AMERSFOORT SCH DAGBLAD
DR. H. P. BERLAGE OVERLEDEN
FEUILLETON
DE FREGATVOGEL
Maandag 13 Augustus 1934
33 e Jaargang No. 37
De zuiveringsarbeid op bouwkunstig
gebied is voor een goed deel
door hem ingezet
TWEEDE BLAD
BERLAGE'S LEVEN
EN WERK
Den Haag, 12 Ang. Hedenoch
tend Is, na langdurige ongesteld
heid, te zijnen haize in Den Haag
in den ouderdom van 78 Jaar over-
leden Dr. H. P. Berlage, Nederland's
groote bouwmeester.
Ongeveer op den leeftijd door den Psal
mist dien van de „zeer sterken" genoemd,
is Berlage van ons heengegaan.
Zijn leven is inderdaad geweest dat van
een sterke. Niet iemand van uitwendige,
en zeker niet van lichamelijke kracht,
maar sterk, zachtesterk in den zin van
geloovig. Want men kan hem moeilijk beter
zien dan als een gcloovige. Ilij geloofde
met een vurigen ijver, toen liij zijn archi-
tectenwerkzaamheid aanving, en hij ire-
loofde ondanks alles in de jaren van zijn
hoogen ouderdom, die niet bepaald mee
werkten, om dit geloof te ondersteunen.
Hij geloofde diep en onverzettelijk in een
toekomstige kunst, ontstaan in een maat
schappelijke samenleving, waar de ge-
meensohapsgedachte zou bloeien. Het hui
dige wereldbeeld, helaas, doet wel aan iels
anders denken don aan gemeenschap
Zij die gelooven haasten niet. In dat tee-
ken kan men zijn leven zien. Hij was al
omstreeks veertig, toen hij de opdracht
kreeg tot het bouwen van de Amsterdam-
sche Beurs. Hij was met het eerste project
niet tevreden, maakte een tweede, toen een
derde, en het vierde eindelijk kon hem
eerst bevredigen. Zoo getuigle alles wat hij
deed van rijpe bezinning en heilige onte-
I yredenheid met zichzelf.
Er zijn twee soorten van kunstenaars. De
groote scheppende individualisten, die de
elementen en vormen door vorige genera
ties moeizaam veroverd, op een grandioze
manier verwerken cn toepassen en die in
hun stoute verbeelding telkens weer bouw.
stoffen vinden voor nieuwe werken van
kunst. Er zijn anderen, die zich bewust
zijn van de onderlinge verbondenheid van
alle maatschappelijke en artistieke ver
schijnselen, die de behoefte in zich voelen
de vertolkers te zijn van wat in hun ge
meenschap leeft, cn die hunkerend uitzien
naar een nieuwen, algemeenen stijl, naar
een collectief verstaanbaren en geldenden
vorm.
De eersten zijn veelal de groote individua
listen, de demonische naturen, de emotio-
neelen, die sterk genoeg zijn om boven hun
eigen tijd uit te 6tijgen cn een taal te spre
ken voor eeuwen. De anderen zijn de meer.
intellectueels kunstenaars, de denkers cn
de wijzen, die met hun kunst ook humani
taire en ethische belangen willen dienen,
en die de behoefte voelen op te ruimen,
wat verstard en versteend, verzand en ver-
slibd is in hun eigen tijd. Zij zien dien tijd
arm aan idealen cn rijk aan imitaties. Zij
zijn niet zoozeer profeten dan wel pries
ters, geen vurige revolutionnairen en harts
tochtelijke vernieuwers, maar veeleer waak-
zamen, zuiverians, hervormers. Zij zoeken
naar wat algemeen geldend is gebleken in
den loop der eeuwen, zij sluiten zich aan
bij wat de oude groote culturen aan we
zenlijke en gelouterde waarden hebben op
geleverd.
Zoo een was Berlage. Hij keek graag naar
de oude Grieken en naar de Middeleeuwen.
