AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ROND HET PROCES-NIJENRODE
Maandag 5 Maart 1934
32 e Jaargang No. 208
JOHANKNEGT ALS
VERDACHTE
DERDE BLAD
De kwestie DrAbrahams
Deze verdachte laboreert aan een be
klemming op z'n stembanden en
fluistert zóó onverstaanbaar,
dat er in de zaal haast
geen klank van te hoo
ren is
Een uiterst moeilijk verhoor
(Van onzen eigen verslaggever.)
Amsterdam, Zaterdag, 3 Maart. De
negende zittingsdag heden. Als te half tien
do publieke tribune in een oogwenk vol
stroomt, is het een vermakelijk gezicht hoe
vele bezoekers, na zich comfortabel te heb
ben geïnstalleerd, dadelijk een ochtend
blad te voorschijn halen, om het halve uur,
dat nog moet verstrijken eer de zitting een
aanvang neemt, ongemerkt door te komen.
Johanknegt als
in de bank der
ging.
verdachte
beschuldi.
De zitting begint met de zaak-Johan-
knegt, die zich in verzekerde bewaring be
vindt en even vóór tienen wordt binnen
geleid. Dit is de man, van vvien Biesing
heeft beweerd, dat hij bij officieren van
justitie en commissarissen van politie in-
en uitliep, dat hij frère en compagnon was
met rechercheurs van politie, de man die
als détectivc werkte voor do verzekerings
maatschappijen die do ontvreemde kost
baarheden van Nijenrode terug begeerde te
hebben en daarvoor 10.000 preraio uit
loofde en do man die vriendschappelijk
confereerde met „de verhuizers".
Verdediger van Johanknegt is mr. Ko
koskyi
Johanknegt spreekt fluisterend; een be
klemming op zijn stembanden verhinderd
hem gewoon to spreken. Men kan hem
haast niet verstaan. Ilij geeft op het be
roep uit te oefenen van „particulier detec
tive". i
Uit de door den officier van justitie voor
gelezen dagvaarding blijkt, dat den ver
dacht© wordt ten lasto gelegd dat hij we
derrechtelijk verschillende miniaturen en
andere kostbaarheden afkomstig van den
diefstal op Nijenrodo heeft onder zich ge
houden en naar elders (o.a. Utrecht) heeft
vervoerd, of heeft doen vervoeren, met
andere woorden: verduistering en mede
plichtigheid aan oplichting.
Johanknegt wordt voor de rccbterstafcl
geroepen en wordt daar naar zijn gezond
heidstoestand gevraagd. Do door hem ge
geven antwoorden zijn hoewel wij vlak
bij de rcchterstafel zijn gezeten absoluut
niet to hooren Men hoort een uiterst-
zacht gefluister, waarvan schier geen klank
tot ons doordringt. Iets verder in de zaal
hoort men zelfs dat gefluister niet eens
meer.
Van de zijde van den officier van justitie
zijn negen getuigen in dezo zaak-Johan-
knegt gedagvaard.
Wij vernemen in de zaal van ingewijden,
dat na zijn arrestatie verdachte de be
schikking over z'n stem heeft verloren,
door de schrik van deze arrestatie door de
politie en dat hij sedert dien z'n stemge
luid niet herkregen heeft.
De president merkt Johanknegt op, dat
hij als „detective" toch wel raar gehandeld
heeft. Ilij vertelde immers lang niet alle9
wat hij wist en aan de politie verzweeg hij
o.a. ook de namen van de daders in den
diefstal op Nijenrode. Zoo bleven de dieven
rustig rondloopcn. „Is dat nu optreden als
detective?"
Johanknegt kan daar geen opheldering
van geven.
Johanknegt zegt dat hij met den officier
van justitie in Utrecht de afspraak maakte
dat hij eerst zou zorgenvoor de terugkomst
der op Nijenrode verdwenen kostbaarheden.
Aanvankelijk was hij in de meening dat
Biesing hem de daders van den diefstal
zou noemen.
President: „Maar u'heeft aan de politic
zelfs ieder spoor verzwegen, dat naar de
daders had kunnen voeren".
Johanknegt fluistert weer volstrekt on
verstaanbare dingen.
President: „U hadt in Utrecht toch be-
langrijko aanwijzingen kunnen verstrek
ken".
Rechter mr. De Gaay Fortman: „Het was
loch belangrijker do daders op het spoor
te komen, dan de ontvreemde stukken te
rug te brengen".
