SNELTAXI
DIAMANT
ROND DE ZAAK NI JENRODE
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
FEUILLETON
Woensdag 21 Maart 1934
32e Jaargang No. 222
DE HEER GOUDSTIKKER
ALS GETUIGE
TWEEDE BLAD
SNEL - VEILIG - GOEDKOOP
VROUW VERMOORD
Balc-> en Braadvet
VEILIGE HAVENS
Incident tusschen verdediging
en O. M.
Amsterdam, 20 Maart. De zestiend»
Eittingsdag van de Onncszaak!
Onnes opent de aanvul, hij brengt weer
cenige punten naar voren, waarvan wij
dachten, dat ze Zaterdag waren afgehan
deld. De chantagc-kwcstie cn de 6childe-
rijcnbelecning wordt nog eens voor de zoo
vcelsle keer ter sprake gebracht. Onnes
geeft een kort college in koopmanschap en
de daarbij geldende usanses Op een gege
ven moment loopt bet debat dood cn de
president grijpt de gelegenheid gretig aan
om een getuige voor het hekje te roepen.
Het is de" accountant dr. A. Stern-
b e i m. die als eerste getuige van den dag
optreedt. Getuige was namens do firma
Goudstikker in de zaak gemoeid, hij geeft
enkele inlichtingen over de compagnie
schap Onnes—Goudslikker. Get. verklaart,
naar aanleiding van een vraag van den
president, dat Onnes wel eens wat vlotter
met betalen kón zijn geweest, maar van
een bepaalde geldverlegenheid had getuige
pas iets gemerkt toen Onnes eind 1931 be
gin 1932 met hem sprak over een leening
van 80.000.— met bet doel zekere gerust
heid voor de toekomst te krijgen.
Pres.: „'Had u hoop hierin te slagen?"
Getuige: „Ik had daar weinig hoop op.
bovendien wenschlc de heer Onnes een ga
rantie van den heer Goudslikker tegenover
de Banken, alsmede do zekerheid, dat de
goederen op Nijenrode zouden blijven."
Voorts verklaart dr. Slernheim, dat hij
ook den lieer Goudstikker had kunnen vra
gen om bortr te blijven, doch in dien vorm
scheen de heer Onnes de zaak niet te wil
len stellen. Dat blijkt ook uit een schrijven
van 26 Januari, waarin hij verklaart, reeds
tevreden te zijn als Goudstikker zijn schil
derijen cn kostbaarheden op Nijenrode laat.
De bedoeling was, dat de kostbaarheden
van Nijenrode als onderpand zouden die
nen voor de bank. die het geld voorschoot
De heer Goudstikker kon hier niet- op in
gaan. Hij had pertinent geweigerd do risico
op zich te nemen, daar hij niet wilde, dat
de bank, bij niet nakomen der verplichtin
gen van Onnes, op zijn Goudstikkers
goed beslag zou loggen. Op 24 Febr. 1932
heeft dr. Slernheirn definitief meegedeeld,
dat er van do ,zaak niets zou komen. Op
29 Febr. d.a.v, had do inbraak plaats, ter
wijl Onnes tot 24 Febr. nog altijd hoop had,
dat hij het geld zou krijgen.
Enkele malen interrumpeert de Officier
of de verdachte, óf de getuige, waarop mr.
Kappeync opgewonden uitroept: „Meneer
do Officier u hebt,niet alleen de gave om
den verdachte op te winden maar ook om
de verdediging buiten zichzelf te bren
gen
Na dit incident 'gaat het verhoor weer
rustig voort; getuige legt nog eenigo ver
klaringen of over de financicelo positie van
Onnes en over de bcleeningspogingen.
Mr. Kappeyne- „Wist 0nnc6 vóór 24 Fe
Ibruari dat er voor hem geen hoop was, dat
de onderhandelingen met Goudstikker zou
den slagen?"
Getuige: Neen. dat wist hij voor ik het
liem zei niel. Hij was bovendien een man
wet een groot optimisme."
Getuige verklaart nog, dat Onnes in Ja
nuari het contract met Goudstikker had
kunnen opzeggen. Hij had dan in Juni kun-
ïien veilen Getuige was een voorstander
van veiling van Onnjs' goederen
Do president betwijfelt, of een veiling
practisch mogelijk wa6 geweest.
