J.A. SCHOTERMAN Zn.
ST. EMIL10N
1928
DE INDISCHE OLIEPOLITIEK
BEDACHTZAAMHEID
GEBODEN
B. SCHOOLEMAN
NEDERLAND S STANDPUNT
T.A.V. DEN VOLKENBOND
GEEN ERKENNING
DER SOVJET-UNIE
WIJNHANDEL
GEVESTIGD 1878 - UTR.STR. 17
TEL. 145
DE NEDERL.-BELGISCHE
KWESTIE
ONZE VERHOUDING TOT
DUITSCHLAND
Boycot-verbod zeer moeilijk
A. H.
VAN NIEUWKERK N.V. - TELEFOON 543
COMPLETE WONINGINRICHTING
HUMORHOEKJE
'J.
Na temporisatiebeleid thans een
prudentiebeleid
VG r a V e 11 li a g e, 3 Febr. Tot de onder
werpen van economisch beleid in Neder
landsch-Indic, die onder den invlQcd van de
tijdsomstandigheden een ontwikkeling on
dergaan, waarbij de Regeering tot meer ac
tieve bedachtzaamheid wordt gencopt, be
hoort de oliepolitiek, d.w.z. het beleid, dat
bij de uitgifte \an nieuwe olicterreincn in
acht dient te worden genomen. Was in vroc
ger jaren de houding der Regeering te dien
opzichte in het algemeen er een van lijde
lijkhcid, een dergelijke houding is in de laat
stc jaren gebleken niet meer in liet raam
der bijzondere tijdsomstandigheden te pas
sen. Zoowel met betrekking tot de vraag
welke gegadigden voor oltecxploratie en ex
ploitatie gcwenscht zijn. als van deze niet
minder belangrijke andere vraag, welke, ter
rcinen voor oliewinning in aanmerking kun
nen worden gebracht, ziet de Regeering zich
verplicht een prudentie to betrachten, die
voorheen in mindere mate geboden wa
De Zaterdag j.l. gepubliceerde Memorie
xan Antwoord inzake de Jndisclic begroo
ting geeft van het gewijzigde standpunt een
uiteenzetting. Eenige aanteekeningen, welke
het mogelijk zullen maken de lijn van liet
oude naar het nieuwe standpunt te volgen,
kunnen hierbij dienstig zijn.
Beginnen wij met de belangrijke wijziging
in de Indische Mijnwet van 1919, welke de
uitgifte van olietcrrcinen met steviger, maar
dientengevolge ook ineer knellende garan
ties omgaf. Het zou voortaan voor verschil
lende minerale producten, waaronder ook
aardolie, niet meer mogelijk zijn een conccs
sic te vcrlcencn, die den particulieren on
dernemer in staat zou stellen dergelijke pro
ducten te winnen. Sedert dat tijdstip, weet
men, kunnen door het Gouvernement voor
do winning van aardolie alleen terreinen
worden uitgegeven in den vorm van een
contract, dat in elk afzonderlijk geval moet
worden voorafgegaan door een speciale
machtiging, te verleenen bij de wet, dus met
medewerking van de Staten-Generaal. De
weg om tot een dergelijke overeenkomst te
geraken, is zeer lang, vooral doordat de
Volksraad is ingeschakeld, die slechts in
twee betrekkelijke korte zittingen per jaar
gelegenheid heeft om advies uit te brengen.
Enkele consequenties vau de in 1919 ge
schapen garanties zijn spoedig gebleken. Ie.
dat wanneer zich oen willekeurige gegadig
de aanmeldt om zijn geluk in de ontginning
van een nieuw olieterrein te beproeven, de
geheele wetgevende machine in gang zou
moeten worden gezet; 2c. dat oliemaatschap
pijen, die reeds hun vermogen om do indu
strie tot ontwikkeling te brengen hadden be
wezen, niet alleeen een zeer langdurigen en
moeilijken weg kregen te volgen als hun ge
bied uitbreiding behoefde, maar bovendien
die uitbreiding zouden moeteu zoeken in
terreinen die zij niet te voren konden onder
zoeken of hoogstens (voor zoover het gebied
niet gereserveerd is) hebben kunnen explo
reeren zonder ecnigc zekerheid, dat zij bij
gunstige resultaten ook de vruchten van
dien arbeid zouden plukken
Geen nieuwe oliecontracten.
