FEUILLETON WAAROM VOOR 'T HOOGSTE GERECHT? UPS-SAFE-INRICHTING Haar Avonturier Vrijdag 6 October 1933 32 e Jaargang Ho. 84 DE KETENEN DER VERDACHTEN SECRETARIS DER O.S.P. VOOR DE RECHTBANK INCIDENT IN DEN RAAD VAN ROTTERDAM VROUWEN VERWEKKEN RELLETJES TWEEDE BLAD TELEFOON 304 en 697 - POSTREKENING 28860 NV 3 C MIDDENSTANDS-BANKy°°,§ Een behandeling die gelijk staat met een mishandeling Het proces te Leipzig Eon vraag, die bij velen in Nederland ge rezen is, is, of het Reichsgericht te Leipzig wel de bevoegde instantie is, om over deze brandstichting te oordeelen, want het doet in Nederland wel zeer vreemd aan, dat de ze brandstichting terstond in eerste instan tie voor het hoogste gerecht wordt beban deld. Wij kennen in Nederland ook eenige gevallen, waarbij ons hoog6te rechtscollege in eerste instantie kennis neemt van straf bare feiten en wel van ambtsmisdrijven en ambtsovertredingen, begaan door de leden der Staten-Generaal, de leden van den Raad van State en de commissarissen der Ko ningin in de provincies. Tevens neemt de Hooge Raad in eerste ressort kennis van misdrijven als zeeroof en kaapvaart. Van een vonnis van onzen Hcogen Raad in eerete en tegelijk laatste ressort gewezen, is geen hooger beroep en ook geen cassatie mogelijk. Het eenige wat een schuldig bevondene hiertegen nog doen kan. is revisie of gratie vragen. Het hoogste Duitsche gerecht, het Reichs gericht te Leipzig, oordeelt in strafzaken in eerste en laatste ressort in gevallen van hoogverraad, landverraad, oorlogsverraad en spionnage-mi6drijven. Hoogverraad wordt in de Duitsche straf wet in de artikelen 80 en volgende, om schreven. Artikel 80 kan buiten beschou wing blijven, want dit artikel slaat op moord en poging tot moord op den keizer, terwijl het eerste lid van art. 81 ook op het oogenblik geen waarde heeft, omdat het betreft ongeveer hetzelfde strafbare feit, ge pleegd jegens een bondsvorst. Belangrijk is echter het tweede lid van art. 81, dat als hoogverraad kwalificeert het gewelddadig het staatsbestel van het Duitsche rijk ver anderen, artikel 82 nu zegt, dat als een handeling, waardoor het misdrijf van hoog verraad voltooid wordt, moet worden beschouwd iedere handeling, waardoor het voornemen onmiddellijk tot uitvoering zal worden gebracht. Op het misdrijf van artikel 80 stond van oudsher als sanctie de doodstraf op het misdrijf van artikel 81, en ook van 82, stond als sanctie levenslange tuchthuisstraf, óf le venslange vestingstraf, en slechts, indien verzachtende omstandigheden in aanmer king genomen konden worden, kon vesting straf van minstens 5 jaar wordeno pgelegd. Onder den druk der omstandigheden is op 28 Februari 1933 de straf voor hoog- en landverraad verscherpt, terwijl bovendien op 4 April 1933 een „W et tot afweer van politieke gewelddaden" is afgekondigd, die uit slechts 2 artikelen be staat, waarvan voor ons slechts van be lang is het 2de lid van artikel 1. dat zegt: Wie een gebouw, dat dienstig is voor open bare doeleinden, in brand steekt of in de lucht laat springen, of wie brand sticht, enz. met het oogmerk bij de bevolking angst of schrik te verwekken, kan met den dood of met levenslange tuchthuisstraf, of met tuchlhuistraf van 15 jaren worden gestraft, voorzoover tot dusver mildere straffen geëischt waren. Dit is dus het beruchte artikel in de Strafwet met terugwerkende kracht, waar over reeds zooveel is geschreven, en hier moet ik een onjuistheid, die in de Neder landsche Dagbladpers heeft gestaan, weer leggen. Men heeft n.l. gezegd, dat ik het plan had om, indien ik als verdediger zou zijn toegelaten, in mijn pleidooi te zeggen, dat dit artikel niet zou gelden. Dit is on juist. De wet is er nu