HET VERDRAG MET DUITSCHLAND AMERSFOORTSCH DAGBLAD ITALIAANSCH LEERWERK GEBATIKT LEERWERK Donderdag 24 Augustus 1933 32 e Jaargang Na. 47 EEN BREEDE KIJK NOODIG Wat bereikt werd TWEEDE BLAD UIT DE STAATSCOURANT MOORD OP ABBOTSHALL Waarom verlaging van den rentevoet? Door: DR. F. E. POSTHUMA, Oud-minister van Landbouw, Minister tijdens den wereldoorlog Dat er ontevredenheid bestaat over het nieuwe douaneverdra»* tusschen Nederland en Duitschland is mij natuurlijk bekend en de ontevredjnen hebben zelfs nog wel eenigszins gelijk ook. Maar daarom gaat het nu niet. Men moet. deze moeilijke zaak van een ander, een breeder en een juister standpunt bekijken. Doet men dat. dan zal men moeten toegeven, dat>er voor wer kelijke ontevredenheid geen feitelijken grond bestaat. Wat toch is het geval? Reeds veel en veel vroeger had over het nieuwe Douane verdrag gepraat dienen te worden. Wars men zoo verstandig geweest, dan had men een overvloed van tijd gehad alle bezwa ren en moeilijkheden thuis rustig te over wegen. Nu was dit alles helaas! niet meer mogelijk. Met den uitvoer van zuivelproducten, van groenten en van pluimvee-producten zou de boel onherroepelijk spaók zijn ge- loopen. De koeien blsven melk 'everen, de groenten bleven groeien en de kippen ble ven eieren leggen. Waar moesten wij in Nederland met al die producten van vee teelt en landbouw blijven, als opeens de grenzen van Duitschland voor den ixport uit ons land waren 'gesloten? Onze kaas, boter, kropsla en eieren zouden in dat geval niet dan tegen betaling van de zeer verhoogde invoerrechten Duitschland bin nen kunnen komen m dan zou waarschijn lijk zijn gebleken, dat deze producten, oi onverkoopbaar waren, of voor de Neder- landsche exporteurs niet meer loonend in Duitschland konden worden afgezet. Voor ons, Nederlanders, was het derhalve volkomen onmogelijk te wachten. Wij mo?s- ten onvermijdelijk zoo snel mogelijk tot een resultaat komen. De Duitschers stonden er daarentegen ge heel anders voor. Zij hadden den tijd, want zij onderhandelden van hun kant alleen over een financieel vraagstuk, het door Ne derland aan Duitschland verleende crediet. Van Duitsche zijde stond er dus geen enkel product op het spel, dat ook maar eenigs zins bederven kon. Dit ontzettende verschil dient men dus voor een rechtvaardige beoordeeling van de gevoerde onderhandelingen en van de be reikte resultaten wel in het oog te houden. Voor de Nederlandsche delegatie te Ber lijn was dus de toestand aldus geworden Zoodra het resultaat der onderhandelingen bij benadering te overzien was, moesten wij de overeenkomst, hetzij aannemen, hetzij verwerpen. Een tusschcnwcg was niet mo gelijk. Stel ik mij op den dag van heden op nieuw de earlijke vraag: Kan en moet ik wederom het te Berlijn gesloten Douane verdrag aannemen? Dan is mijn eenig antwoord: Ja! Maar nu de verschillende tegen het Douaneverdrag gerezen klachten. Als Voorzitter van den Nijverheidsraadj en als voorzitter van den Algomeen.m Ne- derlandschcn Zuivelbond, bovendien min of meer nauw verbonden met tal van Neder landsche takken van bedrijf, 'gevoelde ik mij te Berlijn niet als vertegenwoordiger van een bepaald belang. Maar uit den aard der zaak had ik vaji zuivelproducten, van land- en tuinbouw in het algemean, het meeste verstand. Laat ik dus beginnen met dienaangaande iets mede te declen. Natuurlijk heb ik gelezen, dat de secre taris van den Zuivelbond klaagde over het te Berlijn beraikte resultaat Hij vergeleek namelijk wat de toestand voor het zuivel bedrijf was «geweest voor en aleer het oude verdrag tusschen Nederland en Duitschland afliep, tegenover datgene, wat de commis sie te Berlijn heeft weten te beraiken. Ja, dan is er geen twijfel aan mogelijk, dat de nieuwe toestand voor het zuivelbedrijf veel en veel