KEITJES Tegen belooning terug te bezorgen Als de zaak rust werkt de ADVERTENTIE 3 x plaatsen voor f 1." Uitsluitend bij voor uitbetaling. LETTERKUNDIGE KRONIEK Myra Lauce bezat drie honden. Een prachtige hazewindhond, een peki- neesje <yi Jim. Jim was de nachliucrrie van liet huis Lance. Haar moeder trok haar neus op, als zo Myra met hem zag en vader haalde zijn schouders op. sinds al lang gewond aan de grillen van zijn dochter. Want Jim was leuk, ondeugend en leven dig. Tlij miste al de gratie van een haze windhond en de aangeboren aristocratie van een pekinees. Hij beet in alles wat in zijn nabijheid kwam, hij at hij voorkeur schoenen en stukken van japonstoffen en beenbekleedsels, hij kroop vuil en vies van de regen, waarin hij bet liefst, liep, in bed den en sprong tegen deflioe bezoekers op en blafte op ongelogen momenten en spoel de kortom toch niet klaar, do gunst van Myra te verliezen. Menig aanbidder zou héél wat gegeven bobben, om Tim's geheim le ontraadselen. Wat had Myra, de verwende, schatrijke, rnooio Myra bezield, om dien armen hond medó naar huis te nemen Wat bezielde baar dat zc hem hield n zich met hem op straat vertoonde? Ras bezat dat dier niet, en was bovendien een schrik voor iedereen en het eenige goede wat hij bezat was, dat hij Myra aanbad. Tlij kon haar aanzien met oogen, scheel van aanbidding, hij kreeg zenuwtoevallen als zc te lang zonder hem uitging, hij was razend jaloerseh op de twee andere honden on hij sprong een bekend diplomaat naai den keel, toen hij meende dal .deze „zijn vrouw" kwaad wilde doen. Wat was het, dat haar zoo aantrok? Myra dacht er zelf wel eens over en als ze dan Jim aankeek, gleed een schaduw van melancholie over haar gelaat! Zij. het verwende, eenige kind, aangebeden en vertroeteld, voelde zich eensklaps eenzaam worden. Dan wal', alsof alles weggleed al die luxe, bet luxe leventje, dio mondaine kennissen, die keurige aanbidders en zelfs baar tehuis. Die werkelijkheid was, was alleen Jim. Met zijn ruigo vacht en zijn drukke bewegingen, zijn trouwe oogen en zijn ontembare natuur, zijn levendigheid. Mijn hemel, hoe werkelijk was hij naast dio twee luxe honden. En toen, toen verdween Jim! Myra zette het heelo huis op stelten, schreide, beschuldigde iedereen, do bedien den, haar vader, haar moeder, plaatste an nonces maakte de politic gek, en leek on troostbaar. Een van liaar vurigste aanbid ders begon do stad te doorkruisen, in do hoop „dat mormel" te vinden. Het was Ro bert Montgomery, die van allen de meeste kans had bij Myra. Hij zocht een weck lang en het geluk was hem gunstig. Op zekeren dag ontdekte hij Jim. En !iin ontdekte hem. Jim had altijd iets tegen hem ge had. Er kwam een jongeman en maakte Jim los van Roberi's broekpijp. Die was welis waar geruïneerd, doch Robert dacht aan de bclooning. die misschien voor hem was weggelegd als hij terugkwam bij haar met lim. Ilij zeide: „Die hond is van juffrouw Lance". De jongeman, die lim had losgetrokken van Robert, maakte den hond vast aan een lijn en zei: ..Neen. die is van mij. Er ontspon zich een heftig twistgesprek. lloor eens jongeman, zei Robert van uit de hoogte neerziend op do ©enigszins gc havende kleeding van den ander, ik be grijp wel waar je heen wilt. De belooning, dio ze uitloofde is natuurlijk voor jou, maar ik moet dien hond hebben, en anders haal ik de politie. Je kunt omvallen, zei de jongeman, wie geeft jou het recht, rmj te tutoyecrcn, pas kwil? En hij stapte weg. Robert rende hem na en riep een politieagent te hulp. Dio vond het raadzaam, dat ze beiden mee naar het bureau gingen. Die hond is van mij, begon de jonge man nu opnieuw Die hond is van juffrouw Lance.' zei Robert. Men belde Myra op, en deze kwam aansnellen. Jim sprong tegen baar op, een delirium van liefde. U hebt hem