LUNAPARK
J.A. SCHOTERMAN Zn.
ST. EMILION
1928
40 ATTRACTIES
Ons hedendaagsche Nederlandsch
Opheffing uit zijn verval
WIJNHANDEL
GEVESTIGD 1878 UTR.STR. 17
TEL. 145
per flesch f 1.45, per anker f 58.
HOOGLANDSCHEWEG
16-24 JUNI
Zie voor BIJZONDERHEDEN ADVERTENTIE van ZATERDAG a.s.
ENTREEPRIJS 12 CENT KINDEREN 6 CENT
„DAT KLEINE HOLLAND"
01 BENOODlGCk VISCH even Destellen hi]
GLASTRA'S VISCHHANDEL
Onze Postvliegers
onderweg
A. H. VAN NIEUWKERK N.V. - TELEFOON 543
COMPLETE WONINGINRICHTING
HUMORHOEKJE
Rede van A. J. Bothenius Brouwer
voor de Ned. Mij. voor
Letterkunde
Leiden, 13 Juni. In liet Nulsgebouw te
dezer stede is vandaag de 163e jaarverga
dering gehouden van de Maatschappij der
Nederlandsche Letterkunde. De voorzitter,
de heer A. J. Bothenius Brouwer, sprak de
openingsrede uit, waarin hij onder meer
hen herdacht, die in het afgeloopen jaar de
vereenjging ontvielen.
Het onderwerp, dat de voorzitter vervol
gens ter vergadering behandelde, droeg tot
titel:
„Ons hedendaagsch gesproken
en geschreven Nederlandsch".
Tusschen de Nederlandsche letterkunde
met al haar rijkdom en de spelling van het
Nederlandsch met al haar bedroevende ver
scheidenheid vond ik een verstooteling, een
aan bloedarmoede lijdend kind, dat gij allen
kent Het is de Nederlandsche taal,
van het dagelijksch leven, hetzij
gesproken, hetzij in schrift gebracht, do Ne
derlandsche taal, welke verwaarloosd
wordt door die haar gebruiken, niettegen
staande zij in het middel om onze gedach
ten uit te drukken, het groote, machtige en
gevoelige instrument, dat in begrijpelijke
klanken naar buiten doet komen wat in ons
hoofd en hart leeft.
Jaren geleden las ik een verslag, door een
Engelsche commissie uitgebracht van een
onderzoek, dat op last van den Board of
Education was ingesteld naar de plaats, die
het onderwijs in het Engelsch en de Engel
sche letterkunde innam in het onderwijs
stelsel van Engeland. Het rapport ver
scheen met den bondigen titel: The
teaching of English in England. Het droeg
het nationaal belang, dat gelegen is in het
behoud van een zuiver gesproken en ge
schreven taal, op aan de hoede van de
school. „Wat wij thans zoeken zoo las ik
in het rapport is niet maar een middel
bij het. onderwijs, één kamer van het ge
bouw, dat wij wenschen te bouwen, maar
het punt van aanvang en fundament, waar
uit al het andere moet ontstaan. Daartoe
bestaat slechts één stof. Wij maken geen
vergelijking, wij constateeren slechts het
onomstootclijke feit, dat voor Engelsche kin
deren geen enkele kennis den voorrang kan
hebben boven die van het Engelsch, noch
eenige litteratuur boven de Engelsche en
dat deze twee zóó verbonden zijn, dat zij
den eenig-mogelijken grondslag vormen van
een nationale opvoeding."
Het rapport bepaalt zich niet tot het uit
spreken van een dergelijke principieelc ver
klaring. Het legt den nadruk op den eisch,
«at de gedachte door lïet woord volkomen
meet worden gedekt en geeft een algemeen
program, geldend voor alle. scholen, de
basis voor alle verdere onderwijs:
Stelselmatige oefening in het spreken
van correct Engelsch, met duidelijke
articulatie en juiste uitspraak;
systematische oefening in het schrij
ven van het. Engelsch ter verkrijging
van helderheid en scherpte van uitdruk
king;
oefening in het lezen, ook niet te
vergeten hardop lezen, met gevoel
en uitdrukking. Het boek moet worden
gebruikt als bron van inlichting en
- middel tot studio; de letterkunde worde
beschouwd en gebruikt als bron van
-genot en middel tot verrijking van eigen
innerlijk leven en het begrijpen van
het leven.
