VOOR VADERLAND EN VRIJHEID HINDENBURG STOND BOVEN DE PARTIJEN HITLER HINDENBURG'S OPVOLGER HINDENBURG EN DE HUMOR ^Vergezeld van zijn kleinkinderen maakt de president een wandeling in den tuin van zijn paleis te Berlijn schapen hoofd van staat, die wel-is-waar nationalistisch was georienteerd en voor honderd procent een Duitscher was, maar die niettemin zich geenszins steeds kon vereenigen met al de daden zijner natio- naal-socialistische ministers, Hitier inbegre pen. In dit verband worde eraan herin nerd, dat het in niet geringe male te dan- ken is geweest aan Hindenburg's tegenkan ting, dat Von Papen, dien men aan den dijk wilde zetten, bleef gehandhaafd. Zal, zoo vragen velen in Duitschland en daarbuiten zich af, het nationaal-socialisme zich thans op zoo radicaal mogelijke wijze uitleven, nu Hindenburg het Duitsche volk is ontval len en met langer den onstuimigen berg stroom binnen de dijken houdt? Niet allen zijn in dit opzicht even pessimistisch en men hoort dan ook reeds de opvatting ver kondigen, dat de nationaal-socialisten, nu nagenoeg de geheele wereld zich tegen hen heeft gekeerd, niet den moed zullen hebben en zich niet de weelde zullen kunnen ver oorloven al te nadrukkelijk in strijd te han delen met den geest, die Hindenburg's daden kenmerkte. In 't buitenland en vooral in Frankrijk komt echter de vrees tot uiting, dat, nu Hindenburg's matigende invloed is geëlimineerd, de nationaal-socia listen zich volkomen van de macht in Duitschland meester zullen maken, de poli tieke tegenstanders op nog onverbiddellijker wijze zuilen vervolgen en ook op den zetel van den rijkspresident iemand zullen plaatsen, wien bezadigdheid vreemd is en tegen wien het buitenland onmogelijk met respect kan opzien. Hoe dit ook zij, een uiterst zware slag heeft door den dood van Hindenburg niet alleen Duitschland, maar tevens de geheele wereld getroffen. „Laat nu de twisten rusten en sluit de gelederen Bij het uitbreken van den wereldoorlog stelde Hindenburg zich onmiddellijk ter beschikking, maar van zijn aanbod werd pas gebruik gemaakt, toen de Russen Oost- Pruisen waren binnen gevallen. Hij ver sloeg deze daarop, geholpen door den stafchef von Ludendorff bij de Masurische rneren. Door verschillende overwinningen werd von Hindenburg in Duitschland de natio nale held. Op 29 September 191S onder steunde hij von Lud'endorff's verzoek aan den rijkskanselier om de geallieerden 011- •verwijld den vredo aan te bieden, „daar ons, naar menschelijkc berekening, geen hoop meer is, den vijand tot vrede te dwingen.-' Na de Novembcrrcvolutic bleef hij op zijn post, terwijl andere hooge officieren zich terstond terugtrokken. Zijn werk was het, dat de Duitsche troepen, hoe verslagen cn gedemoraliseerd ook, ordelijk binnen de vastgestelde termijn het vijandelijk terrein hadden verlaten. Toen de eerste Duitsche rijkspresident Ebert stierf, stelden de rechtsohen Hindenburg candidaat cn hij werd gekozen. Hij legde den eed af op de grondwet van Wcirnar, die hij niet be wonderde cn hield zich aan zijn beloften. De zelfbeheersching, waarmee hij de wis seling van waardeering aan zich voorbij iiet gaan in de jaren van oorlog en op stand, bleef hem gedurende de eerste jaren van zijn moeilijk presidentschap bij. In 1931, toen de crisis Duitschland erger dan tevoren in zijn greep had, wendde Hindenburg zich tot den Amerikaanschen president Hoover met den volgenden brief „De groote nood van het Duitsche volk, die thans zijn hoogtepunt bereikt heeft, nood zaakt mij mij tot