SNELTAXI GETUIGEN VOOR 'T HEKJE AMERSFOORTSCH DAGBLAD' V erkoopaegee FEUILLETON Vrijdag 16 Februari 1934 32 e Jaargang No. 194 BLESING ZORGT VOOR DE VROOLIJKHEID SNEL - yEHIG - GOEDKOOP VLAGVERTOON IN SINGAPORE Wij ontvingen voor het Voorjaar:, Moderne Complets Mantel costumes Mantels Japonnen Blouses Pull-overs en Jasjes N.V. COMPAGNIE LYONNAISE VEILIGE HAVENS 'NIJENRODEiZAAK Hij teekende de opdracht aan de drie verhuizers per order Onnes (Vervolg.) Dc Officier stelt nog ecnige vragen, waar uit komt vast te staan, dat Koning aan Wit braad heeft gezegd: „Je behoeft niet bang te zijn, dat liet personeel in den weg zal loo- pen, want een paar dagen tevoren is een dienstmeisje tc laat thuis gekomen en die beeft een geweldig standje gekregen." De Officier: „U hebt voor den rechter commissaris verklaard, dat bij Onnes mi niaturen weggehaald moesten worden, om dezen aan de verzekeringsgelden to helpen." Getuige: „Daar kom ik op terug Ik was hoos op Onnes, en heb toen meer gezegd, dan ik verantwoorden kon. Ik heb alles aangedikt, omdat ik wist, dat Koning On nes niet verraden zou. En ik zou toen graag willen, dat Onnes zijn verdiende straf niet zou ontgaan. Maar van de verzekering wist ik niets. Dc Officier: „Waarom hebt u bet dan ver klaard?" Getuige: „Dat heb ik al tienmaal gezegd: omdat ik boos was op Onnes, die ons niet uitbetaalde." De Officier: „Als het niet om dc verzeke ring ging. waarom i3 het heelo kasteel dan niet leeggehaald?" Getuige Witbraad: „Misschien was men dat eerst ook wel van plan. dat is best mo gelijk. Maar Koning weet daar niets van." De Officier: „Er was dus nog een ander plan?" Witbraad doet er het zwijgen aan toe. De verdachte Koning bevestigt, dat hij gezegd beeft, Onnes niet te zullen verraden. Verdachte heeft zich uitgelaten in den geest van: ik zal Onnes niet verraden; al6 de zaak scheef loopt, dan zal ik mijn maatre gelen wel nemen, want ik voel er niets voor. om op mijn leeftijd dc doos in te gaan* Koning wordt uitvoerig gehoord over de belooning aan de verhuizers. De afspraak was: f 8000.plus de kostbaarheden mits deze niet binnen zes maanden zouden wor den verkocht. Waarom niet over dag? Koning Vertelt verder, dat toen hij voor de eerste keer met Witbraad sprak, deze vroeg: waarom kunnen we do boel niet overdag weghalen, als er toch geen kwaad hij is? Koning antwoordde toen: laat dat maar over aan het geweten van den man, die de opdracht geeft. Witbraad: „Ja, mijn idee was, om het overdag weg tc halen, en dan had ik bet zelf gedaan. Maar bovendien had ik een zaak. en personeel, dus ik moest oppassen" De officier: „Afaar waarom moest het 's nachts gebeuren?" Witbraad: „Dat weet ik niet, dat hebben de beeren zoo afgesproken". De officier: „Het moest natuurlijk op een inbraak lijken", Biesing voor het hekje. Het verhoor van Witbraad heeft ongeveer 5 kwartier geduurd. Dan wordt Biesing als getuige gehoord, een bekende figuur uit de Amsterdamscho onderwereld. Hij komt pijnlijk loopend binnen, en vraagt den pre sident of hij er-.i stoel mag hebben, daar bij aan spierverstijviug lijdt. Dit wordt hem toegestaan, en „Blees" komt gemoedelijk voor de groene tafel zitten. Hij vertelt dat Witbraad bij hem kwam en iets mededeel de over een grooten heer die iels wegge haald wilde hebben Blcsing raadde het af, daaraan te beginnen, want hij vond het te gemakkelijk. Witbraad kwam nog een paar keer terug cn vroeg ten slotte of Biesing dan iemand anders wist, die het zaakje zou kunnen opknappen. Toen was aan getuige ook al bekend, dat Onnes en Koning