Nog steeds DE SCHOONMAAK IN DE SPEELGOEDKAST WIE HET LAATST LACHT, LACHT HET BEST HET HUISWERKBOEKJE is VAN DUIN voor BRILLEN het aangewezen adres Origineele Ful-Vue Brillen Levering van Fondsbrillen „Het is wel oen heel werk," zei Moeder tegen Tineke, „maar ik geloof toch wol, dat het noodig is, dat je de speelgoedkast eens heelemaal grondig opruimt en schoon maakt. Ik zal je een emmertje water geven en een sponsje en zeemlap voor het pop penhuis en dan moet jc alle dieren en poppen maar eens flink met een borstel afschuieren en kijken wat er aan gebeu ren moet Ze zullen wel een naald cn draad ook noodig hebben, denk ik." Tineke knikte. Daar had zo wel zin in, in zoo'n schoonmaak. Water en een spons ©n zeemlap waren dingen, waarmee jo de heerlijkste spelletjes kon doen. ten minste, als je niet al to erg morste cn spatte, an ders nam moeder alles weer af. „En den moet ook de draaimolen schoon gemaakt en de kleine gramofoon," zei Ti neke ijverig. ..Als je daar maar niet met water aan komt. antwoorddo Moeder verschrikt, „Nee, dat zal ik niet doen," beloofde Ti neke. „Ik zal maar meteen beginnen, vindt U niet?" Vlug trippelde zc achter Moeder aan naar de keuken en nam daar haar schoonmaak gereedschap in ontvangst. Boven, op de kinderkamer, deed ze haar schortje voor en ging bedrijvig als een kleine huisvrouw aan 't werk. Eerst werd de hecle speelgoedkast leeg gehaald en toen begon de pret. Voorzichtig doopte Tineke de spons in het water en begon met het poppenhuis. Eerst alle meubeltjes eruit en toen de vloeren en deuren goed schoongemaakt. Daarna werd het in de zon gezet om te drogen. Zie zoo, nu allo poppcnmeubolen afgestoft en weer in het huis gezet. Tineke zuchtte ervan. Dat was ten minsto klaar. Tevreden koek zo naar het schoone huis en begon toen met den draaimolen. Toen die klaar was cn alle paarden en leeuwen waren schoongepoetst, kwam de gramofoon aan de beurt. Die werd alleen maar afge stoft, want daar mocht immers geen water aankomen Voor de speelgoedkast op den grond za ten de poppen en dieren verbaasd toe te kijken, wat er allemaal gebeurde, ,Stel je voor" zei een mooie pop verwon derd, „zou ze ons ook allemaal gaan schoon maken? Dat is me nog nooit gebeurd. Ik hoop maar van niet, want dan gaat de mooie golf uit mijn haar." „Ik vind 't wel lekker," zei een klein gummi eendje cn keek verlangend naar 't volle emmertje, „ik hou wel van een bad." „Ze zal mij toch niet gaan wasschen," vroeg een grijs poesje angstig, „ik bou heelemaal niet van water," cn zij rilde al hij de gedachte. „Och welnee," bromde de olifant, „waar om zou Tineke dat doen0 We zijn heele maal niet vuil." „Nou," zei een giraffe weifelend, „mijn nek is wel erg stoffig en jou slurf zit vol vlekken." „Mijn slurf is grijs," zei de ohfanï b. lco digd, ..en daarom lijkt hij vuil, maar dat is heelemaal niet waar. Maar ik denk wel, dat ze aan Jou een heel werk zal heb ben, want je nek is zoo lang. dot er plaats is voor heel wat stof. Bovendien zit je cene voorpoot los. Die mag zc ook wel naaien." Joko, de kleine aap, keek met glinsteren de oogjes van den een naar den ander Hij zat vlak naast de grijze poes en dacht er over na, hoe hij haar zou kunnen plagen. Joko kon Poes niet uitstaan en liet geen gelegenheid voorbijgaan om haar kwaad te doen. Dicht bij ben stond het emmertje cn toen Tineke niet keek, nam hij gauw Poes- je's staart en duwde die in het water. Doodsbang en rillend van kou kroop bet arme diertje een eindje achteruit. „Wees