DE ËEMLANDER
TORGLER VERDEDIGT ZICH
4000 EXEMPLAREN
Nieuws
Licht op
L. J. LUYCX ZOON
Donderdag 5 October 1933
Uitgave: VALKHOFF Co. Bureau: Arnhemschepoortwal 2a
32 e Jaargang No. 83
WAT SPEELDE ZICH IN
DEN RIJKSDAG AF?
6 uur 58 min.
TAXI 6 cent per K.M.
BELT U EVEN
GARAGE NIC. BOVÉE
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS P" 3 ■"ndm v°°' Amerifoort 2.10. per mond 1 0.75, txr
f10*' 0r«tli verzekering tegen ongelukken) I 0.171/»
Binnenland franco per poet par 3 maanden IX-, Afzonderlijke nummera f 0.0J,
POSTREKENING 47910 TELEFOON 1NTERC 5IJ
PRIJS DER ADVERTENTIEN «S* f l 05_ met inbegrip van «en bew.,5numma»
elkt regel meer f 0.25. Llefdadlghddx-advertentlën VOOf dê
helft van den prijs, Kleine Adverteutlto „KEITJES" bi} vooruitbetaling 1—5 regela
50 cent. elke regel meer 10 cent, driemaal plaaücn f Bewijsnummer extra f 0.05
HET PROCES TE LEIPZIG
V. d. Lubbe verklaart geen hulp van
anderen bij de brandstichting
te hebben gehad
Alvorens met het verhoor van Torglcr
t6 beginnen, wcnscht de president nog een
zaak te behandelen, die tot nog toe op den
achtergrond is gebleven, n.l. de vraag of
de Bulgaarsche beklaagden Van der Lub
be al eerder hadden gekend.
Dimitrof wil Van der Lubbe vragen of
hij hem vroeger ooit heeft gezien, gespro
ken, of op andere wijze met hem in con
tact is geweest.
De president verklaart, dat deze vragen
op een andere plaats in het proces thuis
hooren, n.l. bij de behandeling van de te
gen Dimitrof gerichte punten van zijn
aanklacht. Hij doet Dimitrof echter het
genoegen Van der Lubbe het eerste ge
deelte van de vraag te stellen: Hebt U den
beklaagde Dimitrof voor het onderzoek al
eerder gezien?
Van der Lubbe antwoordt: Neen.
Ook de Bulgaarsche beklaagden Popof
en Tanef verklaren Van der Lubbe nog
nooit te hebben gezien, wat door Van der
Lubbe wordt bevestigd. Dan wordt begon
nen met het verhoor van Torgler. Over
eenkomstig het gebruik wordt hem van tc
voren medegedeeld op welke punten hij in
de aanklacht wordt beschuldigd.
President: Beklaagde Torgler, hoe lang
was u dien avond in den rijksdag?
Torgler antwoordde, dat hij te kwart
over acht, uiterlijk tien minuten voor half
9, is weggegaan.
Op een verdere vr^ag of het niet wat
later kan zijn geweest, antwoordde Torg
ler: Dat is uitgesloten, aangezien ik reeds
om vijf minuten over half negen aan het
station Friedrichsstrasse was.
De president vraagt Torgler dan, met
wie hij in den rijksdag het laatst is samen
geweest.
Torgler verklaarde, dat dit waren de af
gevaardigde Koenen en de secretaresse der
communistische rijksdagfractie.
Uit de akten wordt Torgler dan voorge
lezen, dat hij overdag op 27 Febr. met een
volgepakte aktetasch in den rijksdag is
teruggekomen. t
Torgler antwoordde hierop, dat het dik
wijls is voorgekomen, dat hij den rijksdag
met twee volgepakte actetasschen heeft
verlaten en ook betreden. Hij verklaarde,
dat uit zijn gewoonte om bladen en tijd
schriften, die hij gedurende de week niet
heeft kunnen lezen, in actetasschen te
pakken en gedurende het weekend mee
naar huis te nemen. Hij deelt ook mede
wat hij heeft gedaan om zijn alibi te laten
vaststellen. Wanneer men zegt, dat hij bij
het verlaten of betreden van het rijksdag
gebouw de bewuste man is, die schuw
heeft omgekeken, dan weet hij daar niets
van, omdat hij daarvoor geen reden had.