u te wenden. Elke moge lijkheid om onzen toestand door eigen maatregelen, zonder hulp van buiten, te verbeteren, is uitgeput. De economische crisis treft het Duitsche volk, dat door de gevolgen van den oorlog van zijn kracht reserve is beroofd, bijzonder zwaar. Gij, mijnheer de president, hebt als ver tegenwoordiger van het groote Amerikaan- sche volk de mogelijkheid in handen, stap pen te doen, waardoor een onmiddellijke verandering in den toestand van het Duit sche volk kan worden gebracht". Tegen den tijd, dat nieuwe presidentsver kiezingen zouden plaats hebben, wonnen de nationaal-socialisten aan invloed en de tegencandidaat van Von Hindenburg werd Adolf Hitler. Hindenburg heeft toen per radio de redenen uiteengezet, waarom hij zich candidaat liet stellen. Hij merkt daar bij o.m. het volgende op: „Ik heb mij can didaat laten stellen uit plicht jegens het vaderland. Had ik het niet gedaan, dan zou het gtevaar bestaan hebben, dat in verband met de versplintering der partijen en voornamelijk de oneenigheid bij de rech terzijde, ter gelegenheid van de tweede stem ming of een candidaat van de radicale rechterzijde bf iemand van de radicale lin kerzijde tot president van het Duitsche rijk zou zijn gekozen. Dit zou Voor Duitschland niet te overzienc gevolgen hebben gehad. Mijn plicht verbood mij dit te verhinde ren. Ik begreep, dat vele kiezers, onder wie, helaas, vele oude kameralen, mij deze be slissing kwalijk zouden nemen. Toch word ik liever persoonlijk aangevallen, dan dat ik toelaat, dat ons volk vervalt tot nieuwe binnenlandschc twisten. Ik zal mij slechts verdedigen tegen bcpaaldo leugens. Ik kan niet gelooven, dat Duitschland door inwen dige partijtwisten vervalt tot een burger oorlog, nu het er op aankomt zich schou der aan schouder te scharen in de worste ling om onze veiligheid". Hindenburg was toen dus een uilgespro ken tegenstander van den tegenwoordigen rijkskanselier Ilitler. Toen hij herkozen was, richtte hij een boodschap tot zijn vok, waarin hij mee deelde, dat hij boven do partijen zou staan en den vasten wil hacl het vaderland te hel pen aan vrijheid en rechtsgelijkheid. „Laat nu de twisten rusten en sluit dc gelede ren". Nadat Ilitler rijkskanselier geworden was heeft Hindenburg zich als het ware teruggetrokken. Belangrijke maatregelen zijn door hem niet meer genomen en naar uit zijn gedragingen bij enkele officieeele gelegenheden zou kunnen worden afgeleid, meende hij geen bezwaren tegen Hitler's maatregelen te moeten opperen. Sinds cenige maanden was Hindenburg' lijdende aan een blaasaandoening, die in verband met den hoogen leeftijd van den generaal-veldmaarschalk aanleiding tot bezorgdheid gaf. Zijn werkdag. Dc dag van den rijkspresident begon 's morgens om zes uur. Hij stond op zonder wekker en zonder behulp van een dienaar. Een ijzeren disclipine heeft zijn geheele leven beheerscht en daardoor was hij ge wend aan een \aste etmaalinricbting. Een paar minuten over zes verscheen een heer met een politiehond, die een rondgang door den tuin van het huis aan de Wil- helmstrasse maakte. Dit was de huisin specteur. Om kwart over zes kwamen de werkvrouwen. Het paleis van den rijkspre sident met zijn vele officicele zalen en ka mers kan niet door één dienstbode worden schoongehouden. Dc eerste lichten in de naburige gebouwen, de rijkskanselarij en het ministerie van buitenlandsche zaken werden daarop ontstoken en in het half donker kon men den standaard van den rijkspresident zien wapperen: het teeken, dat de president