de hoofdpersonen waren. Aangegeven werd hoeveel miniaturen weggehaald moesten worden, er zou een vitrine opgelaten wor den, en dan moest men vooral letten op een schilderij van een negerjongen. Ik be greep dat niet goed aldus Biesing maar over dien neger bleven ze maar aan 't zeuren tot vervelens toe. De president gaat met Biesing het be raamde pian na. De ophaalbrug zou neer gelaten zijn en van het personeel zou men geen last hebben. Er zouden absoluut geen moeilijkheden wezen. Het bekende „mes met de cbampagnehaak" vindt Biesing heelemaal niet belangrijk. Dat hadden die menschen toch niet noodig, zegt hij, di doen het wel met hun nagels liet blijkt dat dit mos zou dienen, om het lood van do glas-in-lood-ruitjcs om tc buigen. Maar een vrouw van 80 jaar kan dat ook, zegt Blcsing geringschattend. Per order Onnes: Frits Biesing. Biesing schreef een vrijgeleide voor de „verhuizers", cn daarover ontspint zich een vrooiijk debatje tusschcn hom cn den pre sident. President: „Wat stond er eigenlijk in die vrijgeleide?" Biesing: „Nou, ik schreef: gelieve aan die en die mee te geven zooveel miniaturen, schilderijen, enz En ik zette er bij: vergeet vooral die negerknaap niet." President: „En was er een ondcrieeke- ning?" Biesing: „Natuurlijk, waarom niet? T1' zette er onder: per order Onnes. Frits Bie sing'" De president schiet in een lach, cn dc hcele zaak lacht mee. Blcsing kijkt eens om, en is blijkbaar tevreden over het effect van zijn opmerking Dan worden aan Blcsing verschillende vragen gesteld over wat er met de goede ren moest gebeuren, maar hij zegt netjes: Ik heb bezwaar om op dergelijke vragen te antwoorden, zoolang ik niet als verdach te ben gehoord". Zijn verdediger, mr. Kokosky, knikt Goedgekeurd. De verhuizer Maag als getuige. Dc verhuizer Maag, een magere ncrvcuse verschijning, lang niet zoo gesoigneerd als Biesing, is de volgende getuige. Hij is met Binsbergcn naar Mees cn Biesing gegaan om te booren, wat er tc verdienen viel. Er werden nog meer besprekingen ge voerd. en toen kreeg getuige een scbctstce- kening van het kasteel Nijenrode, en ook werd een tijd opgegeven, die het meest ge schikt was voor. het „verhuizen". Verder was aangegeven wat meegenomen moest worden, en hoe liet kasteel kon worden binnengedrongen. Alles moest vftór 1 of 2 Maart gebeurd ziin. President: „En wat zou u er aan ver dienen?" Getuige: „Er werd gesproken over 10.000 die Binsbercen en ik zouden krijgen, maar daar is niets van gekomen." Alaag zet dan uiteen, hoe de „verhui zing" geschiedde. Met Binsbergcn en Grot- johan gingen ze de hoofdpoort door, en verbraken enkele glas-in-lood raampjes, zoodat ze naar binnen konden. Toen neus den de drie „jongens" eens rond. zo namen eerst de negerjongen weg. omdat daar zoo over gepraat was en daarna nog andere stukken en miniaturen, en kostbaarheden uit de open vitrines. Later merkte Alaag, dat meer schilde rijen als vermist werden aangegeven dan er weggenomen waren. Toen vertrouwde hij de zaak niet meer, vooral omdat er in de krant kwam tc staan dat er een „kraak gezet was", terwijl uitdrukkelijk was ge zegd, dat er van misdrijf geen sprake was. Bovendien bleef dc belooning uit, en daar op werd het voorstel gedaan door Grotjo han, om het dan maar eens bij de verzeke ring te probeeren, daar een bclooning van 10.000 was uitgeloofd voor het terugbren gen van de vermiste goederen. De Officier vraagt, of het waar is. dat de verhuizers Iets vergelen hadden, en Maag ontkent dit. De opgegeven aantallen in de opdracht van Blcsing klopten niet