Mr. Kokosky: „Hoe kon Johanknegt per
sonen als daders noemen, van wie hij niet
de minsto zekerheid van schuld kon ge
ven?? En er zijn bovendien tal van dief
stallen op te noemen, waarin men méér
waarde hechtte aan de terugkomst der ge
stolen waarden dan aan het in handen
krijgen van de daders".
De officier: „Twintig jaar geleden mis
schien".
Mr Kokosky: „Volstrekt niet twintig jaar
geleden, maar nog in den jongstcn tijd".
Hij wijst er verder op, dat het voor Johan
knegt een onmogelijkheid was om namen
van daders te noemen. Als hij die namen
tan de justitie had genoemd, zouden de
ontvreemde goederen natuurlijk verkocht
zijn geworden. Dat is toch duidelijk! Het
systeem is altoos geweest: de goederen te
rug. Dat systeem bestond ook in Amster
dam bij de politie. Als voorbeeld herinnert
pleiter aan een zilvcrdiefstal bij een rech
terlijk ambtenaar en aan een inbraak op
de Prinsengracht te Amsterdam.
Rechter mr. De Gaay Fortman: „U liet
de politie zoo'n beetje achter u aan sjou
wen en maakte, doordat u haar uwe ken
nis onthield, de politic aldus tot een aan
fluiting.
Johanknegt zegt dat hij het moment nog
niet gekomen achtte om de politie volledig
in tc lichten.
Rechter mr. De Gaay Fortman: „Die
moest dus wachten tot u het goed vond te
spreken".
President: „Toch een zonderling systeem
om contact met de politie tc zoeken en aan
de politie dan uw wetenschap toch te ont
houden. Dat is toch een heel verkeerde
opvatting. Als u met de politie confereert,
dan moet u haar toch inlichten ook."
Johanknegt: „Ik wilde eerst het gestolen
goed terug hebben en daarna zou ik dp
daders hebben genoemd".
President: „Maar dan kon intusschcn
toch een heeleboel bedorven zijn. De daders
konden er wel van door gaan of inmiddels
sterven".
Johanknegt zegt dat het eerst aankomt
op het goed.
President: „U deed tegelijkertijd werk n
voor de verzekeringsmaatschappijen èn
voor de politie?"
Johanknegt: „Ja".
President: „Maar u liet de politie in on
wetendheid en die liet zich door u zoet
houden. Merkwaardig werk, moet ik zeg
gen".
Het verhoor gaat in de groote ruimte van
de zaal vrijwel geheel te loor
President: „Ik begrijp er dit van: U
liep arm in arm met de Utrechtsche politie
en aan den anderen kant ging u arm aan
arm met de verzekeringsmaatschappijen".
Rechter mr. De Gaay Fortman: „U zult
nu achteraf toch wel tot het inzicht komen,
dat uw systeem volkomen foutief was".
Johanknegt: „Ja. Ik zou het in 't vervolg
niet meer zoo doen".
Rechter mr. Do Gaay Fortman: „Prach
tig, dan ben ik tevreden".
Mr. Kokosky: „Het systeem mag men nu
afkeuren, maar het heeft jarenlang zoo ge
werkt bij de politie. Nu moet men niet op
dezen verdachte willen wreken wat vele
jaren achtereen een algemeen gebruikelijke
gewoonte was. In tal van strafzaken ko
men do daders alléén uit, doordat er ver
raad wordt gepleegd. Wanneer er ergens
een diefstal is uitgevoerd, dan kan het de
groote menigte in den regel niets schelen
of de daders worden gevonden. Véél bc
langrijker werd het tot dusverre gevonden,
of de gestolen goederen weer voor den dag)
kwamen".
Johanknegt deelt verder mede, dat hij
zóó geweldig veel in de zaak-Onnes gewerkt
had, dat hij langzamerhand de „Onnccitis"
gekregen had. (Luid gelach).
President: „Ik maak uit uw mededeelin-
gen dus d i t op, dat het uw eerlijke bedoe
ling was geweest, om, als de schilderijen
allemaal aan de verzekeringsmaatschap
pijen waren ter hand gesteld, do namen
van de daders aan de politic op tc geven".
Johanknegt bevestigt dit.