Minister do Graaff is voor deze bezwaren
niet doof gebleken. In liet begin van 1931
heeft hij bij de beantwoording van het Voor
lopig Verslag der Tweede Kamer over een
toen aanhangig wetsontwerp medegedeeld,
tot nadere aankondiging, behalve in nauw
keurig omschreven uitzonderingsgevallen,
geen enkele nieuwe aanvraag voor tiet slui
ten van oliecontracten meer in behandeling
te zullen nemen. De reeds uitgegeven terrei
nen waren z.i. voor de eerste jaren voldoen
de voor een regelmatige uitbreiding van dn
industrie en de toestanden op de wereld
markt noopten allesbehalve tot oen opzetlo-
lijkc opvoering der productie. Alleen zouden
aanhangige vragen, die reeds geleid hadden
tot een uitvoerige gedachtcnwisseling tus-
schen het Plein en Buitenzorg, worden afge
werkt. maar in geval van aanvragen, die
nog in een beginstadium van behandeling
verkeerden, zou eerst minutieus worden on
derzocht of de gegadigden de noodige waar
borgen bleken te bezitten als serieuze ex-
Ipoitanten en deskundige verhandelaars van
het product. Tot de aanvragen, die toen da
delijk gedeponeerd werden, behoorden be
halve de meeste aanvragen van iicn, die het
zonder ervaring maar eens op goed geluk ge
probccrd hadden, ook alle aanvragen van de
reeds in Indic gevestigde oliemaatschap
pijen.
Van deze maatschappijen kon worden aan
genomen, dat zij gelegenheid genoeg hadden
om enkele jaren door te werken op de gron
den, waarover zij reeds beschikten, maar
bovendien stonden hunne nieuwe aanvragen
te veel onder den druk der tot op dat oogon-
blik heerschendo onmstandigheden: zoolang
toch de Regeering niet uitdrukkelijk ver
klaard had, dat zij de terreinen alleen in
handen van serieuze exploitanten wilde ge
ven, moesten de grootc maatschappijen wel
aan den wedloop ter bckoming van gelegen
heid tot uitbreiding blijven deelnemen, w il
den zij niet vroeg of laat tot de ontdekking
komen, dat een ander zich gevestigd had op
punten, die voor hen van meer dan gewoon
belang waren.
De mededceling, door de Regeering des
tijds gedaan, is bekend als de z.g. tempori
satie-verklaring van Minister de Graaff.
Hierbij sluit zich aan de gedragslijn, waar
van Minister Colijn thans mederleeling heeft
gedaan aan de Tweede Kamer, en die als
prudentie-verklaring zou kunnen worden
aangeduid.
Minister Colijn voegt een nieuwe overwe
ging aan die van zijn voorganger toe, n.l.
deze; Indic is meer gehaat hij ccn gestage,
geleidelijke uitbreiding der olie-industrie
dan bij ccn snelle realisatie van nog in den
bodem schuilende mogelijkheden. Om die re
denen wordt de bedachtzaamheid bij de uit
gifte van nieuwe terreinen thans op den
voorgrond gesteld. Die bedachtzaamheid
geldt uiteraard mede de bescherming van
het bedrijf van maatschappijen, wier werk
zaamheid reeds gebleken is zoowel direct
als indirect in het belang van het land te
zijn.
Wat betcckent dit nu in zijn practische
uitwerking? Dit: Indien gegadigden zich
aanmelden, welke niet tot de hiervoren be
doelde categorie bchooren, rnaar die overi
gens voldoen aan de door Minister Colijn
uitdrukkelijk gehandhaafde strenge eischcn,
die zijn voorganger reeds voor de behande
ling van nieuwe aanvragen formuleerde,
dan zal aandacht geschonken moeten wor
den aan de vraag of de door hen begeerde
terreinen niet schade kunnen doen aan de
ontwikkeling van de reeds gevestigde be
drijven.