Hij was alleen moe, omdat hij den vorigen
avond met een ouden vriend lang in een
café had gezeten.
Omtrent de gebeurtenissen op 27 Febr.
deelt Torglcr mede, dat hij zich dien dag
in de communistische fractiekamer heoft
opgehouden. Op den avond van den brand
heeft hij, totdat hij liet gebouw verliet,
geen enkel ander lokaal betreden. De pre
sident vraagt, waarom Torgler dien avond
tegen acht uur telefonisch heeft gevraagd
zijn garderobe boven te brengen.
liet feit dat ik mijn garderobe liet bo
venbrengen, heeft een voorgeschiedenis
De week te voren heeft de sociaal-democra
tische bewaarder van de garderobe zich er
bij mij over beklaagd, dat hij terwille van
mij alweer een half uur langer had moe
ten blijven. Ik heb toen beterschap beloofd
en sedert dien mijn garderobe, wanneer ik
langer in den rijksdag had te werken, te
gen acht uur boven laten brengen.
Torgler geloofde met zekerheid te kun
nen verklaren, dat hij op den dag van den
brand den rijksdag in het geheel niet heeft
verlaten en overigens slechts tweemaal
van zijn fractiekamer naar beneden naar
het postkantoor is gegaan: de eerste maal
tegen den middag en de tweede maal om
ongeveer half 5. Koenen zou volgens een
telefonische afspraak tegen half 7 in den
rijksdag zijn. De bespreking tusschen hen
beiden ging voornamelijk over het terug
geven van het in beslag genomen verkie
zingsmateriaal, waarover Torgler 's avonds
tegen 7 uur nog een telefonisch gesprek
zou hebben gehad met Diehls op het poli-
tiepresidium.
Uit het verhoor blijkt, dat de voornaam
ste aanleiding tot de verdenking, dat Torg
ler betrokken is bij de brandstichting in
den rijksdag het feit is. dat hij bij ver
schillende telefoongesprekken, die op zijn
fractiekamer kwamen, niet te bereiken was
en dat hij ook bij andere gelegenheden
geruimen tijd niet kon worden gevonden.
President: De zuidelijke garderobe heeft
toch op beide nummers opgebeld en heeft
op geen van beide nummers antwoord gc-
kragen.
Torgler: Dan heeft de zoemer, het in-
gesprek-teeken, wellicht niet gewerkt lk
heb er in ieder geval naast gestaan toen
do secretaresse van de fractie op mijn ver
zoek telefonisch mijn garderobe bestelde.
President: De laatste personen, die den
lijksdag verlieten, waren dus gij, de secre
taresse van de fractie en Koenen.
Torgler: Ja. Destijds, op den dag na den
brand, heeft men in de pers kunnen lezen,
dat Koenen, de secretaresse en ik bij wijze
van vlucht het rijksdaggebouw hebben ver
laten. Daarvan kan zelfs geen sprake zijn.
Wij hebben het gebouw integendeel zeer
gemoedelijk verlaten. Wij zijn zeer lang
zaam gegaan, want de secretaresse van de
fractie kan reeds ten gevolge van haar
figuur niet vlug loopen. Bovendien heeft
zij iets aan het been en juist met het oog
daarop gingen wij ongewoon langzaam.
Torgler legt dan verklaringen af over
zijn gesprekken met Koenen.
Wat wij te bespreken hadden waren geen
groote geheimen.
