AMERSFOORTSGH DAGBLAD
Nu de winter is ingetreden
INCASSO'S
FEUILLETON
Vrijdag 15 December 1933
32e Jaargang No. 143
HET „EINTOPFGERICHT
I
UIT DE STAATSCOURANT
DE BEZUINIGING OP
HET L.O.
WIJZIGING VAN DE
ZONDAGSSLUITING
TELEFOON 304 en 697 - POSTREKENING 288S0
NV j r MIDDENSIANDS- BANKy00!
AMERSFOORT EN OMSTREKEN
VEILIGE HAVENS
UIT BERLIJN ;>,v -
De maandelijksche Zondag van het
éémschoteUeten
Burgerlijkeliefdadigheid
Ber'ijn, 8 December.
De winter is bij ons even bar begonnen
als bij u in Nederland.
Dertien tot veertien graden vorst. Het
was voor de eerste week vn:i December
meer dan welletjes. Vooral, omdat we er
absoluut niet op voorbereid waren. Anders
zijn we hier in Noord-Duitschi.anJ. in dc
beruchto „Marle-Brandenburg", die z,.nj
lioog en zoo droog ligt, en zoover at van
de mildere invloeden der groote zeeën, r. et
bang voor een beetje kou! 'k Herinner me
nog levendig den winter 1928/29. toon we
hier in Januari cn Februari een en~deriig
graden minus meemaak'tqp, en t buiten
op straat, zoo bar was, dat ik eens. een
brief willende wegbrengen naar een bus,
dio 500 m. van mijn deur was, na 100 rn
moest omkeeren, omdat de gezichthuid, die
den Indruk van verbranding maakte. d°/e
vinnige koude niet langer verdragen kon
Zulk een koude zullen we, hoop ik, voor-
loopig in Duil6chland niet meer meemaken
Maar zelfs deze dertien graden waren al
te veel, als men bedenkt, welke elleutój
dan de arme bevolking moet doormaken
VotJr de nieuwe regeering beteekent vorst
en vooral langdurige vorst, dan ook wel
degelijk een politiek gevaar.
Het is haar eerste winter, daar zij irO
more pa6 eind Januari aan het bewind
kwam cn dus de lente voor zich had cn
de armen nog geen recht hadden om zich
over gebrek aan belangstelling te beklagen.
Deze winter echter zal haar proefstuk moe
ten worden. En het zij al dadelijk erkend,
dat de regeering en de achter haar staande
nationaal-socialistische partij, een activi
teit toont, die absolute bewondering af
dwingt Het is wel waar, dat ten slotte de
nog bezittende groepen der bevolking het
gelag moeten betalen, ook waar de regee
ring naast de particulieren ook de schat
kist aanspreekt (die op welke wijze dan
ook door de bezittenden weer aangevuld
zal moeten worden) maar het initiatief
voor deze weldadigheid op geweldige schaal
gaat dan toch van de regeering uit.
En ook hier Weer is het de op zijn ge
bied geniale rijksminister van propaganda
dr. Josef Göhbels, die het leeuwenaandeel
aan de nieuwe denkbeelden heeft. Spreken
we hier alleen maar over dat deel der wel
dadigheid, dat voor den staatsburger en
den in Duitschland levenden vreemdeling
onmiddellijk zichtbaar wordt: daar hebben
we dan in de eerste plaats den maande-
liikschen Zondag van het één-6chotel-cten,
het z.g. „Eintopfgericht", van welke er nu
reeds drie achter ons liggen en die voor
liet hcdendaagsche Duitschland bijzonder
karakteristiek zijn.
