ROND HET PROCES-NIJENRODE
A. VAN DE WEG - LANGESTRAAT 23 - TEL. 217
TELEF. 1354 of 743
Vrijdag 4 Mei 1934
32e Jaargang No. 258
HET ONDERZOEK GESLOTEN
VERKLAARD
TELEFOON 304 en 697 POSTREKENING 28860
NV t lMIDDENSIANDS-BANKy0^
AMERSFOORT EN OMSTREKEN
AMERSFOORT
Verzilveren van Coupons
EIEREN ZIJN NU GOEDKOOP!
DE SNELTAX
G. LENSINK
TWEEDE KAMER
De Heks van Winslea
'Als de beide advocaten hun verdedb
'ging in tweeden termijn hebben bei
eindigd, betuigt Onnes met inge-
houden ontroering zijn on
schuld „voor God en
menschen"
Amsterdam, Donderdag 3 Mei. Het
proces-Nijcnrode loopt, wat de behandeling
voor de Amsterdamsche Rechtbank betreft,
naar het einde.
De officier van justitie repli-
ceert uitvoerig.
Mr. van Dullemen meent dat de verdedi
gers zich méér hebben uitgesloofd om de
ondeugden van Koning, van Johanknegt en
Manda Nöggerath aan te toonen, dan wel
zich te bepalen tot den hoofdpersoon in dit
proces, den heer Onnes. Daarin heeft de ver
dediging geen bewijs van sterkte gegeven,
maar juist de officier van justitie z'n requi
sitoir alles concentreerde op de figuur van
Onnes, waar het in deze zaak toch ook om
gaat. De officier releveert eerst, dat Onnes
wel degelijk geweten heeft, welke persoon
er school in Koning, hij wist van de branden
in diens Indischo bezittingen, hij heeft dat
zölf toegestemd; het hoefde hem du6 aller
minst te verwonderen, toen hij later minder
gunstige bijzonderheden aangaande Koning
vernam, want dat ongunstige was hem
zéér wel bekend geweest, reeds in een vroe
gere periode. Het doet daarom zeer eigen
aardig aan, te hooren, hoe Onnes zich ver
baasd toonde over de 6lechto reputatie die
Koning genoot; voor die verbazing bestond
bij Onnes geen rede, hij wist er immers al
.van af.
Waarom dan toch die verwondering?
Onnes bad deze verwondering niet voor
to wenden. De officier verwerpt nogmaals
het beroep op chantage, door Onnes ge
daan; met geen enkel werkelijk bewijs
beeft hij dat beroep aannemelijk kunnen
maken, want op alle punten zijn dp vraag-
teekens blijven staan. Iedereen die w e r-
k olijk gechanteerd zou zijn, zou gansche-
lijk anders hebben gehandeld dan Onnes
deed en van wien men stellig een andere
houding tegenover die chantage had mogen
verwachten. De officier merkt óp, dat de
verdediging er niet in is kunnen slagen,
ook maar één van de punten waarop hij
zijn requisitoir deed steunen, aan het wan
kelen te brengen.
De officier bespreekt dan het pleidooi
van mr. Kappeijne van de CopeRo, die de
financieele positie van Onnes aan een alge-
mcene beschouwing onderwierp. Spreker
bewondert het talent van dien verdediger,
öm schulden weg te werken. Maar met dat
„wegwerken van schulden*' komt men er
hiet. Mr. Kappeijne van de Copello kan nu
Wel over do particuliere schulden van On
nes een gunstig licht doen opgaan, maar er
waren bij Onnes ook nog wel andere schul
den dan particuliere. Men moet de finan
tieele positie van Onnes bezien in baai-
geheel en niet in fragmenten. En wie
die beschouwing in één verband houdt,
'die komt tot de conclusie, dat Onnes een
schuld had die de ton te boven ging. Dat
klinkt eenigszins anders dan de heer Kap-
peijno van de Copello het voorstelde. Deze
deelde mede, dat Onnes niet door zijn
schuldeischers werd aangemaand tot spoe
dige betaling, maar de officier leest brie
ven voor van de Bank, waarin Onnes wel
degelijk werd aangemaand tof spoedige
remises en wel aangemaand in zéér klem
mende bewoordingen, op welke aanmanin
gen door Onnes is geantwoord met een non
possumus, waarop de Bank haar zéér grool
leedwezen over dat antwoord heeft to ken
nen gegeven. Mr. Kappcyne van de Copello
hing zéér gunstigo oordeelvellingen over
den persoon van den heer Onnes op, maai
de officier kreeg minder gunstige inlichtin
gen over Onnes. Toen heeft mr. Kappeyne
van de Copello gezegd: de justitie maakt
voor die informaties gebruik van een in
formatiekantoor van nagenoeg geen be
kendheid. Dat was het kantoor Van dei-
Sluis. Maar de justitie beschikte óók over
inlichtingen, die haar gewerden via het
Informatie-kantoor van Van de Graaf, dat
toch zeker in den handel allerminst onbe
kend is. Welnu, ook de inlichtingen van
Van de Graaff waren niet onverdeeld
gunstig voor Onnes.