Hij bouwde voort op de denkbeelden van
enkele groote voorgangers als Viollet le
Due, den 19den eeuwsohen Fransohman,
den Duitschen denker-architect Semper, en
heeft wellicht ook het werk voor oogen
gehad van Engelsohe pioniers als Webb en
Nor man Sihaw.
Het is niet moeilijk in zijn Beurs Ro-
maansohe accenten te vinden, zoo goed als
in enkele latere projecten, die niet tot uit
voering gekomen zijn. Vergeleken echter bij
de stijlimitators uit de 19e eeuw, wier ge
doe hij verfoeide („Stilmeierei") was hij
essentieel anders. Hij paste de overgele
verde vormen niet toe, om er mee te pra
len trouwens, als hem één ding vreemd
bleef dan was het düt hij gebruikte ze
alleen omdat ze hem zuiver en logisch
leken, cn ze overeenkwamen met het diep
ste wat hij zocht.
De mensch Berlage wordt ons geteekend
al6 een be6oheidene, en een eenvoudige.
Zijn werk draagt hetzelfde karakter. Hij
was bang om me«:r te lijken dan hij geven
kon. Liever dan pompeus en valsch leek
hij nuchter en droog. In dit opzioht 6taat
hij diametraal tegenover veel van zijn tijd-
genooten die pronkten met hun technisch
vernuft, die duur deden en dik. „Deze
bouwkunst zoo schreef R. N. Roland
Holst eens heeft steeds van alles te veel,
te vele, te hooge en te breede trappen, te
vele, te breede en tc hooge wandelgangen,
te veil holle ruimten, te veel détail, le
veel versiering, van alles te veel, behalve
dan juist dat ééne waarvan een kunstwerk
nooit genoeg kan hebben: van geestvolle
beperking en van gedempte pracht".
Welnu, de kunst van Berlage kenmerkte
zich in haar beste uitingen door die twee
eigenschappen: geestvolle beperking en ge
dempte pracht. Dit feit krijgt te meer be
teeken is als men bedenkt dat Berlage het
gemis van een stijl in dezen tijd zoo smar
telijk voelde, en zich dus ook bewust was
dat hij op z'n eentje nimmer bij machte
was dien veelbegeerde» stijl le brengen.
De maatschappelijke factoren moesten
daarvoor aanwezig zijn; zonder een echte
gemeenschap geen bouwkunstige stijl.
Stijl beleckcndo voor Berlage rust. na
tuurlijk niet de zielloczc rust van liet on
persoonlijke, maar de rust geboren uit liet
in evenwicht zijn van spanningen en ver
houdingen, het logisch in elkaar opgaan
van de deelen, een geordend samenstem-
men van massa en détail, en het ongedwon
gen, organisch toepassen van gegeven vor
men. Voor hem kon een bouwwerk nimmer
een lyrische uiting zijn; liet was inteeen-
deel een werk, gegroeid uit een kruising
van impulsieve verbeelding cn van ver
standelijk wikken, uit een zoeken naar
de eenvoudige constructie en het geëigende
materiaal. Hij droomde van een s y m-
p h o n i e, om een ander beeld te gebrui
ken, waar alle instrumenten samenwerken
teneinde een grootsch geheel te verkrijgen.
Hij begeerde samenwerking met de monu
mentale schilders, met de dichters en beeld
houwers, een begeerte die in het Beursge
bouw op rudimentaire wijze reeds- verwe
zenlijkt werd.
Deze rationalistische „zakelijke' bouw
meester was tegelijkertijd een denker en
droom er. Zijn vele beschouwingen over stijl
en architectuur, over schoonheid en samen
leving hebben een invloed geoefend op de
jonge geesten, die wellicht nog dien van
zijn practisch werk overtreft.
