SNELTAXI
GETUIGEN VOOR 'T HEKJE
AMERSFOORTSCH DAGBLAD'
V erkoopaegee
FEUILLETON
Vrijdag 16 Februari 1934
32 e Jaargang No. 194
BLESING ZORGT VOOR
DE VROOLIJKHEID
SNEL - yEHIG - GOEDKOOP
VLAGVERTOON IN
SINGAPORE
Wij ontvingen
voor
het Voorjaar:,
Moderne Complets
Mantel costumes
Mantels
Japonnen
Blouses
Pull-overs en Jasjes
N.V. COMPAGNIE LYONNAISE
VEILIGE HAVENS
'NIJENRODEiZAAK
Hij teekende de opdracht aan
de drie verhuizers
per order Onnes
(Vervolg.)
Dc Officier stelt nog ecnige vragen, waar
uit komt vast te staan, dat Koning aan Wit
braad heeft gezegd: „Je behoeft niet bang te
zijn, dat liet personeel in den weg zal loo-
pen, want een paar dagen tevoren is een
dienstmeisje tc laat thuis gekomen en die
beeft een geweldig standje gekregen."
De Officier: „U hebt voor den rechter
commissaris verklaard, dat bij Onnes mi
niaturen weggehaald moesten worden, om
dezen aan de verzekeringsgelden to helpen."
Getuige: „Daar kom ik op terug Ik was
hoos op Onnes, en heb toen meer gezegd,
dan ik verantwoorden kon. Ik heb alles
aangedikt, omdat ik wist, dat Koning On
nes niet verraden zou. En ik zou toen graag
willen, dat Onnes zijn verdiende straf niet
zou ontgaan. Maar van de verzekering wist
ik niets.
Dc Officier: „Waarom hebt u bet dan ver
klaard?"
Getuige: „Dat heb ik al tienmaal gezegd:
omdat ik boos was op Onnes, die ons niet
uitbetaalde."
De Officier: „Als het niet om dc verzeke
ring ging. waarom i3 het heelo kasteel dan
niet leeggehaald?"
Getuige Witbraad: „Misschien was men
dat eerst ook wel van plan. dat is best mo
gelijk. Maar Koning weet daar niets van."
De Officier: „Er was dus nog een ander
plan?"
Witbraad doet er het zwijgen aan toe.
De verdachte Koning bevestigt, dat hij
gezegd beeft, Onnes niet te zullen verraden.
Verdachte heeft zich uitgelaten in den geest
van: ik zal Onnes niet verraden; al6 de
zaak scheef loopt, dan zal ik mijn maatre
gelen wel nemen, want ik voel er niets
voor. om op mijn leeftijd dc doos in te
gaan*
Koning wordt uitvoerig gehoord over de
belooning aan de verhuizers. De afspraak
was: f 8000.plus de kostbaarheden mits
deze niet binnen zes maanden zouden wor
den verkocht.
Waarom niet over dag?
Koning Vertelt verder, dat toen hij voor
de eerste keer met Witbraad sprak, deze
vroeg: waarom kunnen we do boel niet
overdag weghalen, als er toch geen kwaad
hij is? Koning antwoordde toen: laat dat
maar over aan het geweten van den man,
die de opdracht geeft.
Witbraad: „Ja, mijn idee was, om het
overdag weg tc halen, en dan had ik bet
zelf gedaan. Maar bovendien had ik een
zaak. en personeel, dus ik moest oppassen"
De officier: „Afaar waarom moest het
's nachts gebeuren?"
Witbraad: „Dat weet ik niet, dat hebben
de beeren zoo afgesproken".
De officier: „Het moest natuurlijk op een
inbraak lijken",
Biesing voor het hekje.
Het verhoor van Witbraad heeft ongeveer
5 kwartier geduurd. Dan wordt Biesing als
getuige gehoord, een bekende figuur uit de
Amsterdamscho onderwereld. Hij komt
pijnlijk loopend binnen, en vraagt den pre
sident of hij er-.i stoel mag hebben, daar bij
aan spierverstijviug lijdt. Dit wordt hem
toegestaan, en „Blees" komt gemoedelijk
voor de groene tafel zitten. Hij vertelt dat
Witbraad bij hem kwam en iets mededeel
de over een grooten heer die iels wegge
haald wilde hebben Blcsing raadde het af,
daaraan te beginnen, want hij vond het te
gemakkelijk. Witbraad kwam nog een paar
keer terug cn vroeg ten slotte of Biesing
dan iemand anders wist, die het zaakje zou
kunnen opknappen. Toen was aan getuige
ook al bekend, dat Onnes en Koning de
hoofdpersonen waren. Aangegeven werd
hoeveel miniaturen weggehaald moesten
worden, er zou een vitrine opgelaten wor
den, en dan moest men vooral letten op
een schilderij van een negerjongen. Ik be
greep dat niet goed aldus Biesing
maar over dien neger bleven ze maar aan
't zeuren tot vervelens toe.