De officier zegt ten slotte, dat hij tegen
over hetgeen de verdedigers trachten aan
te voeren ter ondermijning van het requisi
toir, dit requisitoir onverzwakt wenscht te
handhaven; geen der peilers waarop dit
requisitoir steunde, konden door de verde
digers aan het wankelen worden gebracht
De officier persisteert daarom bij zijn een
maal gestelden eisch tot schuldigverklaring
van Onnes en diens veroordeeling tot 2 jaar
en 6 maanden gevangenisstraf met aftrek
van 8 maanden preventieve hechtenis.
Mr. Muller Massis vraagt verlof aan de
Rechtbank, om eerst nè de pauze met z'n
dupliek te mogen aanvangen. De verdedi
gers zullen het waardeeren, als zij eerst
even met elkander kunnen confereeren ol
vorens to beginnen met de beantwoording
van den officier van justitie. Daarom vra
gen zij toestemming, om met dit antwoord
aan te vangen n£i de rustpoos van de Recht
bank.
De president heeft daartegen geen be
zwaar. Hij schorst de zitting tot 2 uur.
De middagzitting vangt aan te kwart na
twee.
Evenals in de morgenzilting zitten ook
nu weer Johanknegt, Koning, Witbraadt en
Maag en de huishoudster van Koning in de
zaal. Dadelijk na de heropening is het
woord aan Mr. jVluiler Massis.
Mr. Muller Massis blijft erbii, dat Koning
een fantasticus is gebleken, een meening,
waarin spreker zeker niet alleen staat,
blijkens de vele verhalen, die aangaande
Koning zijn. Op de verhouding Onnes Ko
ning zal pleiters ambtgenoot Kappeijne
straks nog wel nader ingaan. Koning heeft
in deze zaak wel machtig véél beweerd,
veel snurkends beweerd, maar bewezen
heeft hij hoegenaamd niets. En op al dat
gepraat bouwt de Officier zijn requisitoir op
Koning wist immers zooveel van Onnes
dus heeft Onnes hem alles verteld; dat is*
de redeneering van den Officier, maar daar
voor voert hij ook alweer geen enkel bewijs
aan. Zeker, Onnes heeft veel verteld aan
Koning; maar wat Koning méér wist dan
wat Onnes hem vertelde, dat kon hij zélf
er makkelijk bij denken, vele gevolgtrek
kingen makend uit weinig woorden, waar
toe Koning een stuk talent bezit. IIoo be
wijst de Officier, dat wat Koning heeft op-
discht, de waarheid is? De Officier wil dat.
omdat het past in z ij n systeem, direct als
dc waarheid aannemen, wat wel heel ge
makkelijk is, maar wat dc Officier toch ook
zal moeten bewijzen, maar waarin hij abso
luut in gebreke bleef.
Pleiter doet verder uitkomen dat er voor
Koning wel degelijk gelegenheid bestond
om gestolen schilderijen in het buitenland
kwijt te raken. Als het niet de moeite loon
de, waarom zou het dan zoo dikwijls voor
komen dat er beroemde schilderijen gesto
len worden? Er zijn nu eenmaal zonderlin
gen in Amerika, die er een vermogen voor
over hebben om beroemde kunstwerken
alléén voor zich te bezitten, en die kost-
DIRECTIE: A. H. MARTENS
baarheden in volstrekte eenzaamheid te
bewonderen. Het belang dat Koning bij
den diefstal had, is duidelijk genoeg, ge
zien in dit licht.
Pleiter handhaafde zijn conclusie: vrij
spraak van den verdachte Onnes.
Daarna dupliceert Mr. Kap
peijne van de Copello.
