AMERSFOORTSCH DAGBLAD Zaterdag 23 December 1933 32e Jaargang No. 150 KERSTMIS EN MUZIEK Opdat gij door zijne ars moede zoudt rijk won den. 2, Cor. 8 9. Zijne armoededat is onze mensclie- lijkheid. En lioe arm is Hij geworden door ons! Toen Hij aan het kruis hing, hebben wij liet lot geworpen over Zijn kleedcrcn- kan hot nog erbarmelijker? Doch laten wij niet mecnen, dat het begin schooner was dan het einde: toegeworpen deuren; een dak, waardoor de sterrenhemel zichtbaar was; een kreunende, doodclijk vermoeide vrouw; een timmerman met ruige vereelte handen, die het kind van den Ander in den voeder bak der beesten legt. Waarlijk, het is geen idylle geweest, die zich zoovele eeuwen ge leden in Bethlehem heeft afgespeeld. Zijn armoede was er van het begin af. Van liet oogenblik af, dat Hij de wereld be trad, was I-lij arm en Hij is het gebleven tot Zijn graf. Onder do menschen was er voor Hem geen plaats: een eigen wieg noch een eigen doodskleed heeft Hij bezeten. Eén der allerarmsten was I-Iij. En deze heeft, door Zijn armoede, ons rijker dan alle mil- 1 ionairs der aarde tezamen gemaakt. Zon der Zijn armoede zouden wij niet rijk ge worden zijn. Ware Ilij een rijke onder ons geweest, dan zouden wij arm gebleven zijn ondanks onze millioenen. Maar nu zijn wij rijk geworden door Hem. Arm was Hij, omdat Hij onze menschelijk- heid op zich genomen heeft, omdat Hij niet meer wi 1de zijn dan wij. Niet do heerlijkheid des hemels zocht Hij, maar ons, die de aarde tocbchooren, uit stof gemaakt en wederkeerende tot hetzelve. Ons zocht Ilij, u en mij, de rusleloozen, de bezorgden, voor wicn icdcrcn dag een nieuw gevecht is op lcYcp en dood met de zenuw-sloopende demonen van onzen tijd en met vrouw Zorg, de vale, zwijgende, maar altijd aanwezige. Ons zocht Hij en.... heeft Hij één van oris gevonden? Lijkt het niet dikwijls zoo, of Hij alleen d c anderen gevonden liceft: de renteniers en de zolf-verzekcrden, en of Hij ons ergens buiten in de kou heeft laten slaan; juist ons, de armen en niets-bczitten- den? Met Kerstmis, wanneer de geurende won- 'derboomen weer overal branden achter de veilig toegesloten gordijnen en het „Ecre zij God in den Hoogé" door de half-gcopende kerkdeuren ncerruischt in de donkere straat, voelen wij het des te harder en smartelijker, dat wij uitgestooten zijn. En wat doen wij dan? Wij trachten onze schrij nende eenzaamheid te verdooven in het tumult van café's en danszalen, waar het ook Kerstmis is met de nieuwste attracties en gebraden kalkoenen. Ilooncnd loopen wij aan de in zichzelf gekeerde huizen cn aan de verlichte kerken voorbij. Maar in ons hart blijft het klagen: waarom is dit niet voor ons? Waarom is dit voor de geestelijk rijken en niet voor de armen, die, gelijk vóór negentien eeuwen do Menschcnzoon, geen plek hebben om hun moe hoofd neer te leggen? Dc woordclooze klacht dezer duizenden, wier voeten over het asphalt der steden gaan, maar die binnenkort ook dc meest afgelegen dorpen zullen bevolken, want er is geen afstand cn geen verborgenheid meer in onzen tijd; dc woordclooze klacht dezer duizenden ligt als een schaduw over het Kerstfeest. Vieren wij nog wel het feest met ganscli de wereld, vieren wij het niet enkel „onder ons"? Maar waar is dan dc bedelaar onder den kerstboom cn de gevangene, dio zoo juist ontslagen werd? Waar is degene, wiens oogen duister zijn van schuld? Is het licht der Liefde zoo zwak geworden, dat het in dit donker geen schuchtere weer spiegeling w akker vermag te roepen? Zijn rijkdomdat is do onuitputtelijke Liefde Gods, die zelfs bij het offer van den eigen Zoon geen halt gemaakt heeft, maar die ons nog daarenboven schonk den troost van den Heiligen Geest, door Wiens bcmid deling wij al de schatten ontvingen van ons geloof. Ilct oven