'AMERSFOORTSCH DAGBLAD SNEEUWPRET IN GRIEKENLAND WILLEM GROENHUIZEN FEUILLETON HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct. DE SNELTAX TELEF. 1354 of 743 Zaterdag 26 Mei 1934 ZELFS DE POLITIE DEED MEE Beëedigd Makelaar in Goud- Zilver- en Diamantwerken .HEERENVEEN EEN' S. LENSINK DE PAPAVERhef speciaalhuis voorwol-en handwerken UTRECHTSCHEWEG 85 TELEFOON 15 De Heks van Winslea de post jagers Moeilijkheden met de douane beambten opgelost De jonge Bussummer T. van Heyningen, die met zijn vriend en stadgenoot E. Grei- danus sinds December van het vorige jaar, elk met slechts 25.op zak, op weg is naar Indië teneinde te trachten daar de le venspositie te vinden, welke hei moederland hun niet geven kon, 18 Mei j.l. had liet tweetal Rangoon reeds achter den rug vervolgt op zijn beurt het interessante reis verhaal van dezen geweldigen tocht. Ook dit verhaal, dat het Persbureau Vaz Dias mocht ontvangen, stamt uit een vroegere periode van de zeereis, die Van Heyningen en Greidanus aan boord van het Grieksche stoomschip „Frintos" gemaakt hebben van Brindisi naar Pireaus. Voor we veilig in Griekenland aan wal stappen, hebben we nog een benauwd half uurtie aan boord. De douanebeambten, die de valreep zijn opgeklauterd, blijken niet alleen voor de verboden, maar ook voor de verplichte bezittingen belangstelling te hebben. „U moet ieder over 70.— beschikken, als U Griekenland binnen wilt. Kunt U dat niet dan wordt U teruggestuurd naar Italië. Wilt IJ Uw geld even laten zien? klinkt het onheilspellend. Ik grijp in mijn broekzak en zeg: „Zeker beneden laten liggen; een oogen- blik. ik zal het halen". Meteen verdwijnen we uit den gezichtskring van den douane ambtenaar. Terugzenden beteekent: aan wal zetten in Brindisi, met de mededeeling aan de Italiaansche politie: „Zonder midde len van bestaan aangetroffen". Je wordt op den trein gezet, naar de grens van Zwitser land of Frankrijk en het eind van het liedje is. dat je tenslotte weer in Holland terecht komt en opnieuw kunt beginnen. De eerste klas passagiers, dien we het ge val uitleggen, met het verzoek ons even het geld voor te willen schieten, bekijken ons alsof we een stel bijzondere insecten zijn Een enkele slechts reageert hoorbaar en deelt ons mede, dat hij er niets voor voelt te worden opgelicht. We zoeken dan de tweede klasse op en zijn zoo gelukkig daar een Yankee te vinden, die zelf ook vaak in de knel heeft gezeten. Hij leent ons het noodzakelijke bedrag; wo laten het den douaneman even zien en de zaak is in orde. Het heele geval heeft misschien een half uur geduurd, maar als ik donker haar zou hebben gehad, dan zouden er nu beslist een paar grijze bijgekomen zijn. De Grieksche familie, bij wie wo zullen logeeren, wordt met veel moeite gevonden. Het alphabet is letterlijk en figuurlijk Grieksch voor ons: straatnamen kunnen we niet ontcijferen. De ontvangst is hartelijk en we hebben zoo langzamerhand al genoeg routine gekregen om de menschen er spon taan toe te bewegen ons uit te noodigen voor een bad, een kleine eetparlij en derge lijke gerieflijkheden, waarbij vaak nog komt, dat ook onze kleeren con amore wor den gewasschen. Als dat alles naar genoe gen in orde is gekomen, is het nog vroeg genoeg om de stad in te gaan voor zaken In Rome hadden wo een introductie op den kop getikt voor den Franschen gezant te Athene. Deze wordt nog dicnzelfden middag omgezet in een gratis visum voor Fransch- Syrië. Op het Turksche consulaat zijn we minder gelukkig. „Een gratis visum kan ik wel geven", zegt do consul, „maar als U Turkije binnenkomt, moet U tien pond stor ten, die U eerst terugkrijgt als U het land weer verlaat". Dat is voor ons onmogelijk, dus Turkije vervalt. Gelukkig hebben we van hier uit gratis