Mr. Kappeijne van dc Copello zegt hoege
naamd niet te kunnen begrijpen hoe de of
ficier van justitie er toe kwam. dezen mor
gen te beweren, dat dc verdedigers van
Onnes langs dc hoofdpunten van het re
quisitoir waren heengegladen. Zoo er ui
één verwijt onjuist is, dan zeker wel d i L
Pleiter wil allereerst even stilstaan, bij het
betoog van den officier van justitie, waar
dit ervan sprak dat Onnes in de eerste pe
riode van dc kennismaking met Koning
niets ongunstigs van dezen wist. Onnes
wist wél van cenige ongunstige dingen
ten aanzien van Koning af; hij wist van de
zonderlinge plantage-branden in Indie (Be-
soeki), hij wist ook van een rubber-smok
kelhandel, door Koning gedreven. Die twee
feiten ten nadeele van Koning waren aan
Onnes niet onbekend. Óp grond dezer we
tenschap was het ongetwijfeld o n voorzich
tig van Onnes zich te wagen aan een om
gang met Koning Dat heeft Onnes nader
hand grif toegestemd.
Mr. Kappeijne van dc Copello slaat thans
nog eens het finantieele gedeelte uit zijn
beschouwingen op, omdat dit financieele
deel bestrijding vond bij den officier van
justitie, dezen morgen. Pleiter heeft tegen
die bestrijding een hoogst-ernstig bezwaar;
de officier van justitie besprak in zijn re
pliek het accountantsrapport van den des
kundige Hamelberg, uitgebracht over On
nes' geldelijke positie. Aan die bespreking
knoopte de officier eeniaro conclusies vast
die hij aan derRechtbank voordroeg, daar
mede den schijn wekkende, alsof dit con
clusies waren van den lieer Hamelberg als
accountant; maar in het gcheele rapport
ros hoeren Hamelberg komt geen enke-
I e conclusie voor en daarom acht pieiter
het zéér gewenscht. hier in hel licht te
stellen, dat de conclusies, die door den of
ficier van justitie wc»;den voorgedragen
geen conclusies waren van den deskundi
ge Hamelberg, maar van-den officier zélve,
wat natuurlijk gahscli iets anders is. De
officier van justitie stelde het. in zijn re
pliek wijders voor. alsof pleiter zich in zijn
finantieele beschouwingen', neergelegd in
zijn pleidooi van j 1. Dinsdag, exnert had
getoond in het weg-wérk on van de schul
den van Onnes; van „schulden-wegwerken"
is bij pleiter natuurlijk geen sprake ge
weest. maar ter richtige beoordceling van
Onnes' finanticelen toestand ten dage van
do kasteel-inbraak, is het vóór alles noo-
dig. te weten, hoe op dét moment zijn di
recte kas-nositio was.
De stand zijner schulden hoort bij die
kaspositic niet thuis; schulden mogen hun
belang hebben bij de beoordceling van
iemand vermogenspositie, maar hebben
geen belang bij dc beoordeeling van de
LEG NU EIEREN IN!! WATERGLAS PER LITER 30 CENT
1 Liter waterglas is voldoende voor 100-125 eieren.
kaspositie. Die twee factoren houdo men
wél uit elkander. En die scheiding werd
daarom ook gemaakt, toen pleiter Dinsdag
j.l. beschouwingen hield over Onnes' gelde-
lijken toestand. Hij stemt toe, dat Onnes
financieel zou zijn va6tgeloopen, als het
bleef gaan op den duur, zooals het ging
Maar men boude daarbij in het oog, dat dit
vastloopen niet was to verwachten A bout
portant, maaro ver cenigen tijd.
Pleiter hesluit zijn pleidooi met het uit
sproken van dc hoop, dat als de Recht
bank over enkele weken uitspraak zal doen
in dit proces, voor goed een streep zal wor
den getrokken onder het ..Ccdo Regi" en
Onnes weer zal kunnen leven onder z'n
oude spreuk die de poortingang van z'n
kasteel siert: „Ccdo Nulli".
De officier van justitie, mr. van Dulle
men. wenscht geen enkel gebruik te ma
ken van de gelegenheid tot repliek in twee
den termijn en zfet dus van het woord af.
Volgens voornchrift is dan het laatste
woord aan den verdachte.
Onnes betoogt met zéér be
wogen stem zijn onschuld.
De president van de Rechtbank, mr. Dc
Vries, stelt aan Onnes dc vraag, of bij zélf
nog iets in het midden heeft le brengen
na de pleidooien van zijn verdedigers.
Onnes slaat langzaam op Hij is inner
lijk blijkbaar zéér bewogen.