eenmaal en de rech ter moet do wet toepassen. Het eenige wat ik hieromtrent in een pleidooi zou kunnen zeggen, is, dat de wet er nu eenmaal is en dat zoo'n wet in een onrustigen tijd ge maakt is, maar dat ik dringend zou willen vragen zooveel maanden n& de daad die wet niet in al haar gestrengheid toe te passen, omdat toepassing van deze wet strijdig zou zijn met het diepste rechtsge voel. Deze nieuwe wet is, voor zoover ik weet, een unicum in de geschiedenis van het Strafrecht, want het is toch te allen tijde een van de fundamenten van het strafrecht geweest, dat geen straf kon worden opge legd, zonder voorafgaande strafbepaling, en ik geloof wel, dat de wereld buiten Duitschland deze wet, in al haar gestreng heid toegepast, een strafrechtelijk mou strum zou noemen, maar ik geloof niet, dat in Duitschland in rustigen tijd het elemen taire rechtsgevoel zou verdwijnen, zoodatwy deze wet moeten beschouwen als in revo lutietijd geboren en als een wet, die moge lijk nimmer zal worden toegepast. Er is mij ook gevraagd ho<r het mogelijk is, dat de verdachten in dit proces zoo lang geketend zijn gehouden, »n of dit ge oorloofd was, en mijn antwoord hierop luidt, dat inderdaad de Duitsche wet de mogelijkheid tot deze o.i. barbaarsche han delwijze biedt. In art. 116, Strafvordering, wordt n.l. voorgeschreven, dat de zich in hechtenis bevindende zooveel mogelijk van anderen gescheiden moet worden gehouden en niet in dezelfde ruimte met strafgevan- genen mag vertoeven. Met zijn toestem ming kan echter van dit voorschrift wor den afgeweken. Aan de zich in hechtenis bevindenden mogen slechts zulke beperkin gen worden opgelegd als dienstig zijn tot beveiliging van de hechtenis en tot bewa ring van de orde in de gevangenis. K e- tenen mogen den verdachte slechts dan worden aangelegd, wanneer het wegens de bijzondere gevaarlijkheid van zijn persoon en met name ter beveil'ging van anderen, noodzakelijk lijkt, of wanneer hij een zelf moordpoging öf ontvluchtingspoging heeft gedaan, of neeft voorbereid Bij de behan deling ter terechtzitting moet hij niet ge ketend zijn. Hoe men ech'er wil goedpraten dat men deze 5 verdachten maanden lang (Torglir en Dimitrof zeiden beiden openlijk bij hun verhoor: „V ij f maanden lang!") dag en nacht op een buitengewoon hinder lijke wijze heeft geketend gehouden, is mij een raadsil.Men had hen namelijk een ket ting om het middel gesloten, waaraan op de borst de beide polsen weer met stalen sloten waren vastgemaakt. Het is mij op gevallen, dat toen op 21 September de te rechtzitting begon. Van der Lubbe, dus in strijd met artikel 116. nog steeds op die wijze geboeid was, zooals de lezers ook uit de foto's in de dagbladen hebban kunnen zien. Eerst later heeft men hem die kete nen afgedaan, en bij de zeer passieve hou ding, die Van der Lubbe tijden-' de zittings dagen, die ik heb bijgewoond, heïft aange nomen, is het mij opgevallen, dat als Van der Lubbe opstond, hij als het ware in stinctmatig zijn handen bracht in de hou ding, die zij blijkbaar 7 maanden lang, dog en nacht, hebben gehad. Men moge verkla ren, dat de verdachten niet z ij n mis handeld, voor mijn gevoel siaat een der gelijke bïhandeling gelijk met ean mishan deling. MR. B. W. STOMPS. (Nadruk verboden). brandwonden en daarna naar het huis van bewaring te Alkmaar was overgebracht, thans bekend, deze ontploffing te hebben bewerkstelligd. Hij gebruikte daartoe een groote hoeveel heid benzine, met de b?djeling brand te stichten. Onderzocht wordt thans welke motieven W. daarbij heeft gehad en of ver dachte medeplichtigen heeft gehad. Vijf maanden gevangenisstraf tegen hem geëischt wegens opruiing Bezoekers der tribune laten