Een cadeau bij
uitnemendheid
G. VAN DUIN
VACANT.
WAAROM MONA DEN FOTO-
WEDSTRIJD VERZUIMDE
HANSI
zoowal voor Dame als Heer
is een goedloopend Zak- of
Polshorloge,
Ruime keuze voorradig.
LONGINES HORLOGES
genieten een bijzondere re
putatie.
AUeenverkoop
UTR.STRAAT 23 - TEL. 896
JUWELIER OPTICIEN.
In hun aardige badpakjes lagen twee
kleine meisjes óp het strand van een der
Fraüschc, kléiïiere zeedorpen, waar do kust
rotsachtig is. Achter één dczc-r rótsen lag,
beveiligd voor de vaak zoo hooge, woeste
zee, het aardige Brctonsche visschersdörp.
Ina en haar vriendinnnetjo Elly logeerden
met hun ouders en nog eenige oudere zus
jes en broertjes m een der bad-hotels.
Gewoonlijk waren do kinderen der bad
gasten reeds heel Vroeg in den morgen op
liet strand (o vinden, en 't waren er vaak
zoo heel Veel. Maar dien dag zag Elly, die
van gezellige spelletjes hield, alleen Ina
verschijnen.
,,'t Is hier vanmorgen vervelend stil!"
liad ze dan ook reeds van uit de verte Ina
toegeroepen. „Waar zijn do anderen? Ko
men ze gauw? Je ligt liier zoo fijn in 't
'zonnetje."
„Maar El, weet jc dan niet, dat het van
daag de grooto foto-wedstrijd is?" vroeg
Ina, die zich na ashaar in den zandkuil
neerlegde. „Hoe kun jc zoo vergeetachtig
zijn! Heb je *.e dan straks niet zien uit
gaan met hun kick-toestel?"
„Ik zag iiiehiand; 'k lig hier ook al zoo
he.cl lang," zoi Elly. „Eu ik denk wel, dat
jouw zusjp. Mr«na_wel con eersten prijs zal
krijgen. Ze maken geen van allen zulke
prachtige, "duidcnjK^ kiekjes als zij, zegt
vade,iv Zelfs Bob en Dorinc, die toch veel
ouder zijn dan Mona, kunnen liet niet zoo
mooi
„Dorine Was eigenlijk al te oud om mee
te doen," zegt Bob.
„Verbeeld jc eon6, zc zei, dat zo nog geen
veertien jaar wa6 en zc is al vijftien. En
je moet onder de veertien zijn, om mee te
mogen doen, zegt Mona, en Chris zegt bet
ook vertelde Ina.
„Üorine moet ook altijd jokken," merkte
Elly afkeurend op. „Niemand vindt haar
aardig."
„Laat ze maar jokken," lachte Ina.
,,'t Komt toch altijd uit, als je jokt. Is 't
niet door 't cenc, dan is 't door 't andere,
zegt moeder. Maar uit komt het. Vooral
als ze voor de jury moet kómen, want die
vraagt natuurlijk het allereerste, hoe oud
je bent. Dat gebéurt ook altijd bij een tee-
kenwedstrijd
,.*1 Zou fijn zijn. als Mona den eersten
prijs kroeg," zei Elly. „Ik Vind haar de aar
digste van alle kinderen. Ze Is altijd zoo
vriendelijk en helpt ons altijd met spelle
tjes te bedenken
„Ja, iedereen houdt van Mona," viel Ina
in. „Ze doet altijd wat Chris en ik haar
vragen, en helpt ons altijd bij ons huis
werk, als dit wat erg moeilijk is. Ze is héél
knap, boor, en ze is toch pas twaalf jaar
Mona. Inu's oudste zusje, Was werkelijk
een alleraardigst en bovendien heel handig
meisje, dat vlug leerde en reeds beeldige
kiekjes nam, die ze niet haar rose vinger
tjes ook zelf ontwikkelde. Maar juist op het
oogenblik, waarop de twee kleine meisjes
over haar spraken, waren Mona's vinger
tjes lang niet rooskleurig, doch wèl vuil en
vol schrammen door haar geklauter over
de lagere rotsen, om iets gcschikst lo kun
nen vinden voor het maken van een, voor
den wedstrijd geschikt, mooi en vreemd
kiekje.
