ONTSLAG OM S.D.A.P.-LIDMAATSCHAP AMERSFOORTSCH DAGBLAD Vrijdag 15 September 1933 32e Jaargang No. 66 HET UNIFORM VERBOD ravenhage, 14 September. Heden is in openbare zitting van het Ambtenaren gerecht behandeld de zaak van H. Voorde wind. wegens ongeschiktheid eervol ontsla gen als graveur bij den topografischen dienst. De voorzitter vroeg, of de heer Voorde wind lid der S.D.A.P. was, toen hem de tweede verklaring werd voorgelegd en of hij lid was van den Ccntralen Nederland- flchen Ambtenaarsbond, aangesloton bij het N.V.V. De heer Voordewind antwoordde bevesti gend en zei op een andere vraag, dat hij wel vermoedde, dat de minister zou begrij pen, dat hij lid was der S.D.A.P., toen hij weigerde, de verklaring te teekencn, dat hij geen lid was der S.D.A.P. Voorts hesft spr. wel verklaard, dat hij niet was aangesloten bij een groep van personen, welke eischon stelt aan haar leden, die tegen de plichten van een dienaar van don staat ingaan. Deze verklaring kon hij in volle gerustheid on derteekenen, al achtte hij zo overbodig. Spreker had immers een ambtsesd afgelegd en was gebonden aan geheimhouding. Hij heeft de moeilijke dagen van 1918 bijge woond en gewerkt onder den heer van Dijk, den lateren minister. Do verklaring, niet aangesloten te zijn bij groepen, tegen de plichten van ambtenaren ingaande, kon hij onderteekenen, maar niet die, waarin stond, dat hij geen lid was der S D.A.P. Dat was een td vergaande boperking van zijn vrij heid. De voorzitter zeide, dat de S.D.A.P. zich in do moeilijke dagen van de muiterij bij de marine niet achter de Regeering stelde, maar dit was de heer Voordewind niet met den voorzitter eens. De heer van Hengel, waarnemend direc teur van den topografischen dienst, ver- klaarde, dat Voordowind zaal-chef was over graveurs en zelf ook als graveur werkte. Een deel der militaire kaarten was geheim. Voordewind had daar wel mee ts doen. Na do desbetreffende order van don minis ter heeft get. aan alle leden van zijn perso neel op 24 April een verklaring overgelegd, welke Voordewind niet heeft geteekend, wat get den minister heeft meegedeeld. Get. heeft den minister geschreven, dat Voorde wind naar zijn indruk uit idealistische overwegingen lid was der S.D.A.P. Mr. Mendels vroeg den get.-desk. of hat departement hem had toegezonden do ver klaring, dat men geen lid was der S.D.A.P. Get. desk. zcide, dat do minister hem bad toegezonden zijn beschikking, dat een amb tenaar -geen lid der S.D.A.P. kan zijn. GeL heeft den secretaris-generaal gevraagd, of hij do beschikking moest ten uitvoer leggen op de wijzo, die get zich voorstelde. Di/ secretaris generaal heeft, na mat den ml* nister te hebben gesproken, bevestigend ge antwoord. Get. deelde dit mee op vragen van mr Mendels. Op eon vraag van den lands-advocaat deelde get desk. mede, dat het de bedoeling is, bij mobilisatie het geheMe leger van kaarten te voorzien in de mate, waarin de Regeering dit noodig oordeelt Echter zijn er geheime kaarten, welke het publiek niet kan krijgen en waarop forten voorkomen. Voordewind had toegang tot alle kaarten. Pleidooi van Mr. Mendois. Mr. Mendels, gemachtigde van den heer Voordewind, zcide, de zaak t3 bespreken, zonder onnoodige verbittering of vooringe nomenheid. Hij had niet gedacht, dat do eerste maal, dat hij voor het ambtenaren gerecht zou pleiten, het zou zijn voor zulk een belangrijke zaak. Na tientallen jaren is verkregen een regeling der rechtspositie van den ambtenaar, welke regeling uiter mate gebrekkig is. Het recht is zuiver for meel procesrecht. De wet geoft daarnaast geen materieel recht Dit heeft men overge laten aan een algemeenen maatregel van bestuur, waarvoor de minister verantwoor delijk is aan de volksvertegenwoordiging, ■welka bij de totstandkoming