Johanknegt licht verder toe, dat hij de
schilderijen en miniaturen zelf niet in huis
wilde hebben, omdat hij bang was, dat
iemand, als hij eens afwezig mocht zijn,
van die stukken weer zou komen terugha
len. Ilij vond het niet veilig, al dio kost
baarheden in zijn woning te hebben. Hij
heeft Biesing bedreigd met constante ach
tervolging, als deze hem niet de zekerheid
wilde geven, dat alle kostbaarheden, van
Nijenrode afkomstig, voor hom (Johan
knegt) veilig zouden worden gesteld-
In den loop van dit zeer onsamenhangend
verhoor maakt mr. Kokosky de opmerking,
dat zijn cliënt meermalen zaken voor do
politie beeft tot klaarheid gebracht. De
politie maakte dan dankbaar gebruik van
zijn informaties.
Ter sprake komt het verstoppen van do
gestolen kostbaarheden nabij do Holland-
sche Rading. Johanknegt zegt daaromtrent
dat dio verstopping heeft plaats gehad in
overleg met de Utrechtsche rechercheurs
Blijcnberg en van Kooten, die bij de ver
stopping ook tegenwoordig waren.
President: „U wilde de goederen niet
thuis hebben en liet zo daarom naar den
politic-agent Klaassen (Amsterdam) bren
gen".
Johanknecht: „Ja".
President: „Maar waarom borg Klaassen
de goederen dan onder tafel? Daar waren
ze immers vastgespijkerd?"
Johanknegt. „Dan kon je de goederen,
als er eens brand mocht komen, gauw in
den tuin smijten" (Gelach).
President: „Wist die agent Klaassen dat
het goederen waren van Nijenrode?"
Johanknegt: „Dat weet ik niet"
President: „Dat moet toch wel. anders
had het geen zin, dat Klaassen de boel bij
zich onder tafel verborg en daar nog wel
vastspijkerde".
President: „Maar Klaassen wist dus wel
dat hij met gestolen goed te maken had?"
Johanknegt aarzelt met antwoorden.
President: „Die agent Klaassen moet toch
volkomen begrepen hebben dat de zaak
niet in orde was?"
Mr. Kokosky (tot zijn cliënt): „Je kunt
gerust de heelc waarheid zeggen. Je hoeft
niemand en niets te sparen, óók den Am-
stcrdamschen politie-agent Klaassen niet".
Johanknegt stemt toe, dat Klaassen vol
ledig geweten heeft dat het goed van Nijen
rode afkomstig was, althans dat het ont
vreemde goederen waren. De boel werd
onder tafel vast-gespijkerd, opdat niemand
het zou kunnen weghalen en opdat, als er
eens brand kwam, de heele boel direct
naar buiten zou kunnen worden gesleept.
(De Amsterdamsche agent Klaassen is
middelerwijl geschorst).
Johanknegt deelt nader mede, dat de
scène in Hollandsche Rading werd in el
kaar gezet de verstopping in den grond
om de Amsterdamsche aüent Klaassen
te sauveeren.
De officier: „Wat zou uw belooning zijn
vanwege de verzekeringsmaatschappij?"
Johanknegt: „Acht en een half procent
van 40.000, ongeveer f 3300."
De officier: „Waarom heeft u, toen Mees
gearresteerd werd, de goederen niet direct
aan de verzekering afgeleverd?"
Johannkegl: „Ik had opdracht om do
goederen tegen betaling af te leveren"
President. „Van der Dusscn, dï verte
genwoordiger der verzekeringsmaatschap-
pij, betaalde u dus niet dad O ijk?"
Johanknegt: „Neen".
Mr. Kokosky. „Is het niet van de Utrecht
sche rechercheurs Blijenberg en Van Kooten
uitgegaan, dat die comcdie met de begra
ving onder Hollandsche Rading binnen het
arrondissement Utrecht moest plaats vin
den?"
Johanknegt zwijgt, z'ooal3 hif meermalen
begint met te zwijgen als hem vragen wor
den gesteld.
Mr. Kokosky; „Praat u maar ronduit-
wcg. Ik zeg u nóg U behoeft hier
geen sterveling te sparen!"
Johanknegt stemt dan toe dat die ver
stopping van de gestolen goederen onder
de Hollandsche Rading is uitgegaan van
de Utrechtsche rechercheurs. Van Kooten,
een der Utrechtsche rechercheurs, wees de
plek aan waar de begraving moest ge
schieden.
De president verklaart dat Johanknegt
thans voldoende verklaringen heeft afge
legd om later als getuige in het Onnes-pro-
ccs to kunnen worden gehoord.
