ONS SUCCES IS UW SUCCES STOOMWASSCHERIJ DE KOLK MEER BETALEN ZOU DWAASHEID ZIJN' DE ONDEUGENDE GLOEILAMP POP IN BAD HET AAPJE MOEDERS STAART MACHINALE OPMAAKWASCH KASTKLAAR KRAAKHELDER «GOEDKOOP F. VAN HOFWEGEN BLEEKERSTRAAT 37 TELEFOON 615 De beste koffie, Hulsko's Seinkoffiekost nu 25 ct. per pondHulsko heeft één soort: het beste! In gepatenteerde, luchtdichte verpakking. - Vraagt Uw Winkelier! DE KOFFIE WAAR Pil IN ZITI Hoog legen liet plafond van een groote studeerkamer zat in een kristallen Do! een glociiamp. Hij %vas van een doodgewoon peervormig model en ei was. werkelijk niets bizonders aan hem tc zien, maar de. gloei lamp vond, dat ,liij wel degelijk aanspraak kon maken op wat meer waardeering en bewondering dan bij lot dusver luid ge noten. Op een boekje van liet bureau stond een klein schemerlampje mot een rond, mat glazen bolletje en achter den grooten arm stoel stond een leeslamp. Mol gloeilampje hierin was van melkglas, dus de bolletjes waren allo drie verschillend. De kamer werd bewoond door een student en de lees lamp werd gebruikt, als bij 'savonds rus tig in zijn stoel geleund, zat lo lezen, het hureaulampje, wanneer hij zat te schrijven en de groote lamp aan het plafond, als er een boek of iets dergelijks moest worden opgezocht. Dan was or flink hel licht non- dig en daarvoor werd hot bovenlicht ge bruikt. Het bureaulampje en de leeslamp waren heel tevreden met bun bestaan, maar de bovenlamp niet Altijd was hij aan 't mopperen en aan 't schelden en nooit was er -iets, naai* zijp zijl. Op zekeren dag was hij zóó aan 't prutte len. dat het de belde anderen begon te ver velen. „Buh.' zei hij boos, „straks, als '1 donker wordt, kan ik natuurlijk wel weer van ver veling gaan slapen, terwijl jullie om de beurt mogen branden. Altijd word ik ver waarloosd. Alleen als er iets zoek is, ben ik goed genoeg." „Mopper toch niel altijd zoo," zei de lees lamp vriendelijk, „ik heb al in drie dagen niet gobrand, omdat do student aldoor schrijft, in plaats van te lezen." „En de vorige week was i k aldoor uit," zei het bureaulamp je, „ik weet gewoonweg niet, wat me gebeurt, dat ik nu zoo vaak brand." „In elk geval branden Jullie veel meer dan ik," zoi het boveniampjo woedend, „en ik begrijp hcusch niet waarom. Is mijn licht soms niet veel helderder dan dat van jullie? Jc kunt er alles bij zien." „Dat is zoo," suste dc leeslamp, „maar als jc lang naar jou kijkt, krijg je pijn in je oogen, terwijl ons licht zachter is en inecr getemperd." „Dan ben ik ook niet noodig, als de men- schen jullie liever hebben," mokte de bovenlamp, „waarom zoeken ze dan geen boeken en papieren op bij jullie licht?" „Dut gaat niet, daarvoor zijn wij niet sterk genoeg, en daórvoor moeten ze jou juist hebben. Zie jc nu wel, dat je noodig bent? „Maar er is bijna nooit iets zoek," mop perde de bovenlamp, „waarom ligt alles dan ook altijd zoo netjes, waar het hoort!" „Ja, hoor eens even, dat weet ik niet," antwoordde de leeslamp ongeduldig, ..doe nu maar netjes je plicht en geef licht, wanneer hel noodig is." ..