De president gaat met Biesing het be
raamde pian na. De ophaalbrug zou neer
gelaten zijn en van het personeel zou men
geen last hebben. Er zouden absoluut geen
moeilijkheden wezen. Het bekende „mes
met de cbampagnehaak" vindt Biesing
heelemaal niet belangrijk. Dat hadden die
menschen toch niet noodig, zegt hij, di
doen het wel met hun nagels liet blijkt
dat dit mos zou dienen, om het lood van
do glas-in-lood-ruitjcs om tc buigen. Maar
een vrouw van 80 jaar kan dat ook, zegt
Blcsing geringschattend.
Per order Onnes: Frits Biesing.
Biesing schreef een vrijgeleide voor de
„verhuizers", cn daarover ontspint zich een
vrooiijk debatje tusschcn hom cn den pre
sident.
President: „Wat stond er eigenlijk in die
vrijgeleide?"
Biesing: „Nou, ik schreef: gelieve aan die
en die mee te geven zooveel miniaturen,
schilderijen, enz En ik zette er bij: vergeet
vooral die negerknaap niet."
President: „En was er een ondcrieeke-
ning?"
Biesing: „Natuurlijk, waarom niet? T1'
zette er onder: per order Onnes. Frits Bie
sing'"
De president schiet in een lach, cn dc
hcele zaak lacht mee. Blcsing kijkt eens
om, en is blijkbaar tevreden over het effect
van zijn opmerking
Dan worden aan Blcsing verschillende
vragen gesteld over wat er met de goede
ren moest gebeuren, maar hij zegt netjes:
Ik heb bezwaar om op dergelijke vragen
te antwoorden, zoolang ik niet als verdach
te ben gehoord".
Zijn verdediger, mr. Kokosky, knikt
Goedgekeurd.
De verhuizer Maag als getuige.
Dc verhuizer Maag, een magere ncrvcuse
verschijning, lang niet zoo gesoigneerd als
Biesing, is de volgende getuige. Hij is met
Binsbergcn naar Mees cn Biesing gegaan
om te booren, wat er tc verdienen viel.
Er werden nog meer besprekingen ge
voerd. en toen kreeg getuige een scbctstce-
kening van het kasteel Nijenrode, en ook
werd een tijd opgegeven, die het meest ge
schikt was voor. het „verhuizen". Verder
was aangegeven wat meegenomen moest
worden, en hoe liet kasteel kon worden
binnengedrongen. Alles moest vftór 1 of 2
Maart gebeurd ziin.
President: „En wat zou u er aan ver
dienen?"
Getuige: „Er werd gesproken over 10.000
die Binsbercen en ik zouden krijgen, maar
daar is niets van gekomen."
Alaag zet dan uiteen, hoe de „verhui
zing" geschiedde. Met Binsbergcn en Grot-
johan gingen ze de hoofdpoort door, en
verbraken enkele glas-in-lood raampjes,
zoodat ze naar binnen konden. Toen neus
den de drie „jongens" eens rond. zo namen
eerst de negerjongen weg. omdat daar zoo
over gepraat was en daarna nog andere
stukken en miniaturen, en kostbaarheden
uit de open vitrines.
Later merkte Alaag, dat meer schilde
rijen als vermist werden aangegeven dan
er weggenomen waren. Toen vertrouwde
hij de zaak niet meer, vooral omdat er in
de krant kwam tc staan dat er een „kraak
gezet was", terwijl uitdrukkelijk was ge
zegd, dat er van misdrijf geen sprake was.
Bovendien bleef dc belooning uit, en daar
op werd het voorstel gedaan door Grotjo
han, om het dan maar eens bij de verzeke
ring te probeeren, daar een bclooning van
10.000 was uitgeloofd voor het terugbren
gen van de vermiste goederen.