van het mate rieels recht echter geen zeggenschap heeft Op deze wijze is het materieele recht ge regeld in het amhtAi^iren-reglement. Pleiter besprak vervolgens de bepalingen van de Ambtenarenwet nopens ontslag, dat kan geschieden, op 'grond van ongeschikt heid wegens ziels- en lichaamsgebreken of wegens andere redenen. PI. s grief is, dat in dit geval een bevoegdheid is toegepast, voor een doel, waarvoor de bevoegdheid kennelijk niet is gegeven. Het heeft nooit fgelegcn in de bedoeling van den wetgever en van den samensteller van het ambtena renreglement, om in het onderhavige geval te doen besluiten tot ongeschiktheid als re den van ontslag. Voordewind was als graveur buitenge woon bekwaam cn daarom is hij destijds zaalchef geworden. Ook als zaalchef was hij zeer bekwaam. De wnd.-directeur van don topografischen dienst heeft den minis ter geschreven dat Voordewind als zaal chef het gezag hooghield, en de wnd. direc teur heeft den minister verzocht, maatre gelen tegen Voordewind zoo clement moge lijk te nemen. Men doet gaen eed jegens 'S.D.A.P. cn CN.A.B. Men kan door een pa piertje toetreden en ontslag nemen. Besluit de S.D.A.P, iets, waarmee men zich niet kan vereenigen, dan kan men volstaan met zijn lidmaatschap op te zeggen En Voordewind is, naar de wnd directeur zelf verklaarde, lid der S.D.A.P. uit idealistische overwegin gen Met de verklaring, dat men g?en lid was van groepen met doeleinden, strijdig met ambtenaarsplichten, had de zaak afgedaan kunnen zijn. Maar daarna is er nog een be schikking van den minister gekomen, dat men als militair ambtenaar geen lid der S.D.A.P. kan zijn. De minister heeft er niet bijgezegd, dat, als men toch lid is, ontslag AMBTENAAR VAN DEFENSIE IN BEROEP Een belangwekkende zaak voor het ambtenarengerecht Mrs. Telders en Mendels pro en contra zou volgen. Hij liet de üaenschen op dit punt in het onzeker3. Ook de heer van Hen- gp.l wist het niet De minister heeft vóórts niet zelf aan de chefs van dienst opgedra gen, aan het personeel een formulier voor te leggen. Het diensthoofd beeft zich bij hat departement vergewist en toen zelf een for mulier voorgelegd. Elegant is zulk een re geling niet en zij is niet bevorderlijk voor de rechtszekerheid der ambtenaren. Dat Voordewind de verklaring, dat hij geen lid was der S.D.A.P. en zich er ook niet bij zou aansluiten, niet onderteckende, getuigt van zijn beginselvastheid. Hij acht te het voorleggen van dit formulier een vo tum van wantrouwen En hoe kan men verklaren, zich ook in de toekomst niet bij de S.D.A.P. te zullen aansluiten? Wat zal gebeuren, als over eenigen tijd bijv. bezwa ren tegen de S.D.A.P., welke men nu zegt te koesteren, vervallen, als er acn ber-órién- tcering plaats heeft bij de S.D.A.P. in den geest van minister Deckers. (Gelach). Spr. hoopt het overigens niet te beleven. (Vroo- lijkheid). De heer van Hengel heeft jegens den mi nister hoog opgegeven van Voordewind's bekwaamheid en zijn heengaan een verlias voor den topografischen dienst genoemd. Maar de minister verklaart hem ongeschikt, omdat hij geen verklaring onderteekent, welke zijn vereenigingsrecht aantast. Dit is zuiver détournement de pouvoir. Spr. ci teert art. 50 van bet ambtenarenreglement, waarin staat,, dat de ambtenaar zich moet onthouden van alle gedragingen, dia de in- wondige orde of de veiligheid van den staat kunnen in gevaar brengen of schaden. Van wege dit artikel vond Voordewind de eer ste verklaring, welke bij toekende, overbo dig. Op grond van art. 50 is Voordewind niet ontslagen. Hij is ontslagen wegens onge schiktheid. Als hier sprake was van een gedraging, rgevaarlijk voor de veiligheid van den Staat, als bedoeld in art 50, had Voordewind niet eervol ontslagen, maar ge straft moeten zijn. Maar