Mr. Kokosky bespreekt- de dagvaarding
tegen Johanknegt uitgebracht. Hij licht
toe dat zijn cliënt volmaakt onnoodig in
preventieve hechtenis zit. Al zou hij veroor
deeld worden, dan wordt hem minder straf
opgelegd dan hij nu al in voorloopige
hechtenis heeft doorgebracht. Men kent de
medische rapporten die over Johanknegt
zijn uitgebracht. Johanknegt is volkomen
apathisch geworden in het Huis van Be
waring en langere hechtenis zou voor hem
hoogst nadeclig kunnen worden. De medici
hebben hem trouwens ook al mindcr-toere
kenbaar verklaard. Pleiter wijst er op, dot
Johanknegt héél moeilijk aan het praten
was te brengen op deze zitting, niet enkel,
omdat hij nagenoeg geen geluid kan voort
brengen, maar óók moeilijk, omdat hij er
zich voor hoeden wil iemand in lastig par
ket te brengen. Het is zijn streven, om
iedereen, die bij de zaak annex is, te ont
zien, een prachtige eigenschap van den
man. En daarin is hij blijven volharden,
ondanks alle pogingen, óók van pleiter, om
hier toch de volle waarheid to zeggen, en
niemand te sparen. Pleiter vraagt de in-
vrrjheidsstcllihg Vihi JóH&jlknegt.
De officier van justihe"verzet rich daar
tegen. Ilij ducht samenspraak met men-
schen, die nog als getuigen moeten worden
gehoord en die zich met Johanknegt zou
den kunnen verstaan, wat spreker hoogst
ongewenscht V.ou achten. Zoo zouden bijv.
de Utrechtsche rechercheurs contact met
Johanknegt kunnen zoeken en ook wel an
dere nog to verbooren personen. Daarmee
zou het geheelc werk van den Rechter
commissaris op losse schroeven worden
gezet.
Mr. Kokosky vindt het. vreemd, dat de
officier hier de Utrechtsche rechercheurs in
het geding brengt. Die rechercheurs zijn
buiten vervolging gesteld en het zou dus
zonder ecnig bclahg zijn wanneer er tusj-
schcn hen en Joha'nkneclH contact tot-stand
kwam. Pleiter zal er niet méér van zeggen,
ora hier geen chroniquc scandaleuze te le
veren; hij zou er anders toe komen om do
vraag tc stellen, waarom de beide Utrecht
sche rechercheurs buiten vervolging zijn
gelaten, is die beslissing niet al te voorba
rig genomen? Pleiter is nog voornemens
geweest den Utrcchtschen officier van jus
titie te dagvaarden als getuige, om over
deze zaak inlichtingen tc verstrekken. Plei
ter zal het hierbij laten. Zijn cliënt heeft
hier alle verklaringen afgelegd, die van
hem verlangd wereden; hij had kunnen vol
staan met eenvoudig te zwijgen en dan had
men hem niets kunnen maken. Johanknegt
heeft dit niet gewild, hij heeft gezegd
alles wat hij wist Pleiter persisteert bij
zijn verzoek om invrijhcidsstelling van Jo
hanknegt.
De president deelt mede, dat de recht
bank nk de pauze der zitting haar beslis
sing zal medcdcelen op het verzoek van
mr. Kokosky.
Johanknecht in vrijheid gesteld.
Na de pauze (welke tot half 3
duurde), komt. Johanknegt weer in
de verdachtenbank om de beslissing
betreffende zijn invrijhcidsstelling
te vernemen,
De rechtbank komt binnen en de
president deelt mede, dat het ver
zoek tot invrijheidsstelhng wordt
ingewilligd. Zonder het 6tellen van
eenigc voorwaarden wordt hij direct
op vrije voeten gesteld.
Na do onmiddellijke invrijhcidsstelling
van Johanknegt wordt de zaak Onnes weer
aan de orde gestel'! In de zaal circuleert
het pas verschenen nummer van IIet Leven,
waarin photo's voorkomen uit de rechtszaal,
waarrin de zaak-Onnes wordt behandeld,
photo's, tegen wer publicatie mr. Muller
Massis als verdediger van Onnes dezer da
gen protesteerrüe.