De officier van justitie (tot getuige)
Waarom wendde verd. zich niet tot de
Holl Bank van Zuid-Amerika, daar was
zijn broer toch directeur? En bij heeft be
weerd, dat hij dadr ahijd geld kon krijgen."
Dr Stcrnheim. „Meneer Onnes wilde lie
ver zijn broer niet in al zijn zaken men
gen.'
Officier. „Al do rekeningen van Onnes
loopen toch over de Bank van zijn broer?"
Getuige zegt dit niet Ie weten.
Na de pauze.
Na de pauze wordt liet verhoor van ge
tuige dr. Stcrnheim voortgezet. Op een
vraag van den Officier antwoordt hij. dat
verdachte hem nooit iets van de gebroken
beeldjes cn de uitgekeerde schadevergoe
ding had verteld, wel wist hij het. daar
Goudstikker het hem had verteld. De be
langen gemeenschap Onnes—Goudstikker
wordt dan uitvoerig besproken. Op 6 Maart
1933 heeft Onnes de overeenkomst, opge
zegd. dit besluit was zeer onverwacht.
Officier: „Ilecft Onnes wel eens met U
over Koning gesproken, heeft hij U wel
eens gezegd, dat hij een Xicolaes Macs aan
te bieden had!"
Getuige: „Noch over Koning, noch over
een Nic. Maes heeft hij tegenover mij ooit
gesproken."
Uitvoerig zet verdachte dan nogmaals
uiteen, waarom hij de belangen gemeen
schap niet Goudstikker ontbonden heeft cn
welke zijn toekomstp'annen waren. Verd.
zegt alles gedaan te hebben om de schade
voor Goudstikker zoo gering mogelijk te
maken, in onderling overleg zijn de zaken
geregeld.
Dan wordt de procuratie-houder van de
fa. Goudstikker, do heer A. A. ten Broek,
binnengeroepen om zijn verklaringen af te
leggen.
Getuige zegt met zekerheid te weten, dat
de 9000.— aan Onnes voor Goudstikker
zijn uitbetaald op 3 Maart.
Pres.: ..Op welk uur kwam Onnes?"
Get.: „Zeker weet ik het niet. maar ik
meen in do ochtenduren."
Officier: „Is er nog over de inbraak ge
sproken?"
Getuige: „Zoover mij bekend niet, maar
Onnes is direct naar het kantoor van me
neer Goudstikker gegaan."
Als getuige hoort dc rechtbank dan den
kunsthandelaar J. Goudstikker. Hij ver
klaart o.m., dat het denkbeeld om Nijen
rode te koopen van hem. getuige, is uitge
gaan. Dc heer Onnes zou dan vrij op het
kasteel wonen. De heer Goudstikker zou
zijn schilderijen daar exposceren cn geza
menlijk zou een kunsthandel worden ge
dreven. De kunsthandel maakte echter
moeilijke jaren door cn dc revenuen vielen
niet mee. Op een gegeven oogenblik werden
do prijzen met 30 pet verlaagd.
President: „Wanneer was dat, voor of na
dc inbraak."
Getuige weet dit niet precies meer. Er
wordt lang over dit punt heen en weer ge
praat. maar veel resultaat heeft het niet.
Pres.: „Is er gedurende dc eerste twee
maanden van 1932 nog iets verkocht?
Getuige. „Ik weet 't niet precies. U kunt
moeilijk van me verlangen, dat ik dat al
les in m'n hoofd heb, T staat in m'n boe
ken, als U wilt zal ik 't nazien."
Officier: „Voor den rechter-commissaris
hebt U verklaard van niet."
Pres.: „Heeft meneer Onnes U wel eens
over een Nicolaas Maaes gesproken?"
Get.: „Jawel, maar ik weet niet precies
wanneer, ik ben geen wandelende agenda,
er worden mij tientallen schilderijen per
weck voorgelegd. Ik wil hier even den na
druk op leggen, want meneer dc Officier
viel me er over aan.
Pies- „Dus U kunt niet zeggen, of er vóór
of na de inbraak over dc Nicolaas Maes ge
sproken is."
Getuige: „Ik weet het niet meer!"