Grondidee is, dat op één Zondag in de maand
elke Duitscher voor zich en zijn huisgenoo-
ten een maaltijd nuttigt, die uit niet meer
dan één gerecht, liefst voedzame soeD of
gestampte pot, bestaat, en waarvan hem
inkoop en toebereiding niet meer dan 50
Pfennig per hoofd kosten. Wat heeft de
arme daarvan? zal men zeggen. Een oogen
blik: deze gedwongen of gaarne doorge.
voerde zuinigheid is slechts dc grondge
dachte. De staatsburger wordt nu verzocht
aan te geven zoo eerlijk mogelijk natuur
lijk, hoeveel hij op andere dagen gewoon
is gemiddeld per hoofd voor den hoofd
maaltijd uit te geven. En het verschil tus
schen het normale en dezen zuinigen Zon
dag moet hij nu eens per rnaand aan de
organen van de partij oftewel regeering af
dragen. Een gezin van zes personen, dat
gewoonlijk 1.50 mark per hoofd voor het
middageten uitgeeft, betaalt dus op den
Zondag van het „Eintopfgericht" li Mark
aan den collecteur van de partij. Kn orn
..smokkelen" te voorkomen, is vastgelegd,
dat het verschil niet minder dan 50 Pf..
het door een gezin van G personen af te
dragen geld niet minder dan 3 Mark mag
zijn.
Gelijk alles in Duitschland, en in 't bij
zonder in het Duitschland van Adolf Hitler,
is alles van tevoren prachtig georganiseerd
Letterlijk elk huisgezin heeft bezoek gehad
van een partijcontroieur, die nagaat, hoe
het met de financiën staat, welke betrek
king- men bekleedt, en of het „er af kan
En o wee als men naar zijn meening te wei
nig opgeeft. Dan wordt door het buurt-
bureau van de partij de bijdrage eenvoudig
vastgezet. Basta.
Maar daarmee is deze Zondag nog niet
ten einde.
Wie niet thuis wil eten, moet een res
taurant opzoeken. En alle restaurants, groot
en klein, over geheel Duitschland, hebben
het commando gekregen, eveneens cn
wel tusschcn 8 uur 's ochtends en 5 uur
middags (de Duitscher neemt zijn hoofd
'naaltijd tegen 1 uur 's nvddugs) uitslui
tend één-scholcl-gerechten ter beschikkiny
te stellen. In vele restaurants wordt dat
zóó opgevat, dat men tusschcn verschillen
de dikke soepen of gestampte potten kiezen
kan, in de meeste echter wordt den gasten
geen keuze gegeven en is men op een ver-
inicclli-socp met vleesch cn groente er in,
op een soort hutspot of dergelijke bekende
lekkernijen, al naar den inval van den
kok-in-dc-kcukcn, eenvoudig aangewezen
Zulk een gerecht kost dan 1 Mark en in
kleiner restaurants ook wei 60 70 Pf.
De toebereiding heet in het eerste geval
niet meer dan 50 Pf., in de andere geval
len resp. 30 en 25 Pf. te kosten; en het ver
schil en de 10% fooi daarop worden door
restaurateur en personeel aan de „Winter
hulp" der regeering afgestaan. Natuurlijk
ook het bedrag, dat overblijft, als de in
koopskostcn van een of meer biertjes of
andere consumptie afgetrokken zijn. Wie
thuis zijn „teveel" afgedragen heeft en in
een restaurant gaat eten, krijgt van den
kellner één bon. waarmede hij een maan J
later den controleur betalen kan. Gelijk
men ziet aan alles is gedaent.
De regeering nu wenscht, dat deze vorm
van liefdadigheid (en trouwens ook elke
andere vorm) als een werkelijk offer ge
voeld wordt. Dat is een goede, verheffende
gedachte. Het is jui6t, dat 6lechts hij wer
kelijk zijn medemensch helpt, een goede
daad verricht, die het „eigenlijk niet mis
sen kunEn omdat slechts een betrekke
lijk klein deel van de bezittende volksgroe
pen bedragen van 50 Pf. of eenige marken
niet kan uitgeven, zonder zelf daardoor
iets te ontberen, is men op het denkbeeld
gekomen, den staatsburger, die voor het
schonken in aanmerking komt, als 't ware
te dwingen, eens per maand „eenvoudig te
eten" en het voor zijn maag niet uitgegeven
bedrag cadeau te doen.
Lukt dat ook ovoral?
Ik geloof, dat te mogen betwijfelen. Mij
zijn te veel gezinnen bekend, die er niet
aan denken, ook maar éénmaal per maand
zulk een ecnvoudigen maaltijd tot zich te
nemen. Ze laten zich hun gebruikelijkon
maaltijd toebereiden en betalen het „gp-
spaardc" nog op den koop toe. Maar als
het personeel erg overtuigd „nazi" is, dan
loopt het gezin toch kans, dat het buurt-
bureau „der partij" op de hoogte gesteld
werdt, en dan kan het nog tot onaange
name uiteenzettingen komen! Het verklik-
kerspelcn viert in een staat, die zoo fana
tiek zijn staatsburgers controleert, natuur
lijk nog altijd hoogtij. Met helpt niet veel,
dat hooger instanties deze misselijke aan
geverij, vooral de anonieme, veroordeelt cn
bij ontdekking met zware straffen bedreigt.
De kansen zijn te schoon, om den gehatcn
vijand thans als vroeger of nog heden te
genstander van het hcerechend regime aan
de kaak te stellen en zoo -mogelijk naar
een concentratiekamp to doen verhuizen.
En ten slotte zijn de klerne nazi-auloriteil
jes ook slechts menschcn, wicn niets men
schelijks vreemd is
Geld voor liefdadigheid moet er nu een
maal komen. Straatcollectes met alle mo
gelijke bloempjes zijn daarom reeds tot een
ware plaag geworaen. Vroeger scholden de
nazi's op de „burgerlijke" weldadigheids
feesten, waar champagne gedronken en
duur gesoupeerd wérd „poür les pauvres"
Maar sinds ze aan de regeering zijn, is het
aanial van hun eigen liefdadigheidsfeesten
volgens „burgerlijk" recept zoo groot ge
worden, dat hier en daar de plaatselijke
S.A.-chefs reeds een woord van waarschu
wing doen hooren. Wil men echter aan al
die uiterlijke dingen niet meedoen, dan
krijgt men, buiten dim Zondag iriet de ge
stampte pot, toch nog volop gelegenheid,
zijn penningske voor de armen te offeren
Daartoe dient vooral de vaste maandelijk
sche bijdrage, die nqar het bedrag, dat de
staatsburger aan inkomsten- en vermogens
b»da6ting betaalt, berekend wordt, een be
drag, dat hoog genoegris om als opcenl op
deze belasting beschouwd te worden Deze
gift is niet gedwongen, rnaar in de practijk
komt het toch op moreelcn dwang neer
Want wie bijdraagt, krijgt elke maand een
ander rond plakaat op z'n huisdeur, waar
op: „Wij helpen" afgedrukt staat, En wie
niet betalen wil en dus eeen plakaat heeft,
wordt dagelijks lastig gt-vallen door collec
tanten van „de partij", die om extra giften
komen vragen. Tot dat men inziet, dat men
verstandiger doet maandelijks bij Ie dragen
om van dat lastige gebel en gebedel af te
zijn.
Ja, het is in vele dingen anders gewor
den in Duitschland.
In vele opzichten beter. Zeer stellig. Er
is hier orde en discipline, en vooral de
jeugd gloeit van vaderlandsliefde en op
offeringsgezindheid
In vele opzichten minder goed?
Nu, er zal nog gelegenheid genoeg komen
ook déórover eerlijk te berichten
ROLAND
Op verzoek eervol ontslagen met dank
II. M. Hirschfc'd a!s lid van de Rijkscom
missie van Advies voor werkverruiming,
cn is alszoodanig benoemd G. J. Teppcma,
refer—endaris bij het dcportcment van eco
nomische zaken.
Bij beschikking van den minister van bin-
nenlandsche zaken is benoemd tot lid cn
voorzitter van de commissie tot hulpver
léening aan Jiehofcliggi^Nederlnnders in
Duitschland, H. J. van Santen, administra
tcur bij het departement van binnenland-
sclie zaken, belast met de functie van Rijks
inspecteur voor ondersteuning van behoef
tige Nederlanders in het buitenland, te.
Arnhem.
