G. VAN DUIN VACANT. VERLOVINGSRINGEN MASSIEF enVOEGLOOS Juwelier Opticien UTR. STR. 23 - TEL. 898 BABY'S LIEFSTE VRIEND NAJAAR MARIANNEKE'S BAL Poesenfeest ONZE ZIJN In alle maten voorradig de juiste modellen in verschillende breedten 18 en 14 karaats AJ weken lang had in de groote slaap kamer de mooie, rose wieg staan wachten op de komst' van Baby. Hij was met kant en strikken versierd cn zag er snoezig uit. Maar nu was hij eindelijk gevuld en lag eeD spartelend en kraaiend jongetje ver baasd rond (e kijken naar allo dingen om hem heen. Naast de wieg stond de baby tafel met alles wat moeder eiken morgen noodig had om hem te verzorgen. Daarop lagen de poeierdons, de zeep, de spons en de handdoek en Baby's kleine, zachte haar borsteltje om zijn donzige haartjes Ie bor stelen. Op den hoek stond het groote spel den kussen naast een pakje watten en een dóos met poeder Het jongetje vond het heerlijk om in het water te spartelen ,en in zijn badje lag hij altijd te kraaien van plezier. I)e voorwer pen op de aankleedtafcl leefden echt mee met alles, wat er met het kleine wezentje gebeurde.. Ze wisten precies, wat er kwam en in welke volgorde. Was het kindje gebaad en hadden de spons en de zeep hem ge- wasschen, dan kwam het eerst de handdoek aan de beurt om hem af te drogen; daarna maakten de poeier en de dons Baby tot een schattig wit suikerbroodje cn dan mochten de veiligheidsspelden zijn kleine kleertjes dichtmaken. Tot slot werden dan de watten gebruikt om zijn oogjes te was' schen cn het borsteltje voor zijn haartjes Met belangstelling keken allen, of zc Baby ook zagen groeien. Zoo héól gauw was dat natuurlijk nog niet te zien, maar toch had den ze er vaak ruzie over. De spons beweer de, dat hij het aan Baby'6 handjes kon zien cn de handdoek zei, dat zijn kleine lijfje ai grooter werd. Dat kon hij voelen met af drogen, beweerde hij. De poeierdons lachte ben uit en zei, dat het nog een hreele poos zou duren, eer er Iels van groeien te mer ken zou zijn, maar de veiligheidsspelden vertelden aan de anderen, dat ze elke week een eindje verder moesten prikken, cn dat 'zijn kleertjes hem al niet zoo groot meer waren als eerst. Maar één was er, die precies wist. of Baby al of niet groeide cn dat was .de weegschaal. Iedereen wilde graag goede vrienden met hem zijn, want als de weeg schaal boos was, wilde hij niet vertellen, hoeveel Baby was aangekomen en dat von den ze allemaal vreeselijk. De slimmerd wist dit wel en voelde zich natuurlijk wèl gewichtig, omdat hij alleen kon zeggen, wat Baby woog en omdat hij wist, dat ze allemaal bang voor hem waren. Na het we gen liet hij ze hl tijd eerst raden en soms, als hij in een plaagzieke bui was. vertelde bij met een somber gezicht, dat Baby was afgevallen en als iedereen dan treurig keek, begon hij te lachen en noemde het aantal grammen, dat de kleine baas was aange komen. Dan zuchtten allen van verlichting en voelde de weegschaal zich gewichtiger dan ooit. Het kleine kinderbadje zei nooit veel, maar liet was wat blij, dat Baby. al tijd zoo genoegelijk spartelde, nis hij ge baad werd, cn steeds was hij bang, dat bet water te warm of te koud zou zijn. De mooie, grijze kinderwagen, dio in de bal stond, was echt jaloersch, omdat hij nooit eens bij de wieg mocht en als Baby builde, en de wagen hoorde het, werd hjj er zenuwachtig van en moest moeite doen om zijn wielen stil to laten staan: want het lir'st zou hij dan zijn weggeloopen. Ook het kleine voetenkruikjo vond het nlet prettig om steeds in de wieg te moe ten liggen. Het wilde graag Baby zelf zien en nu moest het altijd maar tegen zijn voetjes opkijken. Het had