We krijgen dun dc beeldjesgeschicdenis
weer te hooron. Getuige Goudstikker was
door deze geschiedenis zeer onaangenaam
getroffen geweest. „Onnes had het me moe
ten zeggen, ik had er recht op te weten,
wat op Nijenrode gebeurde."
Officier: „Welke reden gaf meneer Onnes
op, dat hij het geheim had gehouden?"
Getuige: „Dat weet ik niet meer."
Pres.: „Ging U in Februari of Maait '32
accoord met ccn veiling van de goederen?"
Getuige zegt. dat bij' daarmee niet ac*
coord zou zijn gegaan, daar Onnes daartoe
z.i. geen recht had.
Getuige vond de opzegging van de over
eenkomst door Onnes onbehoorlijk.
Officier: „Beschouwde U Uw kunstvoor
werpen op Nijenrode als bevroren kapi
taal?"
Getuige: „Op dat moment waren dc voor
werpen voor het mcerendecl niet verkoop-
haar, als zoodanig ertegenw oordigdc ze
dus bevroren kapitaal."
Verdachte Onnes stelt getuige dan ecnige
vragen
„Kon ik welen, voor welk bedrag Uw
schilderijen verzekerd waren."
Mr. Muller Massis: „En dat in weerwil
van het feit, dat Koning beweert, dat Onnes
precies zou hebben geweten, voor hoeveel
dc schilderijen verzekerd waren.
Pres. ..De waarde stond toch op 't kaart
systeem."
.Verdachte „Meneer, dat was de waarde,
maar had met de verzekering niets te ma
ken. liet is onzin, wanneer Koning beweert,
dat ik wist, dat de schilderijen voor 30.000
waren verzekerd."
Pres. „Wat was de prijs van de vijf ge
stolen schilderijen."
Getuige; „Dat stond in het kaartsysteem.
De verzekeringsprijzen waren alleen aan
mij en aan do assuradeuren bekend."
Officier: „Hoe wist meneer v. d. Dussen
de cijfers dan?"
Getuige: „Die kwam toch namens assu
radeuren."
Officier: „Van der Dussen vertelt, dat liij
ze toen meneer Onnes even uit de Ka
mer was vlug uit bet kaartsysteem heeft
overgeschreven."
Verd.: „Dat is onwaar, laten we v. d. D.
dan opnicuwd hooren."
„Koning heeft dat cijfer natuurlijk uit
dc stukken, of misschion uit de kranten,
daar heeft toch zooveel in gestaan", roept
Mr. Muller Massis uit.
Dc verdediging vraagt overlegging van
het kaartsysteem.
De heer Goudstikker houdt dan een al
leenspraak waarin hij zijn ontevredenheid
over de assuradeuren tot uiting brengt.
Het duurde heel lang, voor er uitbetaald
werd. Toen getuige \rocg aan zijn make
laar, wat er in de polis stond over daturn
van uitbetaling, zeide deze, dat daarvan
niets in de polis stond. Bij onderzoek bleek
dat onjuist, tenslotte volgde dc uitbetaling.
Fel hekelde getuige vervolgens dc gestes
van de assuradeuren, die meenden tc moe
ten werken met onderhandelingen met ge
maskerde bandieten en dctcetivcn van een
zeer eigenaardig allooi. We krijgen dan
een college in kunstgeschiedenis, waarbij
getuige wijst op de hoogo prijzen, waarvoor
do z.g.n. valschc schilderijen zijn verhan
deld. Getuige citeert verschillende beschrij
vingen van kunstkenners. Als klap op den
vuurpijl leest getuige dan een brief voor
van den kunstkenner N. Beets uit Amsler
dam (die dc schilderijen voor valsch ver
klaarde) endie diezelfde schilderijen te
koop aanbiedt nemens assuradeuren. De
brief is gedateerd 25 Januari 1933
President: „Het is mogelijk, dat deze
brief te goeder trouw is geschreven vóór hij
expertise deed."
Getuige Goudstikker: „Een kunsthande
laar. die schilderijen aanbiedt, moet weten
wat hij aanbiedt, hij wist in Januari, dat
ze valsch waren."
President „U moet die aantijging waar
maken, dat rapporrt van 20 Maart. U hebt
gezegd, dat mr. Beets wist. dat de schil
derijen valsch waren, toen hij ze aanbood,
maakt U dat waar!"
