GROOTE COLLECTIE
Nog steeds
RAMSELAAR
LEGKAART
is VAN DUIN voor
BRILLEN het
aangewezen adres
Origineele Ful-Vue
Brillen
Levering van Fondsbrillen
Utrechtschestraat 23
Telefoon 898
HANDGEWEVEN
TAFELKLEEDEN
DIVANKLEEDEN
KAPSTOKKLEEOEN
ETC. ETC.
FIRMA
ARTISNIEUWS
HET VISCHJE
APENBRUILOFT
SEPTEMBER
VEEL ECHTER
door G. J. VISSCHER
Een Nieuwe KrokodiL
Wat hangt er toch veel van het toeval
afl Wanneer ik indertijd uit een kippenei
was gekropen, dan zou ik nu een kippetje
of misschien wel een haantje zijn en zie
daar! Doordat ik uit een krokodillenei ge
komen ben, zegt iedereen, die mij voor het
eerst ziet, dadelijk: „Daar heb je een kro
kodil!"
De kippeneitjes, die bij jullie thuis
*s morgens op de ontbijttafel verschijnen,
leveren geen jonge kuikentjes op, dat be
grijp je wel. Een dergelijk lot zou mijn
„stameitje" ook hebben ondergaan, wan
neer het door de Maleiers in mijn vader
land op het schiereiland Malakka in Ach-
ter-Indió. gevonden was, want die inboor
lingen smullen van alle krokodilleneiercn,
welke zij to pakken kunnen krijgen. Mijn
Heve moeder, een flinke krokodil van een
Meter of vier lengte, had haar twintig eie
ren evenwel goed verborgen onder een
massa rottende bladeren en waterplanten
in een putje aan den oever van de rivier.
Toen ze daarmee klaar was, ging ze er
niet op zitten, evenals buurmans kippetje,
maar ze bleef in do nabijheid om de wacht
te houden. De zon en de rottende planten
zorgden voor de noodige warmte. Zestig
dagen lang heeft moeder een oog In 't zeil
gehouden. Daar hoorde ze op eon morgen
een zacht gekwaak in den eicrenhoop. Dat
geluid maakten wij, jonge krokodilletjes;
we wilden er uit! Moeder luisterde met de
grootste aandacht, en vader ook, evenals
nog een stuk of wat andere krokodillen.
Daar barstte hot eerste ei open. Mijn oud
ste broertje kroop or uit en... hap! deed
vader en meteen was het ventje verslon
den. Mijn oudste zusje was voor moeder;
het kindje ging dcnzclfdon weg op. Do
buren deden ook mee en eindelijk kwam
ik voor den dag. Ik wist natuurlijk in mijn
naaste omgeving den weg niet, want ik had
er nog nooit een voetstap gezet, maar ik
liep toevallig den goeden kant uit en zat
weldra verborgen tusschen een groepje
rietstengels.
Moederliefde? Vaderliefde? Medelijden?
Daar noem ik drie zaken, die bij de kro
kodillen even onbekend zijn, als bij jullie
waarschijnlijk Latijn en Grieksch.
Voor dc jonge krokodilletjes zorgt dus
niemand, maar gelukkig zijn we van na
ture direct in staat om voor ons zelf te
zorgen en een uur na mijn intrede in de
wereld was ik al zóó verzadig van wor
men, slakken en jonge vischjes, dat ik even
pauze kon houden om de omgeving te ver
kennen.
Vader heb ik nooit meer teruggezien.
Moeder heb ik nog éénmaal ontmoet. Zo
kroop hijgend over een zandbank. Ze had
zich verslikt in een voethal, die te water
was geraakt en dien zij door zijn vlugge
beweging voor een of ander dier had aan
gezien.
Ze herkende mij niet eens en ik maakte
mij uit de voeten; ik dacht aan den korten
levensduur van mijn oudste zusje!
Ik at flink, ik groeide good on ik nam
gaandeweg dc manieren en gebruiken over
van mijn medekrokodillcn. Ik vorschulktc
ook wel eens een jong bondje. dat zich te
dicht hij den oever waagde. De volwassen
exemplaren van mijn familie loerden ook
op oude honden, maar die waren niet ge-
mal gelijk te bekomen. Wanneer een groo-
te hond aan den waterkant kwam om te
drinken, bleef hij eerst stil staan om goed
uit te kijken Dan nam hij gauw een paar
slokjes en dan ging bij vlug een eindje
van den kant nf. Daarna kwam hij terug,
weer even kijken en weer een paar slokjes.
Dan wegloopen en even later nog een
slokje. 'En zoo deed hij een keer of vijf,
totd.-* hij genoeg had.