Hij was een droomer ook. Dat blijkt niet
alleen uit de toekomstbespiegelingen in
zijn theoretische artikelen, maar ook uit
menig project, dat hij ontwierp buiten iede
re opdracht om, en dat in verband staat
met een idccele gadaohte. Wij noemen zijn
Beetbovenhuis en het Pantheon der'
Mensohheid, beide scheppingen van zijn
geist. die wel nimmet in daad zullen wor
den omgezet.
Deze „realist" zocht in diepste wezen
naar het groote en verhevene. Een reli
gieuze gezindheid, geen praalzucht, dreef
hem er toe. Voor hem moest het verhevene
allereerst gezocht worden in eenvoud. Hij
is helaas met grootscho opdrachten niet
„Zijn open gelaat heeft een zachtmoedig
heid, die tegemoei-komend schijnt, maar zijn
mond, die dikwijls blijlt zwijgen, stelt den
teleur. Hij is een in zichzelf vervulde, die
meer en liever naor de vergezichten van zijn
verbeelding kijkt dan naar de wereld om hem,
nog zoo ver van zijn streven af. Er ligt in
zijn oogen een zachte melancholie Hij spreekt
niet heel makkelijk, zijn beloog is soms eer
vaag dan helder, en door tegensprak wordt
hij wel aan het wankelen gebracht, omdat een
licht-rlmpelend gemoed hem voor alle bewo
genheid en twijfelingen gevoelig houdt. Zoo
maakt hij niet op het eerste gezicht den in
druk van een sterke, maar onthult aan langer
oplettendheid de Ingekeerdheid in zichzelven,
die de on-overwinnelijke kracht van kunste
naars en mystieken is." (Dr. Jan Kalf).
verwend. Slechts éénmaal werd hem opge
dragen een kerk te bouwen, terwijl de tem
pel voor hem toch de hoogste vorm van
bouwkunst belichaamde.
Moeilijk is te peilen welken invloed Ber
lage-op onze bouwkunst en op de ambachts-
kunsten heeft uitgeoefend. Onmiddellijke
volgelingen had hij misschien maar weinige,
onder wie mtussoheii intéressante kunste
naars als Kromhout, Kropholler, Staal,
j van wie de eersten zijn „stijl" trouw ble
ven terw ijl dc laatste zic-b steeds meer naar
ile nieuwe zakelijkheid bekeert. Ook Van
Ilcukelom heeft op evidente wijze Ber-
laee's' invloed ondergaan.
De „internationale architectuur", die
Berlage matig heeft bekoord, elscht meer
en meer baar rechten op. De ontwikkeling
\olgt een totaal andefe lijn dan Berlage
zich gedacht en gehoopt heeft! Maar dat
ons land relatief gemakkelijk openstond
voor frissche en nieuwe denkbeelden, dat
een phalanx van architecten, onder wie
enkele voorname figuren, poogt op hun
wijze vorm te geven aan den besten geest
van dezen lijd, het is zeker voor een goed
deel te danken aan den zuiveringsarbeid,
die weliswaar in de lucht zat, maar toch
vooral door Berlage in gang is gezet.
Hendrik Petrus Berlage werd geboren
op den 2Jsten Februari 1S56 te Amsterdam.
Hij volgde de lagere school, daarna de II.
B. S. in zijn geboorteplaats; en niets deed
vermoeden, dat uit den jongen scholier oe
latere bouwmeester zou groeien. Is het mo
gelijk, dat dc ligging van het ouder'ijl:
huis vlak tegenover do woning van den
toen reeds bekenden architect Cuypers hcia
heeft geïnspireerd tot den later te volgen
weg? Hoe het zij de jeugdige Berlage, die
toen reeds veel cn goed teckende, die mis
schien, onder bepaalde invloeden, schilder
had kunnen en willen worden besloot zich
te vorme tot architect en ging naar de
Technische Ilochschüle in Zurich, die in
dien tijd een groóte reputatie genoot, om
dat Semper er colleges had gegeven en aio
geest er nog altijd rondzwcefde. In 1878 te
ruggekeerd bleef hij korten tijd in Arnhem,
was hij een der aldaar gevestigde archi
tecten op diens bureau werkzaam, om ver
volgens een langdurige studiereis naar
Italic te ondernemen. Het is buiten ccri
gen twijfel, dat deze studiereis op de late
re ontwikkeling van Bcrlage's talent een
zeer domincorenden invloed heeft gehad.
