A. SCHOTERMAN Zn. ST. EMILION 1928 Rondom het Proces-Nijenrode WIJNHANDEL GEVESTIGD 1878 UTR.STR. 17 TEL. 145 Manda Nöggerath in verhoor Onze Postvliegers onderweg per flesch f 1.45, per anker f 58. Deze getuige doet mededeelingen, 'die ganschelijk afwijken van de veri klaringen van de Utrechtsche politieambtenaren van Cooten en Blijenberg opgehaald J Maar als deze vertelling aan den gang is, blijkt het, dal de president bedoelt mejuf frouw Nöggerath te ondervragen over do in beslagname der eerste partij goederen ten I kantore van den expert van der Dussen in Amsterdam. De verdediging raakt daar door in de war. de officier van justitie blijkt ook in de war te zijn, waarop mejuf- I frouw Nöggerath zegt, uit de vragen van den president begrepen te hebben, dat deze de tweede partij goederen op het oog had, de partij van de Mollandsche Rading, zoo dat zij daarover begon te verklaren, liet misverstand wordt opgehelderd het ver boor keert terug naar de inbeslagname in Amsterdam van de eerste partij gestolen Ook de diefstal aan 'sRijks Munt 8,oe<l len ka»'°' e v«n vao acr ousscn. 1 Mejuffrouw Nöggerath zet haar vertellltij voort. In dio vertelling van getuige komt ook ter sprake de diefstal van gouden tientjes aan 's Rijks Munt te LM recht. Over dien diefstal is door Blijenberg en van Coo ten met Johankncgt gesproken, aan xvien /ij vroegen of h ij misschien ook kans zag licht in dien Munt-dicfstal te brengen cn er achter te komen waar «lin gouden tientjes konden zijn uitgegeven. Mr. Muller Massis: «Praat L' toch alsjc blieft wat harder, want er is haast niets van te verstaan.' Getuige deelt dan mede, hoe zij en Johan- knegt eens per auto naar Nijcnrodc zijn geweest om Onnes een photo te laten zien van een op het Kasteel gestolen voorwerp Johanknociit had een langdurig gesprek met Onnes, buiten het kasteel, op de bin nenplaats; getuige bleef dien tijd in da auto zitten wachten. Zij herinnert zich po siticf, gezien te hebben vanuit de auto. hoe Onnes zéér schrok hij het aanschouwd van die photo; dal moment is getuige nooit uit gedachten gegaan. Dan komt liet ver hoor Ie loopen over do tweede partij ge stolen goed; men heeft overwogen die par tij onderdak to brengen in het bagagedépot tan het Centraal Station te Utrecht óf aan de Wecspcrpoort te Amsterdam f in liet Jaarbeurs-restaurant te Utrecht pok word in tegenwoordigheid van do Utrecht schc rechercheurs de mogelijkheid overwo gen van verstopping nabij dc Mollandsche Rading, waar de rechercheur van Cootcr zeide bijzonder goed bekend te zijn Mij fietste daar dikwijls, op weg naar Loos drecht. Tusschen dit verhaal dooi- vlecht getuige ecnigc mededcclingen over het schiet-katoen. waarmede do bekende brand bij van der Lee in Utrecht cn een stal brand eigens in Duitschland moest zijn aangestoken, in opdracht van Koning, na die mcdedoelingcn keert getuige terug toi haar vertelling aangaande de I lol Ia uclsclic Rading Dat betreffende pak goederen werd gehaald ten huize van den. Amsterdam schen politic-agent Kluassen, die het goed Amsterdam. Zaterdag April. Wie 'dezen ochtend de Leidschestraat doorkwam, zag in de Leidschc Dwarsstraat al om half negen de mensclien in dc rij geschaard vóór den ingang der publieke tribune. Deze day wordt cr weer een, waarvan men veel ver wacht. Tegen heden is- een verhoor aange kondigd van den détoctive Johankncgt diens particuliere secretaresse mejuffrouw Manda Nöggerath, wier verklaringen op de hoofdpunten diametraal staan tegenover de medcdeelinyen van dc beide Utrechtsche rechercheurs