„Nee," dacht het stoute ding, „dat doe Ik nu eens lokker niet. Als ze me al leen noodig hebben, wanneer de twee an dere lampen niet sterk genoeg zijn, dan moeten ze het zelf maar weten!" Voorzichtig gluurde hij naar beneden, of een van do beide andere lampen naar hein keek en toon hij dacht, dat. ze hem niet zagen draaide hij zich voorzichtig eon halven' slag om... zóó- was het goed! Hij zat nu los in de fitting, en als het licht werd aangedraaid, kon hij lekker niel branden. Dan kwamen ze natuurlijk naar licni kijken en werd er tenminste weer eens notitie van hen» genomen Als er nu maar iets moest .worden opgezocht,'an ders merkten ze niet eens, dat hij niet brandde! De beide andere lampen hadden angstig toegekeken.bij het werk van den waaghals en durfden niets zeggen. Vol spanning wachtte deze tot het donker was en... ja hoor, daar werd het knopje al omgedraaid. „Hè, wat is dat?" hoorde hij iemand zeg gen, „de meter is toch niet leeg?" Meteen werden de beide andere lampen gepro beerd. „Nee," zei dc student toen verwon derd, „die branden. Dan is hot bovenlompje zeker stuk. Ik zal er eens oven naar kijken." De lamp begon tc dansen van plezier, maar door liet schudden ging liet licht steeds aan en uit, zoodat nu meteen bleek, dat liet lampje los zat. „0," lachte de student, „het lampje zit alleen maar los, dat zal ik morgen wel 's vastdraaien, ik dacht, dat hot stuk was" Dagen lang werd er nu weer niet naar liet bovenlicht gekeken en dat begon het lampje te vervelen. „Weet jc wat." dacht hij, „ik draai me maar weer vast, dit geeft Plassc plasse plassc! Pop, je moet in bad. Laat je nu zoet wasschcn. Kom, wees Moeders schat! Foei, je mag niet huiion, Hoeft niot bang te zijn. 't Water is niet koud, hoor! Doet jc hcusch geen pijnt Je bent tooh oen badpop, Kunt dus tcgon 'n bad! Maar ik denk, ik weet 't air 't Water is te nat! O, jou dom, klein popje. Langer niet gcwucht! Vlug dc traantjes drogen, 'k Zie al, dat jc lacht! Nu ben je mijn scliatje, Moeders zoete kind., Dat het in haar badje Tóch wel prettig vindt! (Nadruk verboden). CARLA IIOOG. me toch niets, en bovendien is het wel een beetje angstig om zoo los tc zitten. Het is zoo"» onveilig gevoel stel je voor, dot ik eens bcelemaai losraakte en naar beneden viel! Jk zal mezelf weer stevig vast draaien!" Meteen begon hij zijn plan ten uitvoer te brengen en draaide, draaide... tot hij wer kelijk niet meer verder kon. Met inspan ning van al zijn krachten probeerde hij zich nóg vaster te schroeven, maar dat ging niet. De fitting kraakte ervan, zóó vast zat dc lamp „Ziezoo," dacht hij voldaan, „als ze nu het licht aandraaien, brand ik ten minste weer!" 's Avonds wachtte hij nieuwsgierig af, wat er zou gebeuren. Iedereen zou natuur lijk stom verbaasd zijn, dot bij op eens weer brandde en niemand zou ei- iets van begrij pen ■-> Daar hoorde hij al iemand aankomen... liet knopje werd omgedraaid. maar wat was dat?' Mij biuiidde niet! „O ja. dat is waar o^k, de bovenlamp zit los." hoorde bij den student zeggen, ..Ik zal hem evbn vastdraaien .„Ik zit zoo vast als 'i maar éenigszlns kon," ducht de lamp' zenuwachtig. „wat zou er aan de hand zijn?" De student kwam: tgyug met een klein trapje en pak^ de ^pcihpnp heet „Hé.* zei hij verbaasd. hIJ.