AMERSFOORTSCH DAGBLAD BRAND TEISTERT DE INDRAPOERA AMERSFOORTSCHE KUNSTHANDEL Donderdag 30 November 1933 32 e Jaargang No. 130 GROOTE SCHADE AAN GERICHT PASTOOR B. J. BROUWER t BOTSING TUSSCHEN AUTO EN MOTORFIETS UIT DE STAATSCOURANT INDIEN U NIET WEET WAT U GEVEN ZULT Utrechtscheweg 36. Telefoon 1758. VEILIGE HAVENS Men heeft het vuur kunnen beperken tot een gedeelte van de twee bovenste dekken Ontstaan door een laschapparaat? Rotterdam, 29 Nov. Hedenmid dag omstreeks 5 uur is aan boord van het motorschip Indrapoera van de Rotterdamsche Lloyd brand ont staan, welke de social hall en het daar rondomheen gelegen promena de-dek, benevens een groot gedeel te van het bruggen- en sloepen- dek met de daarop gebouwde ka piteinshut en officiersverblijven, alsmede de hut van den marconist en de kaartenkamer tot een ruïne heeft gemaakt. De schade, welke aan het schip is toegebracht wordt op een paar ton gouds geschat. Vanmiddag om 5 uur hebben de werklie den, die bezig waren met het lossen van de Indrapoera die Maandagmorgen uit Batavia te Rotterdam is aangekomen het schip verlaten. Ook de werklieden, die be zig waren geweest met de voorbereidende werkzaamheden voor de herstelling, die het motorschip na de lossing bij de firma Wil ton zou ondergaan, hadden den vasten wal weer opgezocht, toen plotseling brand ont dekt werd. Het vuur woedde in de soeiul- hall. Het vuur greep snel om zich heen en in zeer korten tijd sloegen de vlammen uit het -daarboven gelegen bruggedek uit De hevige vuurgloed zette den hemel in een rooden schijn en van heinde en ver was een menschenraenigte naar den rivierkant gestroomd om van zoo nabij mogelijk hei phantastische schouwspel gade te slaan Dadelijk werd de brandweer gewaar schuwd, die met al hot beschikbare groote materiaal uitrukte. Zoowaren in korten tijd op fret torreih- aan -de Lloydkado aajrvve* zig zes motorspuiten, waarvan twaalf stra len in werking werden gesteld. Van de ri vierzijde werd het vuur aangetast door tien slangen van zes drijvende motorspuiten. De wind stond in de lengterichting over de ri vier, zoodat het gevaar, dat het vuur zou overslaan naar de groote loods, die ge bouwd is aan den kop van de Jobshaven en die vol lag met stukgoed, niet zoo groot was. Toch heeft men de voorzorg genomen om sleepbootcn gereed te houden, teneinde als de veiligheid dat gebieden zou, het schip dadelijk te kunnen verhalen Dit is echter niet noodig gebleken. Door het krachtdadig optreden van de brandweer is man er in geslaagd, het vuur te localiseercn tot een gedeelte van de twee bovenste dekken. Een oogenblik heeft het nog gedreigd, dat het vuur langs het trap penhuis van de social-hall zou overslaan naar de lager gelegen dekken. Ware het vuur tot hier doorgedrongen, dan zouden de gevolgen niet te overzien zijn geweest, aangezien in de gangen van die dekken een sterke tocht hcerschte, en het vuur zich dus zeer spoedig over het geheele schip zou hebben verspreid. Dat het vuur zoo snel in hevigheid is toegenomen, wordt hierdoor verklaard, dat in de social-hall een groot aantal bedden ii matrassen alsmede linnengoed was op geslagen uit de lager gelegen hutten. Ook rieten ligstoelen, die op het promenadedek worden gebruikt, hadden bier een plaats gevonden. De schiterend ingerichte zaal en de kost bare betimmeringen zijn door het vuur ge heel vernield. Ook de commando-brug beeft ernstig geleden. De fel uitlaaiende vlam men hebben zich nok medegedeeld aan de hutten van kapitein en officieren, die op het bruggedek zijn gebouwd. Tijdens do blussching van dit gedeelte van den brand heeft men vijf scherpe knal len gehoord, vermoedelijk door het ontplof fen van revolverpatronen in de verblijven van kapitein en officieren. Aanvankelijk vermocht de brandweer niet veel tegen het vernielende element, doch omstreeks half zeven nam het vuur zichtbaar in kracht af, dank zij de enorme watermassa, die 22 stralen in de, vuurzee wierpen. De