dan zou de minister ook hebben moeten oantoonen, dat h>t lid maatschap der S.D.A.P. de veiligheid van den Staat in gevaar brengt. Dien weg heeft men niet aangedurfd. Mag een ontslag ongemotiveerd worden gegeven, als hier is gebeurd? Art. 93 van het reglement bepaalt, dat bij ongevraagd ontslag den ambtenaar de reden van het ontslag schriftelijk meegedeeld moet wor den, cn art 98 zegt, dat de ambtanaar an ders als op eigen verzoek kan worden ont slagen op grond van, enz. Maar er is een zeer belangrijk verschil tusschen „grond" en „reden" van het ontslag. De minister had krachtens art. 93 behoo- ren te zeggen: „Om die cn die reden heb ik den grond van ongeschiktheid aanwezig geacht" Dit is het verschil tus schen grond en reden. Spreker betoogt voorts, dat de minister op eigen houtje geen redenen tot ontslag er bij mag maken. Na dit ontslag is het ambtenarenreglement aangevuld met een art. 97b, bepalende, dat een ambtenaar kan worden ontslagen op grond van zijn lid maatschap van een vereeniging, waarvan de voorzitter van den ministerraad heeft verklaard, dat haar doeleinden een behoor lijke plichtsvervulling van den ambtenaar in gevaar brengen. Toen pas is in het amb tenarenreglement gezegd, dat h3t lidmaat schap eenor vereeniging ook een reden tot ontslag kan zijn. Maar toen het ontslag aan Voordewind (gegeven werd, bestond die be paling niet. Politieke overwegingen mogen hier geen rol spelen. Zakelijk moet de kwestie wor den beoordeeld. De Regeïring heeft geschre- von over twijfel aan do gezondheid van Voordowind. Waarom twijfelde de Regeer ring daaraan? Dit had raon in de contra- memorie moeten kunuen lezen. Zoo wordt geen 51-jarig buitengewoon bekwaam amb tenaar ontslagen. Dan had men althans eon wachtgeld kunnen uitkeeren Zooals het nu is gegaan, is het ontslag gegeven op ge heel onvoldoende motieven. Landsadvocaat Telders aan het woord. De landsadvocaat, mr. Telders. zegt, dat het juist gezien was van de Regeering. om van de contrameraorie geen lijvig stuk te maken. Pleiter betwist niet, dat de ambte naar flink is geweest, maar ook de direc teur en de minister zijn flink geweest. Zij hebben volkomen open kaart gespeeld. In verband met art. 48 ltd 2 der Pen sioenwet 1922 is niet juist, dat Voorde wind volkomen alle aanspraken op pen sioen heeft zien te loor gaan. Pleiter stelt voorts de vraag, of, als de Kroon een ambtenaar wegens ongeschikt heid ontslaat, het aangaat, dat het ambte narengerecht wel tot geschiktheid besluit en de ambtenaar hersteld wordt in zijn dienst onder leiding der Regeering. dl© de verantwoordelijkheid draagt. Gaat het aan, dat het ambtenarengerecht op eigen initia tief weer een onderzoek naar de geschikt heid van den ambtenaar instelt? PI. gaat na, wat is gezegd in het rapport der des betreffende deskundige commissie, met be trekking tot de niet te weerspreken stel ling, dat, hoe uitgestrekt de administra tieve rechtspraak moge zijn, bepaalde pun ten nooit aan den administratievcn rech ter ter beslissing zullen kunnen worden overgelaten. Het betreft punten als orde en goede zeden, de veiligheid van den staat, enz. PI. betoogt, dat tot deze punten ook behoort de beoordeeling van iemands be kwaamheid of geschiktheid voor zijn ambt. De wetgever heeft zich de vrijheid van de administratie te dezen aanzien voor oogen gesteld, ook met betrekking tot art. 58 der Ambtenarenwet Als de vordering van mr Mendels werd toegewezen, zou dit een aan wijzing zijn, dat de bestaande regelingen veranderd moeten worden. Voorts betwist pl„ dal hier détourne ment do pouvoir zou hebben plaats gevon den. Men kan zeggen, dat richtsnoeren in deze zaakverkeerd zijn toegepast, maar dit is geen détournement de pouvoir. Gaat het gerecht in op den eisch van par tij, dat