ROND HET PROCES-NIJENRODE A. VAN DE WEG - LANGESTRAAT 23 - TEL. 217 TELEF. 1354 of 743 Vrijdag 4 Mei 1934 32e Jaargang No. 258 HET ONDERZOEK GESLOTEN VERKLAARD TELEFOON 304 en 697 POSTREKENING 28860 NV t lMIDDENSIANDS-BANKy0^ AMERSFOORT EN OMSTREKEN AMERSFOORT Verzilveren van Coupons EIEREN ZIJN NU GOEDKOOP! DE SNELTAX G. LENSINK TWEEDE KAMER De Heks van Winslea 'Als de beide advocaten hun verdedb 'ging in tweeden termijn hebben bei eindigd, betuigt Onnes met inge- houden ontroering zijn on schuld „voor God en menschen" Amsterdam, Donderdag 3 Mei. Het proces-Nijcnrode loopt, wat de behandeling voor de Amsterdamsche Rechtbank betreft, naar het einde. De officier van justitie repli- ceert uitvoerig. Mr. van Dullemen meent dat de verdedi gers zich méér hebben uitgesloofd om de ondeugden van Koning, van Johanknegt en Manda Nöggerath aan te toonen, dan wel zich te bepalen tot den hoofdpersoon in dit proces, den heer Onnes. Daarin heeft de ver dediging geen bewijs van sterkte gegeven, maar juist de officier van justitie z'n requi sitoir alles concentreerde op de figuur van Onnes, waar het in deze zaak toch ook om gaat. De officier releveert eerst, dat Onnes wel degelijk geweten heeft, welke persoon er school in Koning, hij wist van de branden in diens Indischo bezittingen, hij heeft dat zölf toegestemd; het hoefde hem du6 aller minst te verwonderen, toen hij later minder gunstige bijzonderheden aangaande Koning vernam, want dat ongunstige was hem zéér wel bekend geweest, reeds in een vroe gere periode. Het doet daarom zeer eigen aardig aan, te hooren, hoe Onnes zich ver baasd toonde over de 6lechto reputatie die Koning genoot; voor die verbazing bestond bij Onnes geen rede, hij wist er immers al .van af. Waarom dan toch die verwondering? Onnes bad deze verwondering niet voor to wenden. De officier verwerpt nogmaals het beroep op chantage, door Onnes ge daan; met geen enkel werkelijk bewijs beeft hij dat beroep aannemelijk kunnen maken, want op alle punten zijn dp vraag- teekens blijven staan. Iedereen die w e r- k olijk gechanteerd zou zijn, zou gansche- lijk anders hebben gehandeld dan Onnes deed en van wien men stellig een andere houding tegenover die chantage had mogen verwachten. De officier merkt óp, dat de verdediging er niet in is kunnen slagen, ook maar één van de punten waarop hij zijn requisitoir deed steunen, aan het wan kelen te brengen. De officier bespreekt dan het pleidooi van mr. Kappeijne van de CopeRo, die de financieele positie van Onnes aan een alge- mcene beschouwing onderwierp. Spreker bewondert het talent van dien verdediger, öm schulden weg te werken. Maar met dat „wegwerken van schulden*' komt men er hiet. Mr. Kappeijne van de Copello kan nu Wel over do particuliere schulden van On nes een gunstig licht doen opgaan, maar er waren bij Onnes ook nog wel andere schul den dan particuliere. Men moet de finan tieele positie van Onnes bezien in baai- geheel en niet in fragmenten. En wie die beschouwing in één verband houdt, 'die komt tot de conclusie, dat Onnes een schuld had die de ton te boven ging. Dat klinkt eenigszins anders dan de heer Kap- peijno van de Copello het voorstelde. Deze deelde mede, dat Onnes niet door zijn schuldeischers werd aangemaand tot spoe dige betaling, maar de officier leest brie ven voor van de Bank, waarin Onnes wel degelijk werd aangemaand tof spoedige remises en wel aangemaand in zéér klem mende bewoordingen, op welke aanmanin gen door Onnes is geantwoord met een non possumus, waarop de Bank haar zéér grool leedwezen over dat antwoord heeft to ken nen gegeven. Mr. Kappcyne van de Copello hing zéér gunstigo oordeelvellingen over den persoon van den heer Onnes op, maai de officier kreeg minder gunstige