maar niet bang." troostte dc oli fant haar cn keek boos naar Joko, „jou zal Tineke zeker niet wasschen. hoor!" „Ik wod van wel," zei Joko boosaardig „Ik wil wedden, dat juist alleen do poes een bad krijgt en dan weer afgedroogd wordt." Iedereen lachte Joko uit. „Natuurlijk wordt Poes niet gewasschen," zei de pop beslist. „Dan ik nog eerder." „Goed," zei Joko. „Als ik gelijk heb, moet ik vannacht het lekkerste plaatsje in de kast hebben op jou mooie, zachte pop penbed en als het niet zoo is, zal ik al mijn kunstjes voor jullie vertoonen cn dan mag Poes in het poppenbed slapen en zal ik haar nooit meer plagen." „Goed," riepen allen door elkaar. „Daar zullen we om wedden." Iedereen was er vast van overtuigd, dat Poes niet gewasschen zou worden en ze be grepen niet, hoe Joko hierom kon wedden. Maar het ondeugende aapje wist al, hoe hij zijn weddenschap zou winnen. Op een oogenbllk, dat niemand keek, til do hij plotseling het poesje op en gooide haar in het emmertjeTineke hoorde een plons en keek om. Daar zag ze Poes angstig ronddrijven in het water en ver schrikt nam ze haar eruit en begon haar gauw af te drogen. Ze begreep or niets van. Hoe kwam Poes in het water?Ze had haar zeker ln dc speelgoedkast laten liggen en misschien was Poes er toen uit gevallen in den emmer ,Arme Poes," zei Tineke medelijdend, „ga maar gauw in 't zonnetje zitten hoor, dan ben je zóó weer heelemaal droog. Woedend keken allen naar Joko, die grinnikte van plezier. .Is Poes gewasschen of niet?',' lachte hij. „En afgedroogd is zo ook. Ik mag vannacht dus fijn in het poppenbed slapen." „Je hebt je weddenschap gewonnen." zei de olifant minachtend. „Maar je bent een leelijk, gemeen dier en ik wil niets meer met je te maken hebben" Allen lieten zich rustig afschuieren en de giraffo werd meegenomen naar beneden om zijn poot to laten vastnaaien. Toen Tl ncke weg was, keerden allo poppen en die ren zich van Joko af on niemand wilde een woord meer tegen hem zeggen. Allemaal hadden ze diep medeljden met dc Poes, die snikkend in do zon zat cn haar natte huidje droogde De pop maakte het poppenbed keurig op, ging er zoo ver mogelijk vandaan liggen en wees Joko, dat hij er in kon gaan sla pen. De aap kroop onder de dekens, maar toen hij eenmaal goed en wel lag, kon hij niet slapen en vond 't lang zoo prettig niet als hij het zich had voorgesteld De arme poes was snip-verkouden gewor don en zat in haar hoekjo te proesten cn tc niezen... Voorzichtig stond Joko op cn legde een poppedeken over haar hoon. Nu had hij echt spijt van zijn boozc daad cn den volgenden morgen hield hij het niet langer uit en vroeg do Poes vergiffenis. Hij beloofde stellig, dat hij nooit meer zoo ge meen zou zijn, en nadat de andere dieren er over vergaderd hadden, werd hij weer In genade aangenomen. Sinds dien tijd zijn Poes en Joko dikke vrienden, maar als Poes weer een emmer water ziet, beeft ze van angst en kruipt gauw weg achter Joko. Dezo heeft al zijn boozc streken afgeleerd cn is nu bet liefste dier van dc hcele speel goedkast. HIE BEYER. (Nadruk verboden). door C. E. DE LILLE HOGERWAARD Lieve help! roopt vriendje Juno, Jij schiet heelemaal niet op! 