lading, die nog in het schip aanwezig was, noch de honderd ton stookolie, die in het voorschip geborgen was, hebben ge vaar geloopcn. Om zeven uur was het vuur nagenoeg gebluscht. Omtrent de oorzaak tast men nog in het duister. Wi>-vernamen echter, dat werklie den met een autogeen laschapparaat aan het werk waren geweest in de social-hall. Vermoedelijk moet. men hierin de oorzaak van den brand zoeken. De Indrapoera, het schip waarop de di rectie van dc Rotterdamsche Lloyd geresi deerd heeft ter gelegenheid van het 50 ja rig jubileum, is een motorschip van 10.746 ton bruto cn 6423 ton netto. Het is ge bouwd in 1925 bij de Koninklijke Scheeps werf De Schelde te Vlissingcn De dienst van de Rotterdamsche Lloyd zal door den brand geen vertraging onder vinden. aangezien het schip juist in het dok van Wilton zou worden opgenomen om ter verkrijging van grootere snelheid tu worden verbouwd In haar plaats is de Slamat aangewezen, welk schip gedurende geruimen tijd in de Rotterdamsche haven opgelegd is geweest. Locnersloot. 29 Nov. Üp indrukwek kende wijze en onder diepe rouw zijner parochianen werd hedenmorgen het stoffe lijk overschot vnn den op zo nood lollige wijze om het leven gekomen oastoor B. J. Brouwers grafwaarts gedragen. Dc plechtige, Requiem mis werd vooraf gegaan door gezongen lauden. Het heilige misoffer werd met assistentie opgedragen door den hoogeerwaarden lieer deken Piek uit Breukelen De belangstelling voor den stoet was enorm. Mgr. Jansen, aartsbisschop van Utrecht, was vertegenwoordigd door ple baan Batenburg. Het getal aanwezige gees telijken was zeer groot. Verder merkten wij op de schoolkinderen, de besturen van verschillende organisaties, waarvan de overledene geestelijk adviseur was en zeer vele belangstellenden en vrienden. O. a. was ook aanwezig de burgemeester van Ru wiel en Vreeland, kap. Vermeulen en het corps politictroepen was met een twin tigtal manschappen aanwezig. Een neef van den ontslapene, dc heer Beijnes uit Nijmegen, dankte de aanwezi gen cn in het hijzonder den gedelegeerde van den aartsbisschop, voor de laatste eer zijn oom bewezen. Het stoffelijk overschot werd gedragen door leden van Kerk- cn Armbestuur. TWEE HUIZEN AFGEBRAND. Oude Pekela, 28 Nov. Hedenmiddag omstreeks drie uur werd brand ontdekt in een dubbele boerenwoning, door twee fami lies bewoond. In minder dan geen tijd stonden de gebouwen in lichter laaie. Niets kon worden gered. De oorzaak is onbekend. Verzekering dekt de schade. Ster 3* grootte, of kUioa Ster */d 2' grootte. Ster 1' gr. 71-Mei kwee Wettelijk ingeschreven bij het Bureau */d Industrieelen idom onder No. 6 4 2 2 2 CEEESTEKK' V0LI£ KUN 3 UJJSIL KVMÏTLEP. NIEUWE MMN VENUS MARS JUPITER SATURNUS ZUID DE STERRENHEMEL 29 NOV.-6 DEC. 1933, 20 h MT. - ^terretijd 0 h 33 min. In drukletters vermeld zijn de namenI schrijfletters geteekend. van de sterrebceldcn; 'de rigennamen vanl Drie maantjes ditmaal; in den Ram, den een aantal dér helderste >t er renzijn irJ Stier en vlak bij Castor en Pollux. FELLE UITSLAANDE BRAND Op de Weteringschans te Amsterdam Brand op den Amsteldijk. v Amsterdam. 29 November. Te on geveer half 5 hedenmiddag brak brand uit. in hel liöuten leegstaande huisje Amstel dijk" 71, dat links cn rechts wordt geflan keerd door - even oude ,iwce verdiepin gen hooge houten liuïèjvs. De brand, die gelijkvloers was uitgebroken, liet zich aan vankclijk nogal ernstig aanzien, vooral met liet oog op de beide hetende perccelen, zoo dat het signaal middelbrand weldra werd gevolgd door groóten brand. De brandweer onder.leiding van com mandant. Gordijn was snel met veel mate riaal ter plaatse 'éri gaf met vier stralen water. liet gevaar voor uitbreiding was weldra bezworen. Perceel Amsteldijk 71 .brandde voor het grootste gedeelte uit. De oorzaak van den brand is onbekend. Amsterdam. 