Van Cooten en Bleijcnberg, o.a. ook vierkant tegenover hetgeen deze beide politiemannen aan de Rechtbank heb ben verklaard inzake het vinden van de tweede partij gestolen goed in liet bosch nabij de Hollandsc.ic Rading. Johankncgt en Manda Nöggehatb zoggen, dat hot vinden van het op Nijcnrodc gestolen goed bij de Rading louter comediespel is geweest, om dat het goed daar even te voren was neer gelegd met medeweten en medewerking van do twee Utrechtsche rechercheurs en deze beide politie-bcamblen noemen die voorstel ling van zaken een flagrante leugen. Geen wonder, dat er voor dc Rechtbank-zitting van dezen Zaterdag grotftë belangstelling bestaat. Men is natuurlijk nieuwsgierig hoe het nu zal loopen met dit interessante kruis verhoor in openbare behandeling,, waarbij zal blijken dat het viertal, dat speciaal voor vandaag voor verhoor is opgeroepen, ook op andero voorname punten sterk van elkan der afwijkt, o.a. ten aanzien van de wijze, waarop dc verbalen van het politioneel ver hoor van Johanknegt en mejuffrouw Nög gerath zijn tot stand gekomen, do ontmoe ting in do Louis Seize, enz. enz. Als do tribune-deuren opengaan, is de beschikbare ruimte te half tien in 'n oogwenk ingeno men; tnon zit drie rijen achter elkaar, geen plaats blijft onbezet. Ook voor do gereser veerde banken beneden bestaat groote ani mo; onder do daar aanwezigen merken wij ook weer op den heer Wallpoot, inspecteur van politie te Utrecht, chef van de centrale rechorClio aldaar. In de rechtszaal bevindt zich óók mr. dr. J. A. van Thicl, officier van justitie bij do Amstcrdamsche Rechtbank Als do rechtbank i6 binnengetreden, wordt eerst do rechercheur Blijenberg voorgeroe pen, orn noy oen nadere toelichting tc ge ven op het verhoor van Johanknegt; dit ver hoor is punt voor punt afgenomen en toen len deele door mejuffrouw Nöggerath op dc schrijfmachine getikt. Het ondervragen van Johanknegt duurde twee da/gen. De president ondervraagt Blijenberg na der over het gebeurde in het instructiege bouw lo Amsterdam; waarom ié» in uw rap port over dit gebcurdo niet gerept over het fonteintje? Blijenberg: „Dat heb ik expres niet ge daan, om niemand in dit. geval eenig ver wijt te doen. In dat rapport i6 aléén gerept van het contact dat Johanknegt en mejuf frouw Nöggerath met elkander hebben 'ge had in het instructie-gebouw, maar tegen over de beide Utrechtecho commissarissen van politie Brandt en Marnoen hebben dc rechercheurs w c I gesproken over het fon tcintje." Dan komt mejuffrouw Nöggerath als go- luige voor, do particuliere secretaresse van Johankncgt. Zij praat zéér zachtjes- zij is op onze plaatsen haast niet tc verstaan. Zij verklaart nooit gehoord tc hebben van Johankncgt, wie de „verhuizers" waren in do Nijenrode-zaak. Kr werd ten huize van Johankncgt wel eens champagne go dronken cn er werden ook wel eens oesters gegeten, maar die kreeg Johankncgt van mevrouw Meijoring. die als huishoudster bij Johanknegt in dienst was. Dit onthaal werd ook betaald door mevrouw Meijoring. Later heeft getuige wel verschillende per sonen ontmoet in de woning van Johan knegt. die blijkbaar op de hoogte waren van het gebeurde op Nijenrode. Zij kreeg van die personen den indruk dat ze „ertus- schen" zaten, wèl van den diefstal wisten, maar met hun wetenschap niet goed weg wisten. Getuige weet absoluut zeker, dat in de Louis Seize Johankncgt cn Onnes met elkander apart hebben staan praten; dat herinnert zij zich positief. Mr. Muller Massis: „lk kan van mejuf frouw Nöggerath niets verstaan." Mejuffrouw Nöggerath