Omstreeks 1881 teruggekeerd in het va
derland vestigde hij zich in Amsterdam,
bouwde in associatie met Sanders hal thans
reeds weder verdwenen Panopticum en
vele andere grootcre en kleinere werken on
ook in deze periode ontstond het winkel
huis van Focke en Melzer, waarvan Berlage
wel uitsluitend als dé ontwerper mag wer
den beschouwd cn wat een type is voor
zijn opvattingen in dien tijd. tevens een
type van dc architectuur in die peri"Je. In
den tijd van zijn samenwerking met San
ders ontstond ook het beursontwei p vror
de eerste beursprijsvrang in 1883, waarvan
ook Berlage zich zonder tegenspraak het
uitsluitend auteursrecht mag loteigènen
en wat met den vierden prijs werd be
kroond. Na een vijftal jaren met Sanders
te hebben samengewerkt, nam hij in Am
sterdam alleen practijk op en was tegelij
kertijd een tiental jaren leeraar aan de
Queilinusschool. Pas later heeft hij zich van
Amsterdam losgemaakt en zich ia Dm
Haag gevestigd.
Berlage heeft in deze eerste periode
van zijn bouwkundige werkzaamheid
braaf meegedaan aan het imiteeren van
hié«tori6olie stijlen. Wij denken aan zijn
gevelsontwerp voor de kathedraal te Mi
laan (1887) cn aan zijn schetsontwerp
voor een Mausoleum (18S9). Hij leverde
hiermee het bewijs dat hij én in de neo-
Gothiek cn in de neo-Renaissance even
grootscheeps kon werken als zijn latere te
genstanders.
De eerste opdracht, waarin zich Berlag^s
omkeer manifesteerde was wel het gebouw
van de Maatschappij van Levcrsverzskering
en Lijfrente aan het Damrak te Amster
dam, daleerende van 1893. Zijn meeat Lc-
langrijkc voorafgaande werk, de winkel
van van Focke Mcltzer op den hoek v-in
Kalvcrstraat cn Spui, werd zooals reeds
opgemerkt geheel in den geest ontworpen,
van lien die met toepassing van aan cudc
stijlen ontleende motieven meenden hun
doel te kunnen bereiken. Toch, wie na zoo
veel jaren deze uiting rustig bestudeert, en
ontleedt, zal spoedig tot het inlicht komen,
dat hier wel een zeer bekwaam man aan
den arbeid is geweest cn dat veel van wat
Benagc's werk zou kenmerken, recus in
embryo in dit ontwerp aanwezig is. Rust
en gelatenheid, gepaard gaand met een
neiging naar overheersching van de hori
zontale lijn zijn reeds te speuren in den op
zet. De gevel van het latere gebouw der
Algemeen Maatschappij van Levensverze
kering en Lijfrente aan het Damrak ver
toont deze kenmerken in sterke mate; hij
is minder ontleed, lijstwerken, dio het ge
velvlak verdeden zijn verdwenen, alles
tracht mede te werken om liet vlak als vlak
te laten spreken met krachtige neiging,
zooals aan het oorspronkelijk hoektoren
tje het geval was, dc vlakken in elkaar te
laten overgaan.
Ook in dit bouwwerk trad reeds zijn be
hoefte lot samenwerking met andere kun
stenaar* aan den dag; wij denken aan de
muurschildering van A. J. Derkindcrcn.