De Minister ontkent evenwel de nooclzake
lijkhcid zoowel als de wcnscholijkheid om
bij voorbaat voor die bedrijven zekere area
Ien of invloedsferen vast te stellen. De Re
gecring zou zich daardoor onnoodig zekere
beperkingen opleggen ten aanzien vun de i!»
die arealen gelegen terreinen. Bovendien
zegt het vaststellen van een gcograpische
begrenzing zoo weinig, omdat men in den
blinde tasl ten aanzien van de waarde, wel
kc de daarin dan te begrijpen gebieden voor
do oli-industrio hebben. Elk geval zou op
zichzelf beoordeeld moeten worden.
Tegen den wedijver tot verkrij
ging van terreinen.
Ook ccn ander bezwaar, dat tot den vroe-
geren, stelsclloozcn wedijver tot verkrijging
van terreinen voerde, wil de Minister zoo
veel mogelijk wegnemen, n.l. het bezwaar,
dut do terreinen veelal eerst na het verlee
nen van een ontginningscontract behoorlijk
konden worden geëxploreerd.
De Mijnwet stelt hiervoor den weg open
door uitsluitend op exploratie ge-
ichte contracten mogelijk te maken, waar
voor niet do lange wettelijke weg behoeft
te worden ingeslagen. liet is evenwel dui
delijk, dat dergelijke opsporingscontracten
voor de belanghebbenden alleen van bc-
teekenis zijn, indien zij een redelijk uit
zicht openen, dat zij de terreinen, die al
dus met grootc kosten grondig zullen wor
den onderzocht, ook ip ontginning
zullen krijgen indien dö'Resultaten der op
sporing gunstig uitvallen.
Ilier schuilt nu een groote moeilijkheid,
omdat do Regeering ter zake geen zeker
heid kan geven, afhankelijk als zij in dit
opzicht is van door den wetgever voor elk
ontginningscontract te voren te verleenen
machtiging. Toch heeft Minister Colijn ge
meend, dat in sommige gevallen in dit
opzicht wat te bereiken zou zijn, mits de
keuze én van het voor opsporing uit tc
geven terrein én die van den opspoorder
zóó zorgvuldig geschiedt, dat de latere in
stemming van den wetgever niet ccn voor
stel om het terrein of een deel daarvan
ok voor ontginning uit te geven, waar
schijnlijk wordt. Die voorwaarde zal wor
den vervuld, indien het terrein in kwestie
zóó gelegen is, dat de wcnschelijkheid om
het bij voorkeur door een reeds in In dié
erkzame maatschappij te doen ontgin
nen door economische overwegingen wordt
gesteund en men bij de keuze van den op
spoorder zich beperkt tot hen, die reeds
eerder door den wetgever als aannemelijke
contractanten voor ontginningsovereen
komsten zijn erkend.
Dan blijft weliswaar gelden, dat de op-
poorder nimmer zekerheid heeft, dat do
belangrijke kosten der opsporing voor hem
zullen voeren tot een ontginningscontract,
maar de Regeering wil dit bezwaar zoo
goed mogelijk ondervangen door zich be
eld te verklaren die kosten te restituee
i'on voor zoover bet geëxploreerde terrein
iter aan een ander ter ontginning mocht
orden uitgegeven. Bij latere uitgifte kan
immers altijd worden bedongen, dat dc ge
gadigde een gelijk bedrag in 's Lands kas
zal hebben ie storten.
Zonder aan do vrije beslissing van den
etgever ecnigc belemmering in den weg
te leggen, wordt langs dezen weg de mo
gelijkheid geschapen om de reeds vroeger
door do wet tot aannemelijke contractan-
jcslcmpeldo maatschappijen do gele
genheid te geven zekere terreinen eerst
grondig te onderzoeken, zonder dat zij,
zooals nu, als het ware gedwongen wor
den, deze dadelijk tot groote uitgestrekt
heden voor ontginning aan te vragen.