reizen met een boot van de stoom vaart maatschappij, waarvoor we een intro ductie hebben ontvangen. We zullen overste ken naar Syrië en zoodoende do reis een beitje verkorten. Na het Simplon-avontuur heeft sneeuw geen bekoring meer voor ons. Toen we dan ook tusschcn Napels en Brindisi de bergen overtrokken en weer in de sneeuw zaten, hadden we een paar leolijke woorden ge zegd. Sneeuw In Griekenland. In Griekenland heeft het naar men ons vertelde in dertig jaar niet noemens waard gesneeuwd. Maar zie, daar kijken we den eersten ochtend uit het raam en ontdek ken, dat het 's nachts zwaar gesneeuwd heeft! Alles is met een dikko laag bedekt. Deze maal blijkt het ons geluk te zijn. Het Iv.L.M.-vliegtuig, dat den vorigen dag is ge land, kan niet weg. Het hotel waar de pas sagiers ën do bemanning logeeren, is spoe dig gevonden en een kwartier later zijn wc in druk gesprek. De piloten zijn aandachtige luisteraars en voorzien ons van allerlei ver snaperingen. De passagiers er was er maar één stopte ons bij het vertrek twee pond in de hand ter aanmoediging. Hij heeft gevoeld, dat er iets niet in orde is met onze financiën en, eerlijk gezegd, hebben we ook ons best gedaan dat hij het merken zou. Nog steeds hebben we geen visum voor Irak en Britsch Indië. De Engelsche consul in Nederland had in de bladen gelezen, hoe groot onze reiskas was. Hij had geen ver- trouwens in de gastvrijheid, die we overal dachten te vinden, hetgeen ik hom niet kwa lijk kan nemen. Ook wat onzen economi- schen aanleg betreft, was hij sceptisch ge stemd. Uit een en ander had hij geconclu deerd: Jullie jongens blijven ergens in onze koloniën steken en dan komen jullie ten laste van ons gouvernement. Daaraan kan en mag ik niet meewerken. In Parijs had ik argeloos verteld, dat we foto's nemen en ar tikelen schrijven wilden. Weer was het toen mis geweest: Engeland wenschte geen bui- tenlandsche publiciteit over haar gebied. In Rome hadden we liet zelf verknoeid door met een baard en een gescheurde broek bij den Engelschen consul te komen aanzetten. Eddy had de baard en ik de gescheurde broek Een betrouwbaren indruk schenen we niet te maken, want de consul vroeg di rect hoeveel geld we bij ons hadden. Wc noemden voor het vuistje weg maar een flink hedrac. Do consul wou zich echter per soonlijk van ons bezit overtuigen en dat kon den we hem niet toestaan, omdat we noi geen tiende gedeelte van het vermelde be drag bij ons hadden. Hier willen we het nog eens probceren. We trekken beiden een pak aan van mijn Griekschen vriend, we leenen ook een keurig overhemd en poetsen onze schoenen tot zij glimmen als spiegels. De consul ontvangt ons dan ook uiterst beleefd met een: „Waar mee kan ik de heeren van dienst zijn", opent hij het onderhoud. „We gaan, antwoord ik per boot naar Sirië, vandaar per auto naar Bagdad kust van Syrië naderen. Gelukkig hebben we de ruimte aan boord. Er is doorloopend een hooge zee en de meeste eerste en tweede klasse passagiers zijn zeeziek. De enkeling die overblijft, is dankbaar als we ons nu en dan eens met hem bezighouden. Zoo zijn we dan ook meestal in een van de salons te vinden inplaats van in de minder gerieflijke ruimte, die ons op het schip is toebedacht Het eenige, dat ons geluk verduistert, is de raag, die steeds weer bij ons opkomt: „Zal de douane ons naar geld vragen, of rollen we er doorheen?" Maar tot nu toe hebben wc geluk gehad en het beste is dat we op ons goed gesternte blijven vertrouwen. LANGESTRAAT 43 TEL. 852 GEVESTIGD 1884 en nemen daar het vliegtuig naar Neder- landsch-Indië. Hebben wc voor die paar da gen in Irak een visum noodig of niet?" De consul antwoordde heel beleefd, dat het hem speet, maar dat we een visum noo dig hadden. Ilij was echter zoo geïmponeerd dat hij, zonder ons naar geld te vragen, de papieren verstrekte en vijf minuten later wandelden we zielsvorgenoogd met het vi sum voor Irak op straat. Op bczcck bij laudsencotcn. De boot naar Tripolis ging eerst ""s Zon dags en zoo konden wc twee dagen zoek- brengen met het speuren naar landgcnooten. 