Na een moeilcvol geklim en cenige wat
gevaarlijke sprongen, had ze dan ook ten-
slotto iels heel origineels ontdekt, iets, dat
zij voor een wedslrijd-kiekjo wel geschikt
vond. En, als zc het zóó kon ilcrrten, zou
't beeldig worden.
Zoo dacht Mona, toen ze bij een doorkijk
lusschen twee lage rotsen, niet zoo heel
veraf en als door een der rotsen beschut,
een klein, oud hulBje bemerkte, bedekt met
een strooduk, waarop, als een even Vreem
de als mooie tweede bedekking, heel zacht
groen en roestkleurig mos, tusschen ccnige
andere woekerplanten, zóo welig groeide,
dat bijna bet gebcclc stroodak daaronder
verborgen was.
,,0, wat is dat mooi!" riep ze in verruk
king uit. „Als 't nu maar niet mislukt,
krijg ik met die kiek misschien wel een
prijs. Én met één derden of vierden prijs
zou ik al bar in mijn 6chik zijn!"
Ze begon toen haar foto-toestel op het
beeldige plekje te richten. Maar juist toen
ze de kiek wilde nemen, hoorde zij een
gesprek, 't Was de stem van een vrouw,
een stem, die zóo droef klonk, dat Mona,
denkende iemand tc zullen vinden, die zich
aan do scherpe rotsen had bezéerd, oven het
foto-toestel achterliet en eens ging kijken,
Wie het toch wel was, die zoo droef, daar
beneden aan den kant, waar het beeldige
huisje lag, klaagde. Zoo naar omlaag tu
rende, bemerkte zij echter al spoedig, dat
het huisje aan één kant werd begrensd
door een, met wat bloemen beplant, stukje
grond en dat aan dien kant een bank
6tond, waarop een oud vrouwtje zat, dat,
in het vreemde dialect van die 6treek,
schreiende sprak tot een jongen, die, ge
kleed als een jong, Franscli matroosje, met
de blauwe raalrozemmuls in zijn eenc
hand, cn do andere hand óp den arm der
oude vrouw, naast haar zat, alsof hij het
oude moedertje wilde troosten.
Mona met haar gevoelig hartje begreep
dan ook oogenblikkclijk, dat die oude
vrouw toch wel iets beleefde of had be
leefd, dat haar zoo bedroefd maakte. Haar
eerste gedachten waren dan ook, dat deze
jonge matroos wellicht iets had gedaan
of nog wilde doen, dat de oude vrouw, die
zeker wel zijh grootmoeder zou zijn, veel
verdriet deed.
Doch terwijl zij naar het tweetal keek
en er over nadacht, wat het toch wel kon
zijn, dat het oudje zoo deed schreien, schoot
het haar plotseling to binnen, dat zij .een
der Bretonsche kamermeisjes in het Hotel,
waar zij met haar ouders logeerde, den
vorigen dag met een vischverkoopster had
hooren spreken over een jongen, een neefje
van haar, die Yvon Córbignac heette en
don volgenden dag naar de Zeevaartschool
in Brest zou vertrekken, en hoe verdrie
tig nu Yvons oude grootmoeder was, die
Yvon, wiens ouders, toen hij nog heel klein
was, gestorven waren, vanaf zijn derde
jaar had verzorgd en opgevoed.
Ov'cr dit alles nadenkende, herinnerde zij
zieli ook, dat er op den dag van hun aan
komst in het Hotel, en dit was nu al ruim
een maand geleden, aan het diner werd
gecollecteerd voor een armen, doch flliikcn
jongen, een zeemanszoon, die zoo gfaag
voor zeeman wilde leeren en daarvoor
naar dc Zeevaartschool móest Een der
logé's had toen gevraagd: „Zijn de Ou'Iers
van dien jongen dan zóó arm, dat zo hun
ecnigen zoon niet daarheen kunnen zen
don?"