begint dan iets duidelijker te spreken. Zij vertelt dan bij zonderheden aangaande den tooht van Amsterdam—Utrecht—Mollandsche Rading. tijdelijk In bewaring had gehad. Van de I achtte ris, tot Johanknegt wel eens gezegd: „Dag I Jan". Maar dan gebood de toeziende rijks veldwachter direct: „Niet spreken. Stil zijn". Maar van ondersteunen, en samen gaan naar een fontein, is geen woord waar. Getuige deelt wijders mede, hoe zij op verzoek van Johankncgt Onnes lieeft ge haald uit het Rembrandt-Theatcr in Am sterdam, om mee te gaan naar de Louis Seize in de Reguliersbrecstraat, om daar photo's to zien van enkele op Nijenrode ge- j stolen voorwerpen. Onnes is toen met zijn echtgenooto en getuige meegegaan naar de Louis Seize, waar men geruimen tijd moest wachten op de komst \an Johanknegt cn de twee Utrechtsche rechercheurs. Mejuffrouw Nöggerath wordt nog op al lerlei détails ondervraagd, allerlei onderge schikte punten, om reeds afgelegde verkla ringen nog eens nader te onderstreepen of biceder toe tc lichten, o. a. haar verhoudin gen tot de „verhuizers die zij later meer malen ontmoette; de auto van één hunner werd door haar onderscheidene koeren ge bruikt. Dc president schorst te kwart over één de zitting tot kwart over twee. De middagzitting, De middagzitiing wordt pas te half drie geopend. Van Cooten wordt het eerst als getuige naar voren geroepen. Ilij ligt nog eens na der toe het gebeurde in het instrucliege- bouw u Amsterdam. Ilij blijft er beslist bij, dat Johanknegt in de gang van het gebouw omarmd liep met mej. Nöggerath. Dat kon de getuige waarnemen vanuit do rijksveldwachUrskamer, waar hij met Blijenberg vertoefde. Johanknegt was merkbaar ouwel, een flauwte of iels van dien aard. Johanknegt ging met mej. Nög gerath naar de fontein in Je gang; daar verfrischte zij lieiu. Get. vond dat dadelijk hoogst vreemd, omdat die beide personen zich in voorloopige hechtenis bevonden. President: „Heeft ti dat gezien, dal mej Nöggerath hel gezicht bette van Johan knegt?' Getuige: „Dat heb ik niet gezien President „Dat heeft u den vorigen keer toch wel verklaard". Getuige. „Zij stonden samen bij de foil tein in een houding, alsof zij elkaar vrr frischtcn. Laat ik het dan zóó mogen zeg' ;en". Getuige ontkent even beslist, dal bij h*t verliooren van Johanknegt en mej. Nóg, ratt in Je woning van Johanknegt door hem gezegd is, dat bij liet afleggen hunner verklaringen veel fontoslo in het spel "was. Gelachen bij het opmaken van de verbalen dier verhooien is er niet. Getuige Blijenberg moet dezelfde feiten, als door Van Cooten zijn uiteengezet, nog eens toelichten. Johnnknegf en mej Nög geratt llfepen omarmd door de gang \ni het costl'iielicgebouw Johanknegt deed ah- nm-munl hij schreide en toonde zich op gewonden. Joliankheet cn mej NÖggerati ingen samen naar de fontein waar Joliun- knegt zich zelf het gezicht bette, waarbij mej. Nöggertitt hem hielp Blijenberg deelt verder mede dat Johan kncgt cn Mejuffrouw Nöggerath na de scène aan de fontein in de gang van het iiistructic- gebouw wcei uil elkander zijn gegaan. Waar zij gebleven zijn ui die gang, dat weet ge tuige niet. Do Officier: ,.U heelt deze zaak met gere leveerd in Uw rapport. Waarom niet?", Blijenberg: „Daartoe vond ik liet niet be., langrijk genoeg. De Officier: „Rn U deelde het wèl mede fian de commissarissen van politie Utrecht?" Blijenberg: „Omdat ik dit In ons belang Dc president: „Heeft U lnj hot afnemen dier verliooren gezegd, dat cr fantasie zat in dio verliooren?" Johanknogt: „Of ik liet wel dio