Bij K. B. is benoemd tot lid cn voorzit
ter der Rijks Beurzencornmissie, ingesteld
bij K. B. van 22 April 1920, no. 33, mr. dr
J. Donner, oud-mmister van justitie, lid
van den Hoogcn Raad der Nederlanden, te
's-Gravenliage.
Bij K. B. zijn met ingang van 13 Decem
ber 1933 benoemd tot officier-vlieger der
3c klasse bij de koninklijke marine dc hce-
ren H. V. B. Burgerhout, J. II. Porié, H. C.
Zoeven, II. P. Sobels en J. D. Dolman, en
wel J. II. Perié, II. C. Zeeven en H. P. So
bels onder gelijktijdig eervol ontslag op
verzoek als reserve-lwecde-luilenant der
artillerie, de beide anderen als rescrvc-
twcgde-luitenant-waarnemer van de ko
ninklijke landmacht.
Bij K. B. zijn benoemd tot reserve-offi
cier van gezondheid der tweede klasse bij
de landmacht B. II. Lpmcijcr, arts. de
dienstplichtig vaandrig van de le comp&g
nie hospitaalsoldaten J. W. Brinkman, arts
en de reserve-eerste-luitcnant der militaire
administratie N. Speijer. arts, zulks onder
gelijktijdig eervol ontslag uit zijn tegen
woordige betrekking.
TWEEDE KAMER
Lof der rechterzijde voor
minister Marchant
Zitting van li December.
Verschillende conclusion inzake adressen
en kleinere wetsontwerpen worden z. h. st.
aangenomen.
Na oenig debat wordt inzake een adres
\an dc N.V. Herman Jansen .distillateur te
Schiedam, om gedeeltelijke restitutie van
de door adressant betaalde accijns in afwij
king van dc conclusie der commissie be
sloten geen nader onderzoek in tc stellen,
dat door minister Oud overbodig werd ver
klaard.
Aan de orde is hot wetsontwerp betrof
fende bevordering der samenwerking van
tramwegen in den Geldcrschen Achterhoek.
De heer Van Braambeek heeft eenige
bezwaren, o.rn. wat betreft het overcom
pleet komend personeel, doch zal niet tegen
stommen.
De heer IJsselmuiden wenscht even-
tueele inperking van den dienst te doen
onderwerpen aan de goedkeuring van. den
minister
De Minister van Waterstaat be
toogt, dat fusie niet mogelijk was, doordat
de Gcldersrhe Tramweg-Mij. daarvoor niets
voelde. De belangen vun het personeel wor
den zoo iroe.d mogelijk behartigd.
Het wetsontwerp wordt z. h. et aange
nomen.
Voortgezet wordt de behandeling der on-
dcrwijs-begrooting 1934.
Bij de afd. lager onderwijs komt dc heer
Thvssen (s.d.) in het belang der jeugd
op tegen dc voorgenomen bezuiniging. We
moeten juist ons volk zoo goed mogelijk
door de crisis heen helpen.
De heer L i n g b e e k (Hcrv. Gcr.) criti-
seerl de vaagheid van de Memorie van Ant
woord. Spr. vraagt, waarom de openbare
school godsdienstloos moet zijn.
De heer Suring (r.k.) ziet in de voor
genomen maatregelen nog geen aantasting
van de levensbelangen der kleinere scholep.
Spr. vraagt of de minister, die het spel
lingvraagstuk tot oplossing wil brengen,
wel bedacht heeft wat dit zal kosten aan
nieuwe drukken van leerboeken.
De heer van Houten (chr. dem.) be
toogt, dat de bezuinigingen op het onder
wijs naar verhouding teveel gezocht worden
bij het lager onderwijs. Spr. wil inkrimping
der onderwijzers-opleiding. De minister on-
dervverpe het vraagstuk der schoolartsen
aan een onderzoek.
De heer W i e I i n g a (a.r.) is van oordeel
dat de minister t.o.v. het opheffen van klei
nere scholen over het algemeen op den juis-
ten weg is. Spr.'s fractie zal den minister
zooveel mogelijk steunen in diens wijzigings
plannen.