papiertjes in de zaal dwarrelen Rotterdam, 5 October. In de heden gehouden zitting van den gemeenteraad is het weer eens tot een incident gekomen. De heer Dijk (s.da .p.) had een interpella tie aangevraagd, die betrekking had op de plannen van de regeering ten aanzien van de verlaging van de werkloozenonder- steïming. De voorzitter wilde deze inter pellatic doen houden aan het eind van de agenda, doch de heer Dijk wenschte een eerdere behandeling. Midden in de dis cussie daarover, riep een bezoeker van de publieke tribune. „Wij protesteeren" en te gelijk haalde hij een bundel kleine pa piertjes uit zijn zak, die hij in de raadzaal deed neerdwarrelen. Een andere bezoeker haalde vervolgens ook een grooten bundel kleine papiertjes uit zijn zak, die eveneens :n de raadzaal werden geslingerd. Wij pro testeeren tegen iedere steunverlaging, stond er op de briefjes gedrukt. De voorzitter gaf dadelijk last de pu blieke tribune te ontruimen en hij schorste de zitting. Rechercheurs hebben toen een paar recalcitrante bezoekers weggeleid. Na eenige minuten werd de zitting weer heropend. De boden hadden toen de pa piertjes weer weggeruimd. Onrustige ochtend te Enschedé DE ONTPLOFFING IN MEDEMBLIK. Do verdachte bekent Hoorn, 5 Oei. Inzake de ontploffing in het voormalige makkerhuis te Medemblik heeft de verdachte Wilkins, die na gerui- men tijd te zijn verpleegd in het zieken huis te Hoorn ten gevolge van bekomen Enschede, 5 Oct Naar aanleiding van een gisteravond gehouden vergadering van het z.g. neutrale vrouwencomité verzamel den zich vanmorgen vele honderde vrouwen voor het gemeentehuis van Loimekar, om te protesteeren tegen de schorsing van een terwerkgestelde in de werkverschaffing. Toen de burgemeester van Lonneker wei gerde de vrouwen te ontvangen, werd hit zeer rumoerig. Het geheelo rij verkeer werd gestremd en de Enschedesche politie stond voor de moeilijke taak de groote menigte vrouwen te verdrijven, die ondanks alle aanmaningen weigerden uiteen te gaan. Tenslotte moest de politie tot hardhan dige middelen overgaan, waarop een man de vrouwen aanspoorde niet aan het bevel der politie gevolg te geven De man werd wegens opruiing gearresteerd en naar het in de nabijheid gelegen politijposthuis over gebracht. Korten tijd later verzamelden de vrouwen zich voor het posthuis, waar zij een dreigende houding aannamen. Zij eisch- ten, dat de politie den gearresteerden man zou vrijlaten. Ook em aantal mannen be moeiden zich met de zaak, zoodat de po litie tenslotte genoodzaakt waa de menigte op hardhandige wijze uiteen te drijven. Den geheelen morgen bleef het in de binnenstad rumoerig. Eerst tegïn den middag keerde de rust terug. Amsterdam, 5 Oct. De Vijfde Kamer der Arrondisements Rechtbank behandelde andaag de strafzaak tegen den secretaris van de Onafhankelijk Socialistische Partij J. de Kadt, die zich te verantwoorden had erdacht van opruiing tegen het openbaar gezag. In de dagvaarding is ten laste gelegd, dat hij in de maanden Februari 1933 en Maart 1933 in een geschrift in het openbaar heeft opgeruid tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag en de Nederlandsche matrozen en soldaten heeft opgeruid tot opzettelijke ongehoorzaamheid of feitelijke insubordinatie, al dan niet met voorbe dachten rade uitgevoerd. In de tweede plaats is opruiing tot muiterij ten laste gelegd. Deze feiten zouden zijn gepleegd door op zettelijk onder het publick te verspreiden het orgaan van de O.S.P. „De Fakkel", het propagandanummer van Februari j.l., waar een manifest was opgenomen, richt tot arbeiders, boeren, soldaten matrozen. In dit manifest werd opgewekt tot een demonstratieve staking tegen de regeering, een