Koenen heeft van zijn ervaringen in het
Karl Liebknechthuis verteld. Het ging om
de geschiedenis der catacomben, waarover
hier nog gesproken zal worden. Tegen half
acht belde Kühn op, tegen kwart voor acht
advocaat Rosenfeld, met wicn ik heb ge
sproken over de kwestie van de toetreding
der socialistische arbeiderspartij tot de
K.P.D.
Dr. Werner: U beweerde vroeger, dat
Brandler reeds uit de K.P.D. was getreden.
Is Brandler niet uit do partij gegaan om
dat. hij bemiddelaar is geweest?
Togrler: Ik geloof niet, dat men het uit
treden van Brandler eenvoudig hierom kan
verklaren.
Dr. Werner: Wanneer dus Brandler wegens
zijn compromispolitiek uit de partij is gegaan
dan kunt gij toch niet zeggen, dat zijn uit
treding niet wijst op een innerlijk losma
ken van de K.P.D. van do Tsjekapolitiek.
Togrler: Over deze dingen, de kwestie
der Tsjeka, den opstand in Midden-Duitsch
land. de Hamburgersche moordactie. zou
nog gesproken kunnen worden.
Vervolgens komt ter sprake het zien door
drie getuigen van Torgler en Van der
Lubbe, in het voorportaal van de zaal der
begrotingscommissie.
In den namiddag van 27 Februari hebben
deze drio getuigen twee mannen gezien. In
een van hen werd Torgler herkend, de an
dere was hun destijds niet bekend, deze
andere zou Van der Lubbe zijn geweest.
Torgler merkt hieromtrent op
Ik weet niets van een ontmoeting.
Hij heeft Van der Lubbe pas op 28 Fe
bruari bij een confrontatie leeren kennen.
Van het bestaan van de drie Bulgaren had
hij pas op 13 Maart in de courant gelezen
on den beklaagde Popof, in wien de getuige
zijn begeleider zou hebben herkend, had hij
voor het eerst op 24 April gezien.
PresidentDe getuigen verklaren echter
u met een persoon te hebben gezien, die
zijn hoed in het gezicht had getrokken, cn
die Popof zou zijn geweest.
TorglerDat is uitgesloten. De merk
waardige man, met wien de getuigen mij
zullen hebben gezien, en die zijn hoed in
het gezicht had, kan slechts het rijksdaglid
dr. Ncubauer zijn geweest.
Hierna wordt gepauzeerd.
Na de middagpauze wordt het verhoor
van Torgler voortgezet.
President: „Beklaagde Torglcr, tot nog toe
hebt u niet kunnen meedeelcn, wie de man
was met wien de drie getuigen u gezien
hebben".
Torgler antwoordt hierop, dat hij nooit in
zaal 38 is geweest, dat de drie getuigen niet
op hem zijn toegekomen en dat zij hem ook
niet in het gezicht hebben kunnen zien".
President: „Maar de drie getuigen ver
klaren toch, dat zij van links zijn gekomen
en u zoudt met Van der Lubbe van rechts
zijn gekomen. Maar deze zaak zal in Berlijn
fór plaatse zelf worden opgehelderd. Wij
zullen de groep zoo reconstrueeren, als het
waarschijnlijk geweest is en dan zal dit wel
blijken. Echter, beklaagde Torgler, hebt u
omtrent de belangrijke beschuldiging, dat
u met van der Lubbe bent gezien, niet
steeds hetzelfde verklaard".