Als getuige komt vóór dc heer d. Dus
sen, dc vertegenwoordiger van de verzeke
nngsmaatschappij, als expert verbonden
aan het taxatiebureau Kievit. Men vond bij
het onderzoek in een van de Kasteel-ver
trekken een Duitsch munRtuk. door de da
ders van den diefstal achtergelaten. Getuige
constateerde de stuk gestoote ruitjes in een
der ramen, zoomede de ledigheid van enkele
vitrines; dc heer Onnes liet hem een en an-1
der zien. Deze gaf opr dat de waarde vau het
gcstolcne volgens hem moest worden ge
schat op ongeveer f 90.000.—. Do lieer
Onnes legde cenige dagen later een lijst over
van alle voorwerpen die hem ontstolen wa
ren: o.a. 47 miniaturen, 27 oude zilveren en
gouden voorwerpen enz. Getuige deelt mede
dat toen „Lange Willem" op het kasteel
kwam, deze persoon direcct zei, dat hij ge-
ruimen tijd in de strafgevangenis te Sche-
veningen had vertoefd. De ontslagbrief uit
dc gevangenis liet „Lange Willem" direct
zien aan Onnes,, maar deze toonde zich al
lerminst verbaasd daarover en „Lange Wil
lem" ging vervolgens met Onnes het kasteel
rond. Weliswaar was „Lange Willem" ge
annonceerd als particulier rechercheur of de
tective, maar toen hij het kasteel binnen
kwam en zich bij Onnes aanmeldde, heeft
.Lange Willem" zich direct, in het eerste
moment, geopenbaard als ontslagen gevan
gene. Als Onnes dat thans ontkent en zegt
dat hij pas achterna heeft vernomen dat
dc particuliere rechercheur een ontslagen-
gevangene, of inbreker was, dan noemt ge-
i!at bezijden de waarheid. Toen is Dr. van
Ledden Hulsebosch als deskundige opgetre
den; diens conclusie was: iemand in het
kasteel zal wel wat méér van den diefstal
afweten ik vind de zaak op verschillende
punten vreemd. Van dat rapport is den offi
cier van justitie te Utrecht mededceling ge
daan. Getuige zet dan uiteen hoc hij met
Johanknegt in relatie is gekomen; deze
meldde zich bij getuige aan en bood aan
de ontvreemde voorwerpen \an Nijenrode
voor de verzekering op te sporen. Johan
knegt liet daarbij aanbevelingen van dc po
litie zien. Johanknegt zou zeven dagen op
recherche gaan en daarvoor f 200 honora
rium genieten; als zijn werk zonder resul
taat bleef, zou hij f 100 van do f 200 terug
storten. Enkele dagen nadat Johanknegt
aan den arbeid met z'n opsporingswerk.
Kort daarna liet Johanknegt photo's zien
van de voorwerpen die hij reeds achterhaald
had, o.a. van een gouden flacon. Johanknegt
deelde hem voorts mede, hoe hij Onnes op
zekeren avond uit 't Rembrandt Theater in
Amsterdam had laten halen en naar het café
Louis Seize in dc Rcguliersbrcestraat ko
men; daar had Johanknnegt aan Onnes la
ten zien dc photo's van een gouden flacon
en een gouden naaldenkokerOnnes
toonde zich toen zenuwachtig en uit z'n hu
meur, herkende den flacon als z'n eigendom,
omtrent den naaldenkoker, blcof Onnes in
twijfel.
Toen Johanknegt aan Onnes vroeg, of hij
met z'n recherches moest voortgaan, zei
Onnes daaromtrent geen advies te kunnen
geven.
Voorts doet getuige v. d. Dusscn omstan
dig mcdedecling van dezen autorit met don
„gemaskerden" handlanger, bij avond op
den Haarlemmerweg, toen Biesing met een
zwarte doek voor de oogen meereed naar
Amsterdam om aan getuige nadere inlich
tingen te verstrekken aangaande de op
Nijenrode gestolen goederen. Daarbij werd
de indruk gevestigd, dat liet gestolen goed
zich in liet buitenland bevond, maar het
stond ,ter beschikking" van de verzeke
ringsmaatschappij. Om tc doen zien, dat do
„gemaskerde" de waarheid sprak cn goc.l
geïnformeerd was, toonde deze een zilveren
sleutel, die ook had behoord tot het op
Nijenrode gestolene. In dc auto werd dc
afspraak gemaakt dat voor het terugbren
gen van het gestolene zou worden genoten
een bedrag van f 25.000, zoomede f 5000
extra, speciaal, voor ,jhct masker". De man,
die gemaskerd in dc auto had meegereden
van Halfweg af, is, in Amsterdam geko
men, weer uitgestapt „den anderen liecren
vriendelijk goeden dag zeggende" (gelach).