en daar om zijn de drie na afloop nog eens alle ver trekken nagegaan om te zien of ze niets /ergeten waren. De officier: „Toen u het geld niet kreeg, hadt u toch wel naar dc politie kunnen gaan. U hadt toch immers niets gedaan wat strafbaar was?" Maag: „Ja. ik ga me daar naar de po litie loopon!" De officier: „Nu, waarom niet?" Maag: „Neen, nooit!" De president schorst ie kwart voor een de zitting tot tien voor twee. De middagzitting. Een incident. De middagzitting vangt aan met een cenigszins pijnlijk incident- De verslag gever van De Telegraaf, de heer Lügci, moet voor den president verschijnen en deze deelt hem mede, dat indien er opnieuw foto s van deze terechtzitting in De Telegraaf wor den opgenomen, dit blad niet meer ter zit ting zal worden toegelaten. De heer Lügcr protesteert, en zegt dat h ij hier niet gephotografeerd heeft en dat hij dus buiten dezo quacslie staat De president blijft echter bij zijn oordeel- als er opnieuw gephotografeerd wordt, zal elke verslaggever van Dc Telegraaf ter zit ting geweigerd worden Dan komt Binsbergcn als getuige vóór het hokje. Zijn verklaring klopt met die van Maag, wat het binnendringen in het kastee' betreft, en werpt geen nieuw licht op de zaak. Een schilderij had men op een canapé laten liggen, omdat het te groot was. Ge tuige kreeg eerst 100 bclooning en toen het overige geld op zich liet wachten, stelde hij vóór orn de gouden sieraden te verkoo- pen. Maar dat, wilde Biesing niet hebben Later stelde (irootjohan vóór, oin alles aan do verzekering te geven, maar opnieuw stak Blcsing een spaak in het wiel. Grotjohan is dc volgende getuige, ook al een van de nachtelijke verhuizers, Hij ver klaart dat eerst gesproken was van een be looning van 60.000, later van 25.000 cn lén slotto werd het 10.000 Getuige had wel zin om mee te doen, toen hij hoorde dat er geen gevaar bij vyas, en vroeg dus aan Maag en Binsbergen, of hij ook van de partij kon zijn. Het, werk bestond uit het weghalen van zes schilderijen, waarbij in het bijzonder de negerjongen werd ge noemd cn 46 miniaturen. Het goud uit do vitrines zou een exlratje zjjn boven de 10.000 belooning. De rest moest onbescha digd weer terug komen. Dc drie verhuizers zijn toen ze hij het kasteel kwamen, een bijpoort doorgegaan achter of opzij van het kasteel, maar Grot johan vond dat toch vreemd, en zei: als het een eerlijke zaak is, laten we dan de groote poort ingaan. En zoo gebeurde het ook Toen was mijn wantrouwen weer weg, al dus de getuige. Er werden vijf schilderijen meegenomen, twee werden er achtergelaten, maar Grot johan had ze wel mee willen nemen. De Officier: „Waarom?" Grotjohan: „Och, ik hou wel van een toe gift!" Bij Maag in huis zijn de meegenomen voorwerpen bekeken, cn daarna werd Ble sing gewaarschuwd, dat alles- in orde was. De Officier stelt Grotjohan nog een aan tal vragen over liet goud, maar deze haalt de schouders op en zegt: „Ik ben maar de piccolo geweest, ik weet er verder niets van." De Officier: „Maar een piccolo krijgt geen 3300.