minder is. Maar gegeven, wat er bahalve door het verdrag tusschen Finland en Duitschland nog bestond, voor Nederland nog te verove ren viel, moet het te Berlijn bereikte, on danks alles, tot tevredenheid stemmen. Wij hadden voor den Nederlandschen export van kaa6 niats meer, zouden onderworpen wor den aan een autonoom recht, met uitzon dering dan van een hoeveelheid van 1.910 ton kaas. En dat autonome recht was in zeer korten tijd van R M. 30 tot R.M. 60 verhoogd. Met die wetenschap voor oogen is er derhalve voor toch niet tegemoet te komen klachten gean aanleiding. Want men verhele zich geen oogenblik, dat voor alle kaas boven de betrekkelijk geringe hoeveel heid van nog niet ten volle 2000 ton kaas, het aan Duitschland volkomen vrij stond geleidelijk ieder invoerrecht boven R.M. 60 vast te stellen, waardoor feitalijk een in voerverbod voor de Nederlandsche kaas in Duitschland zou zijn geschapen. Ronduit wil ik erkennen, dat het voor groenten, in het bijzonder voor kropsla, be reikte resultaat allerminst tot eenige vol doening stemt. Maar de Duitschers waren op dit punt onverbiddelijk, zoodat wij niet verder konden komen Voor den invoer van haring in Duitsch land werd door de Duitschers tegemo.'t ge komen aan de gerechtvaardigde bezwaren van Nederlandsche zijde, dat het groote verschil in belasting voor het zwaardere Schotsche vat tegen de lichtere Nederland sche ton door een technische herziening moest worden teniet gedaan V«or mij is het nog steeds onverklaarbaar, waardoor dit in het erdrag niet duidelijk tot uitdrukking is gekomen. De door den heer Uyt'denBogaard, den voorzitter van de Scheveningsche reeders- vereeniging, geuite bezwaren zijn dus in mijn oogen wel begrijpelijk. Zoowel voor eieren, als voor spek, heeft de Nederlandsche delegatie te Berlijn wei het een en ander kunnen bereiken. Dat er tezelfder tijd en tezelfdcr plaatse voor reu zei geen regeling is gemaakt, is iets waar van ik onlangs uit de bladen kennis nam Ik kan dienaangaande geen oordeel uitsnre ken, omdat tegelijk met de delegatie te Bel lijn ook aanwezig was de regeerings-com missaris van de varkens-centrale, die de opdracht had de Nederlandsche en de Duit sche belanghebbenden tot een bepaalde overeenstemming te bewegen. Toen deze regeerings-commissaris, wiens werk dus min of meer den arbeid van de delegatie kruiste, op een goeden dag in de zaal, waai de conferenties plaats vonden, verscheen met de mededecling, dat de Duitsche en Nederlandsche belanghebbenden het onder ling .volkomen eens waren geworden, be stond er voor de commissie zelve geen ver dere aanleiding zich met dat onderdeel onledig te houden. Tijdens die zitting van de Duitsche en Nederlandsche gedelegeerden onder voor zitterschap van Hugenberg, hebben de afge vaardigden van beide landen dus onmiddel lijk, en naar mijne meening terecht, beslo ten. dat over spek niet meer gesproken be hoefde te worden. Maar dan gaat het niet aan, later aan de Nederlandsche delegatie het verwijt te richten, als zoude zij inzake reuzel een omissie hebben begaan; als deze omissie begaan is, waarover ik geen oor deel heb, dan zal dat ongetwijfeld verklaard kunnen worden door dengenen, die dei- commissie berichtte, dat alles tusschen be langhebbenUen van beide landen in kannen en kruiken was. Er rest dus nu niets anders dan een paar woorden te wijden aan de door Duitschland gevraagde en verkregen vermindering van den rentevopt van het Nederlandsche cre diet, aan Duitschland van 5.5 tot 4 een vrij aanzienlijke verlaging dus van 1.5 Overeengekomen is, dat vóór den aanvang van het jaar 193 i „grosso modoeenzelfde overeenkomst moet zijn gesloten, als thans gesloten is. Het kan dus niet anders, gegeven het feit, dat wij nu reeds in midden Augustus leven, dat btnnen zeer afzienbaren