protest tegen „de onder drukking van Indonesië en den moord op de bemanning van de „Zeven Provinciën". Bij het artikel was een plaat afgedrukt, waarop een pantsertoren is afgebeeld, waarboven een vuist met een vlag, waar op de woorden voorkwamen „Algeraeene werkstaking verzet." Voor de behandeling van de zaak be stond op de publieke tribune een zeer groote belangstelling, als verdedigster treedt op mevrouw mr. C. A. de Ruyter de Zeeuw. Bij het inleidend verhoor verklaart verd., dat hij alleen tot staking heeft aange zet van de arbeiders en boeren, staking van de matrozen en soldaten bestaat vol gons verd. niet, daar zij geen productieven arbeid verrichten. President: „Denkt u dat de soldaten en matrozen precies uit elkaar kunnen hou den, welk gedeelte voor hen is bestemd en welk deel voor de arbeiders?" Al9 getuige wordt o.a. gehoord de teeke naar van de plaat, die verklaarde, dat de teekening reeds was gemaakt vóór het gebeurde op de „Zeven Provinciën". Ge tuige had niet op een bepaald geval ge doeld. Nadat nog enkele getuigen op formeele punten zijn gehoord, was het woord aan den officier van justitie. Deze requireerde een gevangenisstraf van vijf maanden. De verdedigster, mevr. mr de Ruijter, wees er in haar uitvoerig pleidooi o.a. op, dat de plaat bij de proclamatie reeds vóór het gebeurde met de „Zeven Provinciën' is geteekend. PI. noemde de dagvaarding uiterst zwak; er is in deze dagen moer en meer sprake van politieke processen De drukpersvrijheid en de vrije uiting van meeningen komt meer en meer in het ge drang. Eenige jaren geleden zou een zaak als deze niet zijn vervolgd. PI. drong ten slotte met klem aan op vrijspraak. Verdachte maakte hierop uitvoerig ge bruik van het laatste woord. Hij wees er op, dat de proclamatie ook zonder de pïaat is verspreid, zoodat het verband tusschen plaat en proclamatie slechts betrekkelijk los is. Verzet tegen het wettig gezag acht spr. in vele gevallen geoorloofd en nood zakelijk. Wanneer bet spr.'s bedoenng was geweest de matrozen en soldaten tot gewa pende actie te bewegen, zou bij zoo zei- de hij duidelijker en betere woorden hebben gevonden. De tijd is in Nederland niet rijp, aldus verd., om soldaten en matrozen tot den opstand op te roepen. Uitvoerig zet verd. tenslotte de bedoeling van het manifest uiteen. Uitspraak 19 October. ENVELOPPE MET BANKPAPIER IN EEN BRIEVENNBUS. Wie is de eigenaar? Op 16 Sept. 1933 is in een brievenbus van den rijkspostdienst te Vlissingen een enveloppe aangetroffen zonder eenige aan wijzing, bevattende bankpapier. Tot heden is die enveloppe niet gerecla meerd. Vermoed wordt, dat iemand van elders in die brievenbus correspondentie heeft geworpen en daarbij uit onbedacht zaamheid bedoelde enveloppe met bank papier mede in de bus heeft gedaan. Indien dit juist is, dan heeft betrokkene vermoe delijk later er geen oogenblik aan gedacht dat de enveloppe met bankpapier te Vlis singen is gevonden en heeft hij waarschijn lijk bij de politie elders aangifte gedaan van vermissing van deze enveloppe. Voor inlichtingen omtrent het voren staande kan men zich wenden tot den com missaris van politic te Vlissingen. DE INBRAAK IN DEN JUWELIERS- WINKEL. Wat er gestolen Is. Blijkens de recherchelijst van het hoofd- cornmissariaat van politie Afd B. te Den Haag, zijn bij den inbraak in de juwelisrs- winkel der firma J. van Willigen en Zoon, Zoutmanstraat hoek Piet Heinstraat te Den Haag in den nacht van 30 September op 1 October j.l. ontvreemd 27 gouden horloge kettingen, 1 gouden lorgnonketting, 43 gou den armbanden, waarvan diverse met pla tina en brillantan, 39 broche' (goud, dia mant, platina, brillant), 145 gouden of pla- tinaringen, ringen