Torgler verklaart de tegenspraak tus
schen zijn eerste verklaringen over zijn op
onthoud in don Rijksdag hierdoor, dat hij
in den beginne niet geweten heeft, welke
beteekenis kamer'38, de anti-chambre van
de zittingszaal der begrootingscommissie,
had. Pas bij het tweode verhoor op 5 Maart
had Kriminalkommissar Hcis6ig hem ge
vraagd, of hij dan ook niet in kamer 38 was
geweest. Thans pas waren hem drie dingen
ingevallen, en wel het gesprek met redac
teur Oehme op een sofa in een hoek van
kamer 38, de ontmoeting in deze kamer met
twee of drie heeren, die hem opvjelcn om
dat zij hem zoo aanstaarden en zijn naam
noemden, en verder een ontmoeting met
mevrouw Rehse aan de deur tusschen ka
mer 38 en 37. Torgler verdedigt zich tegen
de beschuldiging bewust onwaarheid te
hebben gesproken. Hij heeft een vergissing
gemaakt ten aanzien van den tijd, waarin
hij het gesprek met Ochme heeft gehad. Hij
zelf meende dat een verwisseling van
Oehme met Van der Lubbe vanwege hun
geheel verschillend uiterlijk onmogelijk
President: ..Maar het is toch opvallend,
dat u nadrukkelijk beweerd hebt niet bui
ten de kamers 9 en 9b te zijn geweest en
naderhand moest toegeven ook in kamer
38 te zijn geweest, toen u de getuigenver
klaring van de drie heeren werd voorgehou
den."
De vraag- van den president, of een ver
wisseling tusschen Popof en Neubauer mo
gelijk is, wordt door Torgler bevestigend be
antwoord.
De president wendt zich nu tot Van der
Lubbe en vraagt hem of hij beklaagde Torg
ler ooit eerder gezien beeft.
Van der Lubbe: „Dat geloof ik niet".
President: „Ja of neen?"
Van der Lubbe: „Neeu."
President: „U bent om twee uur voor den
Rijksdag gezien. Bent u daar geweest?"
Van der Lubbe: „Neen".
President: „Dat hebt u toch vroeger toe
gegeven".
Van der Lubbe: „Ja".
President: „Wat hebt u daar dan ge
daan?"
Van der Lubbe: „Ik heb daar zoo'n beetje
gekeken".
President: „Bent u ook binnen geweest?"
Van der Lubbe: „Neen".
President: „Stond do deur toen open?"
Van der Lubbe: „Dat kan ik niet zeggen".
President: „U bent niet met Torgler sa
men geweest?"
Van, der Lubbe: „Neen".
President: „Hebt u hem nooit gezien?"
De advocaat dr. Seuffert vraagt Van der
Lubbe: „Weet u, dat u door uw zwijgen
tegenover uw medebeklaagden misschien
een nog veel grootere misdaad begaat, dan
door de brandstichting in den Rijksdag?"
Van der Lubbe: „Neen".
Thans windt Torgler's verdedigerdr. Sack
zich op en wenscht op beslisten toon van
Van der Lubbe te weten, of hij met de be
klaagden, die hier met hem op de beklaag
denbank zitten, tc zamen den. brand in den
Rijksdag heeft gesticht.
President: „Hebt u den brand in den
Rijksdag alleen aangestoken of hebben an
dere menschen u daarbij geholpen?"
Van der Lubbe zwijgt een poos en begint
dan te glimlachen. Eindelijk antwoordt hij
zacht: „Neen".
President: „U moet de waarheid zeggen.
Is het u bekend, dat door deskundigen is
vastgesteld, dat u alleen op deze manier
geen brand hebt kunnen stichten?"
Van der Lubbe: „Ja".
Het gerechtshof gaat vervolgens weer over
tot het verhooren van Torgler. De Senaat
wenscht te weten, waar de bijeenkomst van
Torgler met den communist Petersen heeft
plaats gevonden. Torgler verklaart, dat deze
bijeenkomst buiten het Rijksdaggebouw
beeft plaats gevonden.
Als laatste punt wordt behandeld de ge
tuigenverklaring van majoor v. Weberstadt,
die betoogd heeft, dat hij op den dag van
den brand in de nabijheid van de fracticka-
mer der communisten twee mannen heeft
aangetroffen, die Tanef en v. d. Lubbe zou
den moeten geweest zijn. v. d. Lubbe zou
een kleine drinkflesch bij zich hebben ge
had.