tijd, in ierier geval in den komenden herfst, te Berlijn nieuwe onderhandelingen een aanvang zul len hebben te nemen. Het zal dan wellicht mogelijk zijn voor den thans nog wat mis- deelden tuinbouw andere, en betere, resul taten te bereiken, althans beproeven dit te doen. Wil men de thans rijkelijk laat aangevan gen onderhandelingen, die voor den eersten Januari 1934 door nieuwe onderhandelingen gevolgd dienen te worden, als een goede les beschouwen, dan kan het.niet anders, of het wordt geleidelijk tijd opnieuw te beginnen. Door thans aangenomen wetten staat Nederland er thans anders, vermoedelijk ook beter voor, dan toen wij te Berlijn met de ajlereerste onderhandelingen moesten be ginnen; er zijn nu middelen, die toen ont braken. Maar dit is een terrein, dat behoort aan de nieuw te benoemen onderhandelaars, waar ik mij dus buiten wensch te houden. Eveneens wensch ik mij zorgvuldig te ont houden van eenig oordeel over de samen stelling van de nieuwe commissie. Want tenslotte is de minister en de minister al leen de verantwoordelijke persoon, Ieder lid van de delegatie kan zich niet genoeg voor oogen houden, dat dit het geval is, zoo voor de samenstelling van de oude commis sie, als voor de nog te benoemen nieuwe commissie. Ongebreidelde bewondering heb ik voor de „Tüchtigkéit" van de Duitsche onderhan delaars, die des avonds, soms des nachts, nog steeds tot onderhandelingen bereid wa ren en den volgenden morgen, al vroeg, weer even. frisch en monter verschenen, om de onderhandelingen voort te zetten, of er geen lange en vermoeiende avondzittingen waren geweest. Vooral één der Duitschers, die nu al maanden lang niets anders deed dan onderhandelen, dan mot het eene land, dan met het andere, en die een tarief van in voerrechten scheen geworden te zijn, was bewonderenswaardig. Ook d eontvangst te Berlijn liet niets te wcnschcn over. (Nadruk verboden). H. M. de Koningin heeft de volgende on derscheidingen in de Huisorde van Oranje- Nassau verleend: het grootkruis aan den heer E. Deladier, afgevaardigde van Orange, tevens presi dent van den Franschen ministerraad, het commandeurskruis aan den heer A. Morris, prefect van het departement Vau- cluse; het officierskruis aan den lieer L. Gout, burgemeester van Orange; het officierskruis aan den heer R. Berton, schrijver van het tooneel6tuk „Guillaume 1c Taceturne"; het ridderkruis le klasse aan den heer M. Palagrand, lid der feestcommissie; het ridderkruis le klasse aan den heer R. Bruyez, secretaris-generaal van hot theater van Orange; het ridderkruis le klasse aan den heer A. Desplans, vice-consul der Nederlanden, oud burgemeester van Orange; het ridderkruis le klasse aan den Markies de la Rochethalon et de la Grante; het officierskruis aan Antoine Yvondelle, archivaris van het Museum van Orange; het ridderkruis le klasse aan Renó Ker- dijk, organisator der Theaterfecsten te Orange; het ridderkruis le klasse aan den heer Paul Wcidcnbach, voorzitter cn penning meester van het Feestcomité te Dillenburg. Benoemd tot generaal-majoor der infan terie de kolonel E. H. van den Akker, com mandant der VII infanteriebrigade. Benoemd tot generaal-majoor bij den ge neeskundigen dienst de dirigeerend officier van gezondheid eerste klasse Dr. E. J. De nekamp. chef van het militair hospitaal te 's-Gravenhage. Benoemd tot luitenant-kolonel der mili taire administratie de majoor R. G. G. Rie- gen van dat dienstvak. Op verzoek ter zake langdurigen dienst eervol uit den militairen dienst ontslagen de generanl-majoor B, E. Stövor. comman dant der IIe divisie, tevens bevelhebber in de 2de militaire afdeelig; cle generaal-ma joor Dr. J. C. Diehl. inspecteur van den ge neeskundigen dienst der landmacht; do ge- neraal-majoors van den Akker cn Dene kamp voornoemd; de