loeiende van zijn rijkdom, dat is het overvloeiende van de Liefde Gods, die hcenspoclt over al onze grenzen en onderscheidingen, die geen schotjes kont, geen sekten cn geen etiquetten. Met dc huidskleur houdt zij zich evenmin op als met biologische ras-kenmerken, onze dispu ten over dc sprekende slang en liet duizend jarig rijk laten haar onverschillig. Daar mede heeft zij niets te maken. Dc mensch eu zijn naaste, dat is het cenige, waarmede zij te maken heeft. En ook dc hcchtste theologische vertoogen houden haar er niet van terug te vragen naar wat wij, ons Christenen noemend, aan onzen naaste heb ben gedaan. ij allen hebben deze vraag te vrcczen •want wij kunnen voor het licht van Gods liefde niet bestaan, hoe zuiver wij ook in de leer mogen zijn en hoe innig wij ons ook verbonden mogen voelen met het goddelijke. En wij moeten beseffen, juist als liet Kerst mis is, dat wij zelfs iu dc slal iiict anders dan op onze knieën komen kunnen. Dc moderne mcnsc'.i .s niet gewend de knieën te buigen cn i- niet voor een onnoozel, in doeken gewikkeld wicht. Want arm, dood-ann is liij geworden in zijn ge loof. Ilij kan niet meer gcloovcn, dat wat bij menschen onmogelijk is. mogelijk is bij God. Ilij zou nog wel gcloovcn kunnen, dat de mensch een god is in liet diepst van zijn gedachten; maar dat God mensch werd in een Joodschcn timmermanszoon, gaat hem te ver. Tot zulk een geloof is hij niet nicer in staat Ilij kan alleen nog maar gc loovcn wat in zijn eigen oogén geloofwaar dig is, doch dit beduidt dut li ij in strengen zin niet nicer „geloovon" kan; tenzij Tenzij hij, door Christus' armoede in zijn eigen leven te aanvaarden, weder rijk zou willen zijn. En dit dunkt ons de Kerstbood schap voor deze moeilijke jaren: lijk zijn in Christus' armoede; rijk zijn in liefde, in lijdzaamheid en in offervaardigheid. Want dc mecstcn onzer zijn verjaagd of gevlucht uit dc scliutkamcrcn van ons Algemeen Christelijk Geloof. Zij hebben geen vertrou wen meer in dominé's en in kerken, tenzij in „hun" dominé cn in „bun" kerk. Zij zijn dakloos geworden cn bedelaars. Op dc hoe ken der 6tralen staan zij, daar waar dc brandpunten van het geestelijk leven zijn, en strekken dc hand uit öf zij ook iels ont vangen mochten. En nu eens ontvangen zij een Ooslersch geldstuk cn dan weer een pasmunt uit California, maar rijk worden zij niét, eerder armer. Rijk worden kunnen wij alleen door Christus' armoede werkelijkheid aan ons te laten worden; door arm naar den mensch ie worden cn arm naar den geest, want deze twee zijn in Christus één. En er is maar één wijze, waarop wij dit volbrengen kun nen: to hidden dagelijks met geheel ons hart: Uw wil geschiede, wat Gij ook over ons besloten hebt. Want wij weten, Vader, dat alleen U w wil Liefde is. „Opdat gij door Zijne armoede zoudt rijk worden", zegt Paulus. En Jezus heeft in de Zaligsprekingen aan deze belofte Zijn zegel gehecht: Zalig zijn de armen van geest. ROEL IIOUWINK. (Fragment van een altaarschildering van Hans Holbein de Jongere) Öc (Jtij;c Koning aanBibt (iet Cfinstnsfcinó. Voor de muziek rondom Kersttijd gelden de woorden van Luther: Hoe minder woorden, hoe inniger het gebed Veel kleine liederen Er is gc.cn feest zonder muziek denkbaar. Ook Kerstmis heeft deze noodig cn wel van een bijzondcrcn vorm. Als men dc voor-Christciijkc hymnen der antieke zon- ncwendefecstcn cn die der oud-Germaan- schc wereld buiten beschouwing laat. is alle Kerstmuziek plechtig, stemmig doch vroolijk. Dc heidcnschc plechtigheden rondom Kerstmis waren geheel bchecrscht door het thema: de zon. do dagen worden langer. Dit levensgevoel kon niet anders beleden worden dan in den dans en in het lied. Het volk danste met Kerstmis, dat het een lieve lust was. Reizende muzikanten zorg den voor de