gestolen, verweet zij den ander. Heeleniaal niet u schijnt hem een tijd in bruikleen te hebben gehad, dat i het. Jim is mijn eigendom, dat kunnen alle mogelijke mensclien beweren, li ij is weg geraakt en daar >k alleen zijn naam. niet zijn adres op het halsband had staan, kreeg ik 'm niet terug. Maar hij liep vanzelf weer naar me toe. Ik koop hem van U! zei Myra. Jim is niet te koop, was het koele ant woord. Jim keek naar Myra en dan naar zijn baas en aarzelde zichtbaar. door James White Hij is liever bij mij, zei Myra triomfante lijk. De jongeman streelde den bond, hij krijgt er misschien beter te eten, zei hij, maar hij zal weer naar mij terug keeren. Myra begon te schreien. De inspecteur wist geen oplossing, Robert trachtte Myra te troosten, de jongeman vertrok met zijn hond. Twee weken later kwam de butler zeg gen. dat er een heer was met. „limen haar wilde spreken. Myra rende naar beneden. Zij vond den jongeman bleek «-n shabby en Jim, die haar half van geluk opat. Deze hond hoeft heimwee naar U, en bo vendien kan ik niet meer goed voor hem zorgen. Wilt U hem houden? Ze keek hem aan O, ik dank U w el laat me U Geld neem ik met aan. zei hij. Zo aarzelde. Wilt U hem dan misschien nu en dan eens-zien? Nu verhelderde zijn gezicht en het viel haar op. hoe aantrekkelijk hij dan was. liet was jong. doch al geteekeud door liet leven oen heel ander gezicht dun dat ze ge woon was in haar leventje. Graag, zei hij. Dus bleef Jim. En na een maand kwam zijn vroegere baas. Hij boette Norman Black en was werkloos ingenieur. Zooveel kreeg Myra uit licm den volgen den keer. Samen dronken ze thee. De daarop volgende weck gingen ze sa men wandelen namen natuurlijk Jim nice. I Toen begreep/ Myra, vyat haai* zoo hart aangetrokken in Jim. liet lévende liet werkelijke. Dat, wat ontbrak in haar eigen leven, aan de mannen om liaar. al de ge polijste gentlemen, dio van het rauwe le ven niets wisten, met hun keurig© pakken en hun keurige zielen. Hier was een man, een mensch. Iemand die wist wat armoede was en wist wat strijd was. iemand aan wicn alles echt was. Op een dag schreef Norman: lk vertrek naar Engelscb-Indiè er is daar kans op werk. Meer niet. Hij schreef na een tijdje, dat hij het werk had gekregen, en dat Jim en zij hem het beste wenschten. De jaren gingen voorbij. Lance maakte zich ongerust, dat. zijn dochter zoo eenzaam was, ze was erg veranderd. Ilij trachtte haar te overtuigen, dat Norman nooit meer terug zou keeren, maar zc trok alleen de wenkbrauwen op. lim kwam terug en Nor man zou ook hij haar terug komen hei den hadden haar lief. Drie jaar later, terwij'l zo wandelde in liet park, was Tim eensklaps verdwenen. Zc zocht en riep en kwam geheel ontdaan thuis. Doch toen ze een uur had zitten schreien kwam men haar zeggen, dut ie mand Jim teruggebracht had. Mij wilde haar spreken. Jim vrat haar wederom bijna op van lief- do en in de hall stond degeen. die liem had teruggebracht. Norman, zei Myra. Ilij hielcl'haar handen vast, ja ik lieb vacant ie. Het gaat goed. Waarom schreef je niet meer? Ik was telkens bang, dat ik 'je zou vragen te komen. En dat mocht nog niet. Maar nu ben ik zelf teruggekomen. Ik breng Jim mee, die mo zag loopen. Wij bei den probeerden jou eerst te vinden oh toen besloot ik maar naar je huis te gaan. Ilc verwacht een liooge belooning. Nadruk verboden) Willem JCisschot. Kaas. (F. N'. van Kampen en Zoon. N.V.. Am •sterdam Willem Elsschot. laat zijn nieuwste pen- nevrucht voorafgaan dooi eenige bladzij den aesthetiek. En hij schrijft daarin, on der meer, over het tragische. „In de na tuur zoo zegt hij, „zit liet tragische in 't gebeurde zelf. lu kunst zit het meer in den sliji dan in wat er gcbeift. Een liarirrg kan tragisch geschilderd worden, al zit 01 aan zooTi beest niets dat tragisch