De heer Bakker (c.h.) wijst op bezwa
ren van scholcn-concentratie ten plattclan-
de en vraagt bevordering van het onder
wijs in het Friesch in Friesland.
De heer K. ter Laan (s.d.) houdt een
pleidooi voor uitbreiding der leerplicht, te
gen landbouwverloven, voor lichamelijke
opvoeding en voor behoorlijk onderwijs aaii
schipperskinderen.
De tegenwoordige salariöering is vooral
voor jeugdige onderwijzers veel le laag. Spr.
is voor een nieuw spel ling-si elsef en wil bij
invoering een overgangstijdperk.
De heer Ketelaar (v.d.) zegt dat er op
onderwijs wel ernstig bezuinigd moet wor
den. De critici hebben geen andere bezui
niging tegenover die van den minister ge
steld.
De heer Tilanus (c.h.) zegt, dat ophef
fing van scholen voor sommige sprekers
wel bepaalde bezwaren kan medebrengen.
De openbare onderwijzers vergelen teveel
dat ze overheidsdienaren zijn.
De heer W endelaar (lib.) is niet tegen
concentratie, mits voorzichtig toegepast.
De heer Duymaer v. Twist (a.r.) be
pleit verbetering van het onderwijs voor
schipperskinderen.
De heer v. Dijken (a.r) acht vijfjarige
kweekscholen geen bezuiniging.
Dc vergadering wordt verdaagd tot mor
gen.
Een wetsontwerp
ingediend
Ingediend is een wetsontwerp houdende
tijdelijke bevoegdheden tot het vaststellen
van bizondere afwijkingen van de winkel
sluitingswet 1930,
De in artikel I van het ontwerp neerge
legde regeling schept voor die gemeenten,
waar de tegenwoordige buitengewone om
standigheden zulks gcwenscht maken, do
mogelijkheid om ten behoeve van de win
kels waar de z.g. consumptieartikelen wor
den verkocht afwijkingen vast te stellen,
waardoor op Zondag eenige verkoopmoge-
lijkheid wordt geschapen, onderscheiden
lijk de bestaande vcrkoopmogelijkheid
eenigszins wordt uitgebreid.
Ten einde er zekerheid van te hebben,
dat een regeling als hier bedoeld door do
belanghebbenden gevvenscht wordt, wordt
bepaald, dat zij slechts nadat de winke
liers uit dc betrokken bedrijven daarover
zijn gehoord, door den gemeenteraad kan
worden vastgesteld. De gemeenteraad
zal er zich, overeenkomstig dienaangaande
door de kroon vast te stellen regels, van
hebben te overtuigen dat inderdaad een be-
teekenende meerderheid voor een verrui
ming is.
Het komt den minister voor, dat het vol
doende geacht kan worden den bovenbe
doelden crisismaatregel lot 1 Januari 1935
le doen gelden. Tegen dit tijdstip zal de
toestand d.-in opnieuw in beschouwing kun
nen worden genomen ten einde na te gaan
of er aanleiding bestaat tot het treffen van
nadere voorzieningen.
DIRECTIE: A. H. MARTENS
Eerlijkheid is per slot de eenige betrouw
bare wegwijzer in 't leven.
door
BASIL KING
(Uit het Engelsch).
.4
Eén ding had hij gedurende zijn verblijf
bij dc Tollivants nog al grondig ge.eerd.
Dat was godsdienst. Zoowel op de Zondags
school als tijdens het gemeenschappelijk
gebed thuis, had hij dien consciëntieus
overdacht en even consciëntieus aanvaard.
Hij had Bertic Tollivant, den verlamden
jongen, wel eens toegegeven, dat hij „er
niet veel in zag", maar dat kwam voort uit
het feit, dat hij er nog maar weinig van
begreep. Bertie was de cynicus en de onge-
loovige var. het gezin. „Er is evenveel zin
in, als in zoo'n hoop andere oude verhalen.
Maar zeg dat nooit aan vader of moeder,
want de goeie mcnschen zouden je toch
niet begrijpen". Op Tom had dit scepticisme
alleen maar den indruk gemaakt, dat hij
en Bertie van godsdienst even weinig benul
hadden als van sexe-verschil, dat ook al
een onderwerp van discussie had gevormd
Maar dat begrip zou met de jaren wel ko
men, als zij hun ooren en oogen maar goed
open hielden.