Getuige: ..Mag mr. Beets niet zeggen,
dat mijn schilderijen valsch zijn?"
Doet U me maar een proces aan, dan zal
ik bewijzen wat ik zeg. 't zal wel te con-
struceren zijn
President. „U komt er niet af met te zeg
gen. dat het wel te rcConslrueeren is."
Herhaaldelijk poogt Onnes aan het woord
te komen, maar de president snijdt zijn
woorden af met dc woorden: „dit gaat bui
ten U om".
Verdachte: „Oh, ik dacht dat het mijn
zaak is, dio dient
De heer Goudstikker betoogt dan nog,
dat geen enkele kunsthandelaar een 6tuk
tc koop aanbiedt vóór hij persoonlijk dal
schilderij heeft gezien!
Getuige verklaart dan. dat hij de schil
derijen van de verzekering terug heeft ge
kocht togen teruggave van de aan hem uit
gekeerde verzekeringspenningen.
Getuige biedt aan nog ccn expert tc be
noemen, om de echtheid van de vijf schil
derijen vast tc stellen. „Ik heb voor het
aller goedkoopste van dc vijf nog 1800
inkoop betaald, terwijl mr. Beet ze samen
schatte op 2100."
Verdachte verzoekt dc expertise van mr.
Beets te doen lezen.
Getuige Goudstikker: „Dan is het billijk,
dat ook de andere expertise wordt voor
gelezen."
Dc expertise van mr. Beets wordt voorge
lezen cn het begin verwekt weer groote
opwinding in de zaal. Het blijkt n.l. dat de
schilderijen ter expertise op 24 November
zijn ter hand gesteld.
Getuige Goudstikker: „Als 't U blieft. Nu
hoort U het zelf meneer de president.
President: „Maar dat wist U niet, dat die
data in dc expertise stonden.
Getuige: „Neen. maar U diende dat te
weten, niet ik, U moest dc stukken kennen'
Tegenover de expertise van mr. Beels
stelt getuige do verklaring van den heer
Hofstede de Groot, die het stuk zonder
twijfel echt noemt. Voorts noemt getuige
do inkoopsprijzen van de schilderijen.
Het debat tusschen den president cn ge
tuige Goudstikker over de gestes van mr.
Beets wordt dan ijverig voortgezet. Aan
beide kanten worden scherpe opmerkingen
gemaakt en de president laat zich van hut
gelijk van den heer Goudstikker niet over
tuigen. De laatste windt zich op. doch ver
dachte voegt hem kalmcercnd toe: „och,
dergelijke dingen maak jij in een kalme
zitting mee cn ik maak ze al vijftien zit
tingen mee.
Dc zitting wordt geschorst tot Donder
dag.
743
1354
tel.
743
1354
WIJZIGING DER WINKEL
SLUITINGSWET.
Banketbakkers vragen gelegen
heid tot Zondagsverkoop.
Naar wij vernemen is het navolgendo te-
telegram aan de Tweede Kamer gezonden:
„Vereeniging van Banketbakkers, exploi
tanten van bcstclzaken.
geeft ecrbiediglijk te kennen,
dat haar leden iu hun bestaan worden
bedreigd door tcrtiggcloopen omzet op Zon
dag. als door Economisch Instituut voor
den Middenstand erkend;
vraagt dringend herstel Zondagsverkoop
iredurende ten minste 2X4 uur;
waarschuwt opnieuw en met klem dat
levensbelang van dit bedrijf op het spel
staat:
vertrouwt dat Staten Generaal dit ^-drijf
niet zal willen offeren aan op zichzelf te
waardeeren principieele overwegingen aan
ga an d e Zo n d a gss 1 u i l i n g
verzoekt rekening te houden met uitzon
'leringspositie banketbakkersbedrijf, zijnde
afhankelijk van smaak van het publiek,
cn vertrouwt dat Winkelsluitingswet op
1it punt overeenkomstig aanvankelijke be
loding in overeenstemming zal worden
irebracht met onvermijdelijke eischcn van
dc practijk."
POSTVLUCHTEN.
Amsterdam, 20 Maart. As. Donder
dagmorgen 22 Maart zal het Indiëvliegtuig
der K.L.M. de Kwartel van Amsterdam naar
Batavia vertrekken.
