SPAANSCHE IJDELHEDEN HET PROBLEEM DER WERKLOOSHEID BEZOEKT ONZE TENTOONSTELLING VACANT EEN ONGEKEND VER SCHIJNSEL ONTSIERENDE WOLKEN KRABBERS Nieuwe Uitgaven „DE PAPAVER" HET SPECIAAL HUIS VOOR HANDWERKEN van de nieuwste handwerken welke gehouden wordt van 1 TOT 15 NOVEMBER A.S. Utrechtscheweg 85 Tel. 15 INDISCHE KRONIEK Denkbeeld om de werkloozen onder te brengen in een soort corps dat tusschen leger en politie zou instaan Batavia-CentTum, 3 Oct. 1933. De pogingen om te komen tot de oprich ting van een Verbond van Werkloozen be wijst hoevelen er tegenwoordig rondloopen zonder dat het hun lukt iets te doen te krijgen en het aanstellen door het Centraal Kantoor van Arbeid, waaronder de bestrij ding van do werkloosheid ressorteert, van 5 werkloosheidsconsulenten duidt in gelijke richting. Een van de groote moeilijkheden bij het vinden van middelen voor dezen crisisuit was is, dat werkloosheid in Indië eigenlijk nimmer bekend is geweest. Zeker, er waren wel eens menschen, die tijdelijk geen baan konden vinden, doch er heeft hier steeds zulk een gebrek bestaan aan bruikbare krachten, dat de man, die werken wjlde, zelfs indien hij geen vakkennis had, na cenigcn tijd altijd zijn brood kon verdienen Het is toch waarlijk niet zooveel jaren ge leden, dat uit de binnenlanden van Deli soms een. administrateur naar Belawan werd gezonden tegen den tijd, dat daar een boot uit Nederland aankwam, om te zien of er mogelijk onder degenen, die afstap ten, „wat was dat te gebruiken viel". Thans zijn de omstandigheden anders, zelfs prima vakmen6chen loopen zonder werk, doch vóór hen zijn zonder baan geko men al degenen, die tengevolge minder groote bruikbaarheid de eerste gelederen van het leger van de werkloozen hebben uitgemaakt en voor steuncomité en colle ges, die trachten menschen weer aan het werk te krijgen, wordt het nu de groote vraag, wio het eerst geholpen moeten wor den. Doordat werkloosheid niet immer als ver schijnsel bekend is geweest, was ook ar menzorg een niet geregeld vraagstuk. Kerk besturen hadden hun armen, filantropische vereenigingen eveneens, er bestonden en kele inrichtingen om menschen bezig te houden, die niet voldoende fit waren om zich op de arbeidsmarkt aan te bieden, doch als organisatie was armenzorg hier vreemd, wat tot gevolg heeft gehad, dat, toen de steuncomité's voor werkloozen werden in gesteld, allen die feitelijk onder armenzorg ressorteerden, zich kwamen melden en voor steun in aanmerking kwamen. Voor be roeps werkloozen, dronkaards en dagdieven, die aan hun kostje kwamen door met een negotie langs de huizen te venten, in de hoop, dat zij wat geld zouden krijgen, om dat de bewoners hen liever niet zagen, heeft het eerste jaar van het steuncomité een gul den jaar uitgemaakt. Registratie van onge- wenschten bestond er niet, zoodat de men schen, die anders hun geld bijeen moesten bedelen, 't nu van den „steun" kregen, zon der dat zij een voet behoefden te verzetten. Toen dit te veel in de gaten ging loopen, heeft men gedacht aan de instelling van een soort werkkolonie, doch de juridische gronden, waarop men deze menschen er heen zou kunnen zenden ontbraken en wa ren niet gemakkelijk te maken ook. Het centraliseeren van het steunwerk bracht echter verbetering en thans zijn de „onge- wenschten" voor een deel van onderstand uitgesloten om de eemoudige reden, dat zij wel werkloos zijn, doch dit reeds jaren waren en eigenlijk nimmer hebben gewerkt. Vallen zij nu buiten de regeling, de fei telijke candidaten zitten er nog in, doch er zal getracht worden te komen tot een schei ding