Uit 's Ministers verklaring mag natuur
lijk niet gelezen worden, dat de Regeering
in een prognose zou willen treden inzake
verdere ontwikkeling van dc wereldmarkt
en de daaruit te trekken conclusies om
trent het meest gcwciischle tempo van
uitbreiding der bedrijven. Wel brengt de
door hem aangenomen gedragslijn mede,
dat. indien de maatschappijen omvangrijke
uitbreidingsplannen zouden ontwerpen,
haar eerst de gelegenheid kan worden ge
geven om met een deel van het pro
gramma in den vorm van exploratie
een begin te maken, zoodat. ook bij de de
finitieve uitgifte van ontginningsterrcinen
do door den Minister gewcnschte geleide
lijkheid kan worden betracht.
Zon heeft het temporisatiebeleid van Mi
nister de Graaff zich tot een prudentiebe
leid ontwikkeld als natuurlijk gevolg van
dc omstandigheden.
SLIPPENDE AUTO VEROORZAAKT
ONGELUKKEN.
H i 11 e g o m, 5 Februari. Hedenmiddag
is een auto op de tramrails in do Leidsclie-
straat te Hillegom geslipt. Twee ter plaat
se fietsende jongens uit Ilillegora werden
door de auto aangereden en ernstig ge
wond. Dc jongens zijn naar ccn ziekenhuis
te Haarlem overgebracht. De toestand van
een hunner is zeer ernstig.
„Half acht is mijn dienst
afgeloopen. Dus nog
net even tijd om zoo'n
prijsvraagformulier van
Philips Bi-Arlita"
kruistocht tegen de
verspilling te halen. Het
beste doe ik dat bij
PERSEYNSTRAAT 13 - TEL.
423
Ons land moei zijn historische
traditie getrouw blijven
Verschenen is dc Memorie van Ant
woord op het Voorloopig Verslag der Eer
ste Kamer nopens cle begrooting voor bui
tcnlandsche zaken
De moeilijkheden, tot dusver door den
Volkenbond ondervonden zoo wordt
daarin o.m. gezegd leiden er wel toe,
om de verwachtingen ten aanzien van de
spoedige verwezenlijking van de hij de
oprichting van den hond beoogde doelein
den niet te hoogste spannen. Zij vermo
gen echter geen wijziging te brengen in
liet feit, dat men hier te doen heeft met
oen in de lijn der historie liggende, zich
geleidelijk voltrekkende ontwikkeling van
een ongcordcnc/e statensamenleving naar
een georganiseerde internationale rechts
gemeenschap L'it .dit oogpunt bezien kan
het dan ook slechts betreurd worden, dat
enkele staten aanleiding hoboeii gevonden,
zich aan de verlor e samenwerking tc orit
trekken. Nederland behoort dit voorbeeld
niet to volgen Het zou zich ook zijn histo
rische tradities al Zeer weinig getrouw
betoonen, als liet ter vermijding van de
financiecle offers, welke het lidmaatschap
medebrengt, den band met den Volken
bond weder verbrak en zijn heil ging zoe
ken in een politiek van nationale zelfgc
noegzaamheid Al dwingen de huidige ab
normale omstandigheden ook de Neder
landsche regeering dra op economisch ge
bied verder en verder haar eigen weg tc
gaan, zij is overtuigd, dat. juist de erva
ringen in (leze crisistijden opgedaan, ertoe
zullen leiden, dat men eerlang algemeen
weder zal streven naar internationale sa
menwerking op broeden grondslag. als
door den Volkenbond beoogd, en dat daar
door het belang der Staten en niet het
minst van ons land zelf, tenslotte liet
beste zal worden gediend. De door eenige
leden in het Voorloopig Verslag gemaakte
opmerking, dat megr dan twintig leden
van den bond in gebreke zijn gebleven
aan do op hen rustende verplichtingen te
voldoen, behoeft in zooverre correctie, dat
onder de 21 landen' die over het boekjaar
1932 niet aan hun verplichtingen hebben
voldaan, er zijn, die wel gedeelten van hun
contributie bteaaldeii. Tot op 31 Augustus
en sindsdien zijn nog een aantal betalin
gen ingekomen.
De minister van huitcnlandscho zaken
blijft blijkens zijn M. v. A. op het V. V.
der Eerste Kamer van oordeel, dat het
aunknoopen van diplomatieke betrekkin
gen met de unie van socialistische sovjet
republieken voorshands niet aan dc orde
ware te stellen.