hierover n! eens verschil van meening gehad met do zuig flesch. „Jij kan altijd Baby's gezichtje zien." bad het verdrietig gezegd, „en ik kom nooit verder dan zijn voetjes. Die zijn wel erg lief. rnaar ik wou ook wel eens iets meer van hem zien." ..Wees jij maar niet ontevreden." had de zuigflesch hem geantwoord, „jij bent ten minste dag en nacht bij hem en ik alleen maar, als hij drinken moet." Daar kon het kruikje niets tegen inbren gen en dus pruttelde het niet meer, maar schikte zich in zijn lot. Moeder is op zolder bezig En zij haalt uit kist en kast Onze warme winterkleéren: Truien, lekkers't Is een last .y O -Li "I Hoor ik Moedor daag'lijks zuchten, Dat dc kleeren niet als zij Groeien: o, dan was 'k in 't najaar Van veel passen, naaion. vrij! Buiten blaast de herfstwind krachtig En hij schudt aan dak en raam; 'k Vind het najaar toch wel prettig, Al heeft liet geen góeden naam. 't Wordt in huis dan zoo gezellig, Vroeg komt 't Jicht aan, in den haard Knett'icn dennenappels, die wij Hebben in het bosch vergaard In de vlammen zien getooverd Wij dan menig leuk moment Van dien zomer bij de dennen. In hot kamp, in onze tent! HERMANNA. (Nadruk verboden). Zoo ging alles een poosje door en ieder een verrichtte zijn taak met plezier, tot er op een morgen iets gebeurde, waardoor de vrede heelemaal verstoord werd. Baby was zooals gewoonlijk gebaad, ge poeierd cn aangekleed, liij was gewogen, zijn haar was geborsteld en zijn oogjes ge vsasschen. Torn hij daarna met firn lekker warm kruikje weer in zijn wieg was ge legd, werden allen plotseling opgeschrikt door een luid gehuil. Hij gilde en schreeuwde, dat hij er rood van werd. Dat was nog nooit gebeurd. Nooit hadden ze Baby op dit uur hooren huilen en nie mand, die er iets van begreep Ontsteld keken zo elkaar aan, en toen het ge schreeuw niet ophield, maar Baby integen deel steeds harder begon te hullen, mank te de weegschaal zich driftig en bromde: „Ik zou wel eens willeu weten, waarom Baby zoo huilt; dat doet hij 's morgens nooit. Jullie hebt hem natuurlijk één van allen pijn gedaan, daarom schreeuwt hij zoo." Een storm van verontwaardiging brak los „Ik niet!" riep het bad dadelijk, „en ik weet zeker, dat het water ook niet te warm of te koud was, maar misschien is er poeier in zijn oogjes gekomen." „Stel je voor," zei de poeierdans veront waardigd. „ik heb alleen poeier gelegd, waar liet hoorde en niet in zijn oogjes. De veiligheidsspelden zullen hem hebben ge prikt. Die scherpe dingen ook!" „Geprikt!" viel het speldenkussen vijan dig uit, „alsof wij niet voorzichtig met Baby zouden zijn. De spelden prikken lie ver jullie allemaal, dan Baby één keer!" „Dan is liet de spons of dc handdoek ge weest," zei do weegschaal boos. „Ik heb hem net zoo zacht gewasscbon als altijd," zei de eerste. „En ik heb hem afgedroogd, alsof hij van glas was," riep do handdoek, die heen en weer waaide van woede. „Ik weet het al,»' gromde de dons, „bet borsteltje heeft zijn haartjes natuurlijk te hard geborsteld en nu doet zijn hoofdje pijn." Het arme borsteltje beefde van schrik en werd nog witter dan liet al was. „Housch niet," zei het angstig, „maar misschien is het kruikje niet goed dicht en loopt er heet water in dc wieg." Verschrikt zwegen allen... Verbeeld je, dat Baby heot water tegen zijn kleine voetjes kreeg en dat niemand van hen hem kon helpen! Wat moesten ze beginnen... Op dit oogenblik hoorden ze de deur opengaan en zagen ze Baby's moeder bin nenkomen met de gevulde zuigflesch. „Arme Baby," zei ze, en nam hem gauw uit de wieg, „moeder weet wel, waarom je zoo huilL Je hebt natuurlijk honger en om dat dc melk zoo