29 November. Voor de tweede maal vanavond werd de brand weer gealarmeerd voor een feilen uitslaan- den brand, die om half tien uitbrak in de vrijstaande villa aan den Weteringschans 24, bewoond door den heer L. Schnitzler. De brandweer van de post Honthorststraai was binnen enkele oogenblikkcn ter plaat se met het gewone materiaal. Met 7 stralen, waarvan een over den ladder werd geleid, werd water gegeven. Binnen een half uur was men den brand meester. De brand was ontstaan op de eerste ver dieping in een slaapkamer. De familie was niet thuis. Een dienstmeisje merkte dat er brand was, alarmeerde de brandweer en liep van schrik het huis uit. terwijl zij de deur open liet staan. Door dc groote trek king in het trappenhuis verspreidde hc< vuur zich zeer snel en weldra sloegen de vlammen naar buiten. In bet geheel brand den 7 kamers uit. Het interieur vertoonde een groote ruïne De benedenverdieping had ernstige waterschade gekregen. De leiding berustte bij den commandant, den heer Gordijn. De publieke belangstelling was op het drukke punt zeer groot en het tramverkeer moest worden omgelegd. Persoonlijke on- gelukkon kwamen bij het blusschingswerk niet voor. De oorzaak van den brand is onbekend. Verzekering dekt de schade. Een doode en een zwaar gewonde Den Haag,-29 Nov. In don afgeloopen nacht te kwart vóór één is op de Nieuwe Parklaan hoek Stevinstraat een auto, be stuurd door den 28 jarigen II S., in bot sing gekomen met een motor, bestuurd door den 28-jarigen J. D cn waarop als duo-passagier de 24 jarige F. Z. meereed. De botsing, die vermoedelijk te wijten is aan het niet geven van voorrang door den autobestuurder, was zoo hevig, dat de duo passagier F. Z. op slag werd gedood. De motorrijder J. D bekwam een schedel fractuur en is naar het R.K. ziekenhuis vervoerd De bestuurder en de overige in zittenden van de auto bleven ongedeerd. De auto werd aan de rechter zijde ernstig beschadigd. Ilct motorrijwiel werd ver nield. Bij K.B. is aan A. Mertens op zijn verzoek met ingang van 1 December 1933 eervol ont slag verleend uit zijn betrekking van kan- tonrechter-plaatsvervanger in het kanton Zierikzee, onder dankbetuiging voor de als zoodanig bewezen diensten. Bij K.B. is op hun verzoek eervol ontslag uit 's Rijks dienst verleend aan: J. G. Lijbering, inspecteur der registratie en domeinen te 's-Gravenhage, lc afdeeling, met ingang van 31 December 1933, onder dankbetuiging voor dc aan den lande be wezen diensten; L. Offerhaus, ontvanger der registratie no. 1 te Rotterdam, met ingang van 1 Januari 1934, onder dankbetuiging voor de aan den lande bewezen diensten; M. Dansen; verificateur der invoerrechten en accijnzen met den persoonlijken titel van controleur der invoerrechten en accijnzen te Rotterdam, met ingang van 1 Januari 1934, onder dankbetuiging voor do door hem als hoofd van de scheepsmeting aan den lande bewezen diensten. Bij K.B. is benoemd tot ontvanger der re gistratie cn domeinen, tevens bewaarder van dc hypotheken, het kadaster en do schecpsbewijzen te Sneek R. Meursinge Reijnders, bewaarder van de hypotheken, het kadaster cn de schecpsbewijzen aldaar. Bij K.B. is met ingang van 1 Januari 1934 benoemd tot directeur van en leeraar aan de R.H.B.S. te Bergen op Zoom K. Kraal, onder gelijktijdige toekenning van eervol ontslag als leeraar aan de R.H.B.S. te Hoorn Bij K.B. zijn met ingang van 1 Maart 1934 benoemd tot inspecteur van het gymnasiaal en middelbaar onderwijs: a. dr. E. H. Renkema, thans Inspecteur der gymnasia; b. dr. G. H. Coops. G. Bolkestein en dr. S. Elzinga, allen thans inspecteurs van het middelbaar onderwijs; c. M. van der Weijst, thans rector van het R.K. lyceum te Alkmaar; d. dr. W. van den Ent, thans leeraar aan de 3e openbare hóogere burgerschool met 5-jarigen cursus tc Amsterdam. Benoemd tot ridder in dc Oranjc-nassau- orde mej. II. J. C. M. Jansseris—de Horfon (Mère Eduarda), overste van het. Pensionaat te Millingen aan den Rijn. Bij K B. is aan ritmeester T. A. E. R Wy- hojdy Daniéls van het II Rcg. Huzaren ver