De bemanning van dit vliegtuig zal be
staan uit de hccren I. W. Smirnoff, eei*6te
bestuurder, K. Viruly, tweede bestuurder,
M. Westslrate, werktuigkundige en M. L
Koopman, radiotclcgrafi6t.
De post voor dit vliegtuig moet uiterlijk
Woensdagavond tc Amsterdam zijn.
GARAGE LENSINK HoogCweg 49.
743
1354
743
1354
Drama in de buurtschap
BovemHardinxveld
B o v e n-II ardinxveld, 20 Mrt.
In den afgeloopen nacht heeft in de
buurtschap Boven-Hardinxveld een
drama plaats gehad, omtrent de di
recte aanleiding waarvan men nog
in het duister ta6t.
Aan den Dijk te Bovcn-IIardinxveld
woont het echtpaar Vogel, een gezin met
drie jonge kinderen. In den afgeloopen
nacht hebben buren wel eenig gestommel
gehoord,'doch men heeft hierop geen acht
geslagen. De kinderen van het echtpaar zijn
ziek, zoodat eenig geloop zeer wel verklaar
baar was. Groot wa6 dan ook de ontsteltenis
toen men hedenmorgen aan de achterzijde
van het huis het lijk vond liggen van de
vrouw van den sigarenmaker Vogel. Het
huis ligt aan den hoogen Dijk, zoodat de
vrouw, die aan do achterzijde uit het raam
is gevallen of geworpen, dit 6taat nog niet
vast, een val van vier meter hoogte heeft
gemaakt. De vrouw bleek met een mes zeer
ernstig te zijn verwond. Deze verwondingen
hebben vermoedelijk reeds eerder den dood
tengevolge gehad Do man van de vrouw,
die blijkbaar ook zelf uit het raam is ge
sprongen, kon hedenmorgen 6lechts onsa
menhangende mededeelingcn doen. Het
parket uit Dordrecht is te half twaalf aan
gekomen om ccn onderzoek in te stellen.
Bekend is, dat de man den laat6ten tijd
zeer zwaarmoedig was. In hoeverre deze
geestesgesteldheid aanleiding tot zijn daad
is geweest staat nog niet vast De vrouw is
mgevcer 33 jaar oud.
Geval van godsdienstwaanzin.
Men meldt ons omtrent dc te Boven-IIar-
dinxveld plaats gehad hebbende moord nog,
dat de man zijn daad bedreven heeft in een
vlaag van godsdienstwaanzin.
De man, die zijn vrouw, die, nadat zij met
een mes door hem was gestoken trachtte de
woning door het raam aan de achterzijde
tc verlaten, door dit raam volgde heeft
eveneens verwondingen bekomen. Hij zal
naar het St. Jorisgasthuis te Delft worden
overgebracht.
COUPONBELASTING.
De Minister van Financien maakt bekend,
dat do uitvocringsre6olutic-Couponbclasling
welke gepubliceerd is in de Nodcrlandsche
Staatscourant van 29 Januari 1931, in dier
voege is gewijzigd, dat terstond na aanmaak
ook zegels van 100 gulden en van 500 gul
len verkrijgbaar zullen worden gesteld.
45 ets p. pond - 22J ets p. half pond
De gedachte moet samcngaa'.i met de
'daad, dus het stoffelijk leven moet in har
monie zijn met het gécstclijk leven.
door
BASIL KING.
(Uit het Engclsch).
Voor jou bestaat liet normale leven uit
een vader, ccn moeder, een broer, een zuster.
.Voor mij niet. Een vader, een broer cn een
zuster tc hebben, zou me abnormaal lijken.