beoordeeld wordt, of't ontslag recht dan wel onrecht is, dan neme mon in aan merking, wat de Grondwet bepaalt ten aan zien van de verantwoordelijkheid der Re- geering voor de verdediging van het grond gebied des rijks. De sterkte \an een ketting wordt bepaald door den zwaksten schakel. Ieder in dienst der verdediging moet zich met toewijding aan die laak geven. Voor het personeel van den topografi schen dienst kan geen uitzondering wor den gemaakt. Zijn taak bij mobilisatie is bijzonder belangrijk. De wereldoorlog heeft bewezen, van hoeveel gewicht kaarten zijn. De minister van Defensie kan in dit groote werktuig geen ambtenaren dulden, die van meening zijn, dat in voorkomende geval len niet de "Regcering. maar de S.D.A.P de noodzakelijkheid van bepaalde maatre gelen, de wenschelijkheid van mobilisatie moet beoordeclen. Nu hebben wij 't geval van een man, die zich door zijn lidmaat schap van de S.D A P. nog andere bandon heeft aangelegd als die van een ambte naar. Deze banden kunnen hem in moei lijke oogenblikken in de pijnlijkste con flicten brengen. Men kan van den minister van Defensie niet vergen, dat hij een on derdeel in dienst houdt, dat niet onder alle omstandigheden volkomen betrouwbaar is. Met den man beeft spr. deernis. Hoe hoo- ger hij staat, hoe pijnlijker het conflict voor hem moet zijn, want een oplossing, welke ook, zal hem nooit bevredigen. Tactisch is het een meesterzet van mr. Mendels om het politieke terrein te mijden. Was hij er wel op gekomen, dan had hij moeten bewijzen, dat men met een lid der S.D.A.P. in den, dienst hetzelfde kan doen als met andere ambtenaren. Mr. Mendcl9 heeft gevraagd, waarom mon zich nu druk maakt over een toestand, dien wij altijd hebben gehad. Maar na de gebeurtenissen op de vloot is gebleken, dat leiders der S.D.A.P. zich niet ontzien om één der ern stigste misdaden tegen don Staat, muiterij, goed te praten, althans niet af te keuren. Dit was de beteckenis van don terugslag der gebeurtenissen op de vloot hier te lande. Later heeft de S.D.A.P. zich er toe bepaald, haar misdraging goed te praten en het recht der Regeering. om met geweld de orde te herstellen, te miskennen. Spr citeert voorts de woorden van den heer Al- barda over de dappere ongehoorzaamheid, de uitspraak van het congres der S.D.A.P. te Arnhem in 1931, en het Eerste Kamerlid Mondeis, die zeide, dat een strijdende ar beiderspartij nooit kan zeggen, dat onder alle omstandigheden liet wettig gezag ge ëerbiedigd moet blijven. Mr. Mendels heeft gevraagd, waarom de minister op een tweede verklaring (geen lid der S.D.A.P.) prijs stelde na de eerste verklaring (geen lid van groepen, met doel einden, strijdig met den arabtenaarspliclit). Volgens den ambtenaar pleegt de S.D.A.P. geen handelingen, strijdig met dien plicht Maar nu zegt de minister: „Niet gij hebt dit tc beoordeele». Ik beoordeel het." Van daar de tweede verklaring. Overigens was het de ambtenaar, die ze formuleerde, niet de minister. Te kwart vóór één wordt de zitting tot twee uur geschorst. Na de pauze zet m r. Telders zijn plei dooi voort. De heer Mendels heeft ge vraagd, hoe men een verklaring zou kun nen ondertcekcnon, dat men geen lid is der S.D.A.P. en het nooit zal worden, zoo lang men ambtenaar is. Maar als de S. D. A. P. een kuur doet, als waarover de heer Mendels sprak, cn als deze partij zelve aan het bewind komt, lossen zulke quaesties zich vanzelf op. Men heeft zich erop beroe pen. dat de Koningin den heer Albarda om advies vraagt bij kabinetscrises. maar dit is één der conventions in ons staats recht, die haast meer kracht hebben dan de grondwet zelf. De minister heeft voorts als zijn meening te kennen gegeven, dat een ambtenaar geen lid der S.D.A.P. kan zijn, on nadat in verband hiermee een on