inlichtin gen over Onnes. Toen heeft mr. Kappeyne van de Copello gezegd: de justitie maakt voor die informaties gebruik van een in formatiekantoor van nagenoeg geen be kendheid. Dat was het kantoor Van dei- Sluis. Maar de justitie beschikte óók over inlichtingen, die haar gewerden via het Informatie-kantoor van Van de Graaf, dat toch zeker in den handel allerminst onbe kend is. Welnu, ook de inlichtingen van Van de Graaff waren niet onverdeeld gunstig voor Onnes. De officier zegt ten slotte, dat hij tegen over hetgeen de verdedigers trachten aan te voeren ter ondermijning van het requisi toir, dit requisitoir onverzwakt wenscht te handhaven; geen der peilers waarop dit requisitoir steunde, konden door de verde digers aan het wankelen worden gebracht De officier persisteert daarom bij zijn een maal gestelden eisch tot schuldigverklaring van Onnes en diens veroordeeling tot 2 jaar en 6 maanden gevangenisstraf met aftrek van 8 maanden preventieve hechtenis. Mr. Muller Massis vraagt verlof aan de Rechtbank, om eerst nè de pauze met z'n dupliek te mogen aanvangen. De verdedi gers zullen het waardeeren, als zij eerst even met elkander kunnen confereeren ol vorens to beginnen met de beantwoording van den officier van justitie. Daarom vra gen zij toestemming, om met dit antwoord aan te vangen n£i de rustpoos van de Recht bank. De president heeft daartegen geen be zwaar. Hij schorst de zitting tot 2 uur. De middagzitting vangt aan te kwart na twee. Evenals in de morgenzilting zitten ook nu weer Johanknegt, Koning, Witbraadt en Maag en de huishoudster van Koning in de zaal. Dadelijk na de heropening is het woord aan Mr. jVluiler Massis. Mr. Muller Massis blijft erbii, dat Koning een fantasticus is gebleken, een meening, waarin spreker zeker niet alleen staat, blijkens de vele verhalen, die aangaande Koning zijn. Op de verhouding Onnes Ko ning zal pleiters ambtgenoot Kappeijne straks nog wel nader ingaan. Koning heeft in deze zaak wel machtig véél beweerd, veel snurkends beweerd, maar bewezen heeft hij hoegenaamd niets. En op al dat gepraat bouwt de Officier zijn requisitoir op Koning wist immers zooveel van Onnes dus heeft Onnes hem alles verteld; dat is* de redeneering van den Officier, maar daar voor voert hij ook alweer geen enkel bewijs aan. Zeker, Onnes heeft veel verteld aan Koning; maar wat Koning méér wist dan wat Onnes hem vertelde, dat kon hij zélf er makkelijk bij denken, vele gevolgtrek kingen makend uit weinig woorden, waar toe Koning een stuk talent bezit. IIoo be wijst de Officier, dat wat Koning heeft op- discht, de waarheid is? De Officier wil dat. omdat het past in z ij n systeem, direct als dc waarheid aannemen, wat wel heel ge makkelijk is, maar wat dc Officier toch ook zal moeten bewijzen, maar waarin hij abso luut in gebreke bleef. Pleiter doet verder uitkomen dat er voor Koning wel degelijk gelegenheid bestond om gestolen schilderijen in het buitenland kwijt te raken. Als het niet de moeite loon de, waarom zou het dan zoo dikwijls voor komen dat er beroemde schilderijen gesto len worden? Er zijn nu eenmaal zonderlin gen in Amerika, die er een vermogen voor over hebben om beroemde kunstwerken alléén voor zich te bezitten, en die kost- DIRECTIE: A. H. MARTENS baarheden in volstrekte eenzaamheid te bewonderen. Het belang dat Koning bij den diefstal had, is duidelijk genoeg, ge zien in dit licht. Pleiter handhaafde zijn conclusie: vrij spraak van den verdachte Onnes. Daarna dupliceert Mr. Kap peijne van de Copello. Mr. Kappeijne van dc Copello zegt hoege naamd niet te kunnen begrijpen hoe de of ficier van justitie er toe kwam. dezen mor gen te beweren, dat dc verdedigers van Onnes langs dc hoofdpunten van het re quisitoir waren