luitenant-kolonels C. J. J. Kessler van den staf der IVe infante riebrigade, B. ten Broecke Hoekstra van den staf der VlIIe infanteriebrigade, D. J. C. H. Brussen. commandant van het 7e re giment infanterie, N. J. Schallenberg. com rnandant van het 17e regiment infanterie, C. E. W. baron van Voorst tot Voorst, com mandant van het 16e regiment infanterie, F. E. Jochim van Nootdorp, commandant van het 2e regiment infanterie. II. A. Fi scher, commandant van het 21e regiment infanterie, J. A. J. M. Schotman van den staf der infanterie, toegevoegd aan den in spectcnr van den Vrijwilligen landstorm en de luitenant-kolonel der militaire admini stratie Riegen voornoemd. Benoemd tot reserve-luitenant-kolonel de eervol ontslagen luitenant-kolonels ten Broecke Hoekstra en Schotman, beiden voornoemd, zulks ter nadere indceling door den Minister van Defensie. Aan de generaal-majoors Stöver en Dr. Diehl, beiden voornoemd is H.Ms. dank be tuigd voor de veeljarige en belangrijke dien sten door hen aan den lande bewezen. Toegekend de titulaire rang van luitenant generaal aan den generaal-majoor Dr. Diehl voornoemd. Alle bovenstaande mutaties geschieden met^ ingang van 1 November. Bij K.B. is benoemd tot Commandeur in de Orde van Oranje-Nassau Dr. A. A. L. Rutgers, Gouverneur van Suriname. Bij K.B. is met ingang van 1 November 1933 aan den referendaris 2e klasse der p.t.t. W. A H. Gelderman op zijn verzoek eervol ontslag als zoodanig verleend Bij Kon. Besl. is met ingang van 1 September 1933 aan den commies bij den p.t.t. D. do Mettz op zijn verzoek eervol ont slag verleend. Bij K.B. is met ingang van 1 September 1933 wegens opheffing van zijn betrekking eervol ontslag verleend aan den leeraar aan de Middelbare Koloniale Landbouwschool te Deventer Dr. II. l'ittien aldaar Bij K.B. is toegekend de bronzen eere medaille der Oranje Nassau Orde aan H. Rotman, magazijnmeester bij de firma Edw. Ainsworth en Co. te Groenlo. Bij K.B. zijn met ingang van 16 Augustus benoemd bij het bestuur van den Post cheque- en Girodienst: tot hoofdcommies J. B. Joustra, thans commies; tot commies Tijben, thans adjunct-commies; tot ad- iunct-commies J. W. C. van Hulst (o.v.) en K. P. Brouwer (o.v.), beiden thans kantoor bediende. HENRIETTE H0LST-HENDR1X T Een der eerste vrouwelijke Neder landsche journalisten In Amerika overleden Te Great Neck (New-York) is, 56 jaren oud, overleden mevr. Henriette Holst— Ilendrix, een der eerste vrouwelijke Neder landsche journalisten. Henriette Hendrix begon, naar het Hbld. meldt, "haar journalistieke loopbaan reeds op jeugdigen leeftijd aan „De Telegraaf' als recensente van schilderijen en tooneel- voorstellingen. Haar werk noopte haar vaak 's nachts laat op pad te zijn, wat in dien tijd als jong meisje een heel ding was. Door haar kunstreportage kwam zij in connectie met veel kunstenaars, welke relaties zij, na haar vertrek uit Amster dam, heeft aangehouden. Zij vestigde zich na haar huwelijk met den heer W. Holst in Japan, waar deze een kunsthandel had. Daar zette zij haar jour- nastiek werk vóórt. In 1923 is het echtpaar Holst—Hendrix slachtoffer geworden van de groote aard beving,welke een deel van Yokohama ver woestte. Al hun bezittingen, ook de kost bare voorwerpen uit den kunsthandel, gin gen verloren. De heer en mevrouw Holst vertrokken daarna naar de Vereenigde Sta ten van Noord-Amerika, waar zij geheel opnieuw begonnen een bestaan op te bou wen. Mevrouw Holst zette haar journalistieke werk voort; zij schreef regelmatig artikelen in de New-York Times" over de Neder landsche letterkunde. Ook hield zij lozin gen op dit gebied. Aan haar is het vooral te danken, dat in het laatste decennium de Nederlandsche litteratuur in Amerika be ter bekend is geworden. In het bijzonder heeft zij de werken van Jo van