Met langzame stem en met merkbare in
spanning om zich te behcersclicn spreekt
hij ongeveer aldus: ,.Xa twaalf maanden
van ellende door mijn opsluiting in het
Huis van Bewaring, ellende voor mijn ge
zin en \oor mij, heb ik op dit oogcnblik
niet veel meer te zeggen. Toch is er één
ding dat ik wel onder Uwe aandacht zou
willen brengen: ik ben onschuldig, wer
kelijk oiiscliuldig. Ik betuig hier in he*
vollo besef der heilige woorden waarmede
ik mij tot Uwe Rechtbank richt, ik betuig
hier voor God. voor de menschen en voor
allen die mij in het leven lief zijn, dat ik
niet schuldig ben. Ik vraag van U al
leen d i t: doe recht!"
Trillend van aandoening gaat Onnes
weer zitten, als hij dezo enkele woorden
gesproken heeft, die door dc zaal in diepe
stilte zijn aangehoord.
I)e president: ,;Dan verklaart dc Recht
bank thans het onderzoek voor gesloten
en bepaalt zij de uitspraak in deze zaak
op heden over veertien dagen, zijnde 17
Mei, des voormiddngs te tien uur. Dc zit
ting wordt gesloten."
De tribune boven loopt leeg. Het is vijf
uur in den middag.
De bezoekers in de zaal verwijderen zich
De Rechtbank trekt zich in raadkamer
terug.
De Goedkoopste ruimste Taxi te dezer stede.
Betrouwbare en kalme chauffeurs.
Vraagt prijs voor dc buitonritten.
Luxe auto's tc huur mot eu zonder chauf
feur w.o. 7 pers. vanaf 7 cent per K.M.
De Ondernemer,
HOOGEWEG 49.
De verdachte neemt met een handdruk
afscheid van zijn beide advocaten en wordt
door den rijksveldwachter, die den gehee-
lcn dag achter bcra heeft gezeten in de
beklaagdenbank, weggeleid.
Het Nijenrode-proces, dat 33 dagen heeft
geduurd, is voor de Rechtbank afgeloopen.
Z.h.st. wordt besloten het wetsontwerp
inzake „technische" wijziging der winkel
sluitingswet te behandelen dadelijk na de
begrootingen, voor het landbouwcrisisfonds,
welke 15 Mei a s. aan de orde komen.
Aan de orde is thans het wetsontwerp tot
credietverlecning aan den middenstand.
De heer Zij ls tra noemt het een be
scheiden 6tnp in de goede richting. Spreker
vertrouwt dat de wet objectief zal worden
toegepast.
De heer IJsselmuiden vraagt zich af
of de toegezegde 2 millioen wel voldoende
zijn.
De heer Bakker acht den middenstand
noodzakelijk voor het distributieproces en
het wetsontwerp dus nuttig. Dc credietver
lecning moet aan bepaalde regelen worden
gebonden.
Do heer Eb els bepleit hulp voor nood
lijdende kleino ambachtpatroons ten platte
lande. De voorwaarden der crcdictvcrlee-
ning moeten zoo gunstig mogelijk worden
gesteld.
De heer W ester man dringt er op aan,
dat de regeering op onpartijdige toepassing
der credietverlecning zal toezien.
De heer Vervoorn zegt dat met twee
millioen niet veel zal zijn te bereiken.
De heer T e u I i n gs (R.K.) komt op voor
de belangen van middenstandsbedrijvcn
met credieten bij andere instellingen.
Minister Oud zet uiteen, dat bij dc cre-
dietverleening voorzichtigheid moet wor
den betracht om onnatuurlijke uitzetting
van het distributie-apparaat te voorkomen.
Dc Nod. middenstandsbank is uit den aard
der zaak liet aangewezen lichaam voor de
uitvoering der wet. Spr. wil overwegen, of
daarbij andere banken kunnen worden be
trokken. De voorwaarden der credietver-
leening mogen niet zwaarder zijn dan ab
soluut noodzakelijk is. Do quaestic der vol
waardigheid hangt af van allerlei omstan
digheden.
Het wetsontwerp wordt z. h. st. aange
nomen.
Evenzoo en zonder debat dat. tot wijzi
ging der wet, houdende regeling der sa
menstelling en der bevoegdheid van den
Raad van State.
De vergadering wordt verdaagd tot 15
Mc-i a.s
ZWAAR ZER BOVEN SITTARD.
S i t a i' d, Mei. Hedenavond om
streeks 9 uur brak boven Sittard een hevig
onweer los. dat gepaard ging met een zwa-
ren regenval. Vele straten stonden hier
door geruimen tijd blank, terwijl vele elec-
trische geleidingen stukgeslagen werden.