En liij, die voor het goede doel collect
teerde, had geahtwoord: „De jongen is een
wees. Hij is de eenige zoon van een braven,
dapperen zeeman, die in den gronten oorlog
voor zijn \adcrland stierf, 't \Vas een Duit-
sclio onderzeeër, die liet oorlogsschip,
waarop hij diende als matroos, in den
grond boorde en Fficl man en muis deed
vergaan. Kort daarna stieid zijh vl-ouw»
van verdriet. Toen nam Gait Córbignac, de
grootmoeder, hot kind, dat zij achterlieten,
tot zich. En dit kind, dat nu bijna een
jonge man is, heeft het zeemanshart van
zijn vader gêcrfd. Ook hij wil zeeman war
den, en zijn thans zoo heei oude grootmoe
der is tc arm, om zelfs het weinige, dat
zijn opleiding op de Zeevaartschool kost,
te kunnen betalen
Ja, toen hadden allen, ook Mona's ouders,
wat in de schaal geworpen, opdat Yvon
Córbignac zijn roeping zou kunnen volgen,
„Die jongen moet dus wel dat matroosje
Zijn," mompelde Mona. „En die moet dus
Vandaag naar Brest vertrekken en neemt
nii afscheid van zijn oude grootmoeder, die
zoo heel veel van hem lvoudt. Ja. jn, 1111
begrijp ik alles!"
Mona schoeh toen op eens heel den foto
wedstrijd, waaraan zij zoo heel graag wilde
meedoen, te hebben vergeten. Want met
den uitroep: „O, ik weet al Wat!" deed ze,
wat haar lief en medelijdend hartje haar
op dit oogenblik ingaf. Ze greep vlug haar
foto-toestel, holde er mee het rotsachtige
pad af cn liep toen recht op het oude
huisje toe. Zc stond (oen al spoedig voor
de oude vrouw en haar kleinzoon, die haar
wat verschrikt aankeken, cn zelfs van
schrik in dezelfde houding bleven zitten.
Dit was juist, wat Mona verlangde.
Door wenken (want zij kende niet het
Bretonsche aialect) gaf zij toen bet èUdjc
en ook het matroosje een teeken, dat zij
heèl stil zoo moesten blijven zitten, iets
waarvan de oude vrouw geen 6teek begreep.
Doch wèl begreep Yvon, zoodra hij het
foto-toestel zag, wat zij van plan was. Hij
beduidde dan ook zijn grootje in haar
eigen dialect, dat zij zoo moest blijven zit
ten en goed kijken naar dat vreemde kastje.
„Dan komen wij allebei op een prentje,
grootje," legde hij haar uit. ,En daarop
kunt u mij dan iederen dag zien, ook als
ik niet meer hij u ben
„Komen jij en ik samen op een plaatje!?"
riep toen het oudje uit. En, toen op eens
alle6 begrijpende, bleef ze. met een arm
om Yvons hals geslagen, rustig zitten en
er kwam waarlijk iets van een glimlach
op haar rimpelgezichtje, toen zij naar
Mona keek.
Niets behoefde tóen Mona aan de hou
ding le veranderen. Even ging het „klik!",
cn T was gebeurd.
„En waar is nu het plaatje?" vroeg, toen
Mona met het toestel wilde heengaan, de
oude vrouw.
Mona begreep haar vraag niet. Doch
Yvort legde toen grootje uit. dat dit nog
niet hcciemaal gereed was.
„Zeg aan je grootmoeder, dat ik het haar
morgen zal brengen," zei Mona. toen Yvon
haar, in slecht Franscli, grootje's vraag
had overgebracht, ,,'t Zul wel goed gelukt
zijn, denk ik
Daarna liep Mona zóó vroolijk naar huis,
alsof zij waarlijk op den foto-wedstrijd een
prijs had gekregen.
't Was nog heel vroeg, toen Mona den
volgenden morgen met twee kiekjes naar
het huisjo van oudo dixit Córbignac ging.
En zoodra het oudje ze zag, begon ze van
vreugde te lachen en tij schreien Ze greep
daarna Mona's heide handen cn haar in
gevallen mond prevelde Woorden, waarvan
Mona geen steek verstond, Ze begreep al
léén bet woord „D i e u" en nog een, dat
zeker „bénir" moest zijn. Want toen ze
deze Iwoo woorden sprak, wees zo naar
den Hemel, waaruit Mona dan ook begreep,
dat God haar voor de kiekjes wel zou ze
genen.
