ONS SUCCES IS
UW SUCCES
STOOMWASSCHERIJ
DE KOLK
HEER BETALEN
ZOU DWAASHEID ZIJN!
EEN GEZELLIG
CADEAU
HET KABOUTER
FEEST
DE MUIZENTAART
MACHINALE OPrAAKWASCH
«KASTKLAAR
KRAAKHELDER
©GOEDKOOP
F. VAN HOFWEGEN
BLEEKERSTRAAT 37 TELEFOON 61
De beste koffie, Hulsko'»
Seinkofflekost nu 25 ct.
per '/a pond Hulsko beeft
één soort: he* beste! In
gepatenteerde, luchtdichte
verpakking. - Vraagt Uw
Winkelier
uiii Di/n
DE KOFFIE WAAK PIT IN ZITI
Alle kinderen vinden 't prettig om jarig
te zijn. Nu, Jetje vond dat ook heerlijk
*s Morgons vroeg was het al begonnen met
de cadeautjes van moeder, vader en Jaap.
een nieuwe pop, een leesboek met veel
plaatjes en een reusachtige kaatsebal met
leuke prentjes er op. Naar school mocht ze
haar rose jurk aan en trakteeren. Wat 't
daar een feest geweest was: zo hadden ge
zongen en Juf had voorgelezen. Nu *s mid
dogs, waren er drie schoolvrindinnen op
visite. Zoo fijn, dat 't juist Zaterdag was
Van Ans had ze een flcschje eau de-cologne
met een rose zijden kwastje er aan en van
de tweo andere vriendinnen een dikke plak
chocolade. Tante Mies kwam en Jet zag "t
dadelijk aan den vorm van het pak, dat er
een pop in zat.
„Nóg een pop!" juichte ze.
„Wat jammer, zal ik haar ruilen?" vroeg
tante.
Jet had intusschcn hot papier van de doos
gewikkeld en lichtte het deksel op.
„O, een negerpop!" juichte ze: „Neon,
tante, die ruilen we niet. Wat een dot! Dank
u wel."
En Jet omhelsde de goede geefstor harte
lijk.
„Nu heb ik een witte en een zwarte
baby.".
En ze zette het negerinnetje bij do andere
pop in den wagen.
„Verbeeld je, dat Oma nu ook nog eens
een pop meebrengt," opperdo moeder.
Juist werd er gebeld. De jarige holde
naar do deur en begroette de oude dame
Oma kuste haar kleindochtertje en folici
toerde haar. Nog met haar mantel aan liep
de grootmoeder mee naar binnen. Jet koek
Oma onderzoekend aan. Deze droeg geen
pakje bij zich. Jet was een tikje teleurge
steld. Maar meteen dacht zo: 't zal in de
iascb zitten; doch dan kan 't niet groot
wezen, een ringetje misschien of een ket
ting. Oma zag Jets speurenden blik.
„Ja, hè, waar is nu m'n cadeau? Ik heb
het toch heusch bij me, hoor! Zoek maar
•ens."
Jet trok dadelijk de ritssluiting van de
tasch open en stalde den inhoud op do ta
fel uit: een zakdoek, de portemonnaie en
een kammetje.
„Is 't soms geld voor m'n spaarpot?" in
formeerde de jarige.
„Neen, dat is het niet."
„Oma, doet u vast uw mantel uit," drong
de gastvrouw aan.
„Straks."
Toen voelde Jet over de zakken van
grootmoeders mantel.
„Voorzichtig," waarschuwdo do oude
dame.
„In deze zit wat," riep Jet en tastte bc-
hoodzaam in den zak.
„Voel je een pakje?" vroeg Ans.
„Neen, wat anders. Iets heel leuks, ge
loof ik." Haar tweede hand kwam er ook bij
te pas en daar bad ze 't. Allen riepen:
„Och, wat snoezig!"
Want wat Jet to voorschijn gehaald had,
was een alleraardigst, spierwit poesje, met
lange, zijige haren.
,,'t Is oen dot," riep Jet en streelde hot
beestje over zijn rug. „Dank u wel, Oma,
ik ben met 't poesje nog blijer dan met
m'n twee poppen."