Ammcrs Küller in de Vereenigde Staten geïntrodu ceerd. Haar woning bij New-York vormde een centrum voor de Nederlanders in de Unie. Zij was Amerikaansch correspondente van „Nederland in den Vreemde". BLIKSEM IN SCHUUR GESLAGEN. Delft, 23 Aug. Een schuur, staande in een weiland aan den Brasserskade bij Delft, cn eigendom van den heer B. uit Rijswijk, werd gisteravond om half 11 tijdens een hevig onweer door de bliksem getroffen. Een koe, die zich in de schuur bevond, werd ge dood, terwijl er brand uitbrak, waardoor de schuur grootendeels werd vcrneild. GROOTE COLLECTIE BILLIJKE PRIJZEN Amersfoortsche Kunsthandel Utrechfscheweg 36 - Telefoon 1758 Ondankbaarheid is steeds een soort van zwakte. Een detective-verhaal door PHILIP MAC DONALD Geautoriseerde vertaling door H. A. C. S. 3ö „Kijk, sir." Boyd nam een portefeuille uit zijn zak; uit de portefeuille een paar foto's. „U zult er prijs op stellen deze 1e zien. Vergrootingen van de vingerafdruk Ken." Anthony nam de zes stukjes dun bord papier en bekeek ze met de grootste aan dacht. Zij waren genomen, deze foto's, van uit drie gezichtshoeken. Zij lieten zien, dat het handvat van de vijl gemerkt was niet een duim cn twee vingers alle in de richting van het lemmet. „En dit waren de cenigc merken?" zei Anthony. „Genoeg, vindt u niet, sir?" „Ja," mompelde Anthony. „O ja, wat een kleine lieve merken! Hoe vriendelijk van Archibald!" „Wat beteekent dat, sir?" „Ik merkte op, Boyd, dat 't zoo vriende lijk was van mr Deacon om aan Scotland Vard tc denken. Ilij kon *t niet hebben, Jat jelui je tijd zoudt verknoeien met allemaal verkeerde mcn3chen te ontdekken, cn daar om liet hij voor jelui zijn kaartje achter." „Ik begrijp niet, wat u eigen bedoelt, sir." Boyd schudde vejtflrictig zijn hoofd. Anthony gaf de foto's terug en bracht den wagen op gang. In minder dan ejn mi nuut waren zij den heuvel af en reden den hoek om het dorp Marling binnen. Boyd hield den adem in en klemde zich vast up zijn plaats. Zij vlogen door de Iligh Streel. Aan het einde der straat stopte Anthony voor het kleine politiebureau. Marling was trotsch op zijn politiebureau, een onaange naam gebouw van lichtroode steen. Voor Anthony was het daar tusschen de kleine scheeve huisjes, de lage winkeltjes en met riet gedekte villatjes, alsof je een grap pige briefkaart vindt van een school voor schoonmoeders in een reeks mooie minia turen. Hij huiverde cn sleepte Boyd mee naar binnen. Hier werd hij ontvangen door den plaatselijken inspecteur. Na een paar woorden van Boyd haalde de inspecteur sleutels te voorschijn, opende sloten en leg- 4de tenslotte de houtvijl op tafel. Het was, zooals sir Arthur gezegd hid, de grootste in zijn soort een staaf ge tand ijzer ter lengte van een voet, er uit ziende als een vijl, waarvan do ruwe pun ten tienmaal vergroot zijn. Aan de uitein den van deze punten zaten kleine stukjes gevlekt en uitgedroogd vleesch, terwijl m de holtes donkere korsten gcstolten bloed waren Het handvat was nieuw, van eau soort lichtkleurig hout, en was ongeveer 4 inches lang en 3^ in imtrek „Nou, dat is heelemaal niet lief,"" zei An thonv, met een grijns. „Kan ik hem oppak- pen? Of zou dat de vingerafdrukken be derven?" „O, dat kan," zei Boyd. „De jury heeft haar bij het onderzoek ook in handen go,- had. En wij hebben liet officicele rapport bij de foto's." Anthony nam haar van de tafel, tuurde er cp, schudde haar, woog haar in ziju hand. Boyd wees op het staal. „Niet aan te twijfelen, dat deze die streek heeft uitge haald, mr. Gethryn?" „Zonder twijfel," zei Anthony, cn schud de het ding krachtig. Opeens een slag. Het .staal was er af ge vlogen, sloeg tegen de tafel aan en viei op den grond. „Zat een beetje los," zei Anthony, terwijl hij naar het handvat keek. dat hij tusschczi zijn