De Officier vraagt, of het waar is. dat de
verhuizers Iets vergelen hadden, en Maag
ontkent dit. De opgegeven aantallen in de
opdracht van Blcsing klopten niet en daar
om zijn de drie na afloop nog eens alle ver
trekken nagegaan om te zien of ze niets
/ergeten waren.
De officier: „Toen u het geld niet kreeg,
hadt u toch wel naar dc politie kunnen
gaan. U hadt toch immers niets gedaan
wat strafbaar was?"
Maag: „Ja. ik ga me daar naar de po
litie loopon!"
De officier: „Nu, waarom niet?"
Maag: „Neen, nooit!"
De president schorst ie kwart voor een
de zitting tot tien voor twee.
De middagzitting. Een
incident.
De middagzitting vangt aan met een
cenigszins pijnlijk incident- De verslag
gever van De Telegraaf, de heer Lügci,
moet voor den president verschijnen en deze
deelt hem mede, dat indien er opnieuw foto s
van deze terechtzitting in De Telegraaf wor
den opgenomen, dit blad niet meer ter zit
ting zal worden toegelaten.
De heer Lügcr protesteert, en zegt dat h ij
hier niet gephotografeerd heeft en dat hij
dus buiten dezo quacslie staat
De president blijft echter bij zijn oordeel-
als er opnieuw gephotografeerd wordt, zal
elke verslaggever van Dc Telegraaf ter zit
ting geweigerd worden
Dan komt Binsbergcn als getuige vóór het
hokje. Zijn verklaring klopt met die van
Maag, wat het binnendringen in het kastee'
betreft, en werpt geen nieuw licht op de
zaak. Een schilderij had men op een canapé
laten liggen, omdat het te groot was. Ge
tuige kreeg eerst 100 bclooning en toen
het overige geld op zich liet wachten, stelde
hij vóór orn de gouden sieraden te verkoo-
pen. Maar dat, wilde Biesing niet hebben
Later stelde (irootjohan vóór, oin alles aan
do verzekering te geven, maar opnieuw stak
Blcsing een spaak in het wiel.
Grotjohan is dc volgende getuige, ook al
een van de nachtelijke verhuizers, Hij ver
klaart dat eerst gesproken was van een be
looning van 60.000, later van 25.000 cn
lén slotto werd het 10.000 Getuige had
wel zin om mee te doen, toen hij hoorde
dat er geen gevaar bij vyas, en vroeg dus
aan Maag en Binsbergen, of hij ook van de
partij kon zijn. Het, werk bestond uit het
weghalen van zes schilderijen, waarbij in
het bijzonder de negerjongen werd ge
noemd cn 46 miniaturen. Het goud uit do
vitrines zou een exlratje zjjn boven de
10.000 belooning. De rest moest onbescha
digd weer terug komen.
Dc drie verhuizers zijn toen ze hij het
kasteel kwamen, een bijpoort doorgegaan
achter of opzij van het kasteel, maar Grot
johan vond dat toch vreemd, en zei: als het
een eerlijke zaak is, laten we dan de groote
poort ingaan. En zoo gebeurde het ook
Toen was mijn wantrouwen weer weg, al
dus de getuige.
Er werden vijf schilderijen meegenomen,
twee werden er achtergelaten, maar Grot
johan had ze wel mee willen nemen.
De Officier: „Waarom?"
Grotjohan: „Och, ik hou wel van een toe
gift!"
Bij Maag in huis zijn de meegenomen
voorwerpen bekeken, cn daarna werd Ble
sing gewaarschuwd, dat alles- in orde was.
De Officier stelt Grotjohan nog een aan
tal vragen over liet goud, maar deze haalt
de schouders op en zegt: „Ik ben maar de
piccolo geweest, ik weet er verder niets
van."
De Officier: „Maar een piccolo krijgt geen
3300.—."
Grotjohan: „Een piccolo weet nu eenmaal
minder dan zijn baas weet.'
De President: „Dat hangt er van af."
Grotjohan zegt dat hij uitdrukkelijk
heeft gevraagd of dc zaak „goed" was, en
zoowel Maag als Binsbergcn bevestigden
hem dit.
De Officier: „En dat gelooft u dadelijk,
terwijl Maag zes, en Binsbergen 13 vonnis
sen achter den rug heeft."
Grotjohan- „Ik heb alles gedaan om tc
weten dat ik safe zou zijn."
De heer v d. Dussen, verzekerings
expert, die den dag na de „inbraak" als
expert een onderzoek instelde ten be
hoeve der verzekeringsmaatschappij^^, ca
thans als getuige gehoord werd, tegr ver
klaringen af over hetgeen op het kasteel
vermist werd.