't Is hopeloos vervelend, steeds weer dezelf de verhalen te moeten doen over je tocm. Maar toch blijft het altijd een dankbaar werk. Hoe verder je van Holland nf komt, des te meer ga je alles wat Hollandsch is. waardecren. 7oo schijnt het onzen landgc nooten ook te gaan. Ze zijn altijd heel ver genoegd" weer een paar zuiver Ilollandsche uitdrukkingen te hooren en het kost ons hier zelfs heel wat moeite, de verleidelijke uitnoodiging voor logeerpartijen af te slaan. Wanneer er weer zoo'n bezoekje is afgelegd, zijn we vrijwel altijd een introductie rijker cn meestal ook een filmpje, wat postzegels en andere zaken, dio we op dit reisje niet zelf kunnen gaan koopen. De Grieken zijn nog steeds door het dolle heen in verband met de sneeuw. Jong en oud profiteert %an dit buitenkansje en gooit met sneeuwballen. Zelfs de verkeersagenten vergeten hun verkeer in sportieve belang stelling voor hun omgeving. Veei kwaad kan dat niet: slechts een enkele taxichauffeur waagt zich op de gladde straten. Een tram valt nergens meer te bekennen, behalve één van den reinigingsdienst. Het gemeentepersonecl, dat de rails schoon moet. houden, doet zulks op een heel zon- Icrlinge manier. Do mannen verwijderden de sneeuwmassa's steeds over een afstand van ongeveer 20 Meter van de rails; klom men dan op het voorbnlcon van de tram lieten deze een aanloopje nemen en begon nen opnieuw met hun arbeid als het ve in kei zich muurvast had vastgewerkt. De stedelingen, die het genoegen hadden, lan de tramhaan te resi.deeren, schepten met \eel ijver de sneeuw van hun stoepen op de juist schoongemaakte rails, om zich daar na „en masse" te verheugen als de tram weer vastliep. Zij heeft dan ook tenslotte het onderspit gedolven, met het gevolg dat her tramverkeer in de gehcele stad voorloo- pig werd stopgezet. De bewoners van Griekenland zijn in vroe ger tijden misschien heel knappe menschen geweest, maar veel is daar niet van over gebleven. We hebben zelfs vruchteloos naar een Grieksche neus gespeurd. Maar wat ge schiktheid betreft, behoeven de Grieken niet voor een Nederlander onder te doen, en dat is wel het grootste compliment, dat ik ze maken kan, en van veel meer belang dan een mooie neus. Zondags vertrekken we uit Athene en weer reizen we derde klasse op een schip. Ook van de keuken maken wc geen gebruik, maar we hebben zooveel etenswaren van onze land genootcn meegekregen, dat we ons werke lijk ongerust maken al dat lekkers niet voor Tripolis te kunnen verwerken. Onze boot i een boemeltje en heeft lading in voor de meest onwaarschijnlijke eilandjes. Het duurt dan ook vijf volle dagen voor we dp rWEEDE KAMER liet wetsontwerp betreffende de Indische ii komstcnbelasting wordt aangenomen met 62 tegen vier stommen. Tegen Sneevliet cn de communisten. Den heer Drop wordt toegestaan den Minister van Waterstaat te interpelleeren over de wijze van unvoering der Zuiderzce- Steunwet. Do interpellatie zal worden ge houden op een nader ie bepalen dag. De heer Tilanus vraagt verlof den Minister van Kunsten en Wetenschappen te interpelleeren betreffende de schrijfwijze de» Nederlandscbe taal Hierover zal in do vol gende vergadering worden beslist. Aan de orde is bet wetsontwerp betreffen- ut wijziging der grenzen van Engwicrden, Sclioterland cn Haskerland. De heer Van Dis beeft verschillende principicelc cn practisclie bezwaren tegen dit wetsontwerp. De heer Ringbcek vraagt eenige in lichtingen