vingers hield. Hij bukte en raapte het staal op, terwijl hij het voorzichtig vast hield. „Die slagen, die de hersens van den ver moorde insloegen," zei Boyd. „moeten vrij hard geweest zijn, zoodat zij 't ding losge maakt hebben, om zoo te zoggen." „Mogelijk." Anthony's toon was niet overtuigd „Aha! En wat doen jelui hier, kleine vrienden?" Hij pikte uit een nerf van de dunne stalen staaf, waaraan h-H handvat was bevestigd geweest, twee wit linnen draden. „En jelui ook, wat zijn je lui?" Hij bukte en raapte van den grond een klein stukje donker hout op. „Er moei nog een tweede ergens zijn," mompelde hij, en nu viel er uit de holte, waar de punt van het staal gezeten had, een tweede riukje hout, gelijk aan het eerste. Hij keerde zich naar de twee mannen, die hem gadesloegen. „Boyd, ik geef deze, de draden en het hout, in officieele bewaring bij jelui. Jij cn de inspecteur hebben gp zien, waar zo vandaan kwamen." Hij nam een envelop uit zijn zak. deed zijn vondsten er in, en legde ze op de tafel naast de ka potte vijl De inspecteur keek naar den man van Scotland Yard en krabde op zijn hoofd. „Dat is alles, geloof ik" zei Anihony. „Kan ik nu den g.vangene bezoeken HOOFDSTUK XII. Bcwijss'ukken. De deur van de cel viel dicht achter Boyd. Deacon stond in zijn vollen omvang van zijn stoel op om Anthony te begroeten. Zij schudden elkaar de hand. ,,'t Duurde niet lang dat ik om jo huil de," grinnikte de misdadiger. „Neem den stoel Ik zal wel op het bed zitten." Anthony keek, terwijl hij zat, de cel rond. Er waren de stoel, waarop hij zat, het bed op rolletjes, een tinnen waschtafel, een plank, een handkoffer van Deacon, en, in een hoek, een pak van dik bruin papier „Erg gezellig, broeder, vindt je niet?" Dea con glimlachte. „Ik baad me in weelde. Wij zouden hier heel blij mee geweest zijn. in dertijd, toen wc in die ellende zaten in Frankrijk. Ik zou je willen vragen: zou je geen lust hebben om mijn levensgeschiede nis te schrijven? „Enkele misdadigers, die ik gekend heb: nummer één den moor denaar van Abbotshall." .Te kent die ver halen." Anthony lachte. „Nou. je vat het nogal makkelijk op. Ik ben bang, dat ik afwis selend in woede en neerslachtigheid zou verkeeren." Een oogenblik ontmoetten Deacon's blau we oogen de zijne en Anthony zag er een soort van wanhopende angst in. Maar slechts voor een halve seconde. Daarna was er weer dc oude, lachende blik. Meer dan ooit voelde Anthony bewondering en een wanhopig verlangen, om dezen reus van een man uit zijn kleine cel te bevrijden; hem weer vrij te krijgen even als dc war me, gloeiende stralen van de ondergaande zon, die door het getraliede venster binnen gedrongen en een breede streep van goud teekenden op den vuilen vloer. Maar om hem er uit te krijgen, moest hij werken. „Hoe is het met die vingerafdrukken?" vroeg hij plotseling. „Je hebt mij in je macht." zei Deacon. „Dat is het meest wonderlijke van dezen gcheelen hocus pocus. Wat denk jij ervan?" „Zij hebben zeker," zei Anthony, „een luchtje van hocus pocus. Sinds ik weet, dat ze van jou zijn, cn dat jij Hoode niet ver moordde. geloof ik. dat zij dat moeten zijn. Maar, heb je de houtvijl gezien?" „Ia. Bij het verhoor." „Nooit tevoren?" „Voor zoover ik weef niet, ouwe heer. Meusch, ik kan bijna zweren „nooit". Maar ik ben de grootste ezel op 't punt van werk tuigen. Een figuurzaag of een heiblok, ze zijn precies hetzelfde voor mij „Heb je op het handvat gelet?" vroeg Anthony. „Mot belangstelling, orndat zij zeiden, dat er liet merk van mijn klauw op zat." „Heb je het ooit tevoren gezien? Los, be doel ik." Deacon schudde zijn hoofd „Nooit." Hij zweeg, zeide daarna: „ik vermoed, dat deze vingerafdrukken van niemand anders kun nen zijn?" (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1933 | | pagina 5