'n Autoped met bouten wielen! Dai's voor jou een reuze-strop! Maar ik heb zegt Juno lachond Banden heusch met lucht er in) Dat is fijn! Zoo'n autopedje - Als van jou is mij tc min! II Wacht maar, vriendje! antwoordt Pluto, Wie het oerst aan 't eindpunt is, Die heeft reden om te lachen! Zeg nu zelf. heb ik het mis? Plots'lingPang! zegt Juno's luchtband, Wanthij springt met luid geraas. Ja, nu staat vriend Juno te kijken! Uit is 't met zijn vaart helaas! III Met zijn handen in zijn haren Kijkt nu Juno naar zijn band En hij heeft is 't niet verschrik'lijk? Zelfs geen fietspomp bij dc hand! Pluto haalt hem in, rijdt verder En je snapt nu wel de rest, 't Was hier weer het oude spreekwoord: Wie het laatst lacht, lacht het b e s tl (Nadruk verboden). door C. E. DE LILLE HOGERWAARD Met een kleur van 'l harde loopen ora don verloren tijd weer in tc balen, kwam Jan Burger de huiskamer binnen, schuw naar de gezichten van Vader cn Moeder kijkend, om te weten te komen, of ze ook iets bij zonders aan hem bemerkten. En nog vóór de jongen gociendag had go zegd, klonk het streng van Vaders lippen: „Waar heb jij gezeten, Jan?" Daar had Jc 't al! 't Zou niet baten met hal\e antwoorden aan te komen. Moest je net Vader voor hebben, die altijd wel zóó lang vroeg, tot hfj alles uit jc had, ook datgene, wat je je stellig voorgenomen had juist niet te vertellen! Door ondervinding wijs geworden, ant woordde de jongen dan ook zonder omwe gen: ]Wo hebben gevochten, Vader, met de jongens van Rustenburg." „Na vieren?' ,Nee, vóór tweeen cn „Dc Dirk" hoeft ons allemaal laten schoolblijven." „Waarover ging de twist?" Eerlijk bekende Jan: „Dat weet ik eigenlijk niet. Vader! Jaap ten Iloet van onze school cn Piet Tichers van Rustenburg waren aan 't bak keleien. Jaap lag onder; nou toen hebben wij cr ons natuurlijk moe bemoeid en hem geholpen." „Zou ik ook gedaan hebben," preveld* Vader, luid genoeg echter om door zijn zoon verstaan tc worden. Verrast keek jonge Jan Vader Jan aan. Wat een ecnigc Vader had hij toch om dat zoo gewoonweg to zeggen en vertrou welijk ging hij voort: „We hebben Piet Tichers en allen, die hem kwamen helpen, lekker verslagen, Vader!'* „En waarom werden jullie dan gestraft?" „Omdat één van Rustonburg, zoo'n laffe klikspaan alles aan „de Dirk" verklapt hoeft En hij heeft de jongens' van Rusten burg zooveel mogelijk verdedigd, terwijl hij van ons alles schromelijk overdreven en verdraaid heeft Maar laat ie niet onder mijn oogen komen, dc loclijkerd of ik zal „Jo zult niets," zei Vader doodkalm. „Ben Je een jongen om wraak te nemen?! 't Heb altijd gedacht, dat jo een edelmoe dig karakter had „Wilt u me vanavond mot mijn sommen helpen Vader?" vroeg Jan plotseling ora het gesprek een andero wending te geven. En Vader, die zijn zoon altijd wonderlijk goed begreep, beloofde zulks, kwam ook niet meer op het onderwerp terug. „Uit is uit!" was één van Vaders kern achtige spreekwijzen en hij bedoelde daar mee: „wat éénmaal goed uitgesproken, desnoods gestraft is, dient niot meer opge rakeld to worden." Spoedig daarna ging do familie aan tafel cn toen Moeder Vader en Jan dien avond een kopje thee kwam brengen in Vaders studeerkamer, trof zij daar haar beide Jannen aan met tevreden gezichten, ter wijl zij verklaarden, dat zij al flink opscho ten cn hun tweede kopje straks in de huis kamer kwamen halen. Jonge Jan vond dat altijd een genoeglijk besluit van den dag, zoo met Vader en Moe der, als dé zussen naar bed waren cn het kleine broertjo al lang ln Droomenland vertoefde. Je kon dan zoo gezellig „kletsen" zon der dat één der jongeren er tusschen kwam, iets wat overdag natuurlijk tóch gebeurde. Een paar weken waren voorbijgegaan, weken waarin niets bijzonders in do school jongenswereld voorviel. Op een Maandagmiddag echter liep Jan Burger