met robijnen, brlllanten, enz., 31 gouden of platinahangers met bril- lanten, parels enz., 14 gouden of platina- colliers, 10 platina horloges met brillanten en 1 gouden armband voor horloge. In de lijst, die zeven groote foliovellen telt, zijn al deze voorwerpen geschetst cn in bijzonderheden beschreven. OPGELEGDE SCHEPEN TE ROTTERDAM Rotterdam, 4 October. Op 1 October waren in de Rotterdamsche haven opgelegd 41 zeeschepen met een totalen bruto-inhoud van 179.005 ton. Onder deze schepen waren 21 Nederlandsche. Het aantal uit de vaart genomen Nederlandsche zeeschepen is ech ter aanzienlijk grooter, doch vele schepen zijn verhaald naar Dordrecht en naar de Oude Maas, ten einde de hoogere havengel den van Rotterdam te onlloopen. AMERSFOORT EN OMSTREKEN AMERSFOORT DIRECTIE: A. H. MARTENS Zorgen, werken, strijden met 't oog op de toekomst, dat zit in de hcele schepping. Een episode uil den %prtigjarigen Oorlog Oorspronkelijke schets van G. P. BAKKER. „Als ik levend in het Zweedsche kamp kom", zei ze, „kunt u den geheelen schat krijgen. Ik Avept zeker, dat mijn oom alles graag aan u zal geven" „Den geheelen schat?" vroeg Saxon en hij keek haar onderzoekend aan. want hij zocht zekerheid. „Ja", herhaalde zij, „als ik het Zweedsche kamp bereik, is dat alles voor u". „Juist", antAvoordde hij.,, Als u de leger plaats niet le\'end bereikt en ik overleef u, dan ben ik de eenige, die den schat kan vinden. Dat is waar. Een schitterende zaak voor een avonturier. Zeer verstandig van u, en heel goed bedacht, dat u het goud en de juweelen als losprijs uitlooft. Een spi on is tot alles in staat. Ik beAvonder uav doorzicht". „Maar en kunnen maatregelen genomen •worden, dit zooveel mogelijk te verhinde ren", vervolgde hij vriendelijk. Er lag geen zAveom van geraaktheid in zijn stem; nie mand zou bespeurd hebben hoe diep hij ge griefd Avas. In het halfduister zag Saxon den blos niet, die haar Avangen kleurde, noch de half uitgestoken hand. Misschien ook veinsde hij, die niet te zien. ZAvijgend nam zij een rol goudstukken, bood hem een an der aan, maar hij schudde het hoofd. „Dank u zeer, ik heb A'oldoende geld bij mij". Zorgvuldig wierp hij de groeve dicht, stampte den grond vast, haarde eenige emmers water om den bodem te stempen en liep er ten slotte talrijke maal over heen. „Niemand zal kunnen zien dat hier ge graven is oordeelde hij. De terugtocht Averd aanvaard. Saxon sloot den muur, bracht het fust op zijn oude plaats. „Gaat u nu rustig slapen, denk niet aan vervelende dingen. Doe eenvoudig de oo- gpn dicht. Ik zal u Avekken". Daarna sloot hij de deur, maar hij ging nog niet rusten. Eenige oogenblikken liet hij ziin gedach ten den vrijen loop. Hij wachtte tot hij meende, dat Marion ingeslapen zou zijn. Voorzichtig verliet hij den kelder en ging naar de bouAvvertekken. In de eerste kamer, Avaar hij perkament, een looden inktpot en een veder gezien had, nam hij een stoel, verwonderd dat hier alles nog op zijn ]>laals stond. Buiten klonk rumoer en geschreeuAv, tel kens verlichtte een rose gloed de vensters en teekende fantastische beelden op den vloer. Hij zette zijn lantaarn op de tafel en na zich eenige oogenblikken bedacht te hebben, schreef hij met duidelijke druk letters; 1 ;,DE SPROOKJESKELDER". Zoo had Marion een paar keeren het ge welf genoemd. Daaronder schreef hij het volgende rijm: Een voet breed en vijf voeten hoog. Een rechte lijn en toch een boog. Een groote steen, een mans geAvicht, Maakt somstijds ZAvare lasten licht. Leg tAveemaal vijftien passen af, Let op de vierde, graaf een graf. „Nu is de sriiat aan de vergetelheid ont rukt", mompelde hij, het stukje perkament in zijn Avambuis verbergend. Hij rees