betreffende de autobus-dienst Jourc—Heeren veen. üe heer Vliegen heeft bezwaar tegen den bestaanden toestand. Het ontwerp betreffende wijziging der grenzen van Aengwirdon, Schoterland en Haskerland, behoort zoo vervolgt de heer Vliegen to worden aangenomen De heer v. d H e i d o (S.D.) is van an dcre meening dan zijn partijgenoot, die namens de fractie 6prak. Een aannemelijk gfheel zal hier niet worden verkregen. De heer Rutgers van Rozenburg (C.II.) gelooft dat deze minister niet met dit wetsontwerp ware gekomen, had hij het bij zijn optreden niet in vergevorderd sta dium van voorbereiding aangetroffen. De heer A m e l i n k (A R acht hier drin gende redenen voor grenswijziging aanwe zig. De heer Joekes (V.D.) maakt bezwaar tegen den naam der nieuwe gemeentel AcngwirdcnSchoterland. Minister de W i 1 d e is in het algemeen tegen annexatie van gemeenten. Misschien is het gewenscht, in de Gemeentewet juis decentralisatie mogelijk te maken. D groote meerderheid der betrokkenen i6 vóór de voorgestelde grenswijziging De heeren Joekes c.a. dienen een amen dement in om do nieuwe gemeente te noe men: Hecronveen. Het wordt aangenomen met 55 tegen 9 stemmen (een gemcngdi stemming). Het wetsontwerp wordt bij zitten en op staan aangenomen. Eenige kleinere wetsontwerpen worden zonder debat en z.h.6t. aangenomen. Aan de orde is het voorstel Aalberse c.s. tot wijziging van het Reglement van Orde der Kamer (instelling ecner commissie voor Indische zaken). Dc heer Tilanus (C.II.) acht het voor stel overbodig. De Goedkoopste ruimste Taxi te dezer stede. Betrouwbare en kalme chauffeurs. Vraagt prijs voor de bultenritten. Luxe auto's te hnur met cn zonder chauf- '"«r w.o. 7 pers vanaf 7 cent per K.M. De Ondernemer, HOOGEWEG 49. De heer Rutgers (A.R.) vreest dat Indië op de meerdere belangstelling van de Tweede Kamer niet gesteld is. Do heer Effen di (Commvreeöt dat dc commissie een „onderonsje" zal worden. De heer Sneevliet (Rev Soc.) vreest van oen dergelijke commissie verminderde belangstelling der Kamer voor Indische zaken. Do heer Westerman (Nat. Herstel) ziet geen enkel reëel belang in dit voorstel. De heer Wijnkoop (Comm.) noemt hot voorstel fascistisch: uitschakeling van de Kamer. De heer Joekes (VD) verdedigt het voorstel. liet toenemend aantal van en do toenemende belangstelling voor Indische aangelegenheden maakt een commissie wenschelijk. Na repliek wordt, het voorstel z.h.6t. aangenomen met aanteekening dat de Anti- Rev.. de Communisten cn de heeren Tilanus en Sneevliet geacht worden, to hebben tegen gestemd. Do vergadering wordt verdaagd tot 19 Juni as. om één uur. AMSTERDAMSCHE BANK. Blijkens het jaarverslag der Amsterdam- sclie Bank over 1933 is de winst van deze instelling leruggeloopen van 3.660.104 tot 2.431.890. Do deposito's beliepen 26.597.348 tegen hek vorige jaar 39.114.363. voorgesteld wordt een dividend van 4 (v. j. 5 uit te kecren. NED. AUTOMOBILIST IN ITALIË GEWOND. Auto rijrtt ln voll© vaart togen vrachtwagen. De Nederlandscbe -uitomobilist J. v. Abbe, dit deel uitmaakt van het Fordteam dat mee zou dingen in de race om de Coppo del Oro, een autowedstrijJ op het eiland Sicilië, heeft een ernstig ongtluk gehad, meldt de „Telegraaf Van Abbe reed in gezelschap van den Zwitserschen monteur Wilt naar Rome, waar een bijeenkomst der deelnemers zou plaats hebben Door d* lichten van een van den anderen kant komende auto verblind, reed hij met groote snelheid op een voor hem uitrijdende vrachtauto. Zijn auto werd totaal vernield, terwijl hij zelf een arm en een been brak. De monteur Wilt bekwam enkele schrammen en een enkcl-ontwnch- ting. Van Abbe is in het ziekenhuis te Fidenza een plaatsje in de bvurt van Milaan, opge nomen. L)e twee overgebleven wagens van het Fordteam uit Eindhoven zijn gisteren in Rome aangekomen. Fleurige tasch voor strand en boot, aan materiaal f 1.65 bijpassend kussen, aa n materiaal f 2.30 Patronen gratis Het leven zou in een moreelen dood ont aarden, wanneer ieder ging zitten, de han den in de schoot legde en dacht: Nu komc wat komen wil. Couperus. naar het Engelsch van May Wynne. 