op zich zelf is. Daarentegen is het niet voldoende te /.eggen „mijn arme vader is dood" om oen tragisch effekt te bereiken. Dit citaat, uit de aesthetische inleiding, is het eerste dat wij noodig hebben, om het boek van Elsschot goed te begrijpen. liet tweede citaat, dat wij behoeven, is liet volgende: „Het effekt dat men bereiken wil moet kloppen met iemands eigen ge moedstoestand. Wie zelf in een oprechte vroolijke hui is, moet niet probeeren een ragischen indruk te verwekken, anders word en valsclic klanken geboren, die 't ge heel bederven. Tenzij het vroolijke gebruikt wordt orn het tragische te omlijsten. Dat laatste is in het nieuwe verbaal van Willem Elsschot het geval. De hoofdper soon van het boek is Frans Laarmans, klerk bij de General Marine and Shipbuil ding Company, te Antwerpen. Ilij is een heel klein mannetje, dal juist geschikt is voor hel klerkschap bij do Antwerpsche scheepswerf, maar welks geestelijke en maatschappelijke tilenten niet verder rei ken dan de bekwaamheid om stukken te typen en wat hoe' eenvoudige administra tie te doen. Deze Frans Laarmans heeft echter een broer, een dokter, en die dok ter heeft, weer een vriend, mijnheer Van Schoonbeke, die. volgens den schrijver, „de Iphul'.l van alles is". Want mijnheer Van Schoonbeke heeft een aanzienlijken vrien denkring, waarin advocaten en grooto kooplieden verschijnen en lvij heeft do ge woonte, ieder die in dien vriendenkring binnenkomt nog een beetje voornamer te qualificecreii dan hij in werkelijkheid is. Zoo wordt de lieer Laarmans, die Klerk is bij de General Marine Shipbuilding Com pany, in den vriendenkring van den Heer van Schoonbeke lot inspecteur van die on derneming bevorderd, en zelfs dat is don heer Van Schoonbeke nog onvoldoende. Frans Laarmans moet koopman zijn, on hij, meneer Van Schoonbeke, is in staat het hem te maken Want hij heeft, een ken nis in Amsterdam, meneer Hornstra, die is kaashandelaar, en die zal aan Laarmans een vertegenwoordiging geven voor geheel Belgic en voor het Groothertogdom Luxem burg r r V ,b .7 ~'*f 'liPi Als Laarmans bij den kaashandelaar Hornstra in Amsterdam geweest is, is hij den koning te rijk. Ilij krijgt eenige hon derden guldens voorschot op de provisie voor de kazen die hij in Belgic en het Groot hertogdom Luxemburg verkoopen zal. en bij waant zich al een van de belangrijkste kooplieden van Antwerpen, wanneer liü, met die schoone bankbiljetten in zijn zak, vergenoegd naar Antwerpen terug reist. Wat gaat Laarmans nu doen? Gc zoudt zeggen, lezer, dat hij terstond gaat trachten kazen te verkoopen, maar ge vergist U. Hij gaat een heel aardig bureautje oprich ten. met een gebeeldhouwd hureau-minis,- tre. Hij gaat zich een telefoon aanschaffen en fraai postpapier laten drukken mot den naam er op van zijn onderneming. Ilij gaat advertenties plaatsen, en een leger van weder-verkoöüers aanstellen, en daarom koopt hij een kaart van Belgic en plant een vlaggetje op iedere plaats, waar hij ecu vertegenwoordiger heeft benoemd Maar dat alles heeft geenszins tengevolge, dat het doel bereikt wordt, waarom het werd ondernomen Er worden geen kazen verkochL Op zekeren dag laat de heer Hornstra. de kaashandelaar uit. Amsterdam aan Laarmans welen, dat hij op zijn door reis naar Parijs, de kazen zal komen ver rekenen, dio Laarmans heeft verkocht Laarmans weet niet. hoe hij zich uit dio verschrikkelijke situatie zal redden, want een overweldigende hoeveelheid ligt nog onaangeroerd in het Blauwhoedenveem. ITij besluit den heer ITornslra maar niet tc ont vangen. en dan. ten einde raad, nadat do heer llornstra een vcrgeefsch bezoek beeft gebracht, blijkt Laarmans -genoeg te heb ben van hot avontuur met de kaas. Hij schrijft den lieer Hornstra, dat hij voor de toekomst maar van de vertegenwoordi ging