—." Grotjohan: „Een piccolo weet nu eenmaal minder dan zijn baas weet.' De President: „Dat hangt er van af." Grotjohan zegt dat hij uitdrukkelijk heeft gevraagd of dc zaak „goed" was, en zoowel Maag als Binsbergcn bevestigden hem dit. De Officier: „En dat gelooft u dadelijk, terwijl Maag zes, en Binsbergen 13 vonnis sen achter den rug heeft." Grotjohan- „Ik heb alles gedaan om tc weten dat ik safe zou zijn." De heer v d. Dussen, verzekerings expert, die den dag na de „inbraak" als expert een onderzoek instelde ten be hoeve der verzekeringsmaatschappij^^, ca thans als getuige gehoord werd, tegr ver klaringen af over hetgeen op het kasteel vermist werd. Als verzekerde waarde der ontvreemde goederen gaf Onnes op 90.000; waarvan 40.000 voor dc schilderijen „de Mulat" en „dc aanbidding door dc drie koningen". Onnes trachtte den indruk te wekken, dat al deze goederen door diefstal verdwenen waren, cn getuige adviseerde dan ook zijn lastgevers, om het gevraagde bedrag uit te betalen. President: „Was u overtuigd, dat er in braak had plaats gevonden?" Getuige: „In het begin twijfelde ik, maar toen ik mijn eindrapport uitbracht, was ik overtuigd, dat er ingebroken was. De Officier: „U was daarvan al eerder overtuigd?" Getuige: „Ja, toen ik merkte, dat dc ge stolen voorwerpen buiten Nijenrode waren." De heer Top, verzekeringsagent, was eveneens den volgenden dag, zulks als expert, op hot kasteel geweest. Ook met dezen getuige gaat de president uitvoerig na, hetgeen als vermist door Onnes word opgegeven. Aan dezen getuige wordt ge vraagd, hoe het stond met de premiebeta ling door Onnes; het blijkt, dat die betaling wel iets te wcnschen overliet, maar vlak voor dat da „inbraak" plaats vond, werd de premie weer betaald. Er worden nog meer getuigen over de kwestie van do assurantie gehoord, rnaar hun verklaringen zijn zuiver formeel, en zijn'bovendien heel slecht tc verstaan. Op een vraag van den verdediger, zegt Koning nog, dat Onnes hem toonde, dat boven de vertrekken, waarin ingebroken werd, niets gehoord kon worden van even tueel rumoer beneden. Het getuigenverhoor is thans afgeloopen; de president schorst de zaak voor onbepaal- den tijd. DE ZAAK WITBRAAD. De president stelt aan de orde de zaak contra Witbraad. Onmidde'lijk staat dc verdediger van Witbraad, mr. Locb, op, cn vraagt opnieuw voeging van dc zaak, daar dc splitsing (ter zaken voor de verdediging zeer lastig is. De Officier heeft hier aan getuigen zulk een Verhoor afgenomen, dat het leek of zij ver dachten waren, zonder dat de verdedigers in konden grijpen. Uit protest daartegen vraagt pleiter opnieuw voeging. De president zegt, dat dc rechtbank daar toe geen termen aanwezig acht. Dc zitting wordt geschorst wegens bet vergevorderd uur lot Zaterdagmorgen 10 uur. 743 1354 743 1354 GARAGE LENSINK Hoogcwcg 49. 743 1354 743 1354 Amersfoort. 23 Febr. Wagenwerk plaats N.S. Vcrkooping van eiken-, grenen- en vurenafbraak. 10 uur v.m. 27 Febr. Hotel de Zwaan. Verkooping van de perccclen Puntenburgerlaan 38 a en b. Baarn. 21 Febr. Hotel Central. Ver- kooping van een blok van drie burgerwoon huizen, Cclcbesslraat 17, 19 en 21. Om 8 uur n.m. 's-Gravenliag e, 15 Februari. In aan sluiting cian een Aneta-bericht uit Batavia inzake een voorgenomen bezoek van hel Indische eskader aan Singapore, vernemen wij nader, dat dit eskader in Maart a.s een oefenreis maakt rond Sumatra. Het ligt in het voornemen om bij het passeeren van Singapore dezo haven voor vlagvertoon te bezoeken. De hiervoor noodige toestemming van het opperbestuur in Nederland is reeds verleend. K. R. O. EN WAGNERVEREENIGING. AIS bijzondere daad op muzikaal-cullu- recl gebied wordt dc aandacht gevestigd op dc opera „die Entführung aus dem Serail" van W. A. Mozart, welke door dc Wagncr- vereeniging op 24 Februari, 's avonds van S11 uur wordt gegeven cn door den K.R.O. uitgezonden. Dc bezetting bij deze uitvoering is zooda nig, dat er werkelijk van een muzikaal cvenent sprake is, immers Lotte Schone, Marghcrila Pcrras, Julius Patzak kunnen tot clc allergrootsten van dezen tijd gere kend worden, en werken bovendien hier samen met het Residentie-Orkest, terwijl het geheel staat onder leiding van Bruno Walter. UTKECHTSCKEWEG 10 TEE... 179 AMERSFOORT Gevoelens leiden de menschen, idceyn «Ie menschheirl door BASIL KING. (Uit het Kngelsch) 73 ,Moct ik jc daarop wel een antwoord ge ven, Maisic? Zoo ja, dan luidt het net het zelfde als dat ik jc reeds vroeger daarop licfc gegeven. We zullen trouwen, zocdra ik mijn examens afgelegd cn een betrekking gevonden heb". „En wanneer zal dat zijn?" .