Torgler: De weg, welke de beide lieden
volgens de verklaring van v. Weberstedt
zouden moeten hebben genomen, gaat in
het geheel niet langs ons fractiebureau.
Vrijdag 24 Februari, den dag na de in be
slagneming van het Karl Liebknechthau6
was een koopman Bernstein, die voor ons
zakelijke aangelegenheden afwikkelde, bij
ons in het fractiebureau gekomen. Deze
Bernstein lijkt veel op Tanef. Evenzeer be
staat zekere overeenstemming tusschen v.
d. Lubbe en een zekeren Wundereee, die
eveneens des middags bij mij in het Rijks
daggebouw is gekomen. Het is zeer wel mo
gelijk, dat majoor v. Weberstedt, de beide
lieden met elkander verwisselt.
De voorzitter probeert opnieuw een con
frontatie met v. d. Lubbe, welke evenwel op
nieuw zonder resultaat eindigt.
De verdere behandeling wordt vervolgens
verdaagd tot Donderdagochtend half tien.
Van Maandag ai te Berlijn?
Leipzig, 4 October (V.D.). Naar verluidt
zal waarschijnlijk nog deze week de behan
deling van het Rijksdag-brandproces te
Leipzig worden afgebroken en daarna te
Berlijn worden voortgezet.
A.s. Maandag zal voor den eersten keer
in het gebouw van den Rijksdag de zitting
worden gehouden.
P a r ij s, 4 Oct, (H.N.) Advocaat De Moro
heeft zijn pleidooi voor de beschuldigden
in het Leipziger propés thans te Parijs uit
gesproken. Vanavond wordt een groote be-
fóoging gehouden voor de vrijlating van
de beklaagden in het Leipziger proces, be
halve dan van Van der Lubbe.
Leipzig, 5 Oct. (V.D.) Onmiddellijk na
opening van de zitting komt president
dr. Bünger terug op de verschillende ge
tuigenverklaringen, volgens welke Torgler
niet, zooals hij heeft verklaard, slechts met
Oehme en later met Florian in de anti
chambre 38 is geweest. Aangevoerd wordt
o.a. de verklaring van de geluige mevrouw
Baumgarten, die had medegedeeld, dat zij
's middags om 4 uur in de anti-chambre
was gekomen om te telefoneeren en gezien
had, dat Torgler met dr. Neubauer op een
leeren sofa zat. Torglcr houdt vol, dat deze
■getuige zich moet hebben vergist. Kamer
38 heeft geen licht van buiten en ie dan
ook altijd met kunstlicht verlicht, zoodat
vergissingen daar mogelijk zijn. De presi
dent zegt, dat ook een andere getuige, de
liftjongen ven den rijksdag, heeft ver
klaard, op 27 Febr. Van der Lubbe met de
lift naar boven te hebben gebracht. Toen
Van der Lubbe naar beneden ging, had hij
eenige papieren bij zich. Torgler acht deze
verklaring zeer onwaarschijnlijk. Volgens
zijn verklaring is het uitgesloten, dat een
man, dio zoo opvallend gekleed was als
Van der Lubbe, op den dag van den brand
zelfs maar in het rijksdaggebouw wordt
toegelaten.
DIT BLAD HEEFT EEN DAGELIJKSCHB
GECONTROLEERDE OPLAAG VAN
De ontwapeningspolitiek van
Daladier. De rechtsche pers
zet een grooten moed op.