derzoek had plaats gehad, heeft de minis ter zelf verklaard, den ambtenaar onge schikt te achten. Van een oekase van den minister, zooals de heer Mendels zich die voorstelt, is geen sprake. Voor 22 Mei 1933 was de bevoegdheid van den minister om een ambtenaar te ontslaan wegens de bekende reden, be trekkelijk vrij en na 22 Mei '33 is hij ge bonden aan de regelen op dit punt. in het ambtenarenreglement opgenomen. De heer Mendels stelle het niet voor, alsof de be voegdheid voor 22 Mei niet bestond. Dit is geheel onjuist De zaak is. dat zij na 22 Mei in het geschreven recht is overgegaan. Een en ander moet men ook in aanmerkingJ nemen bij de beoordeeling van mr. Men dels' argument ten aanzien van het regle ment op de krijgstucht Spreker maakt er den heer Mendels een grief van, dat deze niet in zijn memorie heeft aangevoerd, wat hij nu zet n.l. met betrekking tot het verschil tusschen grond en reden. In onze verdere wetgeving wor den grond en reden gebruikt als begrippen, die elkaar dekken. Zoo dc grondwet die bepaalt, dat de rechterlijke beslissingen de gronden moeten bevatten, waarop zij rus ten. Elders wordt gesproken van „met re denen omkleed." Ten slotte betoogt pl„ dat het geen on- r.c<;!\1 a,s do minister, die verantwoor delijk is, den militair ambtenaar, lid der S.D.A P., ongeschikt acht cn hem ontslaat Repliek van mr. Mendels. Mr. Mendels repliceerde, verweert zich tegen het verwijt, dat hij nog andere din gen heeft gezegd dan wat in zijn klaag schrift staat. Men zondigt niet tegen een goede procesorde, als men bij de monde linge toelichting wetsartikelen citeert tor adstructie van de memorie. Ieder Neder lander wordt gecenseerd, de w»t te kennen; laat staan den landsadvocaat! (Vroolijk- heid). Als pl.e argumenten zijn tegenpartij wat zwaar in de maag liggen, ma5' zij hom niet verwijten, ze hier te gebruiken. Men mag bij de mondelinge behandeling geen nova in het geding brongen, maar daarvan is hier geen sprake. Voorts heeft mr. Tel ders zelf allerlei nieuwigheden verteld. HIJ moest dit wel doen. want in zijn contra- memorie stond üe3lemaal niets. Mr. Tel ders heeft verder geciteerd volgens de methode: „Geef mij één woord en ik Iaat u hangen". Uit redevoeringen van twee uur van spr. er, anderen heeft mr. Telders en kele zinnetjes gelicht, grof-anatomisch. Het ambtenarengerecht heift niet de be voegdheid den man op zijn plaats terug te brengen, als de minister hem daar niet weer wil hebben Mr. Telders toonde op dit punt een lapsus linguiac cn een lapsus memoriae. liet ambtenaren gerecht kan erklaren, dat het ontslag nie tig is, maar dit heeft een declaratoire be- teekenis. Stoort de administratie zich niet aan die uitspraak, dan kan de man weel bij het ambtenarengerecht schadevergoe ding eischen. Maar een ambt»naar kan niet niet behulp van een deurwaarder tegen den zin van de administratie weer op zijn plaats aan het departement gaan zitten. Mr. Telders heeft zich beroepen op aller lei uitspraken, volgens welke bepaalde pun ten niet aan administratieve rechtspraak mogen worden onderworpen. Wat heb ik daarmee t3 maken, roept spr. uit. Wij heb ben alleen te maken met ambtenarenwet en ambtenarenreglement. Waar haalt mr. Tel ders liet vandaan, dat van ontsla^ wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid geen be roep mogelijk zou zijn! Dit staat nergens. Spr. citeert de memorie van toelichting van minister Donncr inzakj het wetsontwerp ambtenarenrecht, waaruit duidelijk bHJkt, dat wel degelijk het ambtenarengerecht zich ook met zulke ontslagen bezig heeft te houden De minister is blijkens zijn eigen woorden niet p 1 e n i p o t e n t i a i r; hij handelt niet k bon gre. Mr. Telders gaf tc kenhen, dat men het niet aan den betrokkene kan overlaten, of hij in