woorden heb gezegd, dat weet ik niet, maar ik heb Wèl in dien zin iets gezegd tot de recher cheurs, omdat ik niet do volkomen waar heid kon zeggen, wijl ik met liet verzwij gen van de „jongens", de „verhuizers" in mijn maag zat. Die schakels moest ik er natuurlijk buiten laten, als bet ging over het terechtbrengen van liet gestolen goed cn me het oog daarop moest er in die ver liooren wel worden gefantaseerd. Dat is tóch duidelijk. Maar ik heb cr toon óók bij gezegd, dat er wel eens 'n tijd zou komen, waarop liet onduidolijke van thans tot klaarheid zou kunnen worden gebracht. Dan doelde ik op de daders \an den Kijcn- rode-diefstal. De president: Hebben dc rechercheurs hel wel eens met U over de daders gerad; Johanknegt: „Zeker." De president; „Maar geschiedde dat in ernst?" Johankncgt: „Waarachtig De recher cheurs hebben mij mcér dan eens gezegd, dat zij eigenlijk maling hadden aan het gestolen goed, want dat zij véél meer hecht ten aan de daders. Dat was trouwens óók het standpunt van Mr. Fabius, den officier van justitie in Utrecht." 5-4 5-4 6—4 IJsvop Amsterdam Marseille Rome Athene Mersamatruh Cairo Gaza Rutbawells Bagdad Boeshlr Djask 8—4 Karachi Jodpoer 7—4 Allahabad Calcutta 6—4 Akyab Rangoon 5-4 Bangkok Singapore 4-4 Medan Batavia 4-4 Vertrek van het eerstvolgende post vliegtuig van Amsterdam 12 April. plok waar hot goed aan do Rading verstopt zou worden, werd een teekeningetje ge maakt. Per auto is men van Amsterdam naar Utrecht gereden; het pak gestolen goed lag in dn auto. onder een au to-jas. Ten huize van den rechercheur van Cooten heeft men in do vóórkamer, met uitzicht door het raam op do auto. koffie gedron ken en daarna is men met de rechercheur: van Cooten en Blyenberg naar de Molland sche Rading gereden. Van Cooten wees dc richting aan. in welke men rijden moest. Johanknegt on Blyenberg wezen oen grep pel in het bosch aan, waar het pak met goed verborgen kon worden; daarna men naar do auto teruggegaan, heeft het pak met goed uit den wagen gelild en is daarmee naar dc greppel gegaan. Eerst droeg getuige dat pak. later droeg van Coo ten het verder Men heeft het pok toen ecnigc oogenbllkkcn in den greppel laten liggen, nadat er wat blaren overheen wa ren gestrooid. Enkele tellen later zei men tegen elkaar: „Gunst, zie eens. hier liet het goed". Het pak is vervolgens naar de auto gedragen mm heeft toen nog even vertoefd in het cafe De Rading, heeft daar voor den schijn geïnformeerd of er dien dag of daags tevoren ook personen in het café waren geweest (voor den schijn; om den indruk te vestigen dat die per soon het goed wel in het bosch zouden heb ben kunnen neerleggen) en is toen met de auto waarin het pak met goed ach terin lag. weer teruggereden naar Utrecht, naar het hoofdbureau van politie. Getuige verklaart pertinent, dat de Utrechtsche re chercheurs een liedje zongen ten huize van Johanknegt met refrein: „Hoe lang zullen wij nog moeten liegen'' De president: „Werd dat gezongen bij een gramophoon? Getuige: „Neen, op de melodic van een straatorgel". De president: „En wanneer geschiedde dat dan?" Getuige: Bij het opmaken van de verba len onzer verliooren" De president ondervraagt Mejuffrouw Nöggerath nu aangaande de geschiedenis in liet instructicgebouw te Amsterdam. Zij verklaart het voor absoluut onwaar, dat het zich daar heeft voorgedaan dat zij Johanknegt zou hebben ondersteund op weg naar een fonteintje in de gang van dat instructie-gebouw. Dat heeft zich nim mer zoo afgespeeld. Wèl heeft zij, als Jo hanknegt haar toevallig in het