heengegladen. Zoo er ui één verwijt onjuist is, dan zeker wel d i L Pleiter wil allereerst even stilstaan, bij het betoog van den officier van justitie, waar dit ervan sprak dat Onnes in de eerste pe riode van dc kennismaking met Koning niets ongunstigs van dezen wist. Onnes wist wél van cenige ongunstige dingen ten aanzien van Koning af; hij wist van de zonderlinge plantage-branden in Indie (Be- soeki), hij wist ook van een rubber-smok kelhandel, door Koning gedreven. Die twee feiten ten nadeele van Koning waren aan Onnes niet onbekend. Óp grond dezer we tenschap was het ongetwijfeld o n voorzich tig van Onnes zich te wagen aan een om gang met Koning Dat heeft Onnes nader hand grif toegestemd. Mr. Kappeijne van dc Copello slaat thans nog eens het finantieele gedeelte uit zijn beschouwingen op, omdat dit financieele deel bestrijding vond bij den officier van justitie, dezen morgen. Pleiter heeft tegen die bestrijding een hoogst-ernstig bezwaar; de officier van justitie besprak in zijn re pliek het accountantsrapport van den des kundige Hamelberg, uitgebracht over On nes' geldelijke positie. Aan die bespreking knoopte de officier eeniaro conclusies vast die hij aan derRechtbank voordroeg, daar mede den schijn wekkende, alsof dit con clusies waren van den lieer Hamelberg als accountant; maar in het gcheele rapport ros hoeren Hamelberg komt geen enke- I e conclusie voor en daarom acht pieiter het zéér gewenscht. hier in hel licht te stellen, dat de conclusies, die door den of ficier van justitie wc»;den voorgedragen geen conclusies waren van den deskundi ge Hamelberg, maar van-den officier zélve, wat natuurlijk gahscli iets anders is. De officier van justitie stelde het. in zijn re pliek wijders voor. alsof pleiter zich in zijn finantieele beschouwingen', neergelegd in zijn pleidooi van j 1. Dinsdag, exnert had getoond in het weg-wérk on van de schul den van Onnes; van „schulden-wegwerken" is bij pleiter natuurlijk geen sprake ge weest. maar ter richtige beoordceling van Onnes' finanticelen toestand ten dage van do kasteel-inbraak, is het vóór alles noo- dig. te weten, hoe op dét moment zijn di recte kas-nositio was. De stand zijner schulden hoort bij die kaspositic niet thuis; schulden mogen hun belang hebben bij de beoordceling van iemand vermogenspositie, maar hebben geen belang bij dc beoordeeling van de LEG NU EIEREN IN!! WATERGLAS PER LITER 30 CENT 1 Liter waterglas is voldoende voor 100-125 eieren. kaspositie. Die twee factoren houdo men wél uit elkander. En die scheiding werd daarom ook gemaakt, toen pleiter Dinsdag j.l. beschouwingen hield over Onnes' gelde- lijken toestand. Hij stemt toe, dat Onnes financieel zou zijn va6tgeloopen, als het bleef gaan op den duur, zooals het ging Maar men boude daarbij in het oog, dat dit vastloopen niet was to verwachten A bout portant, maaro ver cenigen tijd. Pleiter hesluit zijn pleidooi met het uit sproken van dc hoop, dat als de Recht bank over enkele weken uitspraak zal doen in dit proces, voor goed een streep zal wor den getrokken onder het ..Ccdo Regi" en Onnes weer zal kunnen leven onder z'n oude spreuk die de poortingang van z'n kasteel siert: „Ccdo Nulli". De officier van justitie, mr. van Dulle men. wenscht geen enkel gebruik te ma ken van de gelegenheid tot repliek in twee den termijn en zfet dus van het woord af. Volgens voornchrift is dan het laatste woord aan den verdachte. Onnes betoogt met zéér be wogen stem zijn onschuld. De president van de Rechtbank, mr. Dc Vries, stelt aan Onnes dc vraag, of bij zélf nog iets in het midden heeft le brengen na de pleidooien van zijn verdedigers. Onnes slaat langzaam op Hij is inner lijk blijkbaar zéér bewogen. Met langzame stem en met merkbare in