bepaalde gevallen zijn e3d zal hou den. Waaraan echter moet men dit overla ten, als men het niet doet óan de rechtscha penheid van den betrokkene? Men laat ook aan de rechtschapenheid van ens, advoca ten. over, ons aan onzen eed te houden. Wat zou men zeggen, als op een gegeven oogenblik een regeering zou zeggen, dat men zijn ambtelijken eed nbt kan houden, als men lid is van den Vrijheidsbond of der Anti revolutionaire partij? Op niets steunt mr. Telders' bewering, dat er ook vroeger een bevoegdheid is ge weest, om ambtenaren te ontslaan om de roden van het ontslag-Voordewind, en dat deze bevoegdheid slechts is gecodificeerd. Lr bestaat gaen ongeschreven ambtenaren recht, want dit recht is geheel nieuw. PI. geeft het mr. Telders grif toe, dat de topografische dienst heel belangrijk is. Maar juist dit maakt des te treffender, dot Voordewind jaren lang daar gewerkt heeft, terwijl ieder wist, dat hij lid was van S.D. A-P. cn Ambtenarenbond Mr. Telders heeft zich beroepen op de Arnhemsche congresuitspraak, maar ner gens is verklaarde, dat de S.D.A.P. mobili satie zal sabotceren. Wat de menschen bij mobilisatia zullen doen, moeten zij met hun eigen geweten uitmaken. De S.D.A.P. verbindt rich niet om voor mobilisatiecre- dieten te stemmen, maar dat doet de Vrij heidsbond ook niet. Het hangt af van de houding der regeering, met betrekkin/ tot het oorlogsgevaar, wat een partij op dit punt zal doen. Dc congresuitspraak van 1931 is twee jaar oud en na deza uitspraak heeft men de ambtenaren, die lid der S.D.A.P. zijn, rustig aan hun werk gelaten. Ook de sociaal-democratische burgemeesters zijn niet ontslagen, ofschoon zij bij mobilisatie een belangrijke rol hebben te spelen. De S.D.A.P. telt 91000 leden en daarom moeten onze tegenstanders zich niet beroepen op uitspraken van Jan, Pist of Klans. Dit be denke men, alvorens met citaten te werken. Spr. eischt van de regeering niet, dat zij een lamlendig vod is. De democratie eischt een krachtige regeering. Maar dio moet steunen op hit recht Dapliek van mr. Telders. Mr. Telders, het woord nemende voor dupliek, betoogt, dat er een ongeschreven ambtenarenrecht bestaat, waaruit een en kel punt, dat betreffende de krijgstucht en het lidmaatschap van bepaalde voreenigin gen, gelicht wordt ter codificatie. Maar hieruit volgt niet, dat behalve dit gecodi ficeerde recht geen ander recht zou bestaan. oorts legt pl. er den nadruk op, dat de verantwoordelijke minister van defensie de mogelijkheid van fouten in hit militair ap paraat verplicht is weg «e nemen Uitspraak 28 September, 's morgens 10 uur. De meening der Eer&te Kamer Ontleend is aan het Voorloopig Verslag der Eerste Kamer, over het ontwerp van wet tot aanvulling van het. Wetboek van Strafrecht met het oog op kleedingstukken cn onderscheidingsteekencn, welke uitdruk king zijn van een bepaald staatkundig stre ven: Eenige leden betreurden, dat de Staten- Generaal dit wetsontwerp, welks beteekenia niet mag worden onderschat, niet in rusti ger overleg kunnen behandelen. Nu ten ge volge van den aandrang der Regeering op spoedige afdoening het afdeelingsonderzoek in deze Kamer heeft plaats gehad vóór het verschijnen van de Handelingen der Twee de Kamer en dus moest worden afgegaan op de in de dagbladen verschenen verslagen betreffende de mondelinge behandeling van het ontwerp in de Tweede Kamer, is het, naar zij betoogden, mogelijk, dat de beoor deeling der voorgestelde wet€aanvulling daaronder lijdt Zij konden de strekking van bet wetsont werp niet bewonderen. Het is, volgens hen een wettelijke sanctie op de onverdraag zaamheid. De leden, hier aan het woord, moesten evenwel toegeven, dat het dragen van uniformen een zoodanigen omvang heeft aangenomen, dat een optreden van de Re geering daartegen