van armen en werkloozen. Onder werkloozen wil men verstaan die personen, welke, nog capabel om te werken tengevolge van de tijdsomstandigheden zon der werk zijn, doch die weer aan den 6lag kunnen gaan, zoodra er van een opleving sprake is. Zij vormen als het ware oen soort ar beidsreserve en de steuncomité's willen daarom gaan trachten in de eerste plaats hun zorg aan hen te wijden. Wat niet meer in staat zal zijn te werken in een maat schappij, die alleen voor goed onderlegde, betrekkelijk jeugdige en gezonde krachten werk zal verschaffen, moet naar armen zorg. Het is een harde beslissing, doch waar aangenomen kan worden, dat de toestand hier, althans in menschenleeftijden, nim mer zal worden gelijk hij was, wordt het plicht opruiming te houden. Geschiedt dit niet, dan zal do concurrentie voor de wer kelijkheid goede krachten zwaarder worden en blijft het comité zitten met een groot aantal personen, die oorzaak worden, dat de feitelijke werkloozen minder goed ge steund kunnen worden en daardoor hun marktwaarde als arbeider gaan verliezen Tot wie de armen zich zullen moeten wenden, is een ander vraagstuk, dat nog niet is opgelost, doch hun aantal zal lang zaam afnemen, omdat van toevloed op de arbeidsmarkt van personen, zonder vak kennis of zonder wil om te werken, voor- loopig wel geen sprake zal zijn. Uit verklaringen van directeuren van ar beidsbeurzen is gebleken, dat de meeste vraag nog bestaat naar menschen om en bij de 30 jaren, wat geen aangenaam pers pectief opent voor de jongelui, die net afge studeerd aan een inrichting van onderwijs, trachten aan den kost te komen. Bezigheid is moeilijk te scheppen, doch do vergade ring van het Verbond voor werkloozen is een gedachte aan de hand gedaan, welke in elk geval de overweging waard is. Daar is het voorstel geopperd deze jongelui te vereenigen in een soort corps, dat zoowat tusschen leger en politie zou instaan. De kosten, welke thans worden betaald voor steun aan losse personen, zouden aan het corps komen, indien de betrokkenen zich daarbij aansloten. De verbintenis moet twee jaar duren, om gedurende een zekeren tijd den aandrang op de arbeidsmarkt te ver minderen en daardoor aan ouderen, die veelal reeds een gezin moeten onderhouden, een betere kans te geven. Mochten na het dienstverband van twee jaar krachten nóo dig zijn, dan zullen degenen, die ii> het corps hebben uitgeblonken, de voorkeur ge nieten. Het voordeel van een dergelijke instel ling is, dat de jongelui zich aan tucht wen nen, niet leegloopen en later do kans heb ben tot. het krijgen van een streepje voor als zij uit het dienstverband treden. De regeering zou natuurlijk veel steun moeten verleencn, want met de kosten wel ke thans voor een werkloóze worden be taald en die ongeveer 30 per .maand be dragen, komt men er op geen 6tukken. De outilleering, het onderdak, dat gegeven moet worden, het toezicht, het beschikbaar stellen van politicmannen en officieren om voor de opleiding te zorgen, dit alles kan niet geschieden indien de regeering geen hulp wil verleencn. Hoewel er bezwaren tegen aan te voeren zijn, is het denkbeeld in elk geval de over weging waard, doch het zou meer kans van slagen hebben, indien de schijn niet was ge wekt, dat de bedoelingen niet volkomen zuiver zijn. De vergadering werd voorgeze ten door een fascist, en enkele fascisten die niet werkloos waren in de zaal, duidden in het gunstigste geval op sympathie met de nieuwe organisatie. Er was natuurlijk ge legenheid voor het 6tcllen van vragen en toen kwam een klein aapje'".uit de mouw. Wij hebben hier ecnige