spanning om zich te behcersclicn spreekt hij ongeveer aldus: ,.Xa twaalf maanden van ellende door mijn opsluiting in het Huis van Bewaring, ellende voor mijn ge zin en \oor mij, heb ik op dit oogcnblik niet veel meer te zeggen. Toch is er één ding dat ik wel onder Uwe aandacht zou willen brengen: ik ben onschuldig, wer kelijk oiiscliuldig. Ik betuig hier in he* vollo besef der heilige woorden waarmede ik mij tot Uwe Rechtbank richt, ik betuig hier voor God. voor de menschen en voor allen die mij in het leven lief zijn, dat ik niet schuldig ben. Ik vraag van U al leen d i t: doe recht!" Trillend van aandoening gaat Onnes weer zitten, als hij dezo enkele woorden gesproken heeft, die door dc zaal in diepe stilte zijn aangehoord. I)e president: ,;Dan verklaart dc Recht bank thans het onderzoek voor gesloten en bepaalt zij de uitspraak in deze zaak op heden over veertien dagen, zijnde 17 Mei, des voormiddngs te tien uur. Dc zit ting wordt gesloten." De tribune boven loopt leeg. Het is vijf uur in den middag. De bezoekers in de zaal verwijderen zich De Rechtbank trekt zich in raadkamer terug. De Goedkoopste ruimste Taxi te dezer stede. Betrouwbare en kalme chauffeurs. Vraagt prijs voor dc buitonritten. Luxe auto's tc huur mot eu zonder chauf feur w.o. 7 pers. vanaf 7 cent per K.M. De Ondernemer, HOOGEWEG 49. De verdachte neemt met een handdruk afscheid van zijn beide advocaten en wordt door den rijksveldwachter, die den gehee- lcn dag achter bcra heeft gezeten in de beklaagdenbank, weggeleid. Het Nijenrode-proces, dat 33 dagen heeft geduurd, is voor de Rechtbank afgeloopen. Z.h.st. wordt besloten het wetsontwerp inzake „technische" wijziging der winkel sluitingswet te behandelen dadelijk na de begrootingen, voor het landbouwcrisisfonds, welke 15 Mei a s. aan de orde komen. Aan de orde is thans het wetsontwerp tot credietverlecning aan den middenstand. De heer Zij ls tra noemt het een be scheiden 6tnp in de goede richting. Spreker vertrouwt dat de wet objectief zal worden toegepast. De heer IJsselmuiden vraagt zich af of de toegezegde 2 millioen wel voldoende zijn. De heer Bakker acht den middenstand noodzakelijk voor het distributieproces en het wetsontwerp dus nuttig. Dc credietver lecning moet aan bepaalde regelen worden gebonden. Do heer Eb els bepleit hulp voor nood lijdende kleino ambachtpatroons ten platte lande. De voorwaarden der crcdictvcrlee- ning moeten zoo gunstig mogelijk worden gesteld. De heer W ester man dringt er op aan, dat de regeering op onpartijdige toepassing der credietverlecning zal toezien. De heer Vervoorn zegt dat met twee millioen niet veel zal zijn te bereiken. De heer T e u I i n gs (R.K.) komt op voor de belangen van middenstandsbedrijvcn met credieten bij andere instellingen. Minister Oud zet uiteen, dat bij dc cre- dietverleening voorzichtigheid moet wor den betracht om onnatuurlijke uitzetting van het distributie-apparaat te voorkomen. Dc Nod. middenstandsbank is uit den aard der zaak liet aangewezen lichaam voor de uitvoering der wet. Spr. wil overwegen, of daarbij andere banken kunnen worden be trokken. De voorwaarden der credietver- leening mogen niet zwaarder zijn dan ab soluut noodzakelijk is. Do quaestic der vol waardigheid hangt af van allerlei omstan digheden. Het wetsontwerp wordt z. h. st. aange nomen. Evenzoo en zonder debat dat. tot wijzi ging der wet, houdende regeling der sa menstelling en der bevoegdheid van den Raad van State. De vergadering wordt verdaagd tot 15 Mc-i a.s ZWAAR ZER BOVEN SITTARD. S i t a i' d, Mei. Hedenavond om streeks 9 uur brak boven Sittard een hevig onweer los. dat gepaard ging met een zwa- ren regenval. Vele straten stonden hier door geruimen tijd blank, terwijl vele elec- trische