De minister wil echter doen uitkomen,
dat hij niet zonder racer de zienswijze kan
deelen, dat de repudi&tie van oude Russi
scho schulden door de unie op een lijn
ware te stellen met liet verlaten van den
gouden standaard voor de Verecnigde Sta
ten van Amerika, of de maatregelen, die
Üuitschland heeft genomen inzake over
making van renten en aflossingen.
Verhouding tot Japan.
Het spreekt wel vanzelf, dat de regee
ring met bizondere belangstelling de ont
wikkeling volgt van de verhoudingen in
het Verre Oosten, zoowel op politiek als op
economisch gebied; zij is er verder voort
durend op bedacht, binnen de grenzen van
het financieel mogelijke, die maatregelen
to nemen, welke voor die ontwikkeling
wordt geboden.
per flesch f 1.45, per anker f 58.
Minister de Graaff zet uiteen waart
in 1919 geen bezwaar is inge
bracht tegen het vervallen
der Belgische neutra:
liteit
De Nederlandsche regeering zou aldus
lezen wij in dc Mem. van Antw. aan do Eer
ste Kamer inzake het hoofdstuk Duitcn
landsche zaken voor zichzclvc geen be
denking hebben tegen openbaarmaking der
processen-verbaal, in het Voorloopig Ver
lag aangeduid als dc verslagen omtrent
het overleg, in 1919 en volgende jaren tus
schen Nederland en België gepleegd, over
leg waaraan, gelijk bekend, voor een belang
rijk gedeelte ook andere staten deelnamen
Aller toestemming zou echter verkregen
dienen te worden alvorens tot die openbaar
raaking zou kunnen worden overgegaan.
Tot het nemen van initiatief om die toe
stemming te verkrijgen, ziet do Regeering
thans geen genoegzame aanleiding, waarbij
zij medo in aanmerking neemt, dat een vol
ledig beeld door kennisneming van die stuk
ken toch niet zou worden verkregen.
Op do in liet Voorloopig Verslag gestelde
concrete vraag, of de Nederlandsche Regee
ring bij de aanvankelijk gevoerde onderhan
delingen in 1919 geen bezwaar heeft ge
maakt tegen hot vervallen der bepalingen
nopens België's neutraliteit, antwoordt de
minister als volgt:
Inderdaad is daartegen geen bezwaar in
gebracht. Ongetwijfeld heeft de toen even
eens aanhangige oprichting van den Vol
kenbond daarbij een belangrijke rol ge
speeld. Nederland heeft sindsdien onder
scheiden nieuwe waarborgen voor zijn vei
ligheid zien ontstaan, zoowel door interna
tionale regelingen, waarbij het zelf partij
was (arbitrage-verdragen met Duitschland
en Frankrijk; statuut van het permanente
Hof van Internationale Justitie en Protocol
houdende erkenning van dcszelfs yerplich
te bevoegdheid), als door verdragen tus-
schen derden, waarbij Nederland als ver
dragspartij niet had mede te werken, maar
die toch van belang zijn voor ons land. om
dat zij den vrede in dit deel van Europa ver
sterken (verdragen van Locarno) Met het
oog op de compensatie, welke daarin ten
behoeve van Nederland mag worden gezien
voor het practisch wegvallen van den vei
ligheidswaarborg, dien do verplichte onzij
dighcid van België bood. is do minister van
oordeel, dat er voor Nederland geen aanlei
ding bestaat, bij de totstandkoming van
nieuwe verdragen aanspraak tc doen gelden
op nog andere waarborgen in stede van die,
welke volgens de verdragen van 1839 ook
voor de veiligheid van Nederland werden
gegeven. In het licht van deze overwegingen
is de minister dan ook niet voornemens orn.
mocht het tot nieuwe onderhandelingen ko
men. te trachten, datgene, wat formeel van
de Belgische onzijdigheid is overgebleven,
nog als ruilobject te gebruiken ter verkrij
ging van nieuwe veiligheidswaarborgen of
ander voordeel.