Nu hij niet meer bij de Tollivants was.
en zich in een omgeving bevond, waar nooit
over godsdienst werd gerept, was die lang
zamerhand niet meer tot zijn gedachten-
kring gaan behooren, dat wil zeggen: voor
zoover betreft de daaraan verbonden inge
wikkelde leerstellingen, het vlug afroffelen
van gebeden, waarvoor hij 's avonds te moe
was, en 's morgens geen tijd voor had. Ook
hierin was hij, zooals hij zelf toegaf, nog
onder Bertie's invloed. „Als God je lief
heeft", zei deze, „cn weet wat je noodig
hebt, waarvoor is dan zoo'n geregeld avond
on morgengebed noodig? liet zou een eigen
aardige soort God zijn, die zonder dat niet
naar je om zou kijken". Tom had de ge
woonte van het doen van die gebeden afge
legd, ten deele omdat hij ze kinderachtig
vond, maar hoofdzakelijk op grond van
Bertie's redeneering. ..Ik beschouw hot als
een vertrouwen in God", zei hij tot zichzelf
„dat ik me bewust ben, dat Hij wel weet
wat goed on niet goed voir mij is, ook zon
der Hem met een gebed lastig tc vallen"
Zoo was hij er toe gekomen om, als hij in
bed lag, in plaats van een formeel gebed
uit te spreken, gedurende een paar minuten
tot zich zelf te zeggen, dat God altijd voor
hern zorgde, en dat, als hij om iets bijzon
ders zou moeten bidden, hij dat wel zou
doen.
En nu had er zich werkelijk iets bijzon
ders voorgedaan. Hij ging zijn bed uit
Neerknielen deed hij niet, want hij moest
eerst eens goed overwegen wat hij tc zeg
gen had, uit vrec-6 God anders met de juiste
inlichtingen te geven. Voorzichtig door de
kamer loopende, op dat het kraken van de
"planken niet zou verraden, dat hij op was
ging hij naar het open raam en keek naar
buiten.
Het was een van die nachten vol wonderen,
die voor een naar het mystieke neigende
in zich iets geheimzinnigs omsloot. De
lucht, doorgcurd van milliocnen geuren
van levende dingen, hoofdzakelijk van het
doordringende aroma der donkere sparren,
die hij daar zag staan, riekte verrukkelijk,
zooals hij overdag nooit had geroken. Er
was ook iets ziltigs in de lucht, toen uit de
richting van dc Sound een nauwelijks
merkbaar windje woei, een zuchtje, dat de
heerlijke stilte niet verbrak cn dat meer ge
leek op de uiting van een heilige verbazing
over die myriaden sterren.
Zoekende naar een geschiklen vorm.
waarin hij zijn gebed kon gieten, schoot
hem een zin te binnen, die mijnheer Tolli
vant dikwijls bij hel gemeenschappelijk ge
bed gebruikte: „En, Ilemelsche Vader, wij
smeeken U om wijsheid in hetgeen wij doen
cn laten moeten' Waaruit die wijsheid be
stond, werd dan door mijnheer Tollivant
nader aangeduid, en hing af van dc behoef
ten van den dag of het jaargetijde. Hij be
schouwde dezen zin als een hoogc inspira
tie, en, vergetende te knielen, begon hij.
terwijl hij in de mystieke duisternis keek.
staande te bidden: „O. Hemelsche Vader, ik
smeek U om wijsheid in hetgeen ik doen
of laten moet". Maar verder reikte zijn
schat van hoogdravende woorden niet, en
hij eindigde heel gewoon met: „En zorg er
voor, dat ik haar die poeder niet geef, als
ik 't niet bepaald hoef te doen, in den naam
van Jezus Christus, Amen".
