhalen wij het zonnebad en klimmen daarbij enkele minuten per keer op in duur. Zoodra de bestralingsduur een veelvoud van vijf mi nuten heeft bereikt keeren wij na 5 minu ten om, zoodat hetzelfde huidgebied niet langer dan 5 minuten aaneen bestraald wordt. Wanneer de totale bestralingsduur een half uur geworden is, behoeven wij niet zoo voorzichtig meer te zijn. Bij de raee6te mcnschcn is de huid dan al eenlgszlns ge- pigmenteerd; de donkere types branden ge makkelijk bruin, zij zijn na enkele bestra lingen van een half uur al donkerbruin ge worden, de licht blonde en vooral de rood harige pereonen. menschen die het gemak kelijkst 'verbranden, zijn in den regel veel moeilijker bruin te krijgen en moeten zelfs na enkele bestralingen van een half uur nog voorzichtig blijven. Wanneer deze de gelegenheid hebben, doen zij verstandig het huiszonnebad op te voeren tot een uur per keer, alvorens naar het strand of na tuurbad te gaan nn daar een heclcn dag in '•e zon te vertoeven. Op deze wijze voorbereid, kan het strand bad zonder bezwaar worden toegepast, mits men zich pok hier eraan houdt, dat na het zonnebad een koude afdouching of even tueel nog even onderdompelen in zee of in het bad volgt. Het is natuurlijk ook moge lijk het zonnebad aan het eigenlijke baden te laten vooraf gaan, doch vooral de stads- menschen, die naar buiten gaan, zijn ge woonlijk zoo verlangend naar hot bad, dat zij er liever mee gingen beginnen. In dit ge val is het raadzaam na 't bad van badpak te verwisselen, omdat anders de kans bestaat, dat zelfs na de voorbereiding, zooals zoo even geschetst, toch do huid verbrandt. Een bêlangrijk punt is, of het hoofd ook in de zon mag worden gehouden geduren de het zonnebad. In het algemeen geldt do regel, dat men, wanneer het zonnebad in geheel ontkleede toestand wordt genomen men niet bang behoeft te zijn om ook het hoofd in de zon to leggen, doch dat, wan neer gezonnebaad wordt in een of ander kleedingstuk, het gevaar grooter wordt, naarmate dit kleedingstuk minder van do huid onbedekt laat Zonnebaden in een badpak wordt, vooral wanneer dit laatste van wol Is, en helaas Is door doeltreffen de reclame vrijwel elk nieuw gekocht bad pak van wol op warme dagen reeds be denkelijk voor hot hoofd. Wanneer dit niet in de schaduw gelegd wordt, bestaat in derdaad de kans op wat men noemt „zon nesteek". DE M/N/STER VAN BINNENLANDSCHE ZAKEN. mr.lA.de Wilde, heeft Maandag een bezoek gebracht aan bet nieuwe A-V.R.O.-gebouw op de Keizersgracht te Amsterdam, dat Zaterdag IX Is geopend. Links: de heer Vogt; midden; ir. M. H. Damme, dir.-gen. der Posterijen en recbu: Z. Exc Mr. j. A. de Wade,

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1933 | | pagina 7