48 Ze gaf hem een wenk. „Niet hier. maar buiten Hier wil ik er niet van spreken. Er is veel. dat ik jo zeggen moet; al drie dagen heb ik op je ge wacht". „Ik heb ook veel te zeggen", antwoordde Morrice. terwijl hij haar de hut uit volgde en naast de vreemde vrouw pliats nam op een van de groote steenblokken, die bij de deur lagen. „Allereerst wilde ik weten wiens werk het was dat Barbara Carcroft zulk een dood heeft gevonden". Met trillende lippen antwoordde zij: „Het was 't werk van James Birley. wiens ziel vervloekt zal zijn tot in alle eeuwigheid!" Ondanks zijn eigen wraaklust vóelde Morrice toch een koude rilling bij dien vcr- schrikkelijken nadruk. „James Birley?" herhaalde hij. „De heer van Winslea Grange?" Ze knikte en vertelde hem de geschiede nis zeer kort, daar ieder woord haar door de ziel scheen te snijden. En Morrice luisterde met afgrijzen. „Dus Marjorie Stapleton is zijn gevan gene?" vroeg hij, en ondanks zijn eigen leed voelde hij groot mededoogen voor zijn vriend. „Ja, zij is zijn gevangene, dat weet ik wel. Haar ziekte, sinds zij op de Grange kwam, heeft haar gered voor een erger lot. Toch heeft hij gezworen, dat ze later zijn vrouw zal worden Op het oocenblik wacht bij haar herstel af. Dat is het lot, dat hij bepaalt voor een. die hij haat: een. die mijn Barbara ook lief had Maar hij weet niets van het lot, dat een ander over hem be paalt!" Ze lachte onheilspellendHad wraak lust haar half waanzinnig bre'n nog meer van streek gemaakt?Maar waarom ondernam zij dit alles, terwille van Barbara Carcroft? „Ik heb ook een gelofte afgelegd", sprak hij, „cn wel, om wraak te nemen voor de rouw. die ik lief heb. en zoo mogelijk Mar jorie Slapleton te redden \oor dreigend gc vaar. daar zij de verloofde is van mijn riend cn wapenbroeder, sir Hugh Ains- lie". Zwarte Meg keek hem dreigend aan en siste: „Je wilt wraak nemen, Richard Morrice? Pas op, dat je de vloek bespaard blijft van Zwarts Meg van Winslea! Spreek daar niet meer van, want dat is mijn recht, het mijne versta je?" Ze sloeg zich op de borst cn wierp het hoofd achterover, zoodat de losgeraakte vlechten in den wind op en neer fladder den. „Hoe beeldt je je in méér recht te heb ben op wraakneming dan de geliefde van Barbara Carcroft?" Hij had 7.00 half en half verwacht dat er nog een vuriger uitbarsting zou volgen, maar in plaats daarvan kreeg haar gelaat een zachtere uitdrukking en legde zij hem de hand op den arm met een gebaar, dat veel had van een liefkoozing. „Je vraagt mij, om je een geheim te ver tellen? Dat geheim mag niemand we ten, allerminst het kind zelf! Maar Bar bara is dood! Ze ligt daar in de hut, maar ze heeft de oogen gesloten en van haar lip pen komt geen geluid. Ze zal er nu niet meer van schrikken, want ze weet het!" „Wat bedoel je? Van welk geheim spreek je?" „Stil! Ze mag het niet hooren. anders zou ze wel eens kunnen ophouden mij „moeder Meg" te noemen, bij wijze van liefkoozing, omdat er tot haar schande te veel waar heid is in dien naam!" „Ze is immersdood", antwoordde Morrice. moeder Meg vol medelijden, aanstarend. „Ze zal je woorden niet hooren, al schreeuwde je ze nu ook uit over dc ven nen!' „Dood!" babbelde zij „cn ze zal nooit we ten dat moeder Meg inderdaad haar moe der was, dat zij van haar e.gcn vleesch en bloed was. O, dat lieve, kleine kind. dat haar kopje zoo dicht tegen mij aanvlijde, als wilde ze