Mei betrekking tot cle totstandkoming van
een nieuw Nedcrlandsch-Bclgisch verdrag
merkt de minister op, dat, terwijl hij alles
zal doen, wat in zijn vermogen is om ertoe
mede te werken dat dc.o aangelegenheid
geen twistappel worde binnen de natie, hij
de wenschelijkhcid voor Nederland en Bel
gié der totstandkoming van de zoolang na
gestreefde herziening der verdragen van
1839 des te grooter acht, naarmate in Euro
pa betreurenswaardige spanningen beide
landen aanleiding geven, dc toekomst met
zonder zorg tegemoet tc zien. Indien dan
ook dc Nederlandsche Regeering ten deze
zonder overhaasting zal handelen, zal zij er
tevens op bedacht zijn. onnoodig uitstel to
vermijden.
De opinie van Minister de Graafj
over het nationaaUsocialisme en
een interview in de
„Figaro"
In de Memorie van Antwoord op het
V.V. over het hoofdstuk Buitenlandsche
Zaken wordt o.a over dc hierboven bedoel
de materie het volgende opgemerkt:
De Minister vraagt zich af. of zij, die hun
bevreemding uitspraken over ccn inter
view, dat hij aan den redacteur van do
Figaro heeft toegestaan, inderdaad aan
den volledigen tekst, gelijk in dat blad op
genomen. hebben kennis genomen. In dat
geval zou hun zijn gebleken, dat ccn uit
lating, als zoude hel nationaal-socialismo
zijn te beschouwen als uiting van ba is
baarschbeid. door hem geenszins is gedaan.
Door hem is alleen gezegd cn hij heeft
daarmee het oordcel van cle geheele Re
geering weergegeven dat hij een regime
als dat van het nationaal-socialisme voor
Nederland een ramp zou achten; uitdruk
kelijk heeft hij hieraan toegevoegd, dat hij
zich onthield van eenig oordeel uit te spre
ken over het regime in Duitschland. De in
dit verband gegeven aanmaning tot groo-
tere voorzichtigheid acht de Minister dan
ook misplaatst.
Den leden, die van oordcel zijn. dat de
overheid den door liet N V.V. en de S.D.A.P»
bevorderde boycot van Duilscho waren be<
hoort te bestrijden, wijst, de Minister erop,
dat het hier een particuliere actie betreft,
ten aanzien waarvan men met ingrijpen
voorzichtig dient te zijn. Hoewel de Regee
ring een zooclanigen boycot afkeurt, en dit
standpunt nog onverzwakt inneemt, kan
zij toch bij de huidige haar ten dienste
staande middelen niet verder gaan dan.
nauwlettend toezien, dat die actie niet bui
ten het particuliere terrein treedt.
Het treffen van een wettelijke regeling,
die bestrijding van zoodanigen boycot on
mogelijk zou maken, is buitengewoon moei
lijk, terzake is intusschen overleg geopend
met d-»n Minister van Justitie, tot wiens
Departement de materie meer speciaal be
hoort
De Minister kan geenszins de juistheid
erkennen van de klacht over geringe mate
van bijstand, welke de Nederlandsche re
geering zou verleenen aan langenooten. die
in Duitschland zijn gearresteerd. Het tegen
deel is waar; Hr. Ms. Gezant te Berlijn
en de Nederlandsche consuls in Duitsch
land hebben met prijzenswaardige acti«
viteit in elk geval van arrestatie van Ne
derlanders. dat te hunner kennis werd ge
bracht. steeds aanstonds de betrokken
Duitsche overlieden gevraagd naar de
gronden, waarop die arrestaties waren be
volen en, zoo daartoe aanleiding bestond,
stappen gedaan voor de vrijlating der be
trokken Nederlanders. Dal do resultaten
van die stappen niet steeds overeenkomstig
de verwachtingen' zijn kan allerminst aan
de Nederlandsche vertegenwoordigers in
Duitschland worden verweten.
Voor Allovernets
Voiles Marquisettes Etamines Stores enz.
U maar GGtl adres te onthouden.
behoeft
BEEKENST. LAAN 10 OPGERICHT 1909
„Ik ben het heeiemaai met je eens, Hobson, het is
werkelijk de moeite niet waard om de krant te lezen,
vanochtend." (Humorist),