Zijn poging 6telde hem teleur, want niet
alleen waren de woorden, die hij niet van
mijnheer Tollivant had overgenomen, erg
onvoldoende geweest, maar bovendien had
hij vergeten te knielen Hij had misschien
het heele gebed bedorven, zoodat hij er over
dacht het nog eens over te doen, een zin
te construeeren, die gelijkwaardig zou zijn
aan dien van mijnheer Tollivant, cn dan
het knielen niet te' vergeten. Maar toen
schoot hem Bertie's manier van redcnccren
te binnen. „Ik denk dat Hij wel weet hoe
ik 't bedoel". Maar toch schrok hij van zijn
oneerbiedigheid, die eigenlijk een godslas
terlijke vrijpostigheid wa6, die hij zich je
gens de altijd waakzame en gauw belecdig-
de Godheid had vbroorloofd. Mijnheer en
mevrouw Tollivant hadden hem immers
steeds ingeprent God te vreezen. Terwijl hij
nog een tijd er over stond na le denken of
hij, door zich tot die Godheid te wenden,
op de wijze, waarop hij dat had gedaan,
zijn zaak al of niet verslechterd had, werd
zijn aandacht afgeleid door het opsteken
van den wind.
Dit gebeurde plotseling, cn geleek op 't
slaken van een heel zwaren, diepen zucht,
maar niét van pijn. Het was meer een
uiting van uitbundige blijdschap van hel
heelal. Die wind kwam van de verst afge
legen dpelcn van de wereld, van den Atlan-
tischcn Oceaan, van Afrika, van heel ver
weg gelegen eilanden cn bergtoppen, en hij
woei krachtig, maar niet hinderlijk de ka
mer van den jongen binnen.
„En cr geschiedde haastclijk uit den he
mel een geluid, gelijk als van geweldigen,
gedreven wind, cn vervulde het gehcele
huis, waar zij zaten".
Tom Quidmore had maar één bron van
citaten, maar dia lag op de punt van zijn
tong. Het uit het hoofd leeren van lange
passages uit den Bobel bad een deel ge
vormd van het onderricht, dat hij van
mijnheer en mevrouw Tollivant had gekre
gen. Meestal waren zijn aanhalingen uit de
Schrift juist. Zijn citaat van zooeven kwam
voort uit een gevoel, alsof zijn kamer plot
seling was vervuld van een scheppenden
adem. Iiij bracht dit gevoel niet onder
woorden, maar niettemin onderging hij
net. Overal in de wereld was er wind. Wind
was het eenige element in dc natuur, dut
men niet kon zien, maar wleks versterken
de invloed men voelde. Wind brengt ver
koeling, zuivering en kracht. Overal waar
hij passeert, ontstaat reactie. Do zee maakt
hij woelig, de sneeuwvlokken doet hij dwari
reien, de boomen buigen, cn mannen en
vrouwen gebruiken zijn kracht of trachten
hem, zoo noodig, aan banden te leggen. Een
„geweldig gedrevene" wind! Een geluid uit
den hemel! Hij bleef het beschouwen als
een antwoord op zijn gebed, en hij luisterde
naar het toe- en afnemen, het zuchten en
het triomphantelijke, toenemendo suizen
door het sparrenbosch.
Toen het ochtend werd, wa6 de wind een
storm geworden. Alles wat ln de tuinderij
hoog groeide, de erwten, klimbooncn, en
maïsplanten, lag hier heelcmaal omverge
gooid. cn stond elders, half ontworteld,
scheef in den grond. Iedereen was bezig
om te redden, wat cr nog gered kon wor
den. Tom's tank was het, zooveel mogelijk
rijpe maïskolven to plukken, voordat zij
verder beschadigd werden.
Maar toen het half drio was. ging hij met
een tragen pas weg, om zich van die aiidcre
plicht, waaraan hij" zoo'n hekel had, to kwij
ten. Er waa niets, dat cr op wees, dat zijn
gebed was verhoord. Hij had zijn vader den
heclen dag zoo goed als niet gezien, daar
deze naar do markt was gegaan en nog
niet ferug was. De storm woedde nog. en
daarom wachtte hij misschien tot de wind
zou verminderd zijn.
(Wordt vervolgd)-