gunning verleend tot het dragen van dc Öorlogsherinneringsmedaille van Hongarije is benoemd bij het reservepersoneel der landmacht, tot reserve-officier van gezond heid der tweede klasse J. Terpstra, arts. tot reserve-officier van gezondheid der eer ste klasse de met 4 December 1933 eervol ontslagen reserve-officier van gezondheid der tweede klasse dr. F. E. Posthumus Meyes. Dan is U bij ons juist aan het goede adres!! ons slaagt U dan zekarü Wij hebben een keur-collectie nieuwe en aparte artikelen voor de ST. N9CCLAAS, en laten U gaarne alles zien. Mogen wij ook U verwachten? Een goede dag is die dag, waarop wij voor en met elkander iets goeds trachten te bereiken. door BASIL KING. (Uit het Engelsch). „Zoodra het Kerstboomfeest afgelogpen is, zal ik hem er iets van mcdedcelen". „Vindt u dat bepaald noodig?", vroeg de politieagent op treurigen toon. „Ja, zeker. Het moet hem verteld worden; daarop heeft hij recht. Deden we 't niet, dan zou hij het ons later kunnen kwalijk nemen „Goed dan, zuster. Ik laat 't aan u over". Toen de deur achter zijn vriend dicht ging, begaf Tom Whit'elaw zooals wij hem in het vervolg zullen noemen zich naar de zaal, waar de Kerstboomlicht jen weldra zouden worden ontstoken. Maar hij voelde er niets voor. Er was weer een nieu we narigheid gerezen. Hij voelde zich hul peloos en klein in den harden greep van het wreede noodlot, dat zijn leven beheerschte. Al die andere kinderen, hoewel ook onge lukkig, konden nog betrekkelijk luchthartig zijn. Zij konden in hun handen klappen, toen dc lichtjes ontstoken werden en een tooverachtig schijnsel verspreidden, zij kon den blij zijn met de cadeautjes, die zij kre gen. Hij niet. Hij wachtte op iets, dat men hem zou vertellen iets, dat zijn recht was te vernemen. Eén voor één werden de presentjes uit den Kerstboom geknipt; één voor één gin gen de kinderen deze extra gave van het Kerstmannetje in ontvangst nemen. Toen hij zijn eigen naam, een van de laatste, die werd afgeroepen, hoorde, deed hij. omdat het nu eenmaal moest, hetzelfde wat de an dere kinderen hadden gedaan en toen kreeg hij plotseling een ingeving. Zijn pakje werd hem niet door een van de zusters, maar door een vroolijk, mooi jong meisje ter hand gesteld. Toen zij zich naar hem toe boog, was hij met zijn vraag, die hij zou doen, kant en klaar. „Juffrouw, was is cyaankali?" Hij had het woord net zoolang bij zich zelf herhaald, totdat bij het goed uitsprak Het jonge meisje lachte. „Wel, ik geloof dat 't een doodelijk vergif is". En zich tot de zuster wendend, die het dichtst bij haar stond; „Wat is eigenlijk cyaankali? Deze lieve, kleine jongen wou 't graag weten". Maar de lieve, kleine jongen was al stil letjes naar zijn plaats teruggekeerd. Terwijl de anderen hun blijdschap toonden over hun cadeautjes, zat hij met het zijne op zijn schoot, en peinsde. Vergif was iets, waar door je doodging. Dat wist: hij. In een van rle huizen, waar zij hadden gewoond, had een vrouw vergif ingenomen, cn twee dagen later had hij in een lange, zwarte kist zien wegdragen. De schrijnende indruk hiervan was hem altijd bijgebleven. Neiging tot huilen had lnj niet; tranen gaven bij zoo'n ontzettende gebeurtenis toch geen verlichting. Als zijn moeder werkelijk vergif had ingenomen en in een lange, zwarte kist weggedragen zou worden, dan was geweest, ineengestort zijn. Hij kon zou immers alles, wat voor hem de wereld niet anders doen dan gelaten wachten, totdat hetgeen hij weten moest, hem zou worden verteld. Dit gebeurde toen het uitdcelcn van de cadeautjes afgeloopen was en dc kinderen weer werden verzameld, om naar liet Kerstsoupcr te gaan. Juffrouw lloniton stond naast de deur tg wachten. „Kom je even in mijn kantoor, ventje? Ik moet je een paar dingen vragen". De kamer, waarin hij werd binnengela ten, was zoowel kantoor als zitkamer. Er stonden eeniee kantoormeubels, maar was tevens versierd met fotografien en snuis terijen. Aan haar