Dat was nu wel niet prettig om te booren
voor moeder en tante Mies, die de geefster
van de witte en de zwarte baby waren
Maar ze konden Jetje's vreugde toch best
begrijpen. Een levend cadeau is iets heel
bijzonders.
Jet noemdo haar poesje Mimi. En dat ze
echt prettig met haar makkertje spelen
kon, zal jo begrijpen, als je hoort, dat Mimi
erg speelsch was. Als er ergens een touw
tje hing, trok ze cr aan; ballen, kluwens,
proppen papier liep ze soms rondbuitelend
achterna.
En nauwelijks was Jet thuis, of Mimi
was klaar om met haar te spelen of
rustig op haar schoot te gaan liggen sla
pen. En o, 't was zoo'n malle Mi. Want jo
begrijpt, dat Jet niet al haar tijd aan haar
poes kon besteden. Ze moest ook huiswerk
maken en aardrijkskunde of geschiedenis
leeren. Jet ging dan met haar boek in va
ders gcmakkclijkon, diepen stoel zitten. En
poes? Die sprong hoven op Iets schouder,
bleef daar keurig zitten met de vier pootjes
vlak bij elkaar en begon te spinnen, zoo
echt gezellig te snorren.
Dat beteekende: „Leer jij maar, Jet, ik
zal wel op je wachten." Soms snorde Mimi
nog genoeglijker on Jet dacht, dat poes dan
in zichzelf zei: „Gelukkig, dat wij poesen
niet bceven te leeren!"
Zoo werd Mimi een groots poes en Jet
een jaartje ouder. En op dien nieuwen ver
jaardag wachtte haar een groote verrassing:
zc kreeg een meisjesfiets. 't Was wel een
gebruikte, maar 't karretje was keurig op
geknapt en zag cr als nieuw uit. Nu was
Jot nog blijder dan 't vorig jaar met haar
poesjo. Een knecht van den fietsenhande
laar leerde haar fietsen on toentoen
was 't fietsen 's morgens en 's middags, tot
in huis gehaald werd. En Mimi? och,
dio raakte heelmaal achteraf. Maar daar
nam 't verwende beestje geen vrede mee.
Luister maar:
De wolken vliegen langs de lucht.
Gaan zij nu plols'ling op de vlucht'?
Heer Wind toch blaast ze zóó hard voort,
Dat iedereen zijn buld'ren boort
De menscben zeggen: 't stormt
geducht!
De wolken jagen langs de luchtl
Maar i k denk vast: het is slechts spel.
Ze spelen krijgertje of .wel
lfNadruk verboden)*
Verstoppertje, heusch, met do zon.
Die zich op eens verschuilen kon.
Daar is zij weer eu lacht, die guit!
Maar 't spelletje is nog niet uit
Weer vliegen wolken langs haar heen,
Zoodat de arme zon verdween.
Dan schijnt z'opnieuw, tot 's avonds moe
Ze eind lijk gaat naar bedje toe!
CARLA HOOG.
Op een Woensdagmiddag was Jet haar
achterband a. 't oppompen. De voordeur
st< open, want ze moest do pomp nog
W""»»elton. Toen kwam Mimi naar buiten,
zag haar vriendin daar zitten, bezig om t
ventiel dicht te draaien eu.. sprong met
een op Jetje's schouder. Eerst schrok het
meisje eon beet ie. maar merkte al gauw
wat 't was. Voorzichtig stond zc op, poes
bleef zitten. Zc zette do pomp weg, liep te
rug naar de fiets, nog altijd zat Mimi op
haar schouder. Ze klom op haar fiets en de
poes sprong er niet af. Jet fietste weg met
de witte poes op haar schouder. Wat 'n
trouwe vriendin, nietwaar!
Nu neemt Jet dikwijls dc poes mee, als
ze een beetje gaat roudkarren. Zo gaat dan
op haar hurken zitlèn en roept „Ga je mee,
Mimi?"
En als poes dan niet al te lui is, komt zo.
t Zou me niet verwonderen, als je het fiet
sende meisje met dc witte poes eens tegen
kwam.
J. II. BRINKGRRVE
K STROP.
(Nadruk verboden).
door.