Maarwe zijn nog ver van zulk een
volledig bezit van onze taal als waartoe
rapporten gelijk het Engelsche aandrijven.
In het dagelijksche leven stellen wij, Ne
derlanders, ons over het algemeen met een
klein gedeelte van dat bezit tevreden.
Sierlijk te spreken is aan weinigen ge
geven. In Nederland hebben we al reden
tot tevredenheid, zoo we niet slordig of
„slecht" hooren spreken. De slordigheid in
het taalgebruik neemt toe en ik vrees, dat
wij hoe langer hoe minder in onze schrijf
taal een tegenwicht zullen vinden tegen
die verslordering, nu nieuwe pogingen wor
den gedaan om de schrijftaal aan te pas
sen aan de spreektaal.
Jan Hollands pamflet.
In mijn gymnasiumtijd waren wij, jon
gens van „de Latijnschc School", verrukt
van Jan Hollands sarcasme, toen hij
Jochem van Ondcrc. ouderling en pijpen-
fabrikant te Gouda meen ik. aan een ge
leerden Duitscher tijdens een spoorreis liet
uitleggen, dat er in Nederland twee talen
ziin; een schrijftaal en een spreektaal, dat
wij schrijven: heb ik U, wil ik U, zal ik U,
maar dat wij zeggen: hekje, wik je, zakje.
We begrepen heel goed, boe jong we ook
waren, dat er met onze taal erbarmelijk
werd omgesprongen en bet was goed ge
zien van onzen rector om ons iets uit Jan
Holland's pamflet voor te lezen en daar
aan een zeer practisch gesprek vast te
knoopen over den eisch. die aan beschaaf
de mensclien mug gesteld worden ten op
zichte van het gebruik hunner moedertaal,
gesproken of geschreven. Dat uur was voor
ons niet verloren, we gevoelden de juist
heid der aanmaning en, wat mij persoon
lijk betreft, weet ik, dat het invloed gehad
heeft op mijn verdere ontwikkeling.
Zoo zijn er van die paladijnen ter ver
dediging van onzen taalschat, die we in
ccre moeten houden, schildwachten voor
liet taalgebied, die een onschatbaren arbeid
doen tot ons heil. Haversclimidt, die in
zijn tijd ook lid onzer Maatschappij was en
in zijn schetsen, die bij op lateren leeftijd
schreef, wel iets van de ironie maar ook
van den humor van Piet Paaltjens behield,
schreef eens dat, ware hij de baas, hij Jan
Jacob Anton Gouverneur ridder van de
Eikenkroon zou maken om zijn allerver-
makelijkste geschiedenis van den Tijger en
de Ton. Welk een kruis van verdienste zou
hij niet uitgereikt hebben, zoo hij, in onzen
tijd levend en met macht bekleed zijnde,
Charivarius had gekend, die onafgebroken
de wacht betrekt op de grens van het taai-
Mevrouw H. ROLAND—HOLST.
gebied en niets toelaat wat onkruid of
woekerplant is. Wie zijn korte rubriek in
„De Groene" volgt, ziet dc gevaren, die
onze (aal bedreigen, do kleine vossen, die
den Ncderlandsclien tuin omwoelen en be
derven. Die rubriek in hei bekende week
blad is voor mij een onmisbare steun.