schrijfbureau plaats ne mend, draaide zij zich tot den jongen, die daar met zijn mager, sympathiek cn pien ter gezichtje als een soldaat in de houding stond „Ik wou je vragen of je behalve je moe der nog andere bloedverwanten hebt" „Neen, juffrouw". „Geen broers of zusters, geen ooms of tantes?" „Neen, juffrouw". „Ging je moeder wel eens met je bij ie mand op bezoek?" „Neen, juffrouw". „En kwam nooit iemand haar eens bezoeken?" „Neen, juffrouw". Toen trachtte zij op een andere manier haar doel te bereiken. Waar hadden zij gewoond Hoe lang? Waar hadden zij vóór dien tijd gewoond? En hoe lang daar? Hij antwoordde naar zijn beste weten, maar toen hij van hun herhaaldelijke verhuizin gen moest vertellen, raakte hij den tel kwijt. Juffrouw Honiton had net zoo goed aan een wlllekourigen vogel kunnen vra gen waarheen hij zoo al gevlogen was. Gedurende een minuut zweeg zij, over wegende hoe zij hem het vreeselijke be richt kon overbrengen, toen hij zelf plot seling vroeg: „Is mijn moeder dood?" De vraag was zoo op den man af gesteld dat zij voelde, dal cr een onomwonden ant woord op gegeven moest worden. „Ja, mijn jongen". „Nam ze..." hij vermande zich om de vreeselijke vraag tc doen „nam ze cy aankali in?". „Ja. ventje, dat heb ik tenminste ge hoord". „Gaan ze haar nu in een lange, zwarte kist wegdragen? „Ze zal natuurlijk worden begraven". „Mag ik bij dc begrafenis zijn?" „Natuurlijk, ventje. Ik zal zelf met je meegaan". Verder zei hij niets, en juffrouw Honi- lon voelde de onmogelijkheid van hem met woorden te troosten. Dc strakke uitdruk king van zijn gezicht verraadde genoeg, dat troostwoorden niet zouden inslaan. Het eenigc, wat zij op dit pijnlijke oogen blik kon doen, was hem te vragen, of hij geen trek zou hebben iri zijn avondeten. Hij ging naar de eetzaal cn at zijn eten op, heel langzaam kauwend en geen woord zeggend. Wat hem overkomen was, kon hij niet omvatten; de toekomst was hem on doorgrondelijk. Het ecnige, dat hij begreep was, dat hij een rampzalige stumper was geworden, met bijna niets ter wereld dat zijn troosteloosheid kon verzachten. Zonder dat hij het merkte, rolden twee dikke tranen over zijn wangen. Maar een meisje, dat naast hem zat. zag ze. „Ktfk 's wat een huilebalk schreeuwde zij, tot vermaak der toeschouwers. Zij wees met haar lepel naar hem. „Zoo'n groote jongen, die om zijn moeder huilt!" Hij aanvaardde den hoon als een soort versterkend geneesmiddel. „Zoo'n groote jongen, die om zijn moedel' huilt", waren de woorden, die hern gedurende de eerst volgende dagen de kracht gaven om veel zieleleed te dragen zonder tranen lo stor ten Juffrouw Honiton hield trouw haar be lofte, om met hein naar het huis te gaan, waar de lange, zwarte kist stond. Hij be greep dat dit alles was, wat er van zijn moeder was overgebleven. De juffrouw had getracht hem uit te leggen dat zij hier in de ontvangkamer waren van een begra fenisondernemer, maar hij begreep dc be- teekenis dier woorden niet, evenmin al3 het ceremonieel, dat toen volgde. Hij en juffrouw gingen in de half duistere kamer staan naast hetgeen men „het sjoffelijk overschot" noemde. Nadat cr op prevelen den toon iets was voorgelezen, gingen zij weer naar buiten en begaven zich naar het Tehuis in de Swindon Street. Toen zij daar weer terug waren, was het „waarom" van dat alles hem nog even duister als te voren. Mij waschto zich, kleedde zich, at en ging weer naar bed. Hij lag nu op een slaapkamer met drio andere kleine jongens, die allen tc zeer verdiept waren in het lot van ouders, dio in de gevangenis of God weet waar waren, en aan wie hij geen aanspraak had. Zij huilden, wanneer zij alleen werden gela ten, cn huilden in hun slaap: huilen de den zij altijd. Hij was cr trotsch op dat hij niet huilde, en deed daarvoor dan ook in geen geringe rnatc zijn best maar mis-i schien deed hjj het in zijn droomen. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1933 | | pagina 5