Enkele villa'*, volgen, o.a. het huis van
Albert Verwcy in Noord wijk, maar de kan
toorgebouwen in diezelfde periode drukken
Berlago's we.nsdicn tooh heter uit, al is
zijn werkwijze hier men zie zijn trap
penhuizen nog tamelijk ingewikkeld.
Een arebiteot voor woonhuizen en villa's,
is Berlage pas in tweede instantie. Inte
ressant zijn ook zijn meubel* uit dien tijd.
Do drie ontwerpen voor de Beurs in 1897
tooncn een voortdurende vereenvoudiging,
totdat in 1898 het definitieve ontwerp ont
staat, waarbij allo overtolligheid is verme
den en dc zakelijkheid zoo consequent moge
lijk is doorgevoerd. Een groep van decora
tieve kunstenaars, beeldhouwers cn dich
ters, geënthousiasmeerd door den bouw-
móester, werkte aan de versiering mco.
Kwam het Beursgebouw eerst in 1903
gereed, liet gebouw van den Alg. Ned. Dia-
ra an tbc werkersbon d was intusschcn reeds
in 1899 verrezen, met do bckendo wand
schilderingen van R. N. Roland Holst. Dan
volgt in 1900 een kantoorgebouw in Soera-
baja, in hetzelfde jaar het huis Parkwijck
in Amsterdam, in 1902 een kantoorgebouw
in Leipzig, later ecnige huizenblokken in
Amsterdam, het gebouw van de arbeiders-
coöperalie Voorwaart* te Rotterdam (1906),
het ontwerp van het Vredespaleis (1907),
het ontwerp van het Beetbovenhuis (190-8),
project voor een Wagnerbheater ('10), een
kantoorgebouw in Rotterdam, het uitbrei
dingsplan voor Den Haag met de schets
voor een volksplein in het Z.W. der nieu
we stad (1908), kantoorgebouwen te Nijme
gen en 1c Batavia (1911 en 1913), 178 wo
ningen aan do Transvaalstraat te Amster
dam. ('12—'13), 1G9 woningen aan do Ja-
vastraat etc., eveneens te Amsterdam
(1913), een groot winkelgebouw to 's-Gra-
venhage van Med-dcns cn Zoon (191 i), Boer
derij do Schipborg to Zuidlaren en een
kantoorgebouw in Londen, eveneens in
'1914. Dit laatste, dat helaas in een smalle
straat 6taat, zoodat men den gevel nauwe
lijks kan overzien, wordt door bevoegdo
beoordeelaars voor het gaafste bouwwerk
van Berlage gehouden. Het ontwerp voor
het Pantheom der Mensohheid hrolgt in
1915, het uitbreidingsplan voor Amster
dam-Zuid in hetzelfde jaar, het eeiste ont-
(Zio vervolg op pagina 2). I
Een van de evenwichtigste scheppingen van Berlage, die helaas wel nooit tot
werkelijkheid zal komen: het ontwerp voor een Becthovenhuis (moquette).
Wanneer men een moeilijkheid heeft
overwonnen is men in kracht toegenomen.
door
GEORGE OWEN BAXTER
haar den Amerikaanschen roman
bewerkt door J. M. P.
De zalvende verhalen van den gastheer
kwamen hem nu niet langer voor als fanta-
sielooze leugens; zij waren waar, zij waren
alle echtl Hij zag neef Edgar nu met geheel
andere oogen, maar goed beschouwd was
hij op alles voorbereid geweest vanaf den
eersten blik naar dat gladde gelaat en de
kleine, beweeglijke arendsoogen.
Plotseling ging het gesprek niet langer
over jachtavonturen; het betrof andere
onderwerpen.
„Ik meen, dat je zonder werkzaamheden
bent", opperde neef Edgar.
„Dat is zoo", zeide de fregatvogel.
„Eu ik meen te mogen beweren, dat, wat
werk betreft, je er nauwelijks op zult letten,
of het gevaarlijk is of niet, want ik zie.
dat je van het echte soort bent, m'n jonge
vriend".