Hoeveel goeds beeft zij mij gedaan, op
hoeveel gemakkelijk te maken fouten zij
mij opmerkzaam heeft gemaakt, hoe voor
zichtig zij mij heeft doen zijn, zou ik niet
kunnen zeggen. In een lioofdredaclieschap
van tientallen jaren aan verschillende dag
bladen heb ik bespeurd, dat over liet al
gemeen de journalisten niet met Chariva
rius ophebben. Ten onrechte. Zij moesten
hem vereeren, zijne artikelen op hun
schrijftafels goed over hun oogen plaatsen
en er hun groot, hun onzeggelijk groot
voordeel mee doen. Is die weinige ingeno
menheid te wijlen aan zijn kritiek, die
vooral dc taal der dagbladen geldt? Ik ge
loof, dat ik Charivarius zou blijven huldi
gen, al rafelde bij al rnijn artikelen, zelfs
dezo toespraak tot U, uitéén. Want ten
slotte heeft li ij gelijk. De fouten, door hem
aangewezen, zijn jammerlijk en hij heeft
dc verdienste die met humor aan te wij
zen. De „hekje's" „wikje's", „zakje's" van
Jan Holland zijn nog tam, vergeleken bij
de „benjums" en „heijums", de „Tiijdurs"
van thans om niet te spreken van „kerkon-
num dalijk" enz. in onze spreektaal en dc
vele fouten in woord, constructie en beeld,
waarvan onze dagbladpers krioelt. Telkens
wijst de onvcrbiddellijkc opmerker fouten
aan, signaleert bij vergrovingen, wraakt
bij dwaasheden in den stijl en zegt, naar
liet. oude, beproefde voorschrift, al lachen
de dc waarheid. Ik wilde, dat bij de les
sen in de Nederlandsche taal op Hoogere
Burgerschool en Gymnasium week aan
weck zijn rubriek werd nagegaan. Welk
een practisch onderwijs zou daaruit te
voorschijn kunnen komen. Hoe zou het den
geest der leerlingen kunnen scherpen op
ecne wijze, die hen zeker niet zou verve
len. Ik spreekt nog niet eens van zijn strijd
tegen gallicismen, germanismen, anglicis
men. Die is wel heel nuttig. Een paar we
ken geleden ontving ik een brief van een
ambtenaar, die aanbood een artikel te
schrijven over een pas verschenen wets
ontwerp. Hij voegde er aan toe, dat noch
„zijdons" den minister, noch „zijdens" zijn
onmiddeilijken chef daartegen bezwaar be
stond. Helaas: „zijdens" m ij was er be
zwaar tegen. Ik wensebte n.l. een in Ne
derlandsch geschreven artikel.
Taak voor school en ouders.
De school is in Nederland, helaas, do
cenijie plaats, waar voor do taak gearbeid
en gestreden wordt Ik zou wenschen. dat
er nog een andere ware. Die andere plaats
is het ouderlijk huis. Natuurlijk, het kind
hoort thuis de ouders spreken en zal er,
zonder zich daarvan rekenschap to geven,
door leeren. zich gemakkelijker uit te druk
ken. Maar op welke wijze? Alles hangt
daarbij af van do ontwikkeling en den
goeden wil der ouders.
Vooral in dezen tijd van vergroving van
manieren en taal komt het er op aan, de
taal goed te bezitten, haar op te heffen uit
haar verval. Goede manieren en beschaafde
taal staan in nauw verband. Ernstig taal
onderwijs sterkt het karakter. Zij, die in
ons land leiding geven aan bet onderwijs,
mogen doordrongen zijn van de gedachte,
dat de kennis van de Nederlandsche taal
moet zijn: uitgangspunt, fundament en
kern van do opvoeding van den Nederlan
der, opdat Nederland Nederland blijve dooi
den aard zijner bevolking en door de taal,
die het spreekt. Met dien wensch eindig ik
mijne overdenkingen en verklaar ik onze
honderd acht en zestigste jaarvergadering
te zijn geopend
Verslag van den secretaris.
Na de openingsrede van den voorzitter,
bracht de secretaris, de heer II. T. Damsté,
verslag uit van den staat der Maatschappij
en van hare belangrijkste lotgevallen en
handelingen gedurende het afgeloopen jaar.
De Maatschappij telt momenteel 1 eere-lid
651 gewone en 75 buitengewone leden. Ver
liezen door sterfgeval en bedanken waren
aanzienlijk minder dan in bet vorige en
het voorvorige jaar.
Eenige winsten aan oud-lcdcn, die terug
keerden, werden geboekt.
Tenslotte deelde dc heer Damsté mede,
dat het medelid, Z. E. Dr. H. D. van Broek
huizen berichtte door verblijf in het buiten
land verhinderd te zijn, dezo jaarvergade
ring bij te wonen.