thuis was. Tusschen half zeven en zeven uur meld den zich de eerste krantenbezorgers aan. Alle Berlijnsche dagbladen werden ge bracht benevens de bladen uit het rijk en do buitenlandsche kranten. Wanneer van den Domtoren zeven zware slagen weerklonken, kwam een bakkers jongen aanrijden met brood voor het gehee le personeel. Tevens verscheen een bode op een motorfiets, afkomstig van den Pruisi- schen landdag en bracht de eerste stukken. De post werd om kwart over zeven in ontvangst genomen. Maar de belangrijke Rijkspresidentschap en rijkskans selierschap in één hand B e r 1 n, 2 Aug. (Reuter). De rijksregeering heeft de volgende wet aangenomen en afgekondigd: Par. I. De functie van ryks- president wordt vereenigd met die van rijkskanselier; dientengevolge gaan de tot dusver door den rijkspresident uitgeoefende functies over op den leider en rijkskanselier Adolf Hitler. H\j bepaalt zijn plaatsver vanger. Par. II. Deze wet wordt van kracht vanaf het oogenblik van het overlijden van ryks- president Von Hindenburg. brieven kwamen pas om half negen. On middellijk na de eerste bestelling ver scheen een bode met de telegrammen. Te gen acht uur verdween een heer met bol hoed in dc kanselarij. Het was de chef van den bewakingsdienst, die zijn collega van de nachtinspectie kwam aflossen. En precies om kwart over acht placht het ge heele personeel aanwezig te zijn, want alle secretarissen en secretaressen wisten, dat hun chef prijs stelde op uiterste stipt heid. Precies om acht uur kwam Hindenburg uit zijn kamer. Als het weer het maar eenigszins toeliet, maakte hij met den prach- tigen herdershond „Rolf" een wandeling door het uitgestrekte park. Hij ging bloots hoofds cn droeg een eenvoudige donkere overjas. Hindenburg had graag, dat zijn kleinkinderen hem op deze wandeling ver gezelden. Was het weer al te slecht, dan liet de president zich zijn ontbijt in de ve randa brengen om dan toch nog een beetje frissche lucht te krijgen. Onmiddellijk nadat brievenbesteller Pra- witz had gebeld, werd op een groot blad de particuliere post binnengebracht. Hierbij waren altijd een groot aantal verzoekschrif ten, waarvan er dagelijks honderden bin nenkwamen en waarvan geen enkel mocht worden behandeld, zonderdat de rijkspresi dent het had gezien. Op het bureau werd ondertusschen met koortsachtigen ijver gewerkt. Aanvankelijk kwamen er ongeveer honderd brieven per dag binnen. Maar in de laatste jaren was dat aantal tot duizend gestegen. Het waren meest sollicitaties, raadgevingen, verzoek schriften, klachten cn smeekbeden om gratie. De drie-en-dertig ambtenaren van de rijkskanselarij hadden hun handen hiermee vol, want in anderhalf uur moest alles klaar zijn. Terwijl in de hal van het paleis dc chef van het protocol hardnekkige, ongcwensch- te bezoekers oj) beleefde wijze de deur uit zette, bevond zich de staatssecretaris, die precies orn tien uur werd aangediend, in de studeerkamer van den rijkspresident. Hij bracht de verslagen van de belangrijkste ge beurtenissen mee, benevens een uitvoerig werkprogramma voor den heelen dag. In de voorkamer wachtten dan al eenige bezoekers om tot den rijkspresident te wor den toegelaten. Een zware deur scheidde hen van Von Hindenburg's werkkamer. Generaal-Yeldmaarschatk von Hindentwrfs els hoofd van do Duitscho weermacht _j -» Bid en werk Deze was als alle kamers in het paleis zoo eenvoudig mogelijk ingericht. De donke re meubels waren zonder cenige versiering en een boekenkast nam een geheelen wand in beslag. Schuin voor