instructie- gebouw passeerde, als zij daar beiden in verhoor kwamen bij den rechtercommissa- Dc officier van justitie: „Waarom heeft U van uw verblijf in het instructie-gebouw een rapport gemaakt?" Blijenberg: „Omdat wij in dat gebouw on waardig zijn behandeld. Wij werden 'smor gens tien uur opgeroepen als getuigen wa ren 's middags te drie uur nog niet ge hoord. Dc Officier„Dat komt wel méér voor." Blijenberg: „Het ging niet om dat wachten, maar om dc w ijze waarop wij daar behan deld werden. Wij waren opgeroepen als ge tuigen en worden behandeld als beklaagden. Dat kwam onze eer als goede politie-ambta- naren tc na." Blijenberg roept deze laatste woorden met stern-verheffing uit. I-lij kiijgt de tranen in de oogen en heeft mocito om zich te bedwin gen. Dc Officier; „Houdt U kalm. Geeft U mij alléén antwoord op mijn vragen.' Mr. Kapteijnc van do Goppello: „Die lio- handeling van de beide L'trcchtscho recher cheurs was van dien aard zelfs, dat de offi cier van justitie te Utrecht mr. Fabius. daar over bij do justitie to Amsterdam 7/11 beklag heeft gedaan." Johanknogt komt nu als getuige voor. Deze spreekt vijftig procent duidelijker dun de vorige maand. Do „fluisterende kamermuziek" die tot dusver aan do orde was als Johanknegt in verhoor werd geno men, hoeft afgedaan wij kunnen hem thans wel volgen vanaf onze gewone pers- plantóen, al is het niet steeds makkelijk. Desgevraagd deelt Johanknegt mede, dat de Utrechtsche rechercheurs do eerste partij gestolen goed in Utrecht hebben gezien, alvorens deze partij te Amsterdam bij don expert Van der Dussen in beslag werd ge nomen. Do Utrechtsche rechercheurs heb ben steeds pertinent ontkend, dat zij die partij vóór de inbeslagname onder oogon hebben gehad. Maar Johanknegt en Mejuf frouw Nöggerath beweren dat de recher cheurs het goed w c 1 hebben gezien vóór dat de inbeslagname plaats greep. Johan knegt onderstreept dat thans nog eens. Ilij voegt aan die mededoeling toe, dat lie goed nog wel in den auto van Mees Ger ritsen werd vervoerd, wat hij toen een ge waagde onderneming vond tegenover de politie. Do president bespreekt vervolgens ruct Johanknegt de verhooren van hem en Man- da Nöggerath en Reyenga, hun afgenomen door de rechercheurs van Cooten en Blijen berg Het verhoor van Johanknegt die al du f* delijker en duidelijker is gaan praten, dezen middag bijzonder op dreef is cn telkens geestigheden lanceert, waardoor hij herhaal del ijk een luid gelach verwekt komt ver volgens op de geschiedenis van de Ilolland- sche Radiug Ilij vertelt, hoe cr een heelen dag te zijnen huize in tegenwoordigheid van de Utrechtsche rechercheurs, is gedeli beroert over de vraag, hoe men de tweede partij gestolen goed tot een „ontdekking" kon laten komen, waarbij inderdaad is ge dacht aan de mogelijkheid van déponeeren in een bagage-dépot van een of ander spoor weg-station, maar waar men niet goed aan dorst in verband met de rogues die bij een in bewaargeving ah bagage worden afgege ven cn ook weer opgcëischt bij het terugha len van het goed. Die richting kon men dus niét op. Do president; „Heeft van Cooten toen dc Mollandsche Rading aan de hand gedaan Johankncgt (verwonderd): „Wclnccn, toen is erover de I-Iollandschc Rading heelc- naal niet gesproken. Wij hebben het wèl «chad over een bosch, een bosch in het alge meen, zonder bepaalde plaats-aanduiding. En in verband met een cvcntucelc „ontdek king" in een bosch. heb ik gesproken over „een plukje blaren" en over „een plukje hoornen" cn over een „plukje struiken", als daarbij noodigc