fascistische organi saties, die elkaar geen lid gunnen en toen nu het denkbeeld om de werkloosheid op bovengenoemde wijze te bestrijden en do vorming van het corps in den geest van de vergadering viel, kwam een lid van een „vijandige" fascistische organisatie zware critiek uitoefenen en hij trachtte het Ver bond van werkloozen den nek om te draaien, omdat de statuten nog niet waren goedgekeurd! Indien dc vergadering haar sympathie niet had uitgesproken, zou spreker er vermoedelijk het zwijgen toe hebben gedaan. Nu is, zooals boven reeds opgemerkt, het plan de overweging waard, doch indien wij hier in wezen te doen hebben met een slim opgezet fascistisch denkbeeld om een soort vrij-corps te vormen, dat onder zwarthem- den-invloed zou staan, doch op kosten van de regeering zou leven, dan is het corps bij voorbaat ten doode gedoemd, vooral al6 de heeren fascisten er nog onderling over gaan ruzieën. Lukt het niet een dergelijk corps, met vertakkingen in de groote centra, te vor men, dan zal iets andet's móeten worden gedÓatt óm 'de jongelui being te houden, die nu doelloos rondloopen, ómdat de arbeids markt geen plaats voor hén biedt. Gedacht is aan het invoeren van een stelsel van vo lontairs, doch dan op groote schaal. Bij de P.T.T. en andere lichamen is dit denkbeeld o\erwogen, doch niet steeds werd in den- zelfden zin beslist. Volontairs waren in In- dié, waar steeds een tekort aan arbeids krachten heeft bestaan, feitelijk onbekend en wat thans aan werk géfcet moet worden zijn niet de volontairs van vroeger, die een proeftijd moesten doormaken voor een vas te aanstelling te krijgen, doch jongelui, die wat moeten uitvoeren, zonder kans later in dienst te kunnen komen. Dit is een na deel, doch indien werk „gemaakt" wordt .en er komt later ergens 'n gaatje open, waar voor zich een betere candidaat aanbiedt zou het niet gewenscht zijn den volontair te nemen alléén omdat hij reeds eenigen tijd bij het betrokken bedrijf heeft gewerkt Toch moet er met volontairs wat te doen zijn. Tal van ondernemingen hebben we gens bezuiniging meer menschen moeten ontslaan dan voor een vlotten gang van zaken eigenlijk gewenscht i6. Er is dus werk, dat niet gedaan wordt en elders staan jongelui, die gaarne willen werken, ook als zij niets verdienen. Bij onderlinge samen werking is hier wel een oplossing te vin den en de Maatschappij voor inc^ividueele werkverschaffing, die onlangs is gevormd, tracht reeds in deze richting werkzaam te zijn. Hoe hoog het gebrek aan werk gestegen is, bleek in de vergadering waarin het Ver bond van werkloozen zich aan het publick presenteerde en waarin werd uitgesproken, zonder dat er ook slechts een enkele 6tem van protest klonk, dat een Europeaan elke baan heeft aan te nemen, onverschillig wel ke bezoldiging ei aan verbonden is, alleen om maar te kunnen werken. Dit lijkt mogelijk wat vreemd, doch zoo als wij reeds vroeger hebben betoogd, het nietsdoen heeft in Indië veel gevaarlijker gevolgen.dan in Europa. Het klimaat werkt indolent-worden zwaar in de hand. De vergadering ging dan ook accoord met het denkbeeld dat een Europeaan, die per maand niet meer kan krijgen dan een 40, dit toch heeft aan te nemen, alleen om weer een voet in den stijgbeugel te krijgen. Dat dit een salaris is, hetwelk op de markt voor inlanders, die een goede bezoldiging genieten, betaald wordt, doet den nood in Europeesche krin gen duidelijk worden. Dat werkgevers, die van dc omstandigheden misbruik maken, hier in het voordcel komen, is niet te ont kennen. En dergelijke zijn er. Het aannemen van Europeesche