laat gebracht werd, kon ik je niet eerder jo flesch geven. Je bent wel een half uur over je tijd." Onmiddellijk hield Baby op met huilen en begon gulzig te drinken. Opgelucht keken allen elkaar aan. Nie mand van hen kon. er dus iets aan doon, dat Baby zoo gehuild had en ze schaam den zich wel een beetje, dat ze elkaar dade lijk de schuld hadden gegeven Toen de zuigflesch hoorde, wat cr ge beurd was, straulde hij van genoegen. Zóó erg had Baby dus naar hem verlangd! Nu vond hij het ook niet zoo erg meer, dat hij maar een paar maal per dag bij de wieg mocht, zijn, want nu bleek het, dat Baby hem belangrijker vond dan poeier, dons. spelden en andere dingen, want daar had hij nog nooit om zehuild. Allen gaven eerlijk toe. dat de zuigflesch do belangrijkste plaats in Baby's leven in nam en voortaan behandelden ze hem met eorbied. RIE BEYER. (Nadruk ver*,.. t Was Hein cn Jaap in het begin erg tegengevallen, dat ze op do dorpsschool 's Woensdagsmiddags niet vrij hadden. Maar nu ze op de nieuwe school gewend waren, vonden ze dien vrijen Zaterdag aan het. eind van de week nog wèl zoo leuk. 't Was met den Zondo? erbij net een klein vacantietje. Zoo'n Zaterdagmorgen trokken de jon gens cr meestal op uit. „Jö, kijk do hoornen eens kaal geworden zijn," riep Hein. „En wat 'n blèren op den grond 1" juichte Jaap. die met ziin voeten over den weg schoof, zoodat je niets van z'n schoenen kon zien. Hein volgde z'n voorbeeld on het dorro. gelo en goudbruine blad ritsel de onder het voortloopen. AI cenlgeri tijd waren de hoornen getooid geweest met een kleurig herfstloovcr. Een lichte nachtvorst, en wat wind hadden de takken hun herfsttooi laten verliezen. .Woei je, wat we doen moesten," merkte Jaap op, terwijl hij stil bleef, staan „NÜV" vroeg Hein nieuwsgierig. „Laten wo wat blad gaan halen voor vaders tuin. Paps zei laatst, dat dc hor tensia gedekt moest worden." „Ja, dat zullen wo doen." En meteen liepen de jongens naar huis terug, zochten een jute zak uit dc schuur cn namen dc hark mee. Weldra duwde Hein met armen vol bet dorre blad in den zak, dien Jaap omhoog hield. Dan harkte Jaap weer een hoop bij elkaar cn persten zo opnieuw den voor raad in den zak. Om beurten droegen ze do vracht op hun rug naar huis. Zulke werkjes vonden de jongens fijn Een klein meisje had achter het hek van don tuin aldoor naar het drukke gedoe van de jongens staan kijken Toen ze wper terug kwamen met don lecgcn zak en do hark, riep ze: „Dè-èg!" „Hoe heet je?" vroeg Hein. „Mariannekc. Ik heb een bal. Ze holde bet huis in en kwam even latei- terug met een flourigen luchtbal, stijf op geblazen. „Gooi 'm eens," drong Hein aan, „dan zal ik 'm weer terug gooien." Het kind deed 't, Hein gaf den bal zoo'n stoot, dat die in 't andere eind van Marian- neke's tuin terecht kwam. Het meisje drib belde weg om het speeltuig te halen, wierp den bal weer over het hek naar dc jongens. Hein pakte 'm. „Vang, Jaap!" riep hij cn zond met 'n flinke vaart den grooten bal in dc richting van zijn broer. Jaap was juist, aan 't harken, wou den bal oen zet teruggeven met den achter kant van zijn werktuig, maar... 