geleidingen stukgeslagen werden. Bij den heer Dcrrez in de Limbrichter- 6traat viel een schoorsteen van het dak door een glazen koepel Mevrouw D. werd door vallend glas aan de armen gewond, de overige huisgenooten kwamen met den schrik vrij. Men geve zoo als men verlangt le ontvan gen. naar hel Engelsch van May Wynne. If) „Juist naar Knottingley, als je werkelijk een aanhanger van den koning bent", zei zc en liet hern verbaasd achter, maar toch ook geestdriftig genoeg voor zijn vorst, «lat hij wel zorgde, gauw zijn hooge rijlaarzen aan te trekken, zijn bandelier over den schouder te hangen en zijn sporen aan te doen Als zijn koning hem noodig had, dan zou Job Parker ook voor hem klaar staan, al kwam het bevel daartoe dan ook van de lippen van een jong meisje, dat hij altijd als een toonbeeld van huiselijkheid had be schouwd, wier gedachten slechts verdeeld waren tusschen kamer en keuken. En nu kwam diezelfde mistress Marjorie hem omstreeks twaalf uur uit zijn gemak kelijk nachtleger in het hooi wekken, dat bij met haar over dc eenzame vennen zou rijden en dit met geen nadere toelichting dan dat het was ter wille van dc zaak van den koning. „Sapperloot!" mompelde Job weer in zicli- zelven. „Een boon ben ik, als hot niet meer ter wille van een zekeren sir Hugh Ainslie Is, dan voor Zijne Majesteit koning Karei!" L Dit nam niet weg, dat bij gehoorzamen nfocst en clus klom bij lenig de ladder af cn kwam in den stal, waar hij Marjorie be zig vond eigenhandig Betsy King le zade len. „Maar neem mij niet kwalijk, mistress, hoc denkt li dat wij door de poorten van Doncaster komen, om nog niet te spreken van dc rit over de vennen, die 's nachts on veilig worden gemaakt door Jack of Lant- born?" „Kijk eens, Parker, we moeten ons nu maar niet verdiepen in moeilijkheden en gevaren, die zich misschien in het gehcei niet zullen voordoen. Als ik er óók zoo ovei gedacht had, dan zou ik nu nog in mijn ka mei' zitten, mij afvragend, welk excuus ik zou weten aan te voeren als tante Penelope mij soms mocht zien gaan uit haar huis." Parker zuchtte. Ilij had mistress Marjorie nu al van kind af gekend, maar nog nooit had hij haar zóó overmoedig gestemd aangetroffen. „Ja, als het nu voor den koning is", mom pelde hij, „dan zullen wij er maar een ontmoeting iliet Jack of Lanthorn op wagen!" lachte zij en liet zich door hem in het zadel helpen Bij het gaan door de stadspoorten scheen het Lot hen dan wel te begunstigen, want ze vonden die poorten open, om enkele ver late reizigers binnen te laten en in de ver warring van bet oogcnblik schonk de wachthebbende maar weinig aandacht aan dc in der haast verzonnen leugen van een tieke bloedverwante in ITurst-Courtnev, waarheen de jonge dame ijlings geroepen was. Nu nog tien mijlen over de vennen, dan zou het dorpje aan hun voeten liggen en zou Marjorie dc vrienden waarschuwen: bovenal haar vader en Hugh. Het was lichte maan en heerlijk zacht was het in de lucht met dc balsemende bloemengeuren. De witte uil, die krassende neerstreek voor Betsy Kink, deed wel bet paard maai niet de meesteresse opschrikken. Had zij niet Doncaster en James Birlcy achter zich en haar huis en Hugh Ainslie voor zich? Wat zou er dan te vreezen zijn'? Job Parker was naast zijn jonge meeste resse komen rijden. „God geve, dat wij niet Jack of Lanthorn tegen komen, mistress Marjorie!