ingrediënten voor verstop ping cn ontdekking van het gestolen goed. Want blaren cn boornen cn struiken kon je laten kloppen op ieder bosch, n' importe waar (luid gelach). lJas toon wij met ons vieren in dc auto gezeten waren cn in dio auto liet hotelletje De Rading passeerden, eerst toen heb ib voor bet eerst over de Rading hooien spreken. De president; „Maar van wie is het plan voor het verstoppon in hot bosch dan uitge gaan? Johankncgt: „Dat zou ik niet meer weten ie zeggen". Dc president: „M oet U dat niet meer?" Johanknegt: „Neon, maar cr is bij die ge legenheid zóo ontzettend veel gesproken, dat ik dat onmogelijk zou kunnen zeggen", De president: „En dan nu die geschiede nis in liet instructie-gebouw. Wat zegt U daarvan?" .Tohanknceht: „Ik lach niet zoo heel gauw maar toen ik dit verhaal hoorde, of liever, dit verhaal las uit dc krant, toen ben ik ook in een lach geschoten, Daclu U nu heusch, dat de rechter-coin- missuris in Amsterdam van die gang in het instructie-gebouw een soort speelplats maakte? Manda Nöggerath cn i k zouden in dio gang contact met elkaar hebben ge had!! Als wij bij den icchter-commissaris in verhoor waren geweest gedurende onze voorloopige hechtenis, werden wij altoos afzonderlijk weer weg-geleid. Ik heb in do krant dat fraaie verhaal gelezen: er zou zich oen soort waterfeest hebben afgespeeld bij de fontein(daverend gelach in de rechtszaal)mijnheer de president. laat ik U zeggen, dat er van dat verhaal niets, maar dan ook niemendal waar is. Mr. Muller Massis stelt thans aan Johan knegt verschillondde vragen met betrek king tot den tocht Amsterdam—Utrecht, op don morgen van den dag waarop do historie van de Mollandsche Rading speel de: „Hoe laat arriveorde U dien ochtend met Uw auto in Nieuwerslwis?" Johanknegt: „Dat weet ik niet precies Ik moet met mijn antwoord op deze vraag voorzichtig zijn, want uit de toon waarop mr. Muller Massis dio vraag stolde, merk ik dat hij hcet-gebakerd is cn dan moet jo met een advocaat oppassen', (gelach). Uit nadere Ondervraging blijkt, dat Jo hanknegt vermoedt dat het tusschen kwart vóór 11 en kwart iik 11 zal zijn geweest, dat hij met de auto in Nlcuwersluis was. Manda Nöggerath was daar bij. Men is in de Kampioen te Nieuwer sluis uitgestapt en heeft daar koffie gedronken, meteen tele- f0ne6r end o naar don rechercheur van Coo ten te Utrecht, dat men Ia tor in Utrecht zou komen, dan was afgesproken Onnes: „Waarom telefoneerde U dal? Men rijdt van Nieuwersluis naar Utrecht in 20 minuten. Voor U goed en wel getcle foneerd hadt, was U immers al in Utrecht?" Johankncgt: „Ik weet bij ondervinding, dat als ik eenmaal ergens zit, waar ik het prettig vind, ik wel eens langer blijf plak ken dan ik voornemens was te dóen". En daarom telefoneerde ik: wij komen later dan de afspraak was'. Mr. Muller Massis: „Toen U met de auto vóór het hoofdbureau in Utrecht kwarrt, is Manda Nöggerath toen niet méé het bureau ingegaan met U7 Johanknegt: „Dacht U dan dat ik do auto met 40.000 aan waarde erin (de tweede partij gestolen goed) onbeheerd zou laten slaan? Mejuffrouw Nöggerath ging daarom niet mee naar binnen en bleef in den' wagen." Mr. Muller Massis: „En bij van Cooten dan? Daar heeft U de auto wèl alléén voor het huis laten staan met 40.000 waardei in den wagen, onbeheerd!' Johanknegt: „Daar was de situatie eert geheel andere. Wij zaten bij van Cooten in de vóórkamer, dus dadelijk bii de auto. die wij ook konden zien staan vóór dc deur, geen 60 c.M. van ons af." Mr. Muller Massis: „IIoc laat was U met de auto