Als verzekerde waarde der ontvreemde
goederen gaf Onnes op 90.000; waarvan
40.000 voor dc schilderijen „de Mulat" en
„dc aanbidding door dc drie koningen".
Onnes trachtte den indruk te wekken, dat
al deze goederen door diefstal verdwenen
waren, cn getuige adviseerde dan ook zijn
lastgevers, om het gevraagde bedrag uit te
betalen.
President: „Was u overtuigd, dat er in
braak had plaats gevonden?"
Getuige: „In het begin twijfelde ik, maar
toen ik mijn eindrapport uitbracht, was ik
overtuigd, dat er ingebroken was.
De Officier: „U was daarvan al eerder
overtuigd?"
Getuige: „Ja, toen ik merkte, dat dc ge
stolen voorwerpen buiten Nijenrode waren."
De heer Top, verzekeringsagent, was
eveneens den volgenden dag, zulks als
expert, op hot kasteel geweest. Ook met
dezen getuige gaat de president uitvoerig
na, hetgeen als vermist door Onnes word
opgegeven. Aan dezen getuige wordt ge
vraagd, hoe het stond met de premiebeta
ling door Onnes; het blijkt, dat die betaling
wel iets te wcnschen overliet, maar vlak
voor dat da „inbraak" plaats vond, werd de
premie weer betaald.
Er worden nog meer getuigen over de
kwestie van do assurantie gehoord, rnaar
hun verklaringen zijn zuiver formeel, en
zijn'bovendien heel slecht tc verstaan.
Op een vraag van den verdediger, zegt
Koning nog, dat Onnes hem toonde, dat
boven de vertrekken, waarin ingebroken
werd, niets gehoord kon worden van even
tueel rumoer beneden.
Het getuigenverhoor is thans afgeloopen;
de president schorst de zaak voor onbepaal-
den tijd.
DE ZAAK WITBRAAD.
De president stelt aan de orde de zaak
contra Witbraad.
Onmidde'lijk staat dc verdediger van
Witbraad, mr. Locb, op, cn vraagt opnieuw
voeging van dc zaak, daar dc splitsing (ter
zaken voor de verdediging zeer lastig is. De
Officier heeft hier aan getuigen zulk een
Verhoor afgenomen, dat het leek of zij ver
dachten waren, zonder dat de verdedigers
in konden grijpen. Uit protest daartegen
vraagt pleiter opnieuw voeging.
De president zegt, dat dc rechtbank daar
toe geen termen aanwezig acht.
Dc zitting wordt geschorst wegens bet
vergevorderd uur lot Zaterdagmorgen 10
uur.
743
1354
743
1354
GARAGE LENSINK
Hoogcwcg 49.
743
1354
743
1354
Amersfoort. 23 Febr. Wagenwerk
plaats N.S. Vcrkooping van eiken-, grenen-
en vurenafbraak. 10 uur v.m.
27 Febr. Hotel de Zwaan. Verkooping van
de perccclen Puntenburgerlaan 38 a en b.
Baarn. 21 Febr. Hotel Central. Ver-
kooping van een blok van drie burgerwoon
huizen, Cclcbesslraat 17, 19 en 21. Om
8 uur n.m.
's-Gravenliag e, 15 Februari. In aan
sluiting cian een Aneta-bericht uit Batavia
inzake een voorgenomen bezoek van hel
Indische eskader aan Singapore, vernemen
wij nader, dat dit eskader in Maart a.s
een oefenreis maakt rond Sumatra. Het ligt
in het voornemen om bij het passeeren van
Singapore dezo haven voor vlagvertoon te
bezoeken. De hiervoor noodige toestemming
van het opperbestuur in Nederland is reeds
verleend.
K. R. O. EN WAGNERVEREENIGING.
AIS bijzondere daad op muzikaal-cullu-
recl gebied wordt dc aandacht gevestigd op
dc opera „die Entführung aus dem Serail"
van W. A. Mozart, welke door dc Wagncr-
vereeniging op 24 Februari, 's avonds van
S11 uur wordt gegeven cn door den K.R.O.
uitgezonden.
Dc bezetting bij deze uitvoering is zooda
nig, dat er werkelijk van een muzikaal
cvenent sprake is, immers Lotte Schone,
Marghcrila Pcrras, Julius Patzak kunnen
tot clc allergrootsten van dezen tijd gere
kend worden, en werken bovendien hier
samen met het Residentie-Orkest, terwijl
het geheel staat onder leiding van Bruno
Walter.