Paarden cn buffels werden door de in
boorlingen naar de rivier geleid om ze te
laten drinken, maar dan sloegen de man
nen eerst een poosje met lange stokken In
hot water om do krokodillen weg te jagen
en dan pas lieten ze hun dieren den dorst
lesschen. Die menschen wisten wel, dat een
groote krokodil er niet tegen op zag om
Deze
legkaart stolt voor:
Jongetje op hobbelpaard. Hondje staat te
blcflun,
(Nadruk verboden).
zelfs paarden cn koeien bij een poot te
grijpen.
Eén krokodil in onze rivier was een
ware reus; hij was acht Meter lang! Wij
noemden hein altijd opa.
Aan hem heb ik het eigenlijk „te dan
ken," kan ik gerust zeggen, dat ik hier in
„Artis" ben.
I)at kwam zoo.
Opa had voor zijn groote lichaam ver
bazend veel voedsel noodig. Visschcn, wil
de zwijnen, slangen, herten, kalveren
alles was van zijn gading. Hij stond bij
dc menschen daar in dc buurt goed aan
geschreven. Ik zal niet beweren, dat ze hem
als een heilig dier beschouwden, zooals
dc Egyptenaicn indertijd deden ten op
zichte van hun Nijlkrokodil, maar toch
hadden ze eerbied voor hem en zoo af cn
toe gaven ze hem een zwijn of een kalf
cadeau.
Of „opa" daardoor een beetje overmoe
dig werd, weet ik niet, maar op een zo
meravond, toen een twintigtal mannen
vcrfrissching zochten in het heldere water
der rivier, sloop opa onder water naar
hen toe. Een schreeuw! En één van de
zwemmers, toevallig liet dorpshoofd, ver
dween voorgoed onder de oppervlakte.
Nu was het uit met den eerbied voor
opa. Men had hem duidelijk horkend; hij
was dc moordenaar. De bewoners van een
stuk of vier dorpen trokken cr met allo
mogelijke wapenen op uit, om opa te doo-
den cn niet alleen hém, maar tevens alle
andere krokodillen, welke zij op hun tocht
konden te pakken krijgen.
Bij dia gelegenheid werd ik ook gevan
gen. Ik was al een hcclc knaap van twee
Meter lengte en ik had een gebit van vier-
en-zestig tanden, dus tweemaal zooveel als
oen menscli en mijn tanden waren alle
maal „echt", wat lang niet van alle men-
schentanden gezegd kan worden.
Ik zag er dus gevaarlijk uit, maar mot
behulp van touwen cn netten had men mij
levend gevangen en ik was al zeg ik
het zelf mooier dan mijn kameraads,
doordat ik, als een echte moeraskrokodil,
een aantal donkere vlekken vertoonde op
een gelen ondergrond.
„Hem niet dead maken!" riep Abdul
Azis, de eerste Minister van Djohoré, zoo
dra hij me zag. Hij was de voornaamste
van het jachtgezelschap en werd gehoor
zaamd. Op zijn bevel werd mijn muil
dichtgebonden, zpodat ik niet bijten kon
cn cr werd een stevig touw om mijn staart
gewonden, zoodat ik niet kon slaan
Nu was ik weerloos cn in dien toestand
werd ik in een kist gepakt on op een
stoomboot gebracht, met bestemming
Amsterdam.
Wat zou er in die stad met mij gebeu
ren? Voor een aquarium in de huiskamer
was ik veel te groot! Zou ik dan mijn
huid moeten afstaan voor het vervaardigen
van mooio damesportemonnale's van echt
krokodillenleer? Dat leek rhe levensge
vaarlijk! Het Hop goed af; ik werd ge
plaatst in een flink bassin in het Reptie
lenhuis in Artl9. Ik maaklo daar kennis
mot wel een stuk of tien krokodillen cn
kaaimannen van allerlei soort. De grootste
is een Misslssippi-kaaiman van drie Meter
lengte. WIJ noemen hem oudoom. Hij is
hier al vijf en dertig jaar. Hij komt van
Hagenbeek te Stellingen bij Hamburg en
toen hij hier arriveerde, was hij een baby
van dertig c.M. lengte En nu is hij de
grootste van ons allen, dus moet hij hier
wel een goed leven gehad hebben.
Toen ik hier pas was, hapte hij ter ken
nismaking even in mijn staart, maar hij
beet niet door. 't Is in den grond wel een
goede slokker en ik mag lijden, dat hij
heel oud wordt. Daar is ook wel kans op,
maar in één opzicht moet hij voorzichtig
zijn: hij kan soms zoo loerend kijken naar
onzen oppasser, net alsof hij denkt: „Jou
zou ik wel lusten!" En als nu op een war
men zomerdag de oppasser eens een bad
gaat nemen in ons bassin, en „oudoom"
weet zien niet te behcerschon, dan gaat
het met den oppasser precies als met dat
dorpshoofd op Malakka, maar dan zal het
ook met „oudoom" wel even slecht afloo-
pen als indertijd met „opa."
En hoe zal het dan met de anderen
gaan? Zullen de menschen van mij zeg
gen: „Spaar hem, want het i9 zoo'n mooi,
lief dier!" Ik betwijfel het zeer.