luisteren naar iederen klop van het hart, dat alleen voor haar 6loeg". „Het zou je kind zijn, vrouw? Hoe durf je dit beweren?" „Ja, je kunt nu wel verontwaardigd zijn; daarmee kan je mij toch niet de herinnering ontnemen aan dien gouden tijd, toen «k haar dicht tegen het hart droe< en de lip- ies kuste, die al hadden leeren lachen on danks het droeve van haar gehoortel Wil je de geschiedenis hooren?Een ge schiedenis van twintig jaren terug, toen Ralph Carcroft over de vennen kwam, om van zijn liefde te spreken tot Meg San dys, de dochter van den herderGeen mensch, die haar toen een leclijken bij naam gaf; wel kwam menige jonge man onder de bekormg van haar donkere oogen. Maar zij bewaarde haar kussen voor den adellijken geliefde, die steeds met haar sa menkwam in de bosschen van Fryston. En hij was een rechtschapen man, die Ralph Carcrofl. en heeft Meg ook eerlijk getrouwd, ofschoon niemand dat geheim kende, be halve de dominee en de vriend van Ralph. Jack Helston. En misschien hield Meg haar belofte van stilzwijgen oak te streng, want peen woord kwam haar over de lippen van den adellijken echtgenoot, die Zich over haar schaamde, zelfs toen haor vader haar van zijn deur wees, en zij met haar hulpe loos kind maar ov^r de vennen moest dwa len, veracht en verworpen! Hier, in deze hut, bon ik toen gekomen en die wilde ik niet meer verlaten, ofschoon Ralph mij geld bood en beloofde een goed thuis voor mij te zoeken, als ik daar wegging. Maar ik wilde het geld n.et aannamen, het geld van een man, die zich schaamde voor zijn eigen vrouwMaar tet kind gaf ik op,.. omdatik het meer lief had dan mij zelve. Het kind \vi de hij erkennen, maar alleen zijn broer F'ter, bij wien hij de klei ne Barbara in huis deed, w.st den naam van zijn vrouw Arme Baby! Ze noemden haar moederloos, ofschoon nooit een kind een moeder kan hebben gehad, di^ haar zóó zeer lief had en die zóó hartstochtelijk snik te, omdat ze haar r.iet langer in de armen droegIk geloof, dat ik den man vloek te, die deze droefheid over mij had gébracht Spoedig daarna et.erf hij en toen wist ik, dat ik voorgoed alle hoop kon opgeven mijn kind ooit weder te krijgen, zelfs al had ik haar opgeëischl. Want wie zou nu geloof hebben geslagen aan hetgeen Meg zei? Peter Carcroft had wel gezorgd, dat ik zoo totaal afstand van haar had gedaan, dat ik haar ook nooit meer kon terugkrij gen Was het wonder, dat het nu niet lang meer duurde, of ik stond bekend als „Zwar te Meg" en .k 'verJ verdacht van de „Zwar te Kunst?" Maar op Rettesley Manor groei de het kind op tol een schoone jonkvrouw. Het toeval voerde haar één6 bij mij in de hut. Toen had ik haar het leven gered, maar daar heb ik nooit verder van willen hooren. Mijn grootste belooning was dat zij mij uit zichzelve „moeder Meg" noem deEn ik heb haar geholpen met haar dwaze maskerades, daar weet je zeker wel van? Las ik niet Je geschieden.e van mijn eigen jeugd, mijn zin voor het avontuur lijke, in de wijze, waarop zij rondwaard» over de vennen als Jack of Lanthorne?" „Maar hoe wil je dit dan aanleggen? Ho» zal je James Birley onder je macht krij gen? Z'*u hij komen naar de hut van een heks? Zoo ja, dan zou hij zich zeker laten vergezellen door een troep soldaten van Lambert en die zouden korte metten met je maken! En ging je naar zijn landgoed, dan zou bij de honden op je afsturen". „James Birley zal mij niet ontsnappen: wees daar verzekerd van!" „Intusschen zal d.e man een meisje trou wen, dat hem haat en vreest. Arm kind! Ik geef jc cr mijn woord op, dat, al6 ik het in mijn macht had ik haar dan redden zou van een lot. dat haast zoo tragisch ia als dat van mijn eigen geliefde". .(Wordt vervolgd)*

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1934 | | pagina 5