liet raam stond dc schrijftafel cn in een eenvoudige houten lijst hing tegen dc ruggen van een rij boe- ken Hindenburg's lijfspreuk, die hij van zijn vader erfde; op een vergeeld stuk papier stond te lezen: Ora et labora. Tot voor kort hield von Hindenburg zich zeer intens met iedere kwestie bozig. Dage lijks hield hij besprekingen met ministers en wel direct, nadat de staatssecretaris hun proposities bad voorgedragen. Ieder wets ontwerp, dat den rijksdag en den rijksraad had doorloopcn, diende ter afkondiging in het staatsblad aan den rijkspresident te worden gepresenteerd. Bovendien waren daar de vele ritten naar den rijksdag, het bezoek aan tentoonstellingen en het houden van gedenkreden. Steeds stond in zijn slaapkamer een hand koffer gepakt, want in heel Duitschland kon men althans vóór het tegenwoordige re gime in werking trad geen belangrijke ge beurtenis laten voorbijgaan zonder de aan wezigheid van den lioogstcn rijksambtenaar Nadat liet onderhoud met de ministers was geëindigd, werd gewoonlijk een pers chef bij Von Hindenburg toegelaten, die den president een overzicht gaf van den inhoud der geheele Duitsche pers en van haar hou ding ten opzichte van de belangrijkste dage- lijksche gebeurtenissen. ïntusschen brak het bezoekuur aan; di plomaten en vertegenwoordigers van eco- nomisch-belanghebbenden uit binnen- en buitenland bespraken rnet Hindenburg hun speciale wenschen. Dan volgde een rust poos tot twee uur 's middags. In dien tijd werd gegeten; de maaltijden ten huize van den president waren altijd zeer sober, daar Hindenburg een vijand was van overdaad. Na iederen maaltijd werd een half uur ge rust, d.w.z. er werd, wanneer do weersom standigheden het toelieten, een wandeling in het park gemaakt. Het overige deel van den middag was ge wijd aan bezoeken en wat dies meer zij. Het kwam slechts hoogst zelden voor, dat de rijkspresident order gaf geen bezoekers meer toe te laten. Meestal gebeurde dat, wanneer hij zich, door niemand gestoord, wenschte te verdiepen in de studie van be langrijke commentaren, betreffende diplo matieke kwesties. 's Avonds om half acht had het diner plaats en niet zelden kwam het voor, dat dit tevens als gelegenheid moest dienen om aan maatschappelijke plichten te vol doen. De grijze president was een zeer le vendig en onderhoudend spreker. Hij placht echter, hoewel hij humor op prijs wist te stellen, zwijgzamer te worden, wan neer zijn gasten zich niet precies volgens de etiquette gedroegen. Dikwijls trok Hinden burg zich na het avondeten nog in zijn werkkamer terug; en tusschen half elf en half twaalf kon men het licht in zijn ver trek ziet uitgaan. Bij het doen van zijn plicht handelde hij volgens zijn bekende uitspraak: „Wij moe ten onze persoonlijke meeningen, hoe zwaar dit ook mag vallen, op den achtergrond stellen, alleen door eensgezinden arbeid kan het met God's hulp gelukken ons arm, Duitscho vaderland weer naar betere tijden te voeren." Buitenlanders over Hindenburg Hindenburg bezat in het buitenland veel vrienden cn ook lieden die bchooren tot staten, waarmee Duitschland in oorlog is geweest, hebben hun waardccring voor hem uitgesproken. Zoo werd in een hoofdartikel van bet belangrijke Engelsche blad Times (3 Octo ber 1929) een welwillende beschouwing aan Hindenburg gewijd. Het blad sprak zijn be wondering uit voor de manier, waarop de grijze president zich van zijn moeilijke en verantwoordelijke taak kweet. De Duitsche natie, zoo meende de krant, heeft reden dankbaar te zijn voor zijn