„Tot mijn spijt niet eerder dan op zijn vroegst over twee jaren". „Nog twee jaren? En ik heb er al drie gewacht!" „Dat weet ik. Afaar luister Maisie! Toen we ons verloofden, was ik pas zestien en jij pas achttien- Nu ben ik net negentien, c-n jij een cn twintig. We hebben dus heusch nog den lijd. Het zou een dwaas- beid van ons zijn om te trouwen „Dat mérk ik", viel ze droogjes in de rede. „Wat merk je, Maisie?" „Wel, wat jc wilt dat ik merk. Als je soms denkt, dat ik er zoo naar snak, je te trouwen „Neen, zoo'n idioot ben ik niet. Maar als we nog net zoo verliefd op elkaar waren als vroeger „Als jij was. bedoel je". „Als ik was; zeker. Maar jij ook. onder stel ik". „O, houd jc onderstellingen maai voor je". I-lij schoof een eindje achteruit: „Wal be doel je daarmee. Maisie?" „Wel wat denk je?" „Ja, dat weet ik werkelijk niet. Maar t heeft er iets van, alsof je me wilt zeggen, dat je nooit iels om me licht gegeven". „En wat gaf jij om mij?" „Ik heb altijd gedacht, dat ik zonder jou niet kon leven.' „En nu heb je ontdekt, dat dat best ging" „Dat moest ik wel. En bovendien ben ik nu ouder, cn weet. dat er niemand is, die voor een ander bepaald onmisbaar is. Hoe dan ook „Hoe dan ook wat?" „Indien jc genoegen neemt met hetgeen ik jc kan aanbieden „Wat je me kunt aanbieden? Jc biedt me heelemaal niets aan". Hij legde haar uit waarnaar hij streefde, zoowel voor haar als voor hem zelf. Er was zooveel plaats in het leven, het bood zoo veel kansen. Zijn afkomst zou geen belet sel zijn de boeien, die beui knelden, tc ver breken. Dat voelde hij. Iloe het kwam, dat hij dat voelde, wist hij niet. maar hij voel de het van binnen. En als men dat van binnen voelt, dan behoeft men niet op iemand te wachten, die jc het eens zou \ertcllen. Men voelt zich ook zonder ander mans hulp sterk. Maar om dat zich-bcwust-zijn van inner lijke kracht in daden om tc zetten, moest^ men allerlei dingen beter leeren begrijpen Men moest onden inding opdoen omtrent andere menschen, zijn plaats ten opzich te van hen leeren begrijpen en de wrij vingen met liet leven ondergaan, allemaal dingen, die men nergens beter leerde dan aan de hoogeschool, en die men. zonder hoogeschooloplciding in een betrekking ko mende, slechts ten deelc leert. Ilad men zoo'n betrekking, dan was het niet meer dan een kans, die men. had gekregen, en die, trots den besten w il, je toch zou kun non ontgaan. Op dc hoogeschool was dat onmogelijk, ten minste als men over ecnig gezond verstand beschikte. Men genoot daar van dc ondervinding, die er door vorige geslachten was verzameld. Natuurlijk kon men niet, meer dan een klein gedeelte er van in zich opnemen. Maar men maakt zich Jc bewoonte van in-zich-opnemen eigen. Het was niet zoo zeer dat colleges hun waarde ontleenden aan 'hetgeen men er opstak, neen, men maakte er zich een gewoonte van steeds te leeren Het was een bepaalde denkwijze, die men zich eigen maakte, cn die vormde den man, die be paalde jc plaats in dc maatschappij Was die denkwijze bekrompen, dan