Geraldi nam het compliment met een
glimlach aan, waarop de ander voortging
met een vreemde geschiedenis te vertellen:
©en vriend vaa hem, ©en goede vriend, werd
vervolgd door een kwaadaardigen schurk.
De vriend was wanhopig; door bijzondere
omstandigheden was het onmogelijk om
den booswicht gerechtelijk te vervolgen. De
zaak had nu zulk een wending genomen,
dat het noodig was om den schuldige op
te sporen en, in het kort, een einde aan
alles te maken. Met dezelfde rustige zal
ving, waarmede hij o\ -r zijn jachtavon
turen bad gesproken, vouwde neef Edgar
zijn weeke, witte handen tezamen cn keek
over hen heen Geraldi aan.
,.Ik geloof niet, dat ik er iets voor voel",
zeide deze even kalm.
„Het zou om geen klein bedrag gaan;
tienduizend dollars in baar en de helft
er van vooruit betaald".
„Het is erg vriendelijk van u om ver
trouwen in mij te stellen", zeide Geraldi,
„maar ik heb nooit een man gedood
behalve uit zelfverdediging. En ik b<>n niet
van plan er mede le beginnen. En dan
treedt ik zelden op als een huurling".
Neef Edgar drong niet verder aan. „Ik
begrijp het volkomen", zeide hij. „Een soort
doolridder, die in een ongelukkige eeuw-
geboren is, hè?"
Geraldi wist, dat de dikke man teleur
gesteld was, hij wist ook, dat hij was mee
getroond naar de studeerkamer met het
speciale doel om hom te bewerken om voor
dit aanbod van tienduizend dollars een
moord te begaan. Hoe gemakkelijk neef Ed
gar ook van het onderwerp afstapte, wae
het een 6chok voor hem, dat zijn aanbod
geweigerd werd.
Kort daarna verontschuldigde hij zich; de
fregatvogel- moest het zich maar gemakke
lijk maken en er waren boeken genoeg om
te lezen. Neef Edgar had andere dingen te
doen en Geraldi moest dien avond blijven
eten. Daarmede ging hij de kamer uit cn
de fregalvogel legde zich op de sofa onder
het venster, met de handen onder het hoofd,
cn trachtte de zaak te reconstrueercn..
Dit w-as een huishouding, waar ruim geld
echecn tc zijn; de juweel en van mevrouw
Asprey en dc japon van haar dochter
zeiden genoeg op dit punt. maar het kwam
hem vreemd voor, dat menschcn van ver
mogen in zulk een kleine westersche plaats
zouden wonen naast een rumoerig, lawaaiig
hotel. Dat was echter niet het ecnige
vreemde. Mevrouw Asprey kon men slechts
voor een nerveuze en nogal domme vrouw
houden, maar neef Edgar wes heel bij
zonder cn het meisje ook. En daarbij kon
het slechts verwondering haren, dat het
meisje bij dc allereerste ontmoeting hem
had voorgesteld c^n gevaarlijk spoor te vol
gen, terwijl neef Edgar onmiddellijk daarop
tienduizend dollars offreerde voor een
moord! Hoe glad hij ook mocht zijn. het
was nonsens om le denken, dat dc dikke
man voor een vriend sprak; dit waó zijn
eigen werk, dat uit zijn eigen zak zou
betaald worden.
Ja, het was een interessante familie! De
fregatvogel glimlachte grimmig.
Er was echter geen tijd te verliezen; hij
nam een spel kaarten uit zijn zak en begon
aan een kleine tafel gezeten, zich in de
nieuwste trucs te oefenen, want niemand
kon weten, in welk gezelschap hij zou
moeten werken.