krachtige leiding waardoor de rust in het land bewaard bleef en Duitschland gelegenheid kreeg zich te herstellen van de slagen, die het tijdens en na den wereldoorlog waren toegebracht. In The Egyptian Gazette van 9 Mei 1932 wordt Hindenburg de grootste levende Duitscher igenoemd. „Was president von Hindenburg op zijn 68ste jaar gestorven, dan zou de wereld nooit veel omtrent hem vernomen hebben. In zijn 85ste jaar is hij, zooals niemand anders, de belichaming van zijn natie. Hij is niet alleen Duitschlands legende, dc cenige glorieuze en opbouwen de herinnering uit den oorlog, maar tevens de grootste levende Duitscher". Het Gcneefsche blad La Tribune schrijft in Mei 1932, dat Hindenburg een groote fi guur van het hcdendaagsche Duitschland is, een toonbeeld van plichtsbetrachting cn rechtvaardigheid. Zijn soberheid en krach tige wijze van bewindvocren worden in het betreffende artikel zeer geprezen. Huis Hohenzollern contra Hin denburg, die zich voor den keizer bereid was op te offeren Toen de Entente de uitlevering van Wil helm II eischte, richtte maarschalk Von Hindenburg op 9 Juli 1919 aan maarschalk Foch den volgenden brief: .,Als oudste soldaat in dienstjaren, cn op het oogenblik eersto militaire adviseur van mijn keizer en koning, beschouw ik het als mijn plicht, uit naam van het oude Duitsche leger tot u als oppersten ver tegenwoordiger der legers der geallieerde en. geassocieerde mogendheden, deze re gels te richten en u te verzoeken, te be werken. dat van den eisch tot uitlevering van Z. M. den keizer afstand wordt ge daan. Als opperste chef van bet leger, dat gedurende eeuwen de traditie van soldaten- eer en ridderlijke gezindheid heeft hoog gehouden, moet gij deze opvatting naar waarde weten te schatten. Ten einde deze smadelijke vernedering van ons volk en onzen naam ver te hou den, ben ik bereid, elk offer te brengen. In plaats van mijn keizerlijken en konink lijken krijgsheer stel ik mij ter beschik king van de geallieerde en geassocieerde Mogendheden. Ik ben overtuigd, dat el ander officier van het oude leger bereid hetzelfde te doen." Desniettegenstaande heeft het huisllohcn zollern bij dc presidensverkiezing indertiji besloten niet de partij van Hindenburg maar die van Hitier te kiezen. Hij stond met de scherts op een goeden voet Oppervlakkig bezien, zijn humor en de Duitsche rijkspresident twee begrippen, die weinig met elkaar hebben uit te staanJ Hindenburg was altijd terughoudend; diepe rimpels plooiden steeds zijn voorhoofd en men kan zich nauwelijks indenken, dat dit stroeve gezicht door een glimlach kon wor den verhelderd. Toch beschikte Hinden burg, evenals Bismarck, over een goede dosis waardeering voor komieke gebeurte nissen. Een aardige zet wist Hindenburg steeds naar waarde te schatten. Een keer, toen de infanterie werd geïn specteerd, was alles prachtig in orde, maar daar de scrgeant-ma.?oor vreesde voor bet figuur, dat Johan Stachurak, een Poolsche recruut, zou slaan, zette hij dezen onsnug- geren landsverdediger aan het einde van een klein landweggetje. De kapitein had genoemden sergeant-majoo.r bevel gegeven, voortdurend met Stachurak contact te hou- den en hem tijdens de inspectie nog eenige keeren duidelijk te maken, wat hij moest zeggen, als generaal von Hindenburg zou komen. Dit bevel volgt de sergeant-majoor op. Hij peddelt eenige keeren op zijn dienstficts naar Johann Stachurak en zegt: „Denk er nu om, Stachurak! Is de generaal al geweest?" „Nee, majoor". Eindelijk verschijnt Hindenburg. Hij werpt