Toen Mona thuis kwam, vond ze vader
cn moeder met Ina en dc broertjes aan het
ontbijt. Ze liet hun een derden afdruk van
hot kiekje zien en vertelde daarbij, dat ze
hiot aan den foto-wedstrijd had meege
daan.
„Ik wilde liever dat oude vrouwtje een
genoegen doen," zei ze. „Ze kan nu op de
foto iederen dag haar kleinzoon zien."
„En wat doe jc nu met d 11 kiekje?"
vroeg Ina. „Dat stuur je zeker wel bij den
volgenden wedstrijd aan de jury, hè? Je
krijgt daarvoor beslist den eersion prijs.."
„N'eeli, 2usjo," zoi Mona lachende. „De
vriendelijkheid, die ik, door het maken
van 't kiekje, die oude grootmoeder be
wees» wil ik liever niet door het winnen
van een prijs bederven. Ik zal het kiekje
zelfs niet aan de jury latèrt zien Dat
houd ik zelf."
„Tc hebt gelijk, kindlief," sprak Mona's
moeder. „De herinnering aan een goede
daad, waardoor je iemand vreugde hebt
gegeven, is de beste in ons leven. En ik
ben zoo heel blij, dat je het beter vond die
oude grootmoeder wat vreugde in haar
droefheid en eenzaamheid tc geven, dan te
denken aan hot winnen Van ten prijs bij
een foto-wedstrijd. En ook i k zeg, zooals
dat oude vrouwtje: „God zal jc voor die
goede daad zegenen, kindlief!"
Toen moeder dit iiad gezegd, kreeg Mona
een kleur van verlegenheid, maar ook van
Vreugde. Want moeders woorden doden
haar nog véél méér genoegen, dan het
lachje op het rimpelgczlchtje der oucie
Vrouw, toen zij haar de twee kiekjes gaf,
waarop zij haar kleinzoon, ouk al Was liij
niet meer bij haar. toch iederen dag koli
zien.
TANTE JOH.
(Nadruk verboden).
door
II. A. II. MARCt'8
(Slot).
Want och, vliegen konden zo immers niet,
alleen maar fladderen; zoodra ze eenmaal
op den grond terecht gekomen waren, kon
den ze niet meer hoog komen, alleen maar
wat huppen door bet weiland. Bij dc do
zijnen werkjes, die Ilansi te doen had,
kwam nu nog bet verzorgen van zijn vo
gels, maar dat deed hij met plezier. Zoo
verstreken de dagen en Ilansi was faèele-
maal thuis '111 zijn werk cn had hot best
naar zijn tin.
Op eeli avond tegen zonsondergang bad
Max, zeilende op zijn vleugel», den top van
een populier bereikt, die lager dan het
hotel, aan de beek stond. Moritz had het
ook geprobeerd, maar hij was halverwege
zijn vlucht op liet weiland neergezakt en
verder naar beneden gehipt, en eindelijk
na veel gefladder, was hij een paar meter
boven den grond in de heesters aan den
voet van den populier gekomen. Ilansi had
Moritz gauw genoeg te pakken en hij dreef
liern Voor zich uit de helling op, die Moritz
met dwaze sprongetjes ophuptc, onderwijl
druk: ka. ka!" roepend Toen Moritz veilig
in zijn hok zal, met de nachtsluiting ervoor,
moest Ilansi den hoogen boom inklimmen.
Hij kon zich niet zoover op den dunnen
tak -wagen» dat hij Max kon bereiken, geen
noodhij hield zich met de eene hand
stevig vast cn met de andere schudde hij
zóó erg aan den tak, waarop Max zat,
dut die zich niet houden kon en op een
lagcrcn tak terecht kwam met een veront
waardigd „ka-ka ka!" Ilansi schoof voor
zichtig vooruit, strekte zijn arm en had den
schreeuwer te pakken. Van toen af leek
het wel een spelletje van Max. eiken keer
tegen het donker worden uitzeilen naar
den boomtop en daar zitten schreeuwen, lot
Ilansi hem in T hok stopte.