krachten op een uiterst klein salaris en als daggelder, zoodat zij met den dag ontslagen kunnen worden, begint he laas geen zeldzaamheid te worden. Men schen, die tengevolge van teruggang in hun inkomen, bijwerk trachten te zoeken, vin den dit zoo goed als niet meer, omdat zich telkens werkloozen komen aanbieden, die voor het bedragje, dat betaald wordt, een vollen dag willen arbeiden. En de overtui ging dat werkloozen als er iets te verdienen valt, voor moeten gaan, begint gelukkig meer en meer veld te winnen. Het loon op de arbeidsmarkt wordt momenteel zwaar gedrukt Bij de arbeidsbeurs te Batavia, die eigenlijk bedoeld is als poging om lager bezoldigden aan een betrekking te helpen, staan thans 7 juristen en 4 ingenieurs in geschreven. En in andere plaatsen is de toestand niets beter, in die, waar geen amb telijke kern in de bevolking aan den terug gang nog eenigen weerstand biedt, i6 hij eerder slechter. Wie echter mocht mecnen, dat in het al gemeen de bevolking down is, heeft het mis. Een Indischman is niet gauw terneer geslagen, hij heeft van zijn luchthartigen bruinen broeder iets overgenomen. Koude kennen wij hier niet en bet eten is nog altijd belachelijk goedkoop. Is er dan geen reden om iets minder bezorgd te zijn, dan in meer noodlijdende landen, al drukt de nood der tijden nog zoo zwaar? SPAANSCHE MOZAÏEK „Wij kunnen het net zoo goed ais in Amerika III. Dc binnenkomst in Spanje herinnert in menig opzicht aan die in Sovjet-Rusland. Het breedere treinspoor dwingt aan de grens tot het verlaten der wagans. De stationshall van Port-Bou is evenals die van Negoreloje volgeplakt met politieke plakkaten en manifesten. Van ieder, die de grens overkomt worden naam, woonplaats, beroep etc. nauwkeurig op een lijst geschre ven en zoowel bij de in- als bij de uitreis wordt de bagage op geheime documenten of andere contrabande onderzocht. Een con trole der reizigers geschiedt ook in de meeste treinen, die steeds door een militaire patrouille en een ambtenaar van de staats politie begeleid worden. Dit en dc vele mi litairen op de statioons, die dc in- en uit gangen streng bewaken, wekken bij den reiziger den indruk, alsof hij zich in een land bevond waar oorlog of revolutie heerscht. Zoo erg is het natuurlijk niet en het moet uitdrukkelijk worden vastgesteld, dat men zich overal vrij bewegen kan en dat men van de politieken strijd, die se dert de revolutie nog altijd bestaat, doch in het buitenland dikwijls overdreven voorge steld wordt, geen last heeft. In Spanje hebben de meeste treinen slechts eerste en derde klasse. Alleen en kele lokaaltreinen hebben ook tweede klas se. Deze maatregel is kenmerkend voor veel: De groote tegenstelling in de sociale struc tuur van het land treedt hier scherp naar voren. Tot de revolutie sindsdien is veel veranderd stonden er tegenover een on beduidend klein aantal van welgestelde burgers, de vele millioenen arme boeren, ambtenaren en arbeiders. Een zoo talrijke middenstand, als in Frankrijk of Duitsch- land, was en is er niet. Voor de rijk© grond bezitters, meest aristocraten, ïndustrieelen en hoogc officieren is de derde klasse, de rest moet derde reizen; zij zouden het zich ook niet kunnen permitteeren de hooge kosten der eerste klasse te betalen. Maar er zijn en hier treedt de Spaansche mentaliteit naar voren vertegenwoordigers van enkele be roepen (b.v. advocaten) of bedrijven, die in andere landen de middenstand zouden vor men, hier echter grootendeels geproletari seerd zijn, die het niet over hun hart ver krijgen kunnen met arbeiders in één coupé te reizen. Dan