De bekende Fransche journalist Pertinax
heeft dezer dagen gemeld, dat sir John Si
mon van Daladier en Paul Boncour gedaan
heeft weten te krijgen, dat, onafhankelijk
van den duur der proefperiode, het Fran
sche lezer zal worden verminderd tot
200.000 man. Van Fransch standpunt be
zien. is dit een opzienbarend bericht, om
dat de beweerde toezegging van Daladier
en Boncour neer zou komen on een conces
sie van Fransche zijde, die niet zonder be
teekenis mag worden geacht. In elk geval
doet de Fransche rechtsche pers al haar
best om uit de tendenticuse mededeelingcn
omtrent de verplichtingen op ontwape-
ningsgebied, die Frankrijk te Genève op
zich zou hebben genomen, een wapen tegen
het kabinet-Daladier—Boncour tc smeden
en in de kringen der parlementsleden on bij
de openbare meening op 't moment der on
derhandelingen te Genève één van die
bruuske reacties in 't leven te roepen, zoo
als zij in de diplomatieke geschiedenis van
na den oorlog meermalen zijn voorgeko
men. Het rechtstreeksche resultaat van de
perscampagne is inmiddels de versterking
van 't front der linksche partijen, gelijk
blijkt uit de socialistische bladen, die zich
met de regeeringspors achter de politiek
van Paul Boncour plaatsen.
Blijkens een Parijsche correspondentie in
de Neue Zürcher Zeitung wijst men op den
Ouai d'Orsay alle voorbarige interpretaties
van Frankrijke houding ten aanzien van 't
ontwapening6vraagstuk zoo nadrukkelijk
mogelijk af. De Fransche regeering heeft
aan de bizonderheden van Macdonald'6 plan
nimmer haar goedkeuring gehecht, doch
het plan in Maart j.l. 6lechts als grondslag
voor besprekingen aanvaard, waarop zij,
evenals andere mogendheden, voornemens
was araendementen in te dienen.
Het denkbeeld van de uniformeering der
legcrtypen is inderdaad van Franschen
oorsprong, maar de regcering heeft zich
noch omtrent de cijfers der legereterkte,
noch over den duur van den diensttijd uit
gesproken; ook heeft zij tegenover Enge
land geen verplichtingen op zich genomen.
Wanneer men uit de niet onvoorwaarde
lijk geschiede aanneming van het beginsel
der rechtsgelijkheid in December 1932 door
Paul Boncour heeft afgeleid, dat Frankrijk
de reductie van 't Fransche leger tot 200,000,
respectievelijk 400,000 man heeft aanvaard
bij gelijktijdige verandering der rijksweer
in een militieleger van 200,000 man, dan
kan er aldus de opvatting van de Quai
d'Orsay slccht6 sprake zijn van een theo
retisch perspectief, dat eind6 do nieuwe
oriënteering der Duitsche buitenlandsche
politiek en de toeneming van het oorlogs
gevaar in Europa van practische voorwaar
den afhangt, die voor Frankrijk essentieel
zijn: een effectief internationaal toezicht,
strafmaatregelen bij het niet nakomen der
ontwapeningsconventic en een proeftijd. De
rede, die Paul Boncour op 2' October te Ge
nève heeft gehouden, heeft o.m. de noodza
kelijkheid dezer voorwaarden onderstreept.
Wat den proeftijd betreft, deze heeft, naar
men in officieele kringen te Parij6 van oor
dcel is, voor de cventucelc beperking der
legereterkte niet dezelfde beteekenis als
voor het zware oorlogstuig. De vernietiging
van dit laatste in 1937 zou de beteekenis
hebben van een definiticven ontwapenings
maatregel, terwijl de vermindering van 't
leger en de verkorting van den diensttijd
bij wijze van proef reeds vóór afloop van den
proeftijd zouden kunnen geschieden, zon
der Frankrijk blijvende nadeden te berok
kenen. Natuurlijk zou het tempo, waarin
de rijksweer wordt veranderd in een militie-
leger en de Duitsche militaire organisaties
verdwijnen, op de étappegewijze gelijkma
king der legersterkten in de verschillende
landen van invloed zijn. Reeds uit dezen
hoofde wordt de door Frankrijk gcèischte
internationale contróle onontbeerlijk ge
acht. De vermeerdering der rijksweer, resp.
rijksmilitie, zou tegelijkertijd meebrengen,
dat Duitschland zich wapens, die in 't vre
desverdrag zijn toegestaan, mag aanschaf
fen. Dit komt neer op een quantitatieve
herbewapening: het ligt toch voor de hand
dat 200,000 soldaten met meer kanonnen en
machinegeweren uitgerust moeten zijn dan
100,000. De rijksregeering, zoo meent men
te Parijs, 7~u tegenover de openbare mee
ning van h ?.r land kunnen wijzen op een
belangrijk succes, dat zij hiermee zou heb
ben bereikt.