Dat ik me zelf met een moeder kan voor
stellen, komt voort uit een pijnlijke onder
vinding van een soort, die in het geheugen
een brandmerk heeft achtergelaten. Maar ik
kan me zelf niet voorstellen met een andere
moeder, en dat is 't juist, wat ik zal moeten
doen. Let wel, 't is geen stiefmoeder, geen
pleegmoeder, geen schoonmoeder, 't is een
werkelijke moeder van mijn eigen vleesch
en bloed. Ik moet omgaan met een echten
broer, ccn echte zuster. Zij verbeelden zich.
dat zij niots anders hebben te doen dan de
deuren open tc gooien, cn dat 't dan voor
mij de eenvoudigste zaak van de wereld zou
lijn om binnen te stappen. Maar ik moet iets
openbreken, dat veel zwaarder is verzegeld
dan ooit een deur was: rnijn leven, mijn
liefde, miin zienswijze. Zij zijn met hun
jvlercn. en liooven maar voor één ccn plaats-
Ie iu te ruimen. Ik ben maar alleen, cn
ggei plaats maken yocr sie»
Maar doen zal ik 't. cn wel om meer dan
één reden, die ik zal trachten naar rangorde
ie tc vermelden.
In de eerste plaats om jou. Je wilt "t.
en dat is me al genoeg. Je redenen begrijp
ik ook: het maakt de zaak voor je ouders
gemakkelijker, cii het is in 't belang van
onze toekomst. In zooverre is de zaak dus
in orde
Voorts wensch ik me tc schikken mi ar
hetgeen zij, die ecnigc belangstelling voor
me loonen. van mé Verwachten. Ik wil niet
den Scliiin on mo laden «en dwaas te zijn,
i-n dat zou ik doen als ik zoo n aanbod af
wees Niemafid anders dan ik zelf zou mijn
gevoelsredenen begrijpen, en wat deze be
'reft, is er zoowel een pro als een contra
aan de hoele kwestie verbonden
Indien het bepaald noodzakelijk voor me
is een vader te hebben, is er niemand, die
ik zoo gemakkelijk als zoodanig zou kunnen
aanvaarden als mijnheer Whitelaw. 't Is me
al net of hij mijn vader is, en of hij me als
ziin zoon beschouwt Meer nog hef ziet er
uit alsof hij mijn vader is, en ik schijn lot
't soori te beboeren, waaruit hij zich van
»ture een zoon zcu wenschen. Ik bon °i'
zeker van dat hij \an me houdt, ik hou
ook \an hem. Als ik ccn vader moest uit
kiezen, zou hij dc man zijn. die ik onder alle
gegadigden er uit zou pikken.
Ook je zult wel verwonderd zijn het me
tc hooren zeggen zou ik 't met Tad al-
broer best kunnen vinden Dat hij t rnet mij
nooit heeft kunnen vinden, heefthiermee
niets to maken. Er gaat iets van den jongen
uit. dat me vanaf het eerste oogenblik, dat
ik hem zag, hoeft hekoord. Niet dat ik be
paald van hem heb gehouden, ik heb alleen
maar een soort vcrantwoordelijksheidsge-
voel voor iiem gehad. IK heb
i geprobeerd jietJ^elui,
tc doen of dat gevoel niet bestond, er om te
lachen en 't weg tc rcdcnecrcn, maar 't was
iets, dat bleef bestaan. Indien cr zooiets be
staat als ccn instinctmatige aantrekkings
kracht tusschen hen, dio van één vlcescli en
bloed zijn, dan zou ik zeggen, dat 't - al
thans mijnerzijds dit geweest is. Ik twijfel
er niet aan, dat wanneer we in dezelfde
menageri» terecht zouden komen, er een
lfde soort vriendschap tusschen ons zou
ontstaan als tusschen ccn leeuw en een
lijger maar toch een soort vriendschap.
Dc beide vrouwen vind ik verschrikkelijk.
Ik weet t niet anders uit te drukken V er
dr-n \ade-r zou ik ccn liefhebbenden zoon
kunnen zijn. alsof ik altijd tot 't gezi i had
behoord. Met Tad zou ik een soort gewapen
.ie broederschap lot stand kunnen hreraen
- wal ik trouwens al heb gedaan. Maar
«oor zoover ik 't nu voel, zou ik r.och vn.»r
Jc moeder, noch voor de dochter ooit iets
kunnen zijn. Ze zouden me daartoe n'<< t .n
de geicgmheid stellen, ze zouden m niel
nondig hebben. Indien zij cr voor zouden
zwichten mij als lid van het gezin toe tc
laten, dan zouden zij toch altijd hu-- hnit
voor me gesloten houden. Mijn hoop gaat
daarom niet verder en wel omdat, ik me
in den regel weet aan tc passen aan dc
menschcn, met wie ik moet omgaan dan
dat zij haar vijandschap niet al tc erg loo
nen. Ook leef ik in 't vooruitzicht, dat, als
jij en ik eenmaal getrouwd zijn. en dit
is mijn ecnige beweegreden in de hoele
kwestie dit een 60ort bevrijding voor
me zal wezen".