over eind en keek in het gelaat van een man, die in do deuropening stond, een tuav ge laat met een langen, onverzorgden baard, blijkbaar een onderofficier der Kroaten, die hem oplettend gadesloeg, een pistool in de vuist. „Wat moet je?" vroeg Saxon. „Dank mij, hopman, dat ik gekomen ben; hoor dat rumoer, kijk uit het venster. Al les brandt, heel Maagdenburg. Ik heb het heele huis doorzocht, maar Avcinig draag baars gevonden en nu kan ik wel raden waarom. Ook hier zal de rooie haan gauw kraaien. Geen steen zal op den ander blij ven". „Dan zal het tijd Avorden te vertrekken", antwoordde Saxon langzaam, maar dacht snel na. „Zeker, maar eerlijk dcelen". „Er valt niets te deelen". „Beter de helft en het leven, dan niets en de dood. Een dcode heeft niets meer noo- dig". „Dat is waar. maar..." Hij keek langs den vreemdeling heen en knikte vriendelijk, alsof iemand achter den rug van den Kroaat stond. Deze zag even om, Saxon sprong toe, zijn rechterhand greep den gewapenden arm. Het schot ging af, de kogel vloog in de zoldering. De linkervuist trof met de smalle buitenzijde de kin van den Kroaat met een doffen slag. Kreunend zakte de man neer, «n Saxon viel op hem. Toen zijn tcgenstan dor het bewustzijn verloren had, stond hij kalm op en sloot de deur. Maar reeds hoor de hij naderende vlugge voetslappen. Snel sloop hij den hoek om en verdween achter het harnas van zijn vriend den rid der. Iemand was hem blijkbaar op de hie len en naderde zijn schuilplaats. Onver wachts schoot Saxon te a'oorschijn en de vervolger, die op het gezicht van den gc- harnasten ridder verschrikt was blijven staan, lag. voor hij Avist Aval er eigenlijk gebeurd was, buiten kennis in den tuin. „Goed gedaan!" prees Saxon cn sloeg zijn vriend, de stalen ridder, op den schouder, dat het kletterde. Scherp luisterde hij, maar hoorde niets meer. Hij liet de gevallen vijanden liggen, w$ar zij Avaren. ze.tto het harnas weer op zijn post en opende den kelder. Eindelijk strekte hij zich uit op zijn bank. „Een Avelverdicnde rust", dacht hij. floot even zacht voor zich heen, mompel de: „Md drie uren", zeker Avetend dat zijn geoefende geest hem juist op tijd zou doen ontwaken. HOOFDSTUK IK. Boem, bats, boem. Saxon schrok wakker Het a^s alsof reuzen bezig waren boven zijn hoofd met rotsblokken te gooien. Hij sprong op en begreep. Het huis en den to ren Avaren ingestort. Een scherp© brand lucht drong den kelder binnen. Hij hoorde het geknetter der vlammen. Op hetzelfde oogenblik klopte Marion. „Het huis stort in", riep ze. Zij opende de deur, Het hem binnen cn schoof den dikken grendel er weer voor. „Geen vrees. Het geAvelf zal het best houden", sprak hij vol overtuiging. Toen plotseling een ontzettende slag, een hclsch laAvaai, geraas en gerommel, al3of een zware lawine op hun hoofden neer daalde. „De toren", zei Saxon. „EeuAven heeft hij gestaan en nu gaan die brandstichters al dat moois \rernielen". „Die mooie, oude toren", zuchtte Marion zacht. „Het is alsof ik een besten vriend verlies". Vol bewondering keek Saxon naar haar lief, pedroefd geiaat. „Kom", zei hij. „Wij zullen ons reisklaar maken. Hoe eerder we deze ruïnes verla ten, hoe beter". „Wat moeten Ave meenemen?" klonk de wedervraag. Hij legde zijn schouderbedekking en zijn ZAvaard af, bond een spade aan zijn gordel „Een zak met voedsel, wat wijn, kaar sen. Een tondeldoos heb ik!" Marion vond een reiszak, geschikt oip op den rug te binden, deed er alles in. Ze hing een grooten mandel om en verborg haar dikke, zwarte krullen onder de laken- sche capuchon. Hijzelf sloeg een zwaren, rooden ruitermantel over de schouders. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1933 | | pagina 5