muziek, voor liedjes cn voor dansjes, welke hun door mondelinge over leveringen bekend waren. De christelijke kerk heeft altijd moeite gehad dit oeroude gebruik uit te roeien, maar ze deed het zeer verstandig langs geleidelijken weg. Dansrliylliinen komen in do Kerstliederen zeer veel voor, maar ze zijn soms moeilijk te herkennen. Ook marsclicn zijn geliefd gebleven cn zelfs tot op dozen dag zingt jong en oud van den Kerstman, die op weg is naar het Kerst feest der stervelingen falie dramatis per sonae der Kerstviering zijn bovenpersoon lijk cn eeuwig). Maarten Lutlicr was een dor geniale figuren, die het volk iets posi tiefs in dit opzicht had aan te bicden. Want ook in dc dagen van den groolen refor mator was dc zuiver godsdienstige grond slag van bet Kerstfeest nog bij lango na niet populair. En men zong, deels uit over tuiging deels omdat er niets beters was met Kerstmis heel lustig: „ïch kum aus fremb- dcri Landen lier", welk lied na kerktijd een dansdeuntje word. Luther schonk ons twee prachtige Kerstliederen, die dit oude hand- wcrkersliedje met zijn lompe tekst spoe dig verdrongen, liet zijn de beroemde kora len: „Vom Himmel lioch da komm ich her" en ..Vom Himmel karn der Engel Schar". Dc geboorte van Christus, verbonden met den kindermoord te Bethlehem heeft altijd zeer sterk op de verbeeldingskracht van liet Vólk gewerkt, liet werd spoedig een der meest populaire feesten. Jong cn oud maak te zich tijdig gereed om het feest waardig en geestdriftig te vieren. En wat ons in dc oudere Korslmuziek zoo bijzonder opvalt (in tegenstelling met do 19c ecuwschc) is dc nog bijna rniddclceuwsclic zin voor reeële uitbeelding. Zoo schreef Martin Agricola (t 1550) een „Weihnachtsgesang", dat begint met een 15 maal herhaalde uitroep: „Her!" Hetgeen zooveel beteekent als: komt bier cn luis tert En dan volgt bet verbaal: „ich ver- kundig' cuch neuo Mar'; verbum patris refulsit ibi vidcamus in Bethlehem Judao' (Gods woord werd in bet ludceschc Bethle hem vervuld). Alle liederen, hebben eenzelfde grond stemming. Deze grondstemming is: blijd schap. Men is verheugd ,ecn goede tijding ie kunnen brengen, een nieuwe mare doet jaarlijks weer dc rondte door dc Christe lijke wereld, de mare van het nieuwe ont wakende jonge leven. Want onder de sneeuw sluimeren reeds de sneeuwklokjes, dc Kerstroos bloeit, de knoppen beginnen te zwellen, de dagen worden langer cn. het oude jaar wordt door een nieuw ver vangen. Geen wonder, dat men met zang en instrumenten deze gedachte wilde die hen. Trompetten cn bazuinen, pauken cn trommen, fluiten, schalmeien, gehecle or chcsten en koorgrocpen werden door dc componisten gebruikt oin uitdrukking te geven aan deze stemming van plechtige vreugde. Bach componeerde Kerstcantates als ..Dazu ist crschiencn" cn „Schwingt freudig empor", die thans nog even jong en sir-i k klinken ais honderd jaar geleden. Dit is muziek, welke in het graniet der onver gankelijkheid is gebeiteld. Een ander gran dioos stuk is van Joh. Herin. Schcine „Mach dich auf. weide Licht" voor soli koor. blaasinstrumenten en orgel. Ook Tun der Buxtehüdc, Zacliow Vincent I.übcck en tientallen anderen schreven Kerstmuziek, welke hot uitvoeren (nog meer: liet be oefenen!) overwaard zijn. Speciaal op dc Wcihnachtskantate van Lübeck voor vrou wenstemmen. strijkinstrumenten en orgel (of klavier) inag wel eens de aandacht wor den gevestigd, „Merkwaardig is het, dat alle Kerstmuziek de vocale zoowel als de instrumentale kort is. Er bestaan zoo goed als geen lange Kcrstmuziekcn. Moe minder woorden, hoe inniger het gebed zei Luther. En dit geldt ook zeer zeker voor de muziek rondom Kersttijd. Ilct zijn meestal liederen of klein© liede rencycli. welke werden geschreven. Ook Oud-IIolland heeft een schat van Kerstzan