't kwam verkeerd uit: do tanden van de hark dron gen in 't gummie. F-f-f-f-f-t ging 't cn de bal was leeg en plat ten slap ding trok Jaap van de punten af. Hij had danig 't land, wist eigenlijk niet, wat hij zeggen moest, toen hij Marian ncke het gehavende speeltuig teruggaf „Jo krijgt 'n nieuwe, hoor," beloofde Hein. „We zullen er voor opsparen." Huilend liep Mariannekc met haar kapot ten bal naar binnen. De jongens dachten eerst nog, dot de moeder boos naar buiten zou komen stuiven, maar dat gebeurde niet „Laten wo maar doorloopen," vond Jaap, „cn verderop gaan harken." Bij Jaap was 't plezier er af. Stom ook om met 'n hark te slaan. Als 't een voet bal geweest was, dan zou er niets gebeurd zijn. Zoo'n loeren bal was heel sterk. „Hou den zak eens op," commandeerde Hein. Jaap deed 't Hein stopte 'm vol. Een oude heer kwam voorbij, bleef staan. „Voor wien doen jullie dat?" vroeg hij. „Voor m'n vader," vertelde Jaap. „Om de planten, die niet winterhard zijn, te dek ken" „Moet u ook wat blad hebbenZ." infor meerde Hein. „Dan zullen wo u wel wat bezorgen. WtJ hebben al genoeg." „Als Jullie 't zouden willen doen! Dan mag je den kruiwagen wel gebruiken. Kom maar mee." Dat was nog 'n pretje erbij om met 'n kruiwagen te rij Jen. De oude beer woonde vlak bij en weldra kruiden de jongens den piependen wagen het hek uit 't Viel nog niet mee om het zware ding in evenwicht te houden. Het volladen van den bak van den krui wagen ging veel vlugger dan het volstop pen van den zak Weldra hadden ze drie karren vol bij het schuurtje leeggegooid. „Zóó is *t wel genoeg." vond dc oude heer en naar de keuken loopend. vroeg hij aan den gedienstige, of zo soms wat lek kers voor de jongelui had. Het meisje had helaas niets. „Dan moeten jullie zelf maar een Hin ken reep chocola koopen," zei do vriende lijke man, „of wat anders". En toen stopte hij hun ieder een dub beltje in de hand. De jongens bedankten en vertrokken rnet hun zak en hun hark. Zc glunderden: een dubbeltje, waar ze mee mochten doen, wat ze wilden! Was 't nog maar zomer," zuchtte Jaap, „dan kocht ik een ijsco van 'n duppie. Die heb ik nog nooit gehad." „Ik geloof, dat ik 'n pond pinda's neem. Daar doe ik wol twee dagen mee," vond Hein uit ,Of knikkers," bedacht Jaap. .Ja, laten we naar do bazar gaan," be sliste Hein „Eerst onzen boel thuis bren- gen." Vlug zetten ze zak en hark over het hek van den tuin en liepen op een draf naar „De Allemansgading," die verdoopt was in „bnznr". „Kijk 's, zoo'n reuze doos knikkers," wees Hein, „allemaal marbeltjes. Reuze, zeg!" Jaap zei niets, keek maar terloops dcii kant van de knikkers uit ..Zou die bal daar net zoo groot zijn als die van Marianncke?" vroeg hij op eens, „Hij is kleiner." „Hij kost. twintig cent En dio grootere dertig." „Wou Jc die kleine koopen?" vroeg Hein. „Ja. wij samen." Even aarzelde Hein. Jaap had den bal stuk gemaakt, maar... ja... hij, Hein, had 'm naar Jaap toe gegooid. Enze hadden Mariannekc een nieuwen bal beloofd. Als zo 'm nu kochten, kon hot kind er meteen weer mee spelen, ól was hij niet zoo groot Mooi was ie zeker: rood en blauw. Samen kochten Jaap cn Hein den bol en brachten 'm, goed opgeblazen, bij Marian- neke. Wat was ze blij. Ze vond 'm net zoo mooi als den vorige en de moeder vroeg of de jongens eens met Marianneke achter in den tuin kwamen ballen. Dan konden zc meteen wat schommelen. Dat wilden de jongens graag doen, dat kan jc begrijpen. En monigen Zaterdag kon je Hein en Jaap bij Marianneko vin den. J. H. RRINKGREVE ENT RGP. (Nadruk verboden). Gist'ren was ons poesje Miek Jarig, wat een feestl Eén Jaar werd zij en die dag Is zoo leuk geweest. Mioke's mandje hadden wij Met wat groen versierd, Net een stoel, als één van ons Zijn verjaardag viert. Zeven poesjes uit do buurt Kwamen op partij, Ieder met een mooien strik Om den bals, becl blij! Moes trakteerde ze... waarop? Raad eens! Wel, op vi6ch! Omdat voor eeu poesobeest Visch het lekkerst is. Toen de visch genoten was, Gingen zij naar buis. Likkebaardend kwamen ztj Na het feest weer thuis. (Nadruk verboden). ANNIE O.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1933 | | pagina 15