* zei hij, klappertandend van vrees na die obscure waarschuwing. „Jack of Lanthorn? Wel, er wordt, im mers beweerd, dat hij arme reizigers niets doet, en ik geloof, dat we met ons beiden nog geen tien zesstuiverstukken rijk zijn!" „Nu, dan heb ik andere verhalen over hem gehoord, mistress! Hij moet zijn ziel aan den Boozc verkocht hebben en moet dan ook op het voorhoofd geteekend zijn, vandaar dat hij het gezicht altijd achter een masker verbergt en nooit openlijk overdag over de vennen rijdt, zooals ouwe Jack Swill-Tub, «lie eindelijk gehangen werd voor zijn wandaden." Parker veegde zich met de mouw van zijn buis over het natte voorhoofd. „Stil!" gebood Marjorie, met veel vertoon van moed, ofschoon zij innerlijk toch ook wel eenige vrees koesterde. „Is het al niet gebleken, dat de Hemel onze onderneming zegent? Vooreerst door mij stil uit het huis van mijn tante te laten gaan, zondèr dat cr een haan naar kraaide; vervolgens door ons dc stadspoorten door te laten, cn dan door ons heldere maan te geven voor een reis, die waarlijk gevaarlijk had kunnen zijn in het donker, wegens de verraderlijke moerassige plekken hier en daar." „Jawel, maar met ü\v verlof, mistress: het licht, waarbij wij de moerassen zien, verklapt ons aan onze vijanden!.'' ,.Ik geloof niet, dat er vannacht vijanden over de vennen zullen rijden, of dat, over het geheel, iets rampspoedigs ons treffen zal, eer wij veilig in Knottingley zijn." En het was ook zeer goed mogelijk, dat de tocht goed afgeloopen zou zijn, als mas ter Harry Pennerton zich niet bezwaard had geacht door het bezoek van de „godde- looze". In het eerst was zijn geweten wel in slaap gewiegd door de lekkernijen op tafel, maar toen hij later benauwd ontwaakte door een heftige nachtmerrie, waarin bloeddorstige goddcloozen hem in stukken hadden willen hakken, omdat hij de zoon van zijn vader was, kon hij het toch niet langer uithouden, klom uit het hooge ledikant, cn ging regel recht naar de studeerkamer van zijn vader. John Pennerton zat nog steeds met James Birley den staat v^n zaken te bespreken, .toen de jongen verscheen in zijn wit nacht hemd, als een ware geestverschijning, zóó bleek en ontdaan zag hij er uit. Zijn vader zou hem naar bed hebben te ruggestuurd met de scherpe vermaning, dat kleine jongens zich wel eens dubbel beden ken mochten, eer ze hun ouders kwamen storen, maar James Birley, wiens opmer kingsvermogen scherper was en die wel de gelijk aan den jongen zag, dat hij zich ern stig bezwaard voelde,, zette hem aan tot spreken. En zoo kwam Harry tc voorschijn met een onsamenhangend verhaal betreffen de de „goddelooze", die vroeger op den a- vond had geluisterd naar hetgeen neef Ja mes had meegedeeld. Ofschoon de heeren nog enkel maar de^ hoofdzaak begrepen, was bun belangstelling nu toch voldoende gewekt, dat ze Harry dwongen do geschiedenis nog eens te ver tellen, waar tusschen door ze hem van aller lei vragen stelden. O, ja, hij w ist zeker, dat de naam van dc damo Marjorie Stapleton was. Een beschrijving van haar persoon deed Birley dan ook voldoende inzien, dat Ilarry gelijk had cn master Pennerton was zoo verontwaardigd, dat hij wraak zwoer op nicht. Janet en op zijn bandeloozc kinderen, wien nij immers een veel tc groote toegeef lijkheid had getoond, en zoo voort, cn zoo voort. Birley maakte aan die zelfverwijten een einde, doordat hij vroeg: „Zou zc waarlijk in die schuilplaats iéts hebben gehoord, van wat wij bespraken?" Harry knikte overtuigend. „Ze zei wel, dat ze geslapen had", luidde zijn verklaring, „maar dat geloof ik niet, want haar oogen stonden helder en ze zag cr heelcmaal naar uit, of zij in spanning naar iets geluisterd had. De heeren keken elkaar aan cn schamper merkte Birley op: „Ik dacht niet., dat ik zulk een luistervink bij a in huis zou hebben gevonden, oom!" „Morgen zal er afgerekend worden", brom de master Pennerton, „maar eerst moeten wij goed zeker zijn van onze zaak. Ik kan nog niet zoo grif aannemen, dat onzo be spreking kan zijn afgeluisterd. Vertel eens even (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1934 | | pagina 5