Tot het ongeluk gebeurde..!
Op zekeren dag kwam een Tante Iieidi
halen 0111 bij haar tc logccrcn. Tante woon
de beneden aan hot meer en Heidi stelde
zich er veel van .voor, eiken dag daarin
tc kunnen zwemmen.
Toen ze weg was, was Hansi geweldig
uit zijn liumèur, niets kon hem schelen,
ook niet» dat hij standjes van den kok
en van Emma, het kamermeisje, opliep.
Zelfs van Frida, de kellncrin, met wie hij
eigenlijk niet eens tc maken had. Uit ver
vel ihg cn kwaadheid slenterde hij naar het
hok van de vogels. Om er bij te kunnen,
moest hij op een stecncu muurtje klim
men, cn hoe het nu kwam? Op eens gleden
zijn spijkerschoenen uitIlansi viel
en kwam eenige meters lager op het wei
land terecht, niet eens hard, alleen lag
zijn cenc been zoo vaar onder hem en
toen hij overeind w ilde komen „au,
au! help! au, ik kan niet op!' klonk het.
Op eens- stonden ze allemaal, uit de kou
ken gerend, om hem heen. Wat er toen
met hem gebeurde, wist hij later niet meer
na te vertellen, le veel pijn had hij; liet eer
ste, wat weer goed tot hem doordrong, was,
dat hij in het Fordje van den dorpsbak-
kcr op weg was naar het stadje beneden
in het dal. Niet lang daarna werd hij het
ziekenhuis ingedragen en bleek het. dal
zijn been gebroken was
Daar lag nu do arme Ilansi met zijn
gespalkte been. De dokter had gezegd, dat
het een breuk was, die mooi boelen kon,
zoodat Ilansi 11a een poos weer net zoo
zou kunne., loopen.als vóór den val. „Maar
geduld! geduld moet jc hebben, zet jc tan
den op elkaar, kerel!"
Weken zou het duren cn in dien tüS-
schentijd verliep het seizoen en dus zijn
verdienste en Moeder, die niet weg
kon van dc zaak De patiënten in de
andere bedden waren wel goed voor een
aanspraak je, maar hij verlangde zóó naar
een bekend gezicht. En opnieuw begon hij
(e tobben: „wie zou er nu zorgen, dat zijn
vogels veilig in bet nachthok geborgen
werden; wie deed zijn werk? Natuurlijk
had hij nog niet genoeg verdiend Voor
Moeders reis naar Vader
Zoover gekomen, hielp het niets, of hij
de tanden op elkaar zette, de tranen spron
gen hem toch in de oogen Den twee
den dag. dat Ilansi in liet ziekenhuis lag
bracht de zuster hem ccn groot pakket
Van do Ilespi's kwam het. Vruchten cn
lekkers kwam er uit en onderaan een lan
gen brief van Frau Hespi hadden zo alle
maal hun handteckCning gezet: Mijnheer
Hespi, Emma, Frida, Resi en André, de
kok 't Was erg aardig, maar waar Hansi
aldoor over piekeren moést, was, dat zijn
plaats was irigenomèn door dikken Franz
van den postbode. Franz, de jongen, dién
hij toch al niet kon uitstaan, zou nu al
zijn werk doen! Als hij maar kon opstaan,
zou hij hem toch liccl gauw wegboxen!
En van zijn vogels moest hij beelemaal
afblijven. Maar wie moest het dan doen?
André was te oud en te dik, om op den
stecnen muur tc klimmen en zoo bij het
hok tc komen 1 Tobben moest Hansi cn blij
was het hem niet te moede!