Toch heb ik sinds gisteren weer meer
moed gekregen. Je moet weten: ik zat in
mijn bezorgdheid op mijn eentje een beetje
te huilen. Daar kwam een jong krokodil
letje van een jaar of achttien naar mij
toe. Hij is de eenige van ons gezelschap,
die hier geboren is, en dus is hij van alles
In onze omgeving goed op de hoogte.
„Wat scheelt cr aan?" vroeg hij. Ik ver
telde hem, wat mij hinderde
„Spaar dan je traantjes maar!" zei hij.
„In de eerste plaats zijn krokodillentranen
hier toch niet erg in tel en in de tweede
plaats geef ik je de verzekering, dat onze
oppasser hier nooit een bad zal nemen. Ik
zwem hier nu al achttien jaren rond en ik
heb hem nog nooit te water zien gaan! ik
denk. dat het hem verboden is."
Dat gaf mij moed. Ik haalde diep adem
en. volkomen tevreden met mijn bestaan in
„Artis", dacht ik weer aan den Indischen
reus, aan wiens onvoorzichtigheid ik mijn
overplaatsing naar Amsterdam moest toe
schrijven en ik fluisterde: „Opa! Ik dank
u!"
(Nadruk verboden).
In een kleine glazen kom
Eens een zilvervischje zwom.
't Diertje was van zusje Door
Een heel kwartje gaf z' er voor.
't Vischjc zwom zoo lust'loos rond,
Zocht, of het een uitweg vond,
Stiet met 'I kopje tegen 't glas.
't Blonk of het van zilver was.
Kind, die kom is veel te klein!
'k Wou niet graag jouw vischjc
zijn;
Zoo sprak Oma op een keer.
Toe, geef het d** vrijheid wear!
In den vijver bij Oorn Piet
Heeft hot stellig geen verdriet;
't Is daar ruim cd mooi cn frisch,
Juist iel« voor zoo'n kleinen vlsch,
Zullen wij meteen 'maar gaan?
Kleed je dan maar even aan;
In den bus zijn wü er gauw. -
Door keek, of ze schreien zou.
Maar haar hartje overwon
Weldra scheen toen weer de zon.
Oma! riep ze, 'k doe het, hoor!
Vindt jo dat niet lief van Door?
HERMANNA.
(Nadruk verboden).
Twee aapjes gingen trouwon,
't Was feest, een heel groot feest.
Sinds lang was het in Aapland
Zoo vroolijk niet geweest.
Het Bruidje was heel deftig:
In glimmend, wit satijn.
De Bruigom droeg een zwart pak,
Dat stond hem o, zoo fijn!
Ze liepen met hun tweetjes
Door 'n echte eerepoort.
Ja, aapjes weten beusch wel,
Hoe 't op een bruiloft hoort!
Met groote letters stond er
Op d' ecrepoort gezet:
Lang leve Bruid en Bruigom:
Piet Schalk en Betsy Pret!
Uit duizend apenkelen
Klonk nu een vroolijk lied
Ter eere van het Bruidspaar.
Zeg zelf: was 't feest of niet?
ANNIE O.
(Nadruk verboden).
door
C. E. DE LILLE IIOGERWAARD.
September! En do zon schijnt.
Maar w ij moeten naar school,
'k Bleef ook veel liever buiten.
En maakte pret en Jool!
Maar eig'lijk is hot extra!
't Weer ls zoo lang al fijn,
Want ook in de vacantie
Was 't meestal zonneschijn!
We kunnen nog genieten
Van heel wat straaltjes zon.
Zou ieder dat nu doen ook?
Zooveel als hij maar kon!
September! En do zon schijnt,
't Is buiten volop feest!
Wie oogen voor natuur heeft,
Geniet nu wel het meest!
En moeten w' ook naar school toe,
Vaak gaan wij er op uit.
Dan dansen en dan springen,
Dan zingen we heel luid:
Blijf lang nog schijnen, zonlicf!
Je maakt ons altijd blij,
Want o! Jc bent zoo wolkom,
In 't bokch, bet park, dc hei!
(Nadruk verboden).
Wim ging bij zijn oom logccrcn.
Buiten: op een boerderij.
Jongens, 't was cr toch zoo prettig'
Eerst was onze Wira echt blij.
Alles kreeg hij: melk en zonlicht.
Hij mocht met het hooien mee!
En ook kijken bij het karnen
Hij had dus plezier voor twee!
Ducht jo, hè? muar toen die kerel
Thuis kwam en zijn moeder vroeg:
Vondt jc 't daar niet prettig, jongen?
Zei hij: 'i Was cr echt genoegl
Maar bij jou hen ik toch liever,
Want een nachtzoen kreeg ik niet,
En al was de dag ook prettig,
'a A v o n d 3 had ik maar verdriet!
TR. VERDONER
SALOMONS.