C. E. DE LILLE HOGERWAARD
Puntbaard, de Kabouterkoning, was jarig
en natuurlijk zou er groot feest in het heele
bosch zijn. Overdag merkte je daar niets
van, want zooléng als er mcnschen cn kin
deren in het bosch zijn of elk oogenblik
kunnen komen, laat liet Kaboutervolkje
zich niet zien.
Maar toen het lieolcmaal donker was, be
gonnen zo de toebereidselen voor het feest
te maken. Precies te middernacht zou het
beginnen.
Druk waren alle Kabouters in de weer.
Ieder wist precies, wat hij te doen had,
want in de nachtelijke vergaderingen, die
al eenigen tijd geleden gehouden Averden,
waren dc werkzaamheden nauwkearig ver
deeld. Er was heel wat te doen en dat in
slechts enkele uren!
Maar kabouters zijn vlug en kunnen op
hun korte beentjes en met bun korte
armpjes in korten tijd heel wat afdoen!
't Ligt 'm heusch niet altijd aan dc lengte!
Het spreekwoord zegt het immers al: in de
kloinste potjes zit dikwijls de beste zalf.
De gloeiwormpjes hadden gaarne hun
medewerking beloofd en zich allen opge
sneld aan weerskanten van den weg, waar
de Koninklijke Stoet voorhij zou komen om
het feestterrein te bereiken. Zij zorgden
daarbij voor de verlichting en hielpon
vriend Manus een handje, die in dezen
feestnacht zijn bolste gezicht zette. Jo kon
't hem met één oogopslag aanzien, dat ook
hij blij w's, dat dc Kabouterkoning van
nacht zijn verjaardag vierde.
Tik-tik-tlk! klonken de hamertjes der Ka
bouters duidelijk in het bosch. Zij hingen
mooi-gekleurde slingers op, allo tevoren
zorgvuldig geknipt van dun papier. Wat
een geluk toch, dat het niet regende, want
anders was het feest ter cere van Koning
Puntbaard stellig in het water gevallen!
Aan het eind van dc laan, daar waar die
op een grooto weide uitkwam, werd een
eerepoort gemaakt. Ook daar was het een
ijverig getimmer! Geen dier in het bosch,
dat dien nacht slapen kon, maar dat hin
derde heeleraaal niet! Niemand wilde im
mers slapen, als dc Koninklijke Stoet voor
bij kwam en 't feest op dc Hazen weide was!
Vrijwillig hadden de hazen en konijnen
voor één nacht hun terrein afgestaan, al
sprak het vanzelf, dat btj het plaats bespre
ken voor het feest de eerste rangen voor dc
baasjes en konijntjes bestemd waren.
Meneer Roodstaart alleen was niet op bet
feest uitgenoodigd. Hem konden ze wel
missen! En hij was daarover zóó beleedIgd.
dat hij besloot een tijdje op reis te gaan,
tot de stilte In zijn bosch (zooals hU het
noemde) was teruggekeerd. HIJ zou zijn neef
Spltssnuit in het naburige bosch maar eens
een bezoek brengen. Nu, daarom werd na
tuurlijk niet getreurd!
Even vóór twaalven reed de Koninklijke
Gezellig in hun holletje
Zit de familie Piep.
Pa, Ma, hun zoontje Langstaartje
En kleine, dikke Miep.
Klein Langstaartje is heel den dag
Vertroeteld en verwend,
Want hij 's vandaag zes maanden oud,
't Is al een heele vent!
Vanmorgen, toen hij wakker werd,
Zag Langstaart naast zijn bed
Een tafel vol cadeautjes staan.
HIJ danste van de prot.
Een snoezig paar pantoffeltjes,
Een mooie, nieuwe broek,
Een aardig, vroolljk spcclschortjc
En nog een prentenboek.
Maar 't Allermooiste vond hij toch
De taart, die Moeder Piep
Expres voor bem gebakken had.
Heel vroeg, toen bij nog sliep.
Het deeg bestond uit meel en melk.
Wat krenten en een ei;
Een pootje-vol sucade en
Wat suiker nog cr bij
(Nadruk verboden).
Van heele kleine stukjes spek
Zorgvuldig opgespaard
Ligt bovenop een dikke zes!
't Is echt een muizentaart.
Zes korstjes kaas staan smakelijk
En keurig er omheen.
Dat is voor elk van Langstaartje's
Zes levensmaanden één.