BUITENLAND.
Het proces te Leipzig.
(Eerste Blad. pag. 1.)
Ontbinding der Nat. Socialistische Partij
in Tsjecho-Slowakije.
(Eerste Blad, pag. 2).
De .verwarde toestand op Cuba.
(Eerste Blad, pag. 2).
BINNENLAND.
Adres der Vereeniging van Ned. gemeen,
ten inzake het wetsontwerp tot steun aan
noodlijdende gemeenten.
(Tweede Blad, pag. 1).
Circulaire van de regeering inzake de
uitkeeringen uit het gemeentefonds.
(Tweede Blad, pag. 2).
OOST-INDIK.
Onthullingen over de voorgeschiedenis
van de muiterij.
(Tweede Blad, pag. 2).
UIT DEN OMTREK. ,J
Gemeenteraad van Woudenberg. ;i
(Derde Blad, pag. 1).
STADSNIEUWS. 1
De ontslag-kwestie bij De Lichtenberg.
(Eerste Blad, pag. 3.)
Kees Pruis-avond in Amlcitia.
(Eerste Blad, pag. 3).
Ernstig auto-ongeval bij Oud-Leusden.
(Eerste Blad pag. 3).
Medegedeeld door het K.N.M.I. te De Bilt
Hoogsta barometerstand 767,1 te Le
H&vrc.
Laagste barometerstand 743,6 te Helsingt
fors.
Verwachting: Matige tot zwakke Noorde
lijke tot Westelijke wind, gedeeltelijk be
wolkt, weinig of geen regen, weinig veran
dering in temperatuur.
De diepe depressie, 'die gisteren vooi*
de Noorsche kust was gelegen, is met
haar kern naar Friesland getrokken.
Overal aan haar achterzijde stijgt de ba
rometer, doch bij IJsland kondigen dalin
gen van den luchtdruk een nieuw mini
mum aan. De depressie heeft over Scan
dinavië stormachtig weer gebracht. Ook
thans waait het nog krachtig tot storm
achtig langs de Duitsche Oostzeekust, in
Denemarken en Zuid-Noorwegen. Er w ordt
echter minder regen gemeld. In onze om
geving bleef de depressie eenigszins uit.
Blijkbaar is de afkoeling in de boven
lucht niet groot genoeg om tot buien aan
leiding te geven. De vochtige lucht, die
uit West en Noord-west, werd aangevoerd
gaf in het Zuid-Oosten van ons land aan
leiding tot eenigen nevel. Zij ging een al
te sterke nachtelijko afkoeling in ons
land tegen. Plaatselijk zijn in het hooge
drukgebied dat zich nog van Ierland tot
Zwiitserland uitstrekt, de ochtendtempe»-
raturen zeer laag, zoo b.v. in Schotland
en de Duitsche Rijnvlakte. Over de Golf v.
Biscaye bleef de slappe lage druktoestand
aanhouden. Voor onze omgeving is nog
niet veel verandering in den weerstoestand
to wachten. De regenkansen zijn vrij
klein. De temperatuur zal gemiddeld on
geveer gelijk blijven, wellicht met een
iets kouderen nacht en een iets warnie
ren dag.
6-7 PERS. AUTO MET CHAUFFEUR
LANGESTRAAT 49-51
TELEFOON 190
DUVETINE
een zachte lakenachtige wollen stof
De groote vraag van dit seizoen
130 c.m. breed alle moderne
kleuren f 2,25 per meter.