bij van Cooten?"' Johankncgt: „Rekent U dat nou eens voor me uit, want daar heb ik werkelijk geen hoogte van" (gelach). Men stelt Johanknegt tal van vragen aan gaande verschillende tijden: van vertrek! met de auto uit Nieuwersluis. aankomst in Utrecht, in de Rading, maar Johanknegt goeft op geen enkele vraag een afdoend antwoord: hij weet liet niet. hij herinnert zich het niet, hij heeft geen gegeven waar aan hij houvast zou kunnen hebben, liïf heeft er niet op gelet, hij zou het onmogc-. liik met juistheid kunnen zeggen, enz. enz. Johanknegt Worden wederom tal van: vragen gesteld. Bij een dier vragen heeft hij gelegenheid om er in z'n antwoord op to wijzen dat hij èn mejuffrouw Nöggerath beiden op een bij den rechter-commissaris afgelegde verklaring een rectificatie hebben gegeven, terwijl zij zich alle twee in voor loopige hechtenis bevonden. En heiden ga ven zij die rectificatie, zonder daaromtrent met elkander overleg te hebben kunnen ple gen. Johanknegt wijst daarop om aan to tooncn, hoe èn hij èn mejuffrouw Nögge rath er op uit waren, om toch vooral do waarheid te spreken, welke behoefte hen beiden er toe dwong een onjuiste verkla ring tc corrigceren. Wat zij beidon zelfstan dig deden, zonder iets van elkander af to weten. Als mr. Muller Massis deze verklaring van Johanknegt glimlachend aanhoort, zegt deze laatste: „Of denkt U soms, dat er irt liet Huis van Bewaring, waar wij toen alle bei zaten, huistelefoon is. om met elkander te confereeren: wat zullen we zeggen ert wat hebben wij te corrigceren?" (gelach). Dc president roept van Cooten weder voor. De president: „U heeft bij Johankncgt aan huis nooit liedjes meegezongen, rnet een refrein op de woorden: Hoe lang zullen wij nog moeten liegen?" Van Cooten: „Nooit of te nimmer". Do president schorst nu de zitting, kwart vóór vijf tot Dinsdagmorgen a.s. tien uur. Allo getuigen, die heden. Zaterdag, wer den gehoord, moeten aanstaanden Dinsdag wederom terug komen voor verboor, dus óók de twee Utroelitschc poitie-ambtenaren van Coolen cn Blijenberg, Johankncgt en mejuffrouw Nöggerath. Mej. Nöggerath buiten vervol ging gestold. Ilct Volk meldt nog, dat mej. Nöggerath, die oorspronkelijk ook als verdachte is ge hoord in de vele zaken die met do straf zaak Onnes verband houden en die ook van 22 April lot 12 Juni van het vorige jaar in voorarrest heeft gezeten. Zaterdag offi cieel buiten vervolging gesteld is. GROOTE BRAND TE OSS. O ss. 8 April. In den afgeloopen nacht omstreeks half vier, is brand ontstaan in een landbouwechuur van den heer Brok aan de Spaanderstraat to Oss. De vlammen deelden zich weldra ook aan de boerderij mede. De brandweer was spoedig ter plaatse» doch kon, daar zij niet genoeg water tot haar beschikking had, tegen de vlammen zee niets uitrichten. Dientengevolge brand- den de kapitale boerderij en de schuur ge* heel uit. De bewoners konden zich tijdig in vei ligheid brengen. Zij wisten nog wat vee te redden. Een dertigtal varkens, alsmede hon derd kippen, kwamen in de vlammen om. Do geheels inboedel, landbouwgereed schap. landbouwmachines, een groote voor raad hooi en stroo werden een prooi der vlammen. Do oorzaak van den brand isnOg onbekend. De Schade wordt slechts gedeeltelijk dooi4 verzekering gedekt. INBRAAK TE LEIDEN. Leiden. Zaterdagavond te le Loidön bij bij de afwezigheid der bewoners ingebroken ten huizê van den heer L. Zaalberg aan de van Oldebarneveldlaan 38. Een.aantal fcijve* en voorwerpen is ontvreemd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1934 | | pagina 6