Bij den heer Dcrrez in de Limbrichter-
6traat viel een schoorsteen van het dak
door een glazen koepel Mevrouw D. werd
door vallend glas aan de armen gewond,
de overige huisgenooten kwamen met den
schrik vrij.
Men geve zoo als men verlangt le ontvan
gen.
naar hel Engelsch van May Wynne.
If)
„Juist naar Knottingley, als je werkelijk
een aanhanger van den koning bent", zei
zc en liet hern verbaasd achter, maar toch
ook geestdriftig genoeg voor zijn vorst, «lat
hij wel zorgde, gauw zijn hooge rijlaarzen
aan te trekken, zijn bandelier over den
schouder te hangen en zijn sporen aan te
doen
Als zijn koning hem noodig had, dan zou
Job Parker ook voor hem klaar staan, al
kwam het bevel daartoe dan ook van de
lippen van een jong meisje, dat hij altijd als
een toonbeeld van huiselijkheid had be
schouwd, wier gedachten slechts verdeeld
waren tusschen kamer en keuken.
En nu kwam diezelfde mistress Marjorie
hem omstreeks twaalf uur uit zijn gemak
kelijk nachtleger in het hooi wekken, dat
bij met haar over dc eenzame vennen zou
rijden en dit met geen nadere toelichting
dan dat het was ter wille van dc zaak van
den koning.
„Sapperloot!" mompelde Job weer in zicli-
zelven. „Een boon ben ik, als hot niet meer
ter wille van een zekeren sir Hugh Ainslie
Is, dan voor Zijne Majesteit koning Karei!"
L Dit nam niet weg, dat bij gehoorzamen
nfocst en clus klom bij lenig de ladder af
cn kwam in den stal, waar hij Marjorie be
zig vond eigenhandig Betsy King le zade
len.
„Maar neem mij niet kwalijk, mistress,
hoc denkt li dat wij door de poorten van
Doncaster komen, om nog niet te spreken
van dc rit over de vennen, die 's nachts on
veilig worden gemaakt door Jack of Lant-
born?"
„Kijk eens, Parker, we moeten ons nu
maar niet verdiepen in moeilijkheden en
gevaren, die zich misschien in het gehcei
niet zullen voordoen. Als ik er óók zoo ovei
gedacht had, dan zou ik nu nog in mijn ka
mei' zitten, mij afvragend, welk excuus ik
zou weten aan te voeren als tante Penelope
mij soms mocht zien gaan uit haar huis."
Parker zuchtte.
Ilij had mistress Marjorie nu al van kind
af gekend, maar nog nooit had hij haar zóó
overmoedig gestemd aangetroffen.
„Ja, als het nu voor den koning is", mom
pelde hij, „dan
zullen wij er maar een ontmoeting
iliet Jack of Lanthorn op wagen!" lachte zij
en liet zich door hem in het zadel helpen
Bij het gaan door de stadspoorten scheen
het Lot hen dan wel te begunstigen, want
ze vonden die poorten open, om enkele ver
late reizigers binnen te laten en in de ver
warring van bet oogcnblik schonk de
wachthebbende maar weinig aandacht aan
dc in der haast verzonnen leugen van een
tieke bloedverwante in ITurst-Courtnev,
waarheen de jonge dame ijlings geroepen
was.
Nu nog tien mijlen over de vennen, dan
zou het dorpje aan hun voeten liggen en
zou Marjorie dc vrienden waarschuwen:
bovenal haar vader en Hugh.
Het was lichte maan en heerlijk zacht
was het in de lucht met dc balsemende
bloemengeuren.
De witte uil, die krassende neerstreek
voor Betsy Kink, deed wel bet paard maai
niet de meesteresse opschrikken.
Had zij niet Doncaster en James Birlcy
achter zich en haar huis en Hugh Ainslie
voor zich? Wat zou er dan te vreezen zijn'?
Job Parker was naast zijn jonge meeste
resse komen rijden.
„God geve, dat wij niet Jack of Lanthorn
tegen komen, mistress Marjorie!* zei hij,
klappertandend van vrees na die obscure
waarschuwing.
„Jack of Lanthorn? Wel, er wordt, im
mers beweerd, dat hij arme reizigers niets
doet, en ik geloof, dat we met ons beiden
nog geen tien zesstuiverstukken rijk zijn!"