Den volgenden morgen schafte hij zich
een paar handschoenen en een niet duren
wandelstok aan. om zjo'n beetje het uiter
lijk te hebben van die keurig uitziende jon-
i, die hi] dikwijls in de Avenue
zag. Hot was niet zoo zeer zijn doel om er
keurig uit te zien, als wel om behoorlijk
voor den dag te komen in het huis, waar
hij moest gaan lunchen.
Om daar tc komen, klom hij bovenop
zoo'n zelfden omnibus als die, waarop hij
bijna tien jaren geleden met Honeybun
had gezeten. Dat deed hij met dc bedoeling
om dc herinneringen aan dien rit weer
wakker te roepen Honey's voorgevoel en
voorspelling leken toen ongerijmd en
nu stonden zij aan den vooravond om ver
wezenlijkt tc worden, liij stapte aan den-
zclfdcn hoek uit, waar hij, zooals hij zich
herinnerde, op dien Zondagmiddag in
Augustus met Honey was uitgestapt. Hij
stak de straat over om te zieri of hij het
huis van den Baby van Whitelaw. dat hem
toen was gewezen, nog zou herkennen. Dat
zou niet moeilijk zijn, aangezien het in de
hecle rij huizen het eenige was, dat af
zonderlijk stond, met aan alle zijden door
een grasperk omgeven. Het was een groot
huis van donker gekleurde baksteen, dat
er door zijn welgekozen afmetingen cn door
een massa lentebloemen, zooals gele nar
cissen. tulpen en hyacinthen in zijn rond
uitspringende vensters cr vroolijk cn ge
zellig uitzag.
Een beetje vóór zijn tijd zijnde, wandel
de hij de straat een eind op, trachtende
daardoor wat kalmer te worden cn zich
moed in tc spreken. Hij herinnerde zich het
verhaal, dat Honeybun hem het eerst ver
teld had, en Dij stukjes en beetjes door an
deren was herhaald. Te ver weg staande
om door iemand, die toevallig naar buiten
zou kijken opgemerkt Ie worden, zag hij
om naar liet huis. Al- hij inderdaad Marry
hitelaw was, dan was hij dus daar ge-
horen. De laatste maai, dat luj er uit kwam,
hadden twee huisknechts hem de treden
van die stoep afgedragen. Toen had d«
nurse, die het gebruikelijke costuum droeg,
hem in zijn wagentje naar den overkant
van de straat, en toen naar het Park ge--
reden. Op een open plaats van het Park
had er op de een of andere manier een
plotselinge ommekeer in zijn levenslot
plaats gegrepen en daarna wist nie
mand meer iets, lot hot oogenblik, waarop
hij zich herinnerde in een stoel in een keu
ken tc zillcn, cn, met een lepel op de ta<
fel 6laande, vroeg: „Moeke, is mijn naam
Gracie of Tom?' Die herinnoring was
ecnerzijds vaag, anderzijds levendig. Vaag,
omdat zij uit het niet voortkwam eri weer
in het niet verdween, levendig omdat ztj
een schakel vormde van het verbijsterende
raadsel van zijn identiteit, dat hem sinds
zijn prille jeugd steeds had vervolgd. Eerst
toen de vrouw, die 'gehunkerd had naar
het bezit van een meisje, ontdekte, dat hij
een jongen was, was hij zich ten volle be
wust een levend wezen te zijn.
Voor het oogenblik wilde hij niet denken
aan zijn voornemen om zich van die vrouw
nf tc keuren. Er was toch niets aan te doen.
Longen tijd had hij een sluier gehouden
voor dit heilige der heiligen; hij zou dien
nu maar weer gewoon er voor hangen, hem
vastspijkeren en nooit meer wegnemen, cn
nog minder cr een blik achter werpen. Wat
zich daar bevond, zou nu voor ecuwig voor
iedereen verborgen blijven, ook voor hem
zelf.
(Wordt vervolgd).