na vieren in do Torenstraat toe vallig achter Piet van Rosseru, den Jongen, die hem en zijn kornuiten nu ruim veer tien dagen geleden bij „de Dirk" bad aan geklaagd. Bij uitzondering was Jan dien middag al leen. Do beide vrienden, met wie hij strijk on zet naar huls ging, schitterden door af wezigheid: do één was ziek en de ander moest zijn grootvader van den trein halen cn was daarom- in tegenovergestelde rich ting weggehold. Met zijn handen in zijn broekzakken slen- terdo Jan naar huis. Do weg, dien hij ge woon was in vroolijk Jongensgezelschap af te leggen, viel hem, nu hij in zijn eentje was, lang, heel lang! Op een9 werd zijn aandacht getrokken door een boekje, dat op den grond lag. Het oprapen, kijken van wie cn wat het was, nam slechts een enkel oogenbllk. Het was het huiswerkboekje van Piet van Rossern, het boekjo waarin diens huiswerk opgeteekend stond. Stellig zou Piet hot boekje niet vóór zijn thuiskomst missen. Piet woonde wel een half uur bui ten het dorp cn zou 't niet In zijn hoofd halen naar één \on zijn klasgenooten te gaan (die allen in 't dorp woonden) om te vragen, welk huiswerk ze hadden. En op eens flitsto het door Jan's brein: „Lekker! Hij heeft nog wat van mo te goed!" Haastig stak hij het bewuste voorwerp tusschen zijn eigen boeken in zijn tasch om daarna op zijn gemak naar huis te loopen. 't Zou een kleine mocito zijn: Piet in te halen of te roepen cn hem 't verloren boekje terug te geven, maarJan deed het niet! 't Zat In zijn tasch on 't bleef In zijn tasch. Dien middag aan tafel was Jan bijzonder stil. Vader en Moeder begrepen wel, dat er iets aan haperde, al wisten zij niet, wat dit was. 't Leek wel, of de Jongen op zijn één tje een strijd voerde cn "t maar niet met zichzelf eens worden kon. Na tafel zei hij, Jcwasi onverschillig zijn hoofd om den hoek der huiskamer ste ken: ,,'k Moet nog effen op do fiets uit, Moe- der!" Wel vond Moeder het vreemd, dat Jan niet dadelijk met zijn huiswerk begon, zoo als toch zijn gewoonto was. Het zou echter wel in verhand staan met zijn stilzwijgend heid onder het eten. Do jongen had 't nu blijkbaar met zichzelf uitgevochten. En Moeder had goed geraden want Jan, die eerst maar niet besluiten kon het be wuste boekje per fiets naar Piet van Ros sern te brengen, had zich plotseling Vaders woorden herinnerd: „Ben Jij 'n jongen om wraak te nemen?! 'k Heb altijd gedacht, dat je ecu edelmoe dig karakter had Muurvast stond op eens zijn besluit: hij zou Piet zijn huiswcrkbockjc terugbezor gen. Onderweg hoopte hij maar, dat hij Piet niet zien zou en het bewuste voorwerp in de brievenbus kon laten glijden, zonder dat iemand het merkte. En hij had werkelijk geluk. De familie van Rossom, die later scheen te eten dan het gezin Burger, zat in de achterkamer om de tafel geschaard. Behoedzaam naar binnen glurend had Jan dit met één blik gezien. Haastig stapte hij af, nam het boekje uit zijn fietstasch, liet het in de brievenbus glijden zonder aan te bellen natuurlijk! en sprong weer op dc fiets, rechtdoor rijdend om niet weer de suite te behoeven voorbijgaan. Even verder sloeg hij een hoek ora en spurtte naar huis. Spoedig zat hij in zijn moeilijke sommen verdiept en vergat Piet van Rosscm en zijn hulswerkboekje. Maar toen htj dien avond zijn tweede kopje thee in de huis kamer kwam halen en Moeder vroeg: „Waar ging jij zoo haastig heen na ta* fel Jan?" biechtte hij alles oerlljk op.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1933 | | pagina 15