UTKECHTSCKEWEG 10 TEE... 179 AMERSFOORT
Gevoelens leiden de menschen, idceyn «Ie
menschheirl
door
BASIL KING.
(Uit het Kngelsch)
73
,Moct ik jc daarop wel een antwoord ge
ven, Maisic? Zoo ja, dan luidt het net het
zelfde als dat ik jc reeds vroeger daarop
licfc gegeven. We zullen trouwen, zocdra ik
mijn examens afgelegd cn een betrekking
gevonden heb".
„En wanneer zal dat zijn?"
.„Tot mijn spijt niet eerder dan op zijn
vroegst over twee jaren".
„Nog twee jaren? En ik heb er al drie
gewacht!"
„Dat weet ik. Afaar luister Maisie! Toen
we ons verloofden, was ik pas zestien en
jij pas achttien- Nu ben ik net negentien,
c-n jij een cn twintig. We hebben dus
heusch nog den lijd. Het zou een dwaas-
beid van ons zijn om te trouwen
„Dat mérk ik", viel ze droogjes in de
rede.
„Wat merk je, Maisie?"
„Wel, wat jc wilt dat ik merk. Als je
soms denkt, dat ik er zoo naar snak, je te
trouwen
„Neen, zoo'n idioot ben ik niet. Maar als
we nog net zoo verliefd op elkaar waren
als vroeger
„Als jij was. bedoel je".
„Als ik was; zeker. Maar jij ook. onder
stel ik".
„O, houd jc onderstellingen maai voor
je".
I-lij schoof een eindje achteruit: „Wal be
doel je daarmee. Maisie?"
„Wel wat denk je?"
„Ja, dat weet ik werkelijk niet. Maar t
heeft er iets van, alsof je me wilt zeggen,
dat je nooit iels om me licht gegeven".
„En wat gaf jij om mij?"
„Ik heb altijd gedacht, dat ik zonder jou
niet kon leven.'
„En nu heb je ontdekt, dat dat best
ging"
„Dat moest ik wel. En bovendien ben ik
nu ouder, cn weet. dat er niemand is, die
voor een ander bepaald onmisbaar is. Hoe
dan ook
„Hoe dan ook wat?"
„Indien jc genoegen neemt met hetgeen
ik jc kan aanbieden
„Wat je me kunt aanbieden? Jc biedt me
heelemaal niets aan".
Hij legde haar uit waarnaar hij streefde,
zoowel voor haar als voor hem zelf. Er was
zooveel plaats in het leven, het bood zoo
veel kansen. Zijn afkomst zou geen belet
sel zijn de boeien, die beui knelden, tc ver
breken. Dat voelde hij. Iloe het kwam, dat
hij dat voelde, wist hij niet. maar hij voel
de het van binnen. En als men dat van
binnen voelt, dan behoeft men niet op
iemand te wachten, die jc het eens zou
\ertcllen. Men voelt zich ook zonder ander
mans hulp sterk.
Maar om dat zich-bcwust-zijn van inner
lijke kracht in daden om tc zetten, moest^
men allerlei dingen beter leeren begrijpen
Men moest onden inding opdoen omtrent
andere menschen, zijn plaats ten opzich
te van hen leeren begrijpen en de wrij
vingen met liet leven ondergaan, allemaal
dingen, die men nergens beter leerde dan
aan de hoogeschool, en die men. zonder
hoogeschooloplciding in een betrekking ko
mende, slechts ten deelc leert. Ilad men
zoo'n betrekking, dan was het niet meer
dan een kans, die men. had gekregen, en
die, trots den besten w il, je toch zou kun
non ontgaan. Op dc hoogeschool was dat
onmogelijk, ten minste als men over ecnig
gezond verstand beschikte. Men genoot daar
van dc ondervinding, die er door vorige
geslachten was verzameld. Natuurlijk kon
men niet, meer dan een klein gedeelte er
van in zich opnemen. Maar men maakt
zich Jc bewoonte van in-zich-opnemen
eigen. Het was niet zoo zeer dat colleges
hun waarde ontleenden aan 'hetgeen men
er opstak, neen, men maakte er zich een
gewoonte van steeds te leeren Het was een
bepaalde denkwijze, die men zich eigen
maakte, cn die vormde den man, die be
paalde jc plaats in dc maatschappij Was
die denkwijze bekrompen, dan zuu men ner
gens slagen, maar was zij ruim, dan dreef
de wereld, evenals de zee, al haar visschen
in je net De hoogeschool verruimde op dc
gemakkelijkste wijze den geest. En als
zij nu maar geduld wilde hebben, totdat
hij die voorbereidende school voor het le
ven had doorloopen, en hij een voor hem
geschikte betrekking had gevonden
„Maar waarom wachten, als je dadelijk
een betrekking kunt krijgen, waarvoor je
volkomen geschikt bent? Er is hier in de
stad een familie, die een chauffeur zoekt;
honderd vijf en twintig dollar per maand.