een goedmoedigen blik op den een zamen wachter en vraagt: „Wat doo jef hier zoo alleen, mijn zoon?" Johann kijkt stug, blijft in de houding staan en anfc-i woordt niets. „Kan je niet antwoorden, mijn zoon. Ik ben dc generaal!" „De ge- neraal?" repliceert Stachurak. „Dan zit er wat voor je op. De sergeant-majoor heeft al drie maal naar je gevraagd!" Iedereen verstijft van schrik, maar Hindenburg be-, gint eerst te lachen en zegt dan heel erin stig: „In orde, mijn zoon, zeg tegen den sergeant-majoor, dat ik voortaan op tijd zal zijn". Toen do oorlog uitbrak, werd Hinden* burg legeraanvoerder. Na zijn overwinning bij Tannenberg werd hij in heel Duitsch land beroemd en populair. Op alle moge lijke manieren wilde men hem hulde bren gen. Men vroeg hem om handteekeningen en kunstenaars wilden zijn „bijzonder ka rakteristieken kop" vereeuwigen. „Het i£ gek", zeide de generaal, „vóór Tannen berg zag ik er net zoo uit als nu, maar niemand beeft bet gemerkt. Ik had toen tijd in overvloed. Nu, na Tannenberg, merkt iedereen het, maar tot mijn spijt heb ik nu geen tijd meer". Te Lötzen werd hij door een generaal op non-actief met een bezoek vereerd. Deze heer dronk eenige glazen te veel en werd tenslotte zoo geestdriftig, dat hij bij her haling uitriep: „Uwo Excellentie is gewel dig beroemd; ongewoon beroemd!" „Ja wel", zei Hindenburg, „ik kan er tegen, maar u schijnt er nog niet tegen te kun nen". De rijkspresident ging een jaar of zes ge leden op jacht in do buurt van Dielrams- zell. Daar ontmoette hij een heel oud boertje, dat hout sprokkelde. „Goeden middag", zei Hindenburg, „wel, vadertje, hoe oud bent u?" „Drie-cn-negentig, en u?" „Ik ben in mijn een-cn-tachtigstc. Ook niet zoo jong meer, hè?" „Ach", zei het boertje, „als je een-en tachtig bent, kun je nog van allerlei wor den". „Veel verder dan nu zaG ik liet wel niet brengen: ik ben rijkspresident". „Zoo?", zei de boer, „nu, jonge man. dat is een goed baantje, dat moet je vasthou den". „Wat doet u eigenlijk, als u nerveus bent?" vroeg op een avond een vriend aan Hindenburg. „Dan fluit ik", antwoordde Hindenburg. „Ik lieb u nooit hooren fluiten", zei de ander. „Ik heb ook nog nooit gefloten", ant woordde Hindenburg. Tijdens den oorlog moet Hindenburg, die nooit een blad voor den mond nam. eens bij volle rijksdagzitting bezwaren hebben gthad tegen bepaalde krijgsraaatregeien. Opeens riep een der ministers: „Laten we niet vitten! Laten we alleen het gezonde verstand laten spreken". „liet gezonde verstand alleen is niet voldoende", zei Hindenburg, „wanneer we het uitsluitend daarmee moesten doen, zou geen soldaat in den oorlog gaan". Gedurende den veldtocht van 18701871, waaraan hij als luitenant heeft deelgeno men, was hij tusschen een troepje kamera den terecht gekomen, die duchtig zaten op te scheppen. „Ik heb vijftien man gevangen geno men", zei er een. „En ik heb dertig Franzusen neergelegd", zei een tweede. „En jij?" vroeg iemand aan Hindenburg, „wat heb jij gedaan?" „Ik ben doodgeschoten", antwoordde Hin denburg. In 192S ontving de president de afge\aar- digden der tooneelschrijvers en componis ten op het internationaal congres voor auteursrecht, te Berlijn gehouden. Hierbij richtte hij zich tot Max von Schillings en zei: „Daar hier de vertegenwoordigers van vele landen vergaderd zijn. hoop ik, dat mij die Keeren betere muziek zullen voor zetten, dan die, waarop wij allen tezamen dc wereld in 1911 hebben vergast".

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1934 | | pagina 2