Met zijn vriendclijken hcilwensch stem
men wij allen in: „Allo sukses, alles wat
mooi en edel is, mag dit die lot wees van
die Maatschappij der Nederlandsche Let
terkunde, vir hierdio vergadering en die
jaar wat voor ons lê."
Uit liet verslag der bibliotheek bleek, dat
in tegenstelling met bet vorige genoot-
schapsjaar, toen belangrijke brieven en
bandschriften in kwamen, in 1933/34 slechts
één handschrift ten geschenke werd ont
vangen, n.l een gedicht van F. A- de
Genestet. „Triumfzang van den Theoloog",
waarschijnlijk nog onuitgegeven.
Het aantal leden, dat romans, gedichten
of essays, door hen uitgegeven, ten ge
schenke afstond, was gering. Daartegen
over staan e ve nw cl 'Ve 1 a ïigr ijk e andere ge
schenken. welke in het verslag werden op
gesomd.
De toegekende bekroningen.
I)e groote Mecstcrschapsprijs,
groot 1000.—, is op advies van de
commissie van Schoone Letteren
toegekend aan mevrouw Hen
ri c 11 e Roland IIolsl.
Op advies van dezelfde commis
sie is de jaarlijks uitgeloofde prijs
van Aanmoediging (ook genaamd
C. W. v. d. I-Ioogtprijs) groot 1000
aan den dichter Jan Slauer-
h o f f toegekend.
Eveneens op advies van dezelfde
commissie is dc 1 Mei-prijs, groot
1000.—, toegewezen aan A. den
Doolaard voor zijn roman „De
herberg met het hoefijzer" en aan
den dichter Jan Engelman
voor zijn „Tuin van Eros", ieder
voor de helft.
Nieuwe leden.
Tot nieuwe leden werden benoemd: mr.
F. M. baron van Asbeck te 's-Gravenhage;
Eugène de Bock, Antwerpen; dr. Joh. Brou
wer, 's-Gravenhage; dr. J. H. Carp, den
Haag; Vincent Cleerdin, Vught; dr. G. Dek
ker, Potchefstroom; dr. E. II. Dijksterhuis,
Oisterwijk; Jan Engelman, Utrecht; dr. H.
E F.nthoven, den Haag; prof. mr. E. J. J.
van der Heiden. Nijmegen; dr. B. H. van
't Hooft. Amsterdam; dr. F. W. Iludig,
Aerdcnhout: mevr. O. IdenburgSiegen-
bnek van Heukelom, Leiden; Isaac Israels,
den Haag; L. M. A. Kuitenbrouwer (Albert
Kuyle), Utrecht; C. Lekkcrkerkcr, Amster
dam; prof. Iiuib Luns. Amsterdam; Mabel
Mal h orb e, Pretoria; mr. H. P. Marchant,
Den Ilaag; dr. J. G. M. Moormann, Nijme
gen; prof. dr. A. W. M. Odé, Delft; dr. W.
H. Rasscrs, Wassenaar; Maurice Roelants,
Brussel; mr. H. Scholte, Buitenveldert
(Nieuwer-Amstel); prof. dr. G. Sevenster,
Leiden; B. Verhoeven, Arnhem; mej. A.
Versprille, Leiden; P. Visser, Voorburg;
Lode Zielens, Antwerpen.
Als buitengewoon lid werd gekozen de
beer IIj. Sigvard A. Nygoard, Kopenhagen.
Na behandeling van nog eenige agenda
punten hield Dr. G. J. Hoogewerff een rede
over. „De ontdekking van den goeden
Smaak".
UIT DE FASCISTISCHE BEWEGING.
Leiden, 13 Juni. Naar wij vernemen
heeft de afdeeling Leiden van den Alge-
meenen Nedcrlandschen Fasci6tenbond be
sloten en bloc voor het lidmaatschap van
dezen bond te bedanken en zich aan te slui
ten bij den door Baars opgerichte Neder
landsche Fascistische Beweging.
DOOR EEN AUTO GEDOOD.