afziet, en hij Keert terug achter zijn lessenaar bij de General Marine and Ship building Company. Hier hebt ge eigenlijk de geheele geschie denis. Toch de volledige inhoud van hel boek met de bovenstaande uiteenzetting nog niet verteld. Wij denken aan het twee de citaat, waarmee wij onze letterkundige kroniek begonnen. Wie in een oprechte vroolijke bui is. kan probeeren een tragi sclic kern te omlijsten. Er is inderdaad een tragische kem in dit hoek. Vrijwel ge heel afzonderlijk, afgescheiden van de kaas-geschiedenis, wordt ons het sterfbed beschreven van Laarmans moeder. ITct boek begint er .mee, en als wij het relaas van die sombere gebeurtenis lezen, ver moeden we alleen nog maar uit den titel dat er verderop over kaas zal worden ge sproken Wat is echter het eigenaardige bij dit sterfbed? Dat het door de omgeving als buitengewoon tragisch wordt voorge steld, maar dat het niet werkelijk tragisch is. Deze oude moeder is, wanneer wij met haar kennis maken, al -geheel kindsch. Zij brengt haar dagen door met dommelen en wol pluizen. De stokoude vrouw glijdt on bewust de groote rust in. En bij dit sterfbed, HET CARNAVAL TE NICE IN VOLLEN GANG. Een wagen met een amusante reuzenfiguur in een der groote carnavalsoptochten, die thans door dc straten van Nice rondtrekken. Jammer genoeg kon ditmaal van den glans cn de zorgeloosheid van weleer niet meer van ganscher harte ge noten worden. Immers, midden in den carnavalstijd, welke duizenden van wijd cn zijd naar de schoone stad aan de Riviera pleegt te lokken, ontstonden in ver band met het Stavisky-schandaal ernstige onlusten, waarbij de betoogers ook ecu deel der decoraties van het carnaval in brand staken. dat als een zegen kan worden beschouwd, worden c*r tranen uit vele oogen geperst, terwijl juist de belachelijke geschiede nis van liet kleine, wereld verstorven klerk je, dat zich tot kaashandelaar op wil wer ken, eigenlijk alleen maar om tc huilen ls. Hetgeen het verhaal nog navranter maakt i4 het voortdurende, lichte wantrouwen van Laarman's vrouw, Fine. Aan den eencn kant vreest deze Fine de maatschappelijke katastrofe, dio van het kaas-experiment het ©volg zal zijn, en is zij eigenlijk van' mce il in-g, dat haar echtgenoot maar heel kalm bij de General Marine And Shipbuilding Company had moeten blijven; aan den on deren kant wilde zij do mogelijkheid niet 'ehecl afsluiten, dat ze eenmaal den wei nig glanzenden echtgenoot als een waren Jiekl zou vereeren. Maar het loopt mis, en liet lot speelt zoo duivels-leelijk met den armen Laarmans, dat het zijn jongen is. die op school kaas-orders weet te plaatsen, terwijl hij zelf achter zijn bureau-minietre, mc-t zijn prachtig systeem van bonnen en agenturenzoo heel erna al niets bereikt Elsschot heeft gelijk. Mijn arme moeder is dood," dat feit geeft in zijn bock heele niaal geen tragisch effect. Maar de schrijver hoeft ons aangetoond, dut niet alleen een ha ring, maar ook een nog minder dichterlijk gegeven clan de haring, namelijk kaas, tra gisch kan worden geschilderd. De met kostelijken humor gelardeerde sa- tin-. die Willem Elsschot ons opdischt in dit hoek, heeft te maken met de diepste roer selen van liet menschelijk leven. Want het allerpijnlijkste in ons aller leven is wel dit dal wij allemaal min of meer de grenzen willen overschrijden, die ons door de Natuur en door de nauwkeurige bestemming, welke ieder individu heeft, worden gesteld. Ro mantisch verlangen noemt men dat met een mooi woord. Wij willen hooger groeien, meer beteekenen, dan wij zijn, wij willen moer geluk hebben, dan liet geluk, waarmee w e zijn gerantsoeneerd. Onze drang naar ex pansie cn onze drang naar vernietiging zijn aan elkander verwant. En allen worden we teruggesmakt op dc plaats, waar het Leven ons hebben wil. Het kaashandelaar!je, dat