zuu men ner gens slagen, maar was zij ruim, dan dreef de wereld, evenals de zee, al haar visschen in je net De hoogeschool verruimde op dc gemakkelijkste wijze den geest. En als zij nu maar geduld wilde hebben, totdat hij die voorbereidende school voor het le ven had doorloopen, en hij een voor hem geschikte betrekking had gevonden „Maar waarom wachten, als je dadelijk een betrekking kunt krijgen, waarvoor je volkomen geschikt bent? Er is hier in de stad een familie, die een chauffeur zoekt; honderd vijf en twintig dollar per maand. Waarom al die moeite nemen om jc geest tc verruimen, wanneer je dadelijk een goed baantje kunt krijgen? Die vriend van me, waarover ik jc zoocven sprak, /.egt. dat dc- zakenwereld geen lor geeft om hoogeschool- opleiding, en dat er lioopen zakenlui zijn, die iemand, die op een hoogeschool is ge weest, niet eens willen hebben. Alle hooge- 6cbolen, zegt bij, zijn sncrldingon. Zaken- menschen hebben jongelui noodig, waarin gang zit, die van aanpakken weten". Ilij begon haar te doorzien zooals nog nooit te voren. Maisie was bekrompen. Zij was een van die menschen, die Ilonev „orthodoxen" noemde; zij behoorde tot liet type, dat geen eigen oordeel had cn dat deed, wat anderen haar zeiden tc doen. Bij begon tc begrijpen in zijn onderbewust zijn deed hij dit al lang dat dit type onder de Amerikanen liet vcelvuldigst voorkomt. Het was niet waar, wat zoo dik vvijls werd beweerd, dat de doorsnee-Ame rikaan er zoo erg happig op is om zich op te werken, en vcci meer te worden dan hij is Dat was een van die zelfverhecrlij- kende Amerikaanschc idealen, die met het werkelijke leven niets tc maken hebben. Mevrouw Anslèy's theorie over gelijk heid van kansen voor iedereen, was ook al zoo iets De.menschen praatten die phrases na, gaven ze door, cn namen rus tig aan, dat zo waar waren, terwijl zij in de praktijk bleken dwaalbegrippen tc zijn. Tom wilde ten opzichte van Maisie het terrein verder verkennen, door zich van valschen 6chijn te zuiveren „Er is nog iets. Maisie, dat ik je wou zeggen, iets waarvoor ik me nog al schaam". Do lapis lazuli-oogen werden grootcr cn keken nieuwsgierig. Misschien ging hij haar iels van een ander meisje vertellen. „Zooals ik zoocvcn al zei, was ik, toen we ons verloofden, pas zestien jaar. Ik wist toen nog heelemaal van niets af. Ik ver beeldde me wel bet tegendeel, maar dat doen alle jongens van dien leeftijd. Ik had nooit iemand gehad om me iets tc leeren cn me wat teugel wijs te maken. Jc hebt zelf van nabij gezien hoe mijn omgang met Honeybun was. En vóór dien tijd dat weet jc ook was ik een pupil van den Staat. Ga ik nog verder terug maar daarover kan ik nog niet spreken; zijn wc eenmaal getrouwd, cn kennen wc elkaar beter „O, daar vraag ik niet naar. Ilct kan me niet 6chelcn". „Neen, dat weet ik allemaal wel, maar ik wil je duidelijk maken, hoe 't kwam dat ik zoo onwetend was, zooveel minder, meen ik, van alles af wist dan andere jon gens. Toen ik dien ring, die jc draagt, ging koopen Hij zag dadelijk aan de uitdrukking van 6chrik van haar gezicht, dat zij had gera den wat hij haar wilde vertellen. Ook da4 zij het al had gevreesd. „Je gaat me toch niet zeggen dat 't geen echte diamant is?" Om zich tc vermannen, moest hij haar recht in dc oogen blijven zien. Een moord bekennen, zou hem gemakkelijker zijn ge vallen. „Neen, Maisie, 't is geen echte diamant Toen ik hem kocht, wist ik niet wat een echte diamant was en ik weet niet zeker of ik nu (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1934 | | pagina 5