maken zij liever schulden of "bezuinigen op een paar maaltijden om eerste klasse te kunnen reizen. Dan zitten ze mis schien niet een markies op één bank, hebben misschien zelfs de gelegenheid om niet hem ecnige onverschillige woorden over het weer te wisselen en den volgenden dag vertellen zij aan hun vrienden, dat zij tot de aristo cratische kringen de beste relaties onder houden. Kleine overdrijvingen behooren tot den omgangstoon der Spanjaarden. De ander kan daarom niét boos op hem zijn, want hij doet precies hetzelfde... In iedere Spaanschc stad is een Gran Via (Groote Weg). De beroemdste is die van Ma drid, voor welke men een geheele stadswijk omvergehaald heeft. In de andere steden heet zij ook zoo of iets dergelijks cn moet dezelfde heteekenis hebben: de modernste verkeersrijkste straat. Het kenmerkendste van deze straten zijn de wolkenkrabbers. Zij zijn natuurlijk niet zoo hoog als de Ameri- kaansche, zij gedragen zich slechts zoo. Het ligt in het karakter van den trotschen Span jaard, dat hij graag groot doet. Dat hij daar door soms belachelijk wordt, ziet hij over 't hoofd of het is hem onverschillig. Zou in het geval van de genoemde wolkenkrab ber. Niet slechts dat zij door hun tegenstel ling tot het overige stadsbeeld storend wer ken, zij zijn ook geheel overbodig. Waarom moet b.v. de telefooncentrale te Madrid in een huis van veertien verdiepingen onderge bracht worden? Misschien, omdat de Ame- rikaansche maatschappij, die het monopolie nog in den tijd van Alfonso op een veel ge- critiseerde wijze verwierf, de Madridsche be volking, die zich over iedere nieuwe wolken krabber als een kind ovér een nieuw stuk speelgoed verheugt, om zoo te zeggen zand in de oogen wilde strooien? Of waarom moet het mooie raadhuisplein tc Valencia door een paar wolkenkrabbers ontsierd worden? Opdat dozijnen dezer nieuwe veel te dure woningen leeg staan Maar zoo is men nu eenmaal in Spanje. Men wil den vreemdeling vol trots laten zien, wat men kan. „Ziet u, wij kunnen het ook net als in Amerika. Wij hebben een Gran via met torenhooge huizen net zooals de „Fifth Avenue". (Dat echter in de Gran Via naast dc Hispano Suizas nog ezels- wagens rijden zeggen zij niet). Daarom hebben ze in Madrid ook een ondergrond- sch spoorweg aangelegd. Hebben zij dezen noodig? Weineen. Zooveel haast heeft men er in het geheel niet en het is toch veel mooier langs dc zonnige straten te gaan wandelen, waar men de schoonc senontas ziet en de nieuwe plakkaten van de bios copen. Muar Madrid, hoofdstad van het Rijk, moet toch een ondergrondsche hebben. Nu hebben zij hem. Een trein bestaat uit twee wagons en die zijn meestal slechts ma tig bezet. Merkwaardig doet de plotselinge liefde voor den wolkenkrabber aan, wanneer men weet, dat de Spanjaard niet graag hoog woont. En wie reeds op de vijfde etage moet wonen, de zegt tóch, dat hij op de eerste woont. Dat komt daardoor, dat dc eerste et a ge planta baja (woordelijk: lage etage) heet, de tweede entrc-suelo (tussclien-etage), dc derde principal (hoofd-etage), de vierde piso primero a (etage één a) en de vijfde piso primero b (etage één b). Men is in Spanje niet slechts trotsch doch ook ïjdel. Men houdt er van edel te wonen en wanneer dat niet in werkelijkheid gaat, dan tenminste in naam. En eerste etage klinkt toch veel fraaier dan vijfde etage! En omdat men ijdel is laat men ook zijn schoenen ve scheidene malen per dag poetsen. Dc schoen poetsers wachten voor de terrassen van dc café's en parken op hun clientèle. Zij ma ken goede zaken; wie bijzonder elegant ver schijnen