weer plaats neemt achter zijn lessenaar op het kantoor van de General Marine and Shipbuilding Company, is oigcnlijkcr gestorven, dan zijn oude moeder, over w ie zoo pompeus werd getreurd. Het bock verflauwt nimmer. liet blijft voortdurend even stork in zijn bijtenden hu mor. Ik wil U een schijfje van Elsschot's kaas laten proeven „Onderweg bleef ik staan voor een kaas winkel en bewonderde de etalage. In het helle licht van een zwerm gloeilampen la gen daar kazen en kaasjes, van allerlei vorm en herkomst, naast cn op elkander Uit al onze buurstaten waren zij hier sa mengestroomd. Reusachtige Gruyères, als mplcnsteencn, deden dienst als fondament cn daar bo venop lagen Chesters, Gouda's, Edammers en talrijke kaassoorten die mij volkomen onbekend waren, een paar van de grootste met opengcspalkten buik en blootliggende ingewanden De Roqueforts en Gorgonzo- las pronkten liederlijk met hun groene schimmel en een eskadron Camemhcrts lieten vrij hun etter loopen. Uit den winkel kwam een ademtocht an verrotting, die echter verminderde toen ik er een tijdlang stond. Ik wilde niet wijken voor die stank cn z©u pas weggaan als ik zelf vond dat hel tijd werd. Een man van zaken moet ge hard zijn als eenpoolreiziger. Stinkt maar op! zei ik uitdagend. Had ik een zweep gehad, dan was ik zo te lijf geaan. Ja, mijnheer, liet is niet uit te hou den, antwoorddo een dame dio naast mij stond en die ik niet had zien komen. Dat hardop denken op den openbaren weg moet ik zien af tc lccrcn, want ik heb wel eens meer menschen doen schrikken- Voor een anoniemen klerk heeft dat wei nig belang, maar voor een man van zaken is het iets anders. lk spoeddo mij nu naar mijn vriend Van Schoonbeke toe, die mij geluk wenschto met mijn succes en mij aan zijn vrienden opnieuw voorstelde alsof zij mij voor 't eerst zagen. Mijnheer Laarmans, groothandelaar in voedingswaren. En daarop schonk hij de glazen vol. Waarom had hij „voedingswaren" ge zegd in plaats van kaas? Hij scheen dus óók iets tegen dat artikel to hebben, zoo wel als ikzelf. Wat mij betreft, ik moest mij daar tent spoedigste overheen zotten, want een man van zaken moet vertrouwd en vergroeid zijn met zijn artikel. Hij moet er mede le ven Hij moet er ni ploeteren. Ilij moet er naar ruiken. Dat laatste zou met kaas niet moeilijk zijn, maar ik bedoel liet meer in figuurlijken zin. Alles wel beschouwd is kaas, behaixo dan dc lucht, een edel artikel, vindt jo niet? Het wordt sedert eeuwen gcfabri ceerd en 't is een van dc eerst© bronnen van rijkdom van dc Hollanders, die een lyo'edervolk van ons zijn. Het dient lot voeding van groot cn klein, van jong en oud. Iets dat door den mensch gegeten wordt krijgt daardoor van zelf een zekere adel over zich. Dun hadden mijn collega's in meststof' fen heel wat meer reden tot klagen. Eli aU val van visch, ingewanden van zoogdieren, krengen en dergelijke. Dio worden toch óók verhandeld tot zij op dc plaats komen waar zij aan 't mehschendom hun laat-» sten dienst bewijzen. Onder Van Sehoonbeke's geregeld© ta- felgangers waren versohcidene kooplie den, al vast twee in granen, want daar hadden zij liet al over gehad. Waarom moest kaas worden achtergesteld hij graan? Ik zou ze dat vooroordeel wel spoedig af heksen. Wie 't meest verdient is ten slotfo de baas, de toekomst ligt voor mij open cn ik ben vast besloten mijn heelo ziel in dis kaas tc leggen." Met bock van Elsschot tintelt van het bo-> gin tot het einde. Het is een opmerkelijk bock van een opmcrkelijken geest. En na dat andere, fijne en luimige boek: „Pijp cnToc- back" van Felix Timmermans, geeft het een nieuw en schitterend bewijs, dat het ras-ech te schrijverschap in Vlaanderen nog spring* levend is. P. H. R.jr.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1934 | | pagina 13