gen. welke deels nogal „pittig" van tekst en melodie-bouw zijn. Ik denk in dc eerste plaats aan het Driekoningenlied: „Wij komen van Oosten „Wij komen van Ver „A la berdina kostiljon Wij zijn drie koningen met eenen ster A la berdina kostiljon Van cher ami tot aan de knie Wij zijn drie koningskinderen La pater trekt naar Venderloo Van cher ami." Deze tekst heeft een vroolijke marsclime- lodie met de cursief gedrukte regels als rfrein. Dc andere coupletten zijn ongewoon volksch. Er is sprake van Ilerodes „met een rosse kalot", er wordt een brood gekocht en „hij stool er wel drij" enz. enz. Dit nu was één der vele driekoningen- liedjes, die de kinderen zongen tijdens het feest der driekoningen om wat centjes bij elkaar te balen. Daarentegen bezit Holland een schat van prachtige cn aandachtige Kerstgezangen, waarvan er enkele te vinden zijn bij Aquoy, Middclccuwschc geestelijke Liederen cn Lcisen. Een der schoonste is wel het vol gende lied: Solo: liet was een maghet uutvercorcn (Er was)' Dacr Jcsus af woudc syn glicboren (van)' Dies ben ick vro (verheugd)'. Koor: O, bencdicamus Domino (Laat ons den Heer loven) Ook Engeland cn Frankrijk hebben een schat van Volksche Kerstliederen voortge-i bracht maar noch in Holland, noch in En geland cn Frankrijk hebben de componis ten uitgebreide pogingen gedaan (zooals in Duitschland) om groole cantates te schrij ven. Ilct bleef beperkt tot een schat van liederen en instrumentale stukken van klei. nen omvang, doch van hooge waarde. Uit zonderingen zijn er natuurlijk altijd. ZoO schreef Berlioz zijn „Enfance de Jcsu Christ", een groote cantate voor soli, koor cn orkest. Een paar jaar geleden schreef Kurt Thomas een geheel Kerstoratorium voor zesstemmig koor. Er bestaat ook een groote hoeveelheid in-* slrumentalc Kerstmuziek. welke beter is dan dc honderden bewerkingen van GruberS certi grossi van Manfrcdini, van LocatellL van Schiassi. geschreven naar het voorbeeld van het concerto grosso van Corclli „fatto per la nottc di natale" (gemaakt vooit Kerstnacht). Ook is het werk van Torelli „concerto 4 in forma di Pastorale per il santissimo natale" zeer belangrijk. (Pasto rale muziek voor dc heilige geboorte). Kerstmis is een idylle, een volksidyllc. En deze wordt verrnooid door de zonnige, vricn* dclijke muzieken op „schalmeien, fluiten"* enz. David Ileiniclien (t 1729) schreef een thans veel gespeelde Pastorale voor hobo's en strijkinstrumenten. Vivaldi (t 1743)' schreef een Pastorale \oor fluit, cello eu klavier; óók Kerstmuziek. Men vond bij Daquin (i 1772) in diens nalatenschap een „livrc de Noel" voor cembalo. Bach, Wal-» Uier, Buxtehudo, Roger, Brahms, Franctó schreven voor orgel talrijke kerstmuzieken* te veel om op le noemen. En onwillekeurig gaan onze gedachten terug naar de Messias-» muziek van Hucndcl. voor liet pastorale or- kestdccl in hel Wcihnachtsoratoriuin vun Bacli cn naar zooveel andere werken, waar-» in de gedachte van het feest der geboorte en dei* vernieuwing, van den vrede cn vail dc vrijheid tot uitdrukking komt. Maar dc oude sequentia van Notkcr bal- Lulus (f 912) „Nalus ante sccula", van Tu- tilos (f 915) en van zoovele andere meesters zal men toch niet gaarne willen vergeten* Uok de werken van Practorius, van Franck, Scliittz, Niedt, Topff om er nog cenigo te noemen hohooren meerdere bekendheid te hebben, dan op het oogenblik het geval is. Voor onze koren ligt nog een schat v.nï NederJandschc cn vreemde muziek op uit voering te wachten. Vergeet echter nimmef het heden ten gunste van een verleden. „Historie" heeft geen algomccnc waardeJ we zoeken liet goede onder liet oude en liet nieuwe en er is slechts één genre, dat onbruikbaar is: het vervelende. E.Ï.]

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1933 | | pagina 9