„Nu, dan heb ik andere verhalen over
hem gehoord, mistress! Hij moet zijn ziel
aan den Boozc verkocht hebben en moet
dan ook op het voorhoofd geteekend zijn,
vandaar dat hij het gezicht altijd achter een
masker verbergt en nooit openlijk overdag
over de vennen rijdt, zooals ouwe Jack
Swill-Tub, «lie eindelijk gehangen werd
voor zijn wandaden."
Parker veegde zich met de mouw van
zijn buis over het natte voorhoofd.
„Stil!" gebood Marjorie, met veel vertoon
van moed, ofschoon zij innerlijk toch ook
wel eenige vrees koesterde. „Is het al niet
gebleken, dat de Hemel onze onderneming
zegent? Vooreerst door mij stil uit het huis
van mijn tante te laten gaan, zondèr dat
cr een haan naar kraaide; vervolgens door
ons dc stadspoorten door te laten, cn dan
door ons heldere maan te geven voor een
reis, die waarlijk gevaarlijk had kunnen
zijn in het donker, wegens de verraderlijke
moerassige plekken hier en daar."
„Jawel, maar met ü\v verlof, mistress:
het licht, waarbij wij de moerassen zien,
verklapt ons aan onze vijanden!.''
,.Ik geloof niet, dat er vannacht vijanden
over de vennen zullen rijden, of dat, over
het geheel, iets rampspoedigs ons treffen
zal, eer wij veilig in Knottingley zijn."
En het was ook zeer goed mogelijk, dat
de tocht goed afgeloopen zou zijn, als mas
ter Harry Pennerton zich niet bezwaard
had geacht door het bezoek van de „godde-
looze".
In het eerst was zijn geweten wel in slaap
gewiegd door de lekkernijen op tafel, maar
toen hij later benauwd ontwaakte door een
heftige nachtmerrie, waarin bloeddorstige
goddcloozen hem in stukken hadden willen
hakken, omdat hij de zoon van zijn vader
was, kon hij het toch niet langer uithouden,
klom uit het hooge ledikant, cn ging regel
recht naar de studeerkamer van zijn vader.
John Pennerton zat nog steeds met James
Birley den staat v^n zaken te bespreken,
.toen de jongen verscheen in zijn wit nacht
hemd, als een ware geestverschijning, zóó
bleek en ontdaan zag hij er uit.
Zijn vader zou hem naar bed hebben te
ruggestuurd met de scherpe vermaning, dat
kleine jongens zich wel eens dubbel beden
ken mochten, eer ze hun ouders kwamen
storen, maar James Birley, wiens opmer
kingsvermogen scherper was en die wel de
gelijk aan den jongen zag, dat hij zich ern
stig bezwaard voelde,, zette hem aan tot
spreken. En zoo kwam Harry tc voorschijn
met een onsamenhangend verhaal betreffen
de de „goddelooze", die vroeger op den a-
vond had geluisterd naar hetgeen neef Ja
mes had meegedeeld.
Ofschoon de heeren nog enkel maar de^
hoofdzaak begrepen, was bun belangstelling
nu toch voldoende gewekt, dat ze Harry
dwongen do geschiedenis nog eens te ver
tellen, waar tusschen door ze hem van aller
lei vragen stelden.
O, ja, hij w ist zeker, dat de naam van dc
damo Marjorie Stapleton was.
Een beschrijving van haar persoon deed
Birley dan ook voldoende inzien, dat Ilarry
gelijk had cn master Pennerton was zoo
verontwaardigd, dat hij wraak zwoer op
nicht. Janet en op zijn bandeloozc kinderen,
wien nij immers een veel tc groote toegeef
lijkheid had getoond, en zoo voort, cn zoo
voort.
Birley maakte aan die zelfverwijten een
einde, doordat hij vroeg:
„Zou zc waarlijk in die schuilplaats iéts
hebben gehoord, van wat wij bespraken?"
Harry knikte overtuigend.
„Ze zei wel, dat ze geslapen had", luidde
zijn verklaring, „maar dat geloof ik niet,
want haar oogen stonden helder en ze zag
cr heelcmaal naar uit, of zij in spanning
naar iets geluisterd had.
De heeren keken elkaar aan cn schamper
merkte Birley op:
„Ik dacht niet., dat ik zulk een luistervink
bij a in huis zou hebben gevonden, oom!"
„Morgen zal er afgerekend worden", brom
de master Pennerton, „maar eerst moeten
wij goed zeker zijn van onze zaak. Ik kan
nog niet zoo grif aannemen, dat onzo be
spreking kan zijn afgeluisterd. Vertel eens
even
(Wordt vervolgd).