wel eenigszins verklaar baar wordt Hoewel zij zoo weinig bewondering voor het wetsontwerp hadden, zouden deze leden daaraan wellicht hun stem hebben gegeven, ware niet het araendement-Albarda verwor pen, waardoor vaandels, die uiting zijn van een bepaald politiek 6treven, voortaan in optochten niet meer zullen mogen worden medegedragen. Dit achtten zij zeer beden kelijk en een verkortiDg van vrijheden, wel ke niet noodig is. Andere leden verklaarde zich bereid dit wetsontwerp te aanvaarden als geboden door de tijdsomstandigheden. Veel te lang heeft men de openbare straat voor demon straties laten gebruiken; eerst nu contra demonstraties plaats vinden, wordt inge* zien, dat zulk6 een misbruik was. Vele Ie* den waren eenzelfde meening toegedaan. Sommige leden, die het ontwerp toe juichen, zouden gaarne gezien hebben, dat de Regeering ook het gebruiken van partij- vlaggen had verboden en betreurden de ver werping van het amendement Boon c.6. Zij waren van oordeel, dat de technische be zwaren, daartegen geuit, niet onoverkome lijk waren. De beste regeling ware, volgons hen, geweest, wanneer ieder, die een partij- vlag of embleem wil dragen of uithangen, daarnaast de nationale vlag zou moeten vertonnen als teeken, dat hij zich onder het nationaal gezag plaatst. Gaarne zouden eenige leden zien, dat de Rogeering ook haar aandacht wijdde aan optochten en vergaderingen. Het komt voor, dat groote optochten van de A.J.C. onder kerktijd met slaande trom door 6tillo buurten trekken. Andere leden stelden de vraag, wat wordt bedoeld met „bepaald" staatkundig streven? Moet „bepaald" hier worden opgevat als to staan tegenover een algemeen staatkundig streven? En zij vroegen verder: Is actie voor Staatspensioen of voor de vcertigurige werkweek, als opschrift op een vlag ge-* plaatst, een bepaald staatkundig 6trevcn? HOFBERICHT. Z.K.H. dc Prins zal Zaterdagmiddag a s. een bezoek brengen aan de wedstrijden in het Kurhaus van de Haagscho Hulpbrigade (eer6tc hulp bij ongelukken). GEORGANISEERD OVERLEG. Ambtenaren gevangeniswezen* De Minister van Justitie heeft betreffende de Bijzondere Commi66ie voor Georganiseerd overleg voor de ambtenaren, werkzaam bij het Gevangeniswezen, het Rijkstucht- en Opvoedingswezen, het Reclas6eering6wezen en de Rljk6asyls voor psychopathen: le op zijn daartoe gedaan verzoek aan Mr. J. P. de Meijere eervol ontslag verleend als voorzitter; 2e. benoemd tot voorzitter J. Visser, hoofddirecteur van het Rijksopvoedingsge sticht te Amersfoort, thans lid; 3e. benoemd tot lid Ir. J. L. M. Wijers hoofddirecteur der Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizcn, en Mr. B. G. A. Smcets, direc teur der tuchtschool te Nijmegen; 4e. aan J. J. dc Rooij in verband met het aan herd verleend eervol ontslag uit zijn betrekking van directeur der strafgevange nis te Amsterdam eervol ontslag verleend als lid-plaatsvcrvangcr; 5e. benoemd tot lid-plaatsvervanger P. J. Berkhout, directeur der strafgevangenis te Arnhem; 6c. aan R. H. Hcercma in verband met het aan hem verleend eervol ontslag uit zijn betrekking van hoofdcommies bij het Departement van Justitie eervol ontslag verleend als lid-plaatsvervanger; 7e. benoemd tot lid-plaatsvcrvangcr Mr. J. Coninck Liefting, hoofdcommies bij bsi Departement van Justitie te '6-Gravcnhagc, FRAUDULEUS SLACHTEN. In den kcuringskring Zwartsluis (be- staande uit de gemeenten Zwartsluis, Has selt en Gencmuiclen) is door den keurings veearts, in samenwerking met de politie een onderzoek ingesteld bij de diverse sla* gers inzage frauduleus slachten. Bij twee slagers te Genemuiden werd ongekeurd vleeech ontdekt. Proces-verbaal werd opge maakt en de varkens in beslag genomen,

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1933 | | pagina 9