Getuige heeft steeds in de ineening ver
keerd, dat Johanknegt handelde in overleg
niet dc Utrechtsche recherche, want Johan
knegt sprak hein eenigc malen over tclcfo
nisc.be gesprekken met dc politic in Utrecht,
Getuige had den indruk dat Onnes niet
bijster op Johanknegt was gesteld. Onnes
stond bepaald sceptisch ten opzichte van
Johanknegt en diens recherche-werkzaam
heden. Later heeft Johanknegt tot getuige
gezegd: „Ik ben nu zóóver dat ik begin met
het onderzoek naar de daders" Dat zei Jo
hanknegt, omdat de assuradeuren niet
wilden treden in nieuwe voorstellen van de
zijde van Johanknegt.
Dc woorden „nu begin ik met de daders"
doelden op een bedreiging: nu moeten jullie
wèl weten, dat er van het goed verder niets
terecht komt, want nu jullie (assuradeuren)
niet verder over dc brug willen komen, zul
len de daders cr wel toe overgaan om, wat
zij aan goederen nog in handen hebben, tc
vernietigen.
Veel later hoorde getuige, dat Koning
wiens naam hij toen voor het eerst ^rnom
den diefstal op Nijenrode had op touw ge
zet, in opdracht van of in overleg met Onnes.
De zooeven bedoelde nieuwe voorstellen van
Jo'iankncgt hadden betrekking op twee
schilderijen, die in de Onnes-affairc nog
ontbraken cn óók op eenige miniaturen die
in de collectie ontvreemde kostbaarheden
eveneens nog werden gemist. Yoox de ont
brekende schilderijen die men gevonden
heette tc hebben, werd 8000 gevraagd van
dc verzekering, voor de miniaturen die men
evcneeens kon aanbrengen 9000.
De president maakt er getuige op opmei
zaain, dat men toch wel bijzonder gevaarlijk
spel speelt, wanneer men probeert schilde
rijen tc koopen, waarvan men weet dat zei
van misdrijf afkomstig zijn. Als men voor
het weder in handen krijgen van dc schil
derijen zulke enorme sommen besteed, kan
men niet meer spreken van een eenvoudige
bclooning, maar wordt het toch Wel een
quacstie van „koopen". Dat kan wel eens
uitloopen op aanraking niet den strafrech
ter.
Getuige deelt mede, dat hij hij een bezoek
op liet parket van den officier van justitie
in Utrecht, daar óók te liooren kreeg dat
dc assurantie cr blijkbaar niet tegenop zag
om schilderijen van onbekende daders weer
in handen tc krijgen.
Toen heeft getuige daarop tol den Utrccht
schen officier van justitie gezegd: „Ge-
steld eens, dat ik een aanbod kreeg
van een onbekende, om van het gestolene
weer terug tc krijgen, wat zoudt u mij
dan raden to doen?" En hierop heeft de
Utrechtsche officier van justitie mr. Fablus
he mgeantwoord: „Dan zou ik u raden, op
dat aanbod maar in te gaan". Getuige kon
aan dit alles nog toevoegen, dat de verze
keringsmaatschappijen alvorens de relaties
aan te knoopen voor de terugkomst der ge
stolen goederen, rechtskundig advies had
den ingewonnen bij mr. Richard Jansen en
deze heeft op zijn beurt weer advies ge
vraagd aan mr. Muller Massis (gelach).
Deze laatste adviezen klopten met het ad
vies van dc justitie in Utrecht.
Mr. Muller Massis bevestigt deze mede-
deeling.
Dc officier: „Iloe kwam „Lange Willem"
zoo in de zaak opgedoken?"