Waarom al die moeite nemen om jc geest
tc verruimen, wanneer je dadelijk een goed
baantje kunt krijgen? Die vriend van me,
waarover ik jc zoocven sprak, /.egt. dat dc-
zakenwereld geen lor geeft om hoogeschool-
opleiding, en dat er lioopen zakenlui zijn,
die iemand, die op een hoogeschool is ge
weest, niet eens willen hebben. Alle hooge-
6cbolen, zegt bij, zijn sncrldingon. Zaken-
menschen hebben jongelui noodig, waarin
gang zit, die van aanpakken weten".
Ilij begon haar te doorzien zooals nog
nooit te voren. Maisie was bekrompen. Zij
was een van die menschen, die Ilonev
„orthodoxen" noemde; zij behoorde tot liet
type, dat geen eigen oordeel had cn dat
deed, wat anderen haar zeiden tc doen.
Bij begon tc begrijpen in zijn onderbewust
zijn deed hij dit al lang dat dit type
onder de Amerikanen liet vcelvuldigst
voorkomt. Het was niet waar, wat zoo dik
vvijls werd beweerd, dat de doorsnee-Ame
rikaan er zoo erg happig op is om zich
op te werken, en vcci meer te worden dan
hij is Dat was een van die zelfverhecrlij-
kende Amerikaanschc idealen, die met het
werkelijke leven niets tc maken hebben.
Mevrouw Anslèy's theorie over gelijk
heid van kansen voor iedereen, was ook
al zoo iets De.menschen praatten die
phrases na, gaven ze door, cn namen rus
tig aan, dat zo waar waren, terwijl zij in
de praktijk bleken dwaalbegrippen tc zijn.
Tom wilde ten opzichte van Maisie het
terrein verder verkennen, door zich van
valschen 6chijn te zuiveren
„Er is nog iets. Maisie, dat ik je wou
zeggen, iets waarvoor ik me nog al
schaam".
Do lapis lazuli-oogen werden grootcr cn
keken nieuwsgierig. Misschien ging hij
haar iels van een ander meisje vertellen.
„Zooals ik zoocvcn al zei, was ik, toen
we ons verloofden, pas zestien jaar. Ik wist
toen nog heelemaal van niets af. Ik ver
beeldde me wel bet tegendeel, maar dat
doen alle jongens van dien leeftijd. Ik had
nooit iemand gehad om me iets tc leeren
cn me wat teugel wijs te maken. Jc hebt
zelf van nabij gezien hoe mijn omgang met
Honeybun was. En vóór dien tijd dat
weet jc ook was ik een pupil van den
Staat. Ga ik nog verder terug maar
daarover kan ik nog niet spreken; zijn wc
eenmaal getrouwd, cn kennen wc elkaar
beter
„O, daar vraag ik niet naar. Ilct kan me
niet 6chelcn".
„Neen, dat weet ik allemaal wel, maar
ik wil je duidelijk maken, hoe 't kwam
dat ik zoo onwetend was, zooveel minder,
meen ik, van alles af wist dan andere jon
gens. Toen ik dien ring, die jc draagt, ging
koopen
Hij zag dadelijk aan de uitdrukking van
6chrik van haar gezicht, dat zij had gera
den wat hij haar wilde vertellen. Ook da4
zij het al had gevreesd.
„Je gaat me toch niet zeggen dat 't geen
echte diamant is?"
Om zich tc vermannen, moest hij haar
recht in dc oogen blijven zien. Een moord
bekennen, zou hem gemakkelijker zijn ge
vallen.
„Neen, Maisie, 't is geen echte diamant
Toen ik hem kocht, wist ik niet wat een
echte diamant was en ik weet niet zeker
of ik nu
(Wordt vervolgd).