Voorzichtig noemt nu Moeder Piep
Een mes en snijdt de taart
In vier gelijke stukken, want...
Er hoeft niets van bewaard!
Klein Langstaartjo eet gulzig van
Zijn deel, dan wordt bij moe,
Het stukje taart glijdt uit zijn poot.6.
Zijn oogjes vallen toe.
Nu nadert ook voor d' anderen
Het einde van de pret.
Ze gapen om dc beurt en gaan
Dan allemaal naar bed.
Stil wordt het in bet holletje...
Nü zijn zc in hun droom
In 't land, waar dikke worsten zijn
En kaas en spek en room!
RIE BEIJER.
Stoet uit, om klokslag twaalf uur bij de op
rijlaan te verschijnen.
In een gouden koets, getrokken door zes
egeltjes, zat de Koninklijke Familie: Ko
ning Puntbaard, Koningin Kaboutéra, de
prinsjes Puntschoen en Vlugvoet cn hot
kleine prinsosje Goudhartje.
De koets was van binnen verlicht. Ook
daarvoor zorgden do gloeiwormpjes. Zij
waren met zóóvelen, dat de koets een fel
licht uitstraalde, 't Was net een sprookje.
Eigenlijk nog veel mooier, want dit was een
sprookje, dat echt gebeurde.
Natuurlijk had Koning Puntbaard zijn
gala-costuum aan. Een kroon, waarin het al
weer flonkerde van gloeiwormpjes, stond
op zijn Koninklijk hoofd.
Koningin Kaboutéra had een kostbare
japon aan, die van z-ilver-spinncweb-stof ge
maakt was. Vriendelijk keek haar gezicht
onder haar verlichte kroon uit.
Het kleine prinsesje was een snoesje:
heeleraaal in 't wit en zóó schattig, als al
leen maar een Kabouterprinsesje zijn kan.
De prinsjes hadden ter core van het feest
ook witte pakjes aan. Zij zaten met het
kleine Goudhartje tusschen hén in op de
achterbank.
Alle dieren hadden zich aan weerskan
ten van den weg opgesteld, de kleintjes
voorop, de grooteren daar achter Zij die
vier poolen hadden, klapten geestdriftig in
de handen, toen de gouden koets de breede
laan opreed. Zelfs de vogels waren dien
nacht wakker gebleven, maar zij konden
niet in hun pootjes klappen. Zij klepperden
met hun snavels en bogen hun kopjes om
uiting te geven aan hun feestvreugde.
Yriendelijk naar alle kanten wuivend on
groetend, reed de Koninklijke Familie lang
zaam verder, tot zij eindelijk door de prach
tige eerepoort de Hazenweido bereikte.
Daar stapte zij met haar gevolg uit en
werd de troon bestegen: het prinsesje en
de prinsjes kwamen aan dc voeten van hun
ouders te zitten.
Nauwelijks waren allen gezeten, of het
Kabouter-mannenkoor zong een welkomst
lied. Daarna volgde een Elfendans, uitge
voerd door alle Elfjes uit het bosch cn dat
waren er heel wat! Toen stond er een zang
nummer voor het Kabouter-vrouwcnvolkje
op het programma.
Er werd op dc viool gespeeld, een soló
gezongen, tot de wedstrijden begonnen.
Stellig hadden de Kabouters wel eens over
ons Koninginnefeest on de daarmee gepaard
gaande volksspelen gelezen of er van ge
hoord. Ik begrijp anders niet, hoe ze die
zoo prachtig kondon nabootsen. Zelfs de
foeststrlkkcn in do kleuren van den Ka-
boutervorst: groen, geel, bruin zag men
overal! Zc moesten er wol een aparte stu
die van gemaakt hebben
Het zpu ondoenlijk zijn, al die aardige
feestnummers op te noemen, 'k Wil jullie
daarom alleen van de, allerleukste vertel
len.
Eén nummer boette: zakloopeu voor Ka
bouterjongens onder de twaalf Jaar. Hoe rtj
anders ook draven konden, nu viel dal
niet meel Ze kwamen slechts langzaam
vooruit onder luid gelach van alle aanwe
zigen.
De stoelendans voor Kaboutervrouwtjes
boven de zestig jaar was al heel grappig 1
Er wes één stoel minder .dan het aantal