wil, laat zijn schoenen lakken, de behandeling duurt lang, zoowat een uur (maar men heeft geen haast) en is zeer kost baar, twee a drie pesetas is het tarief. Een Spanjaard, die zich respecteert, met stoffige schoenen zou zich onmogelijk maken. Wie op bezoek gaat, of naar een rendez-vous met zijn meisje, of alleen maar op straat gaat om een beetje te flaneeren, laat eerst zijn schoenen poetsen. Met een hongerige maag kon men desnoods nog cavalier zijn. maar niet met stoffige schoenen... Dr. OTTO RONART Prof. Mr. J. A. Eigeman: De zin van onze Nationale Herstelbeweging. Bij Nijgh van Ditmar te Rotterdam verscheen een brochure van Prof. Mr. J. A. Eigeman. „De zin van onze Nationale Herstelbeweging", waarin de fundamenten van de nationale herstelgcdachte blootge legd zijn. Rustig motiveert hij zijn ant woord op de vraag: Welke zijn de begin selen, waarop een naJionle staatkunde be rust? Het zijn de vrijheidsgedaclite en do historische gedachte, die in onderlinge samenwerking den inhoud der nationale gedachte bepalen, meent hij. Doordat de mensch op ideëel terrein te. gronde is ge gaan aan zijn intellect, verloren do be grippen, die dit fundament vormden, bun wezenlijke heteekenis. Eerst nu gaan wij ons rekenschap geven dat nationaal ge voel en behoefte aan godsdienst verdwe nen is terwijl het besef, dat nu alles ver klaard is, ontstond. Ten opzichte van het natiouaal-histo- risch ideaal ziet hij in de huidige poli tiek een voortzetting van do rol, die Thor- bccke in het verleden vervuld heeft, door Colijn, dien hij waardeert omdat bij bezig zou zijn zich van anti-revolutionair par tijdig politicus te ontwikkelen tot een na tionaal staatsman. Door do samenstelling van het huidige kabinet heeft hij de mo gelijkheid geschapen om uit do tegenstel lingen, die van onder op groeien een hoo- gere éénheid zich tc laten ontwikkelen. Een kabinet van nationale figuren ech ter zou niet in de politiek van een natio- nalo herstelbeweging passen. Dc nationale staat, opgetrokken als deze is op de vrijheidsgedachte en de histori sche gedachte, wortelt, zooals hij in zijn tweede hoofdstuk: Het zelfstandige recht der regeering en der vertegenwoordiging aantoont, in het verleden, omdat hij vol komen past bij den aard van ons volk. Elke dictatuur ook een tijdelijke, acht hij voor het heden dan ook strijdig met een nationale herstelbeweging Doordat het parlement, mede door een ongebreidelde toepassing van het interpel- latierecht, zich zelf in de plaats heeft ge steld van dc overheid cn de ministers tot onderdanen der vertegenwoordiging heeft gemaakt, is er een gezagscrisis uitgebro ken. Als reactie daarop bestaat het gevaar dat de gelegenheid tot misbruik vin een rnonarchisch constitutioneel bewind onder den invloed van een intellectualistische en materialistische levensleer in tegengestel den zin wordt benut. Hij zou dan ook een vervorming van onze staatkunde naar het buitenlandsche voorbeeld een achteruitgang vinden. Zijn leuze is: Een nationaal front, gevormd door de nationaal verantwoordelijke partijen, zich groepecrende om de nationale gedachte cn staatkundig tot uiting Romende in den Nederlandschen staat, die in allo omstan digheden een volkomen waarborg lanbiedt voor het rechte gebruik van de regeer macht of van de vrijheid. Alleen wanneer wij als kleine staat bouwmeester en be waarder van de constitutymeele orde zijn en blijven kunnen wij onr<! zelfstandige heteekenis als natie behouden en m het groote gezin der volkeren onze eigen rol spelen.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1933 | | pagina 13