*jj ruist erg vast. Dan is hij zeker, toch.sUtki) „Hoe kan ik nu stuk zijn," dacht de lamp ongeloov'ig, „ik ben lórh niet naar beneden gevallen en -mijn glus is nog hcelcmaal heel. Voorzichtig werd de-Jamp losgedraaid en in de fitting van liet schemerlampje gezet, om te zien of hij daar wilde branden, maar nee hoor! Hij was en bleef stuk. De student bekeek de lamp eens goed en merkte toen, dat de kleine zwartje draadjes binnenin kapot waren. „Die kan wel weggegooid worden," zei bij toen, „daar is niets meer mee te beginnen. Ik denk, dat het meisje hem tc vast heeft aangedraaid." Nu begreep de lamp pas, wat hij had ge daan. In zijn IJver, om toch maar stevig Vast te zitten, had hij te hard gedraaid eb was daardoor gesprongen! Wal had hij nu een spijk dat hij niet rustig op zijn plaatsje was gebleven! Nu kon hij heelemaal niet meer branden cn treurig liet hij zich terug brengen naar de keuken... De leeslamp en het schemerlampje zucht ten ervan. „Dat heeft hij nu voor zijn ontevreden heid," zei do eerste eindelijk. „Nu kan hij nooit meer branden!" „Ik weet ten minste wol, dat ik me nooit zal losdraaien," zuchtte bet schemer lampje rillend. „Dan maar liever een keertje minder branden." Huiverend keken beiden naar de leege plaats aan het plafond cn namen zich vast voor, nooit liet voorbeeld van do gloei lamp te volgen IME BEYER. (Nadruk verboden). door ■C. L. DE LJLLK HOGER WAARD. Jan on Miek hadden, ioen Oom Piet uit de binnenlanden vun Indie met verlof in Holland gekomen was, van dezen Oom der Oomen een aapje gekregon. Gelukkig was liet midden in den zomer en warm weer, tóen hot dier na lang beraad! als huisgenoot was aangenomen. Van den kant der kinderen wasrer geen enkel woord van verzot geweest. Z ij ontvingen Jocko, zoó- als het aapje heette, met uitbundige vreug dekreten. Jocko zelf had ook niet de minste bezwaren, daar hij onmiddellijk vriendschap met de jeugd gesloten had on niets liever deed dan zich door Jan on Miek te laten aanhalen. Neen, dc bezwaren waren alleen gerezen aan de zijde van Vader en Moeder. Vader sprak van „ge vaarlijk", Moeder van „lastig", Vader van „de kinderen van hun werk afhouden," door C. E. DE LILLE HOG ER WA VRD Moor, ons poesje, speelde laatst Met haar Moeders staart. O. het was zoo'n leuk gezicht, lleusch een kiekje waard! Ilup! daar had z'm bijna, maar 't Staartje was zoo vlug! En het sprong heel onverwacht Weer op eens terug. Heel voorzichtig nog eens doen! Dacht toen kleine Mooi'. Staart, blijf liggen alsjeblieft 'k Zal je pakken, hoor! Juist toen Moors fluweelen poot Raakte aan den sta3il, loog een vliegje baar voorbij Mot een flinke vaart. Moortje hield van vliegen veel, Ilaptc naar het dier. Dit ontkwam nog juist bijtijds Met ccn eecl'lcn zwier. En dc staart van Moeder? Och. Weer bad Moor hern niet! Dat zij zich ook door die vlieg Toch zoo foppen liet! tNadruk verboden). Moeder van „een duren kostganger," maar het eind van het liedje was toch geweest, dat ón Vader èn Moeder voor de smeek beden van hun tweetal bezweken waren en liet eens probeeren wilden. Met dit besluit waren Jan en Miek reeds overgelukkig. Zij zouden wel zorgen, dat „probeeren" .houden" werd!' Zoo kreeg Jocko de geweien speelkamer uls verblijf aangewezen. Jan en Miek waren ei- toch te groot voor ge.wqrden cn kwamen er niet meer, of 't moest zijn voor hun post- zegelverzamcling cn die kon ook elders bij gehouden worden. De familie bewoonde ecji huis met een zoogenaamde halve (lage)verdieping. Be neden waren eetkamer, keuken en ge noemd speelvertrek. Op dc deur had Jan een kaartje gehangen met Jocko. Ge schenk van Oom P i e t cr op. De kast mot speolgoed werd secuur ge sloten en verder kon cr geen blind paard kwaad, zooals Moeder altijd gezegd had. Jocko dus ook niet! Micp had een wollen mutsje voor het aapje gehaakt, maai- Jocko had dit cadeau niet op prijs weten to stellen. IliJ had er net zoo lang aan getrokken, totde draad losgiïig! En toen dc rakker bemerk te, dat door cr aan te trekken dc draad steeds langer werd, liacl bij het heele mutsje uitgetrokken, maar was daarop zóó hopeloos in den draad verward geraakt, dat Miek, toen' ze over "haar verontwaardi ging heen was, hem heel voorzichtig met een schaar uit zijn draden-pantser bevrijd had. Vader had in het kamertje een klimstok talen maken en zelfs een schommeltje. De buitendeur stond gewoonlijk open. maar er was een grool raam van gaas vóór ge maakt, zoodat Jocko wel naar buiten kij ken en frissche lucht inademen kon, maar... i hom geheel onmogelijk was te ontsnappen. Jan bewoorde wel, dat Jocko, als hij had kunnen ontsnappen, stellig uit eigen be weging weer thüia'zou kómen; maar Miek vond liet toch een geruststellende gedach te, dat het aapje niet weg kon. Natuurlijk kwam Oom Piet, als hij bij de familie op bezoek was, steeds naar zijn vriendje kijken-. Dan schitterden de oogjes van het slimme dier nog meer dan gewoon lijk en liet het zich in blij herkennen wat graag achter dc oortjes krauwen. Maar eens beleefde de hccle familie toch angstige oogenblikken, dat wil zeggen: Vader, Moeder en de kinderen, want Oom Piet vertoefde elders. Hij kreeg later het verhaal in kleuren en geuren te hooren. Jau en Miek hadden zooals zij dit eiken dag eenigc malen deden het aapje bezocht, doch daarna vergeten dc deur goed te sluiten. Jocko, die de onschuld zelve leek, had dit blijkbaar gezien. Misschien had hij wel op het oogenblik geloerd, waarin hij eens op verkenning zou kunnen gaan om te weten, hoe de wereld builen zijn verblijf er wel uitzag. Wie zal 't zeggen? Een feit was 't, dat Anna in de keuken plotseling bezoek van hem kreeg. Zij roerde juist in den inhoud van een pan, toen..* Jocko over haar schouder heen gluurde en zij zóó geweldig schrok, dat zij het deksel met veel geraas vallen liet. Nu schrok Jocko op zijn beurt, vluchtte door do openstaande keukendeur den tuin in met ccn vaart, alsof iemand met de vrccselijkste voorwerpen gewapend! hem achterna zat. De tuin was hem veel te klein. Ilij wip te over de schutting der buren, holde steeds verder over een heele rij schuttin gen klimmend en klauterde eindelijk in een boom. Intusschen had Anna. nog steeds geheel ontdaan, baar meester cn meesteres op de hoogte gebracht van het feit, dat Jocko ont vlucht was Vader en Moeder gingen onmiddellijk naar den tuin, maai hoe ze ook floten cn riepen, Jocko was weg en bleef weg. De kinderen kwamen thuis uit school. Groote consternatie natuurlijk. Jan beweer de wel, dat „Jocko natuurlijk terugkwam,* maar keek toch erg sip en bij Miek kwa men de waterlanders er aan te pas. Plotseling werd cr aan cl© bel gerukt en daar stond Wim de Koe, een vriendje van Jan, dat aan liet einde der straat woonde, hijgend te vertellen, dat Jocko in den hoo- gen boom in hun tuin zat en niet te be wegen was naar beneden te komen. In optocht gingen Vader, Moeder, Jan en Miek met Wim mee en ja, daar zat de ben gel zóó boog, dal bij niet te bereiken was. Lieve woordjes, lekkere hapjes, schudden aan den boom, niets kon hem overhalen zich uit den boom te laten zakken, 't Leek wel, of hij daar in de hoogte allen zat uit te lachen, of keek hij misschien zoo ver genoegd, omdat hij zich daar zoo op dreef

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1934 | | pagina 15