I-Ieer H u g o w a a r d, 13 Juni. Heden
middag te twaalf uur kwam een personen
auto uit de richting Noord-Scharwoude en
passeerde den Middenweg juist toen de 50-
jarlge P. Weel zijn erf afliep. De man werd
door de auto gegrepen en was op slag
don'1
Typisch staal van Duitsclie
verwatenheid
Wij lezen in „Het Centrum":
Ja, dat kleine Holland. „Es liegt eben
auch in der Welt". Het is onze goede vrien
din uit Keulen, de „Köllnische Volkszei-
tung", die deze ontdekking plotseling doet!
Uit Keulen heeft ze haar blik laten weiden
over het wereldrond en daar heeft ze ge
heel onverwachts dat kleine ding gevonden,
dat ze Holland noemt, ofschoon het Neder
land heet, en waarvan zij haren lezers me
dedeelt: „Es liegt eben auch in der Weidt."
Niet alleen ligt liet kleine Holland daar
ook nog als een nietig puistje op bet aan
gezicht van moeder Aarde, maar de bloed
stroom van het lichaam der aarde, met na
me de bedorven bloedstroom, gaat ook door
dit nietige gezwelletje met zijn kleine ader
tjes, die de teedere naampjes dragen van
Rijn, Maas en Schelde, ofschoon de Rijn hij
Wijk bij Duurstede van naam verandert,
teneinde niet den Duitschen nabuur te er
geren, die immers bet water van denzelf
den Rijn bewaakte in een thans niet meer
gebruikelijk volkslied.
Ja, „man kann sagen, dasz auch an das
kleine Holland so manche Verwirrungen
nicht vorüber gegangen sind, die in der
groszen Welt Aufsehen erregt haben."
Nietwaar, dat kan men zeggen. Het is
wel een groote eer voor Holland, dat men
in liet verre Keulen, waar Holland totaal
onbekend is, nochtans zoo iets kan zeggen.
Dat ze in Post-Azië over Holland praten, i6
tot daar aan toe. maar zelfs te Keulen
merkt, men Holland op, nu zoo menige ver
wikkeling niet aan dit kleine landje voor
bijging.
„So hat beispielweisc Holland jetzt auch
seinen Skandal!" Ja, nu tellen wij rnee! Wij
hebben ons schandaal! Bedoeld i6 de Nijen-
rode-affaire door de Köllnische tijdig ont
dekt op 12 Juni 1934, zegge gisteren!
Nu tellen wij mee. Men eet onze kaas in
alle Duitsclie restaurants, men drinkt onze
jenever tot aan de boorden der aarde, men
overtreft nergens de snelheid van onze
vliegtuigen, men zendt zijri hongerige kin
deren en Joodsche uitwijkelingen over onze
grenzen, men herbergt ten onzent zijn kei
zer, maar men wacht op een schandaaltje,
eer men te Keulen iets van ons hoort!
Wij leggen de Zuiderzee droog, wij vlie
gen in vier dagen de halve wereld over en
zijn op tijd terug, wij hebben eenige ha
vens. die men in Las Palmae, in Singapore
en aan de Beringstraat op zijn duimpje
kent. Maar te Keulen schrijft men: „Ja, das
kleine Holland! Es liegt eben auch in der
Welt!"
Eben auch!
„OP HOOP VAN ZEGEN" VAN HERMAN
HEIJERMANS WORDT YERFILMD.
Amsterdam, 13 Juni. De filmregis
seur A. Benne uit Haarlem heeft de wereld-
filmrechten aangekocht voor de verfilming
van „Op Hoop van Zegen" naar het beken
de tooneelstuk van Herman Heijermans.
Het ligt in de bedoeling de première te doen
plaats hebben in November a.s., de maand
waarin herdacht zal worden, dat Herman
Heijermans tien jaar geleden overleden is.
HOOGLEERAARSBENOEMING
TE AMSTERDAM.
Amsterdam, 13 Juni. De gemeente
raad benoemde beden tot gewoon hoog
leeraar aan de universiteit van Amsterdam
in het Romeinsch recht en zijn geschiede
nis en de burgerlijke rechtsvorming prof.
mr. H. R. Roetink, hoogleeraar aan de
rochtshoogeschool te Batavia.