Den dag daarop zag Hansi door het raam
een auto stil houden, die hem bekend Voor
kwam. Ja hoor! Dezelfde, dien hij met de
tuinslang had afgesproeid en waarvan hij
de ruiten had opgewreven, 't Was de auto
van Mijnheer cn Mevrouw Baer uit Bern,
die in „Meerzicht" logeerden. Zie, daar
stapten ze uit cn ook de Mevrouw uit
Bazel. Even later zaten ze om Hansi's bed,
druk le praten en te vertellen Hij moest
vele groeten hebben en beterschap wen-
schen van de gasten in liet hotel. Als hij
weer alleen lag, moest hij maar eens kij
ken, wat er in de enveloppe zat, die Me
vrouw Baer op zijn tafeltje legde. Wat daar
in zat. had hij Van allemaal, cn deze boe
ken van de drie Hollandsche dames, dan
had hij wat te doen. Alleen toen Ilansi
vroeg, hoe het met Max cn Moritz ging,
bleef het ccn oogenblik stil. Totdat Mijn
heer Baer hem eindelijk het droevige ver
telde. In den vroegen morgen, toen het
nog maar amper licht was, hadden ze een
kraai 0 zoo hooren schreeuwen! Toen Resi
om zes uur naar den houtstapel liep, had
ze Moritz op zijn kant, dood in het gras
vinden liggen. Ilij had een klein wondjo
aan zijn hals. Het was wel te raden, wat
er gebeurd was. Moritz, die 's avonds niet
zijn hok had kunnen bereiken, had blijk
baar in het gras overnacht cn was daar
door een wezel besprongen!
Toen het bezoek weg was, lag Ilansi
maar te denken over Max cn Moritz. Max
had zich wel weten te redden, cn buiten
gevaar in den populier overnacht, maar
die arme Moritz! Als hij nu maar
niet gekortwiekt was geweest. Nu ja, als
hij, Hansi, dat ongeluk niet gehad had,
dan zou hij wel gezorgd hebben, dat hem
nicls overkomen was. Dan was het immers
niet gebeurd, liet was nu ongelukkig go-
loopcn.
Daarop maakte hij dc enveloppe open:
dat was een groolc, groote verrassing! Alle
gasten van hotel Meerzicht zonden hem
hun beste wenschcn voor spoedige beter
schap cn ccn sommetje geld, omdat hij nu
zijn verdienste zou missen!
Iloe heerlijk, nu kon Moeder toch van
den winter naar Vader cn misschien bleef
er zelfs nog wat over ook! Toch had hij
het nog liever zelf verdiend. Als hij er
aan dacht, dat Franz nu zijn plaats innam,
kon hij haast niet blijven liggen, maar het
moest wel. Ilij kon niet opkomen, nog
minder staan of loopcn. Machteloos was
hij. Net als Moritz, flitste het door hem
heen, die was ook onmachtig uit den weg
tc komen, zelfs toen het om zijn leven ging!
Kom, dat was toch niet hetzelfde. Vooruit,
hij zou wat gaan lezen cn hij pakte de
boeken, die hij gekregen had, uit het papier
Maar toen do zuster later met een brief
van Heidi bij Ilansi kwam, zag ze, dat bij
het boek, waarin hij zoogenaamd lag tc
lezen, ondersteboven hield. Blij stak hij
zijn hand naar het briefje uit Veel stond
er niet in, want lleidi schreef nog met
heel groote letters 011 Tante had haar zelfs
met de moeilijke moeten helpen. „Word
maar gauw beter," schreef zc. „Met Franz
word ik vast geen dikke vrinden, zooals
met jou. Als ik weer thuis ben. kom ik je
bezoeken." „Gelukkig" dacht Ilansi, „als
ze Franz ook niet kan uitslaan, dan is
het goed." Ilij werd ook steeds blijder,
toen hij over het gekregen gplcl nadacht,
't Was toch een fijne meevaller!
Toen keerden zijn gedachten naar Iieidi
terug. Zij zou er verdriet over hebben, dat
Moritz dood was; ze had altijd zoo'n schik
gehad in dat vogelpaar» En r.u was Max
nog maar alleen over. Er kon hem toch
ook wel Iets overkomenla! IIij zou
het doen! Als Iieidi kwam, zou hij het
haar wel uitleggeu, dat hij niet andere kon
liaudelen, dan Max zijn vrijheid te geven.
Ze zou liet wel hegrijpen en goed vinden
ook.
E11 toen zuster weer op zaal kwam, vroeg
hij briefpapier en schreef hij aan André en
Resi, of zij voor Max wilden zorgen, zoo
lang het noodig was. Maar ze mochten
(Zie vervolg on Pag. 5.)