Het zou kunnen zijn met beduimelde, aan
de hoeken gerafelde kaarten in een hout
hakkerskamp, of met een spel miniatuur-
kaarten, zooals deze, in een spoorwagon cn
de fregat vogel geloofde er in om op alle
mogelijkheden in dezen oorlog voorbereid
te zijn, en dit was een oogenblik van vrede.
De namiddag verliep; hij hoorde vroolijke
stemmen en uit het venster kijkende, zag
hij, dat mevrouw Asprey cn haar'dochter
op het tennisveld achter hét huis aan het
spelen waren. Mevrouw Asprey hijgde en
zwoegde ert gaf korte wanhopige gilletjes
en haar dochter speelde liniks, doch was
niettegenstaande dat niet in staat slecht
genoeg te spelen voor haar moeder.
Werkelijk, het was een bijzonder vreemde
familie!
HOOFDSTUK VIII.
Na het diner kwam neef EdgarWeer op
het onderwerp van den middag terug. Zij
dronken hun koffie en rookten een sigaret
en toen zij opstonden legde neef Edgar een
hand op Geraldi's arm.
„Ik heb mijn armen vriend weer gespro
ken vanmiddag", zeide hij. „Hij is radeloos.
Arme kerel! Een werkelijk fijn mcnsch, een
intelligent, welopgevoed en beschaafd
mensch, en toch loopt hij gevaar om door
kuiperijen van een 6churk cn een gek ten
gronde te worden gericht. Dc misdadiger
is dubbel gewapend door zijn verachting
voor de wet, Geraldi! Maar laat mij nog
eens herhalen de prijs van tienduizend
dollar zou nog verhoogd kunnen worden!
Een beetje verhoogen?"
Geraldi keek hem aan. „U zoudt mij een
voorschot toevertrouwen?"
„Juist, juist! Laten wij zeggen van vijf
duizend dollar!"
„U gelooft dus, dat er iets eerlijks in mij
schuilt?"
„Mijn waarde jonge man!"
„Geloof mij dan", zeide Geraldi, „die eer
lijke trek in mij belet mij ook om iemand
voor welken prijs dan ook te dooden!"
Bij doze tweede weigering 6preidde neef
Edgar beide handen uit. „Mijn arme
vriend, zeide hij, „hoe wanhopig is hij!"
„Kijk eens hier", zeide Geraldi nuchter,
„als u een moordenaar noodig hebt, is het
niet moeilijk er een te vinden. En dan in
deze 6tad! Chalmers' hotel is er vol van!"
„Ruziemakers en brut© stommelingen",
zeide neef Edgar met een stem, waarin wat
van de gemoedelijkheid had plaats gemaakt
voor een metalen klank.
„Dick Renney is geen bruut cn geen stom
meling", zeide hij, „hij zou u wel lijken."
„Renney? Renney? Is hij daar?"
„Hij werd verwacht, geloof ik".
„Ah", zeide neef Edgar. Hij deed geen po
ging om zijn voldoening te verbergen en
Geraldi was er over verwonderd, dat do
dikko man zoo weinig tact toonde, of hij
zou werkelijk moeten optreden als agent
van een ander persoon. Een vuil zaakje in
elk geval, maar het was niet de eerste keer
dat menschen zich aan Geraldi in hun
ware gedaante vertoond hadden en den dui
vel van binnen hadden laten zien. Zij meen
den dan. dat zij spraken tot een bloedeigen
broeder in liet vak en konden niet begrij
pen. dat voor hem misdaad een kunst was.
Zij gingen naar dc bibliotheek, waar me
vrouw Asprey met een handwerk bezig was
cn Louise met de kin op de hand gesteund
in liet vuur staarde. Neef Edgar liep wat
heen cn weer cn verontschuldigde zich
toen; hij zou binnen een paar minuten te
rug zijn. Geraldi was benieuwd te weten
of hij misschien naar het hotel van Chal
mers gegaan was om Dick Renney te zoe
ken. hij had wel vreemder dingen meege
maakt.
(Wordt .vervolgd).