WAT ETEN WIJ MORGEN?
VOOR DE KOFFIETAFEL,
Macaroni met kaassaus.
Bereiding: 3 d.L. melk, 100 gr. kaas, 2
eieren.
Kook de macaroni op de bekende wijze
gaar in water met wat zout. Zet de eieren
en de melk in een klein pannetje, in een
grootere pan met kokend water op het vuur
(au bain Marie). Klop ze met dc eierklopper
totdat de massa dik begint te worden. Voeg
er dan de geraspte kaas bij en blijf in de
sau6 roeren, totdat ze goed heet is. (Vooral
niet koken!). Dien de sau6 op bij de maca
roni.
VOOR DE MIDDAGTAFEL.
Nieuwe haring-filets met toast.
Gebakken aardappelen.
Gemengde sla.
Warme beschuitpudding.
Bereding: 12 keukenbeschuiten, -4 eieren,
L. melk, 70 gr. suiker, 150 gr. boter, 100
gram rozijnen (of 50 gr. amandelen), 1 thee
lepeltje kaneel ,of geraspte citroenschil), bo
ter, paneermeel.
Roer de eieren flink los met de suiker en
de kaneel (of de geraspte citroenschil). Voeg
er de melk bij. Besmeer de beschuiten met
dc boter en laat ze in het vocht weken, tot
dat dit er geheel is ingetrokken. Smeer een
warmen puddingvorm in met boter en pa
neermeel en vul deze laag om laag met de
bcschuitmassa en de rozijnen (of de gema
len amandelen). Sluit den vorm en laat den
pudding au Bain Marie gaar koken (ca. 1 V*
ét 2 uur).
TTTnr^HTSCHESTRAAT *0. Tel «2.
Oehoe
a
Kwartel
Snip
7-6
Amsterdam
Boedapest
13—6
13—6
Belgrado
12—6
7—6
Athene
Mersamatruh
Cairo
Gaza
8—6
Rutbawells
Bagdad
11-6
9—6
Boeshir
Dj ask
10—6
10-6
Karachi
Jodpoer
Allahabad
9—6
11-6
Calcutta
Akyab
8—6
12—6
Rangoon
Bangkok
7—6
13-6
13-6
Singapore
6—6
Medan
13-6
Batavia
6-6
Vertrek van het eerstvolgende post
vliegtuig van Amsterdam 21 Juni.
MINISTER VERSCHUUR'S
OPVOLGER.
Naar de Maasbode verneemt is thans
stellig de volgende week de benoeming te
verwachten van mr. M. P. L. Steenberghe,
voorzitter der algemeene R.K. Werkgevers
vereniging, tot Minister van Economische
Zaken.
Nog slechts enkele dagen
kunt U profiteeren van onze BUITENGEWONE ZOMERUITVERKOOP
BEEKENST. LAAN 10 OPGERICHT 1909
FRUIT. EN GROENTENVEILING.
Velling 13 Juni.
Druiven 4650 ct. Tomaten 8—11 ct. Roo-
de bessen 1040 ct. Aardbeien 917 ct. Per
ziken 710 ct. Snijboonen 39*—4-2 ct, Sp.boo-
nen 3245 ct. Spinazie 510 ct. Postelein
i7 ct. Peulen 6—13 ct. Tuinboonen 813.
Doppers 1018 ct. Bloemkool 6—9 ct.
Groene kool 35 ct. Spitskool 35 ct. Kom
kommers 57 ct. Wortelen 47 ct. Rhabar-
ber 45 ct. Sla 510 ct. Andijvie 1423 ct.
Sjalotten 6—11 ct. Peterselie 5—7 ct. Sel-
dery 67 ct.
EIERMARKT BARNEVELD.
Aanvoer 2.150.000 eieren, prijzen wit
2.20—2.50, bruin f 2.50—3.25, eendeneie
ren 2.202.50, handel vlug.
„Kijk der nou eens goed an, edelachtbare.
Zou Uwéé nou ook geen lqst krijgen, der
eentje op der gezicht te geven V'
(Life).