Getuige v. d. Dussen: „Lange Willem bood
zich aan, aan ons Rotterdamschc kantoor,
onder mededeeling dat hij misschien wel in
staat was om ons de daders van den dief
stal op Nijenrode aan te wijzen. Volgons
hem was het plan voor de inbraak op het
kasteel uitgebroeid in de strafgevangeuis te
Scheveningen, waar Lange Willem een ver
oordeeling onderging. Terwijl ik voor rn'n
onderzoek op het kasteel vertoefde, werd ik
door ons Rolterdamsche kantoor opgebeld
met de mededceling, dat Lange Willem zich
voor aanwijzingen had aangeboden. Dat
telefoongesprek met Rotterdam voerde ik op
Nijenrode, waar Onnes bij tegenwoordig
was. Omdat ik het onaangenaam voor hem
vond, te moeten hooren dat er een boef
uit de Schevcningsche strafgevangenis op
komst was naar Nijenrode om aanwijzingen
te doen, heb ik er toen op dat moment
tegenover Onnes maar van gemaakt, dat er
een rechercheur uit Rotterdam onderweg
was naar Breukelen om hier eens pools
hoogte te komen nemen voor de verzeke-
ing. Zóó is dat in z'n werk gegaan en zoo
kwam Lange Willem dienzelfden middag
van het telefoongesprek met Rotterdam dan
op het kasteel, zich toen direct ook presen-
tecrcnde tegenover Onnes als dc ontslagene
uit dc Schevcningsche strafgevangenis.
Lange Willem kon evenwel geen enkele aan
wijzing doen, nóch eenigc inlichting ver
strekken, waaraan men voor het onderzoek
cenig houvast kon hebben.
Het verhoor van getuige Van der Dussen
is hiermede afgeloopen.
Het is bijkans zes uur geworden.
Dc president schorst thans de verdere be
handeling der zaak tot aanstaanden Dins
dag 6 Maart, des voormiddags tc tien uur.
IIet Hoofdbestuur van den
V.D.B. door deze aam
gelegenheid pijnlijk
getroffen
Het Hoofdbestuur van den Vrijz-innig-De-
mocratischcn Bond heeft Zaterdag te den
Haag vergaderd ter bespreking van de
kwestic-Dr. Abrahams (Trein 8.28).
Do vergadering werd gedeeltelijk bijge
woond door vertegenwoordigers van dc af-
dceling Amsterdam.
Het Hoofdbestuur was voltallig.
Het Hoofdbestuur was algemeen pijnlijk
getroffen door deze aangelegenheid, te
meer waar het bier geldt een lid der partij,
dat ongetwijfeld op een moeilijken post
verdienstelijken arbeid heeft verricht.
Bij de besprekingen bleek, dat men een
stemmig van oordeel was. dat aan perso
nen, die openbaro functies bckleeden, do
hoogste cischcn van publieke moraliteit
moeten worden gesteld cn dat vertegen
woordigers in openbare lichamen zich
daarvan ten allen tijde bewust moeten zijn.
liet Hoofdbestuur bleek van oordeel, dat,
wat thans reeds als vaststaand in deze
zaak kan worden beschouwd, gerechtvaar
digden twijfel wettigt, of dit bij den heer
Abrahams het geval is geweest.
Waar de heer Abraham^ zelf inmiddels
de consequenties daaruit heeft -getrokken,
zijn publieke functies heeft neergelegd, cn
de instelling van een Eercraad heeft ver
zocht, om het gebeurde nader te onderzoe
ken, heeft het Hoofdbestuur besloten ds
verdere behandeling van dezo aangelegen
heid aan Ie houden, totdat de behandeling
voor den eventueel in te stellen Eercraad
zal zijn beëindigd.
ROEKELOOS RIJDEN VAN
AUTOMOBILISTEN
Moterrijder wordt het slachtoflet.
Zaterdagmiddag reden op den nieuwe#
Rijksweg nabij de Karnemelk6loot tc Naar-
den drie auto's achter elkaar in de rich
ting Amsterdam. De middelste auto, dis
met een snelheid van 60 K M. reed, wilde
do voorste, welke ongeveer 35 K.M. reed»
inhalen en passceren, terwijl de derde wa
gen, die met een snelheid van ongeveer
80 K.M over den weg schoot, den middel
ste trachtte in te halen.
Juist op het moment dat zij langszij ro
den, naderde uit tegenovergestelde richting
de 22-jarige motorrijder J. B. uit Amster
dam, die geen ruimte had om te passeeren
door de manoeuvre's van de inhalende
auto's. Ilij vloog op den berm van den weg,
waarna de motor over den kop öloeg. Met
een onderbeenfractuur werd de motorrijder
naar de St. Gerardus Majellastichting te
Bussum vervoerd. De duo-rijder kwam te
vallen, doch bekwam geen letsel. De derde
auto, die de aanrijding veroorzaakte, reed
door. De twee andere auto's kwamen met
elkaar :n aanrakin-g, docli konden de rel»
voortzetten.
Do inzittenden bekwamen geen letsel,^