AMERSFOORTSCH DAGBLAD
DE SNELTAX
HONIG'S BOUILLONBLOKJES tha ns 6 voor lOct.
Vrijdag 24 Augustus 1934
33 e Jaargang No. 48
DE JUBILEUMFEESTEN OP CURACAO
DE GEHEELE BEVOLKING
VIERT FEEST
TYPHUS-EPIDEMIE
Tel. 1354
Tel. 743
DE FREGATVOGEL
Treffende rede van den gouver
neur Een gedenksteen van
de Marine
Tentoonstelling Ned. Fabrikaat
Zondag 22 Juli zijn de herdenkingsfeesten
op Curasao begonnen. Des avonds had de
officieele opening plaats, maar officieus
was er al den hcclen Zondag feest gevierd..
De stemming was er naar het Vader
land aan de Aminoe di Curasao ontleent
al den lieelen dag in bij het volk, in al
zijn geledingen. Groot en klein droeg oran
je met vlaggen en lichtjes in do nationale
kleuren. De brug was feeëriek verlicht. liet
Oranjeplein aan den kant van Otrabanda
en aan de Pietermaaizijde vooral in de
nabijheid van de lichtzuil baadde in een
zee van licht.
Versierde auto's en busjes brachten de
feestvreugde naar buiten lokten de buiten
bewoners naar de stad.
De officieele plechtigheid.
Om ruim 0 uur was er een uitgelezen ge
zelschap in den Stadsschouwburg aanwe
zig
Toen de gouverneur, de heer B. W. T.
van Slobbe met gevolg de zaal betrad,
stond de menigte spontaan op. Onder de
tonen van het Wilhelmus werd de gouver
neur door de commissie van ontvangst
naar de voor hem bestemde plaats geleid
en onmiddellijk daarop sprak de heer Milet
de St. Aubin de voorzitter der feestcommis
sie. een openingswoord uit, waarna de gou
verneur, alvorens zijn feestrede aan te van
gen. mededeeling deed van de ter gelegen
heid van het feest verleende onderschei
dingen aan de ingezetenen van Curacao.
De heer S. M L Maduro, bestuurs-raads-
lid van Curagao is benoemd tot ridder
in de Orde van de Nederlandsche Leeuw,
de heeren J. C. Henriquez, voorzitter van
den kolonialen raad van Curacao en dr. H.
Polvliet, voorzitter van de afdeeling Cura-
Cao van de vereeniging Oost en West zijn
benoemd tot officier in de Orde van Oran
je Nassau; de heeren ds C. E. H. Milet de-
Saint-Aubin, voorzitter van het Alg. Ned.
Verbond afdeeling Antillen en J. Rustige,
secretaris van do Curacaoschc herdenkings
commissie. zijn benoemd tot ridder in de
orde van Oranje Nassau.
Rede van den Gouverneur.
De gouverneur gewaagde vervolgens van
de droeve gebeurtenissen in ons Koninklijk
Huis, waarbij de hechtheid van den band
tusschcn Curacao en Nederland en de
groote liefde voor liet Iluis van Oranje dui
delijk zijn gebleken. In overeenstemming
met den wil van wijlen Prins Hendrik heeft
men de maand Juli van dit jaar niet voor
bij laten gaan, zonder het feit. dat men
gedurende drie eeuwen bij Nederland be
hoort, te herdenken.
Spreker geeft dan een historisch over
zicht van de verovering van Curacao en
van de lotgevallen in de afgeloopcn drie
eeuwen waarin Curacao ondanks vele ge
varen die hebben gedreigd en vele gewa
pende aanvallen, bij Nederland is geble
ven.
Curacao is een Nederlandsch gebied gewor
den. aldus ging de Gouverneur voort. De
bevolking is opgenomen in haar geheel,
niet door ontijdigen dwang, maar door een
weloverwogen beleid.
Men klaagt wel eens over gebrek aan
belangstelling in Nederland voor Curacao.
Ik kan niij, aldus de gouverneur, hierbij
niet aansluiten. Men mag niet verwachten,
dat alles, wat in Curacao geschiedt, voor
iederen Nederlander van bcteekenis is-
Men moet de verhoudingen niet uit het
oog verliezen. Indien do belangstelling van
het Nederlandscho publiek op doelmatige
wijze wordt opgewekt, blijkt zij voldoende
krachtig te zijn.
Wat do volksvertegenwoordiging in Ne
derland betreft, merken we op. dat in ern
stige gevallen, waarbij samenwerking vnn
het Moederland met Curacao noodig is,
het in de Kamers niet aan belangstelling
ontbreekt.
Terecht laat men zaken, die Curacao
dank zij de beslaande staatsregeling zelf
kan afhandelen, bij voorkeur aan het Go
biedsdeel over.
Bij de regeering bestaat voor Curacao
zeker geen gemis aan belangstelling. Dat
deze zich niet uit door een onnoodig in
grijpen, kan Curacao slechts toejuichen.
Bij do Koningin is belangstelling voor
Curacao zeer levendig, zooals herhaaldelijk
is gebleken.
Een gebied moet zich in economisch op
zicht ontwikkelen, maar daarnaast moet
het ook in sociaal opzicht en in culturee-
len zin vooruitgaan. Er is nauw verband
tusschcn dezo cischcn Onder dikwijls
moeilijke omstandigheden is in Curacao
dit verband bewaard gebleven, niet in het
belang van het deel van hot rijk in Europa,
maar ten behoeve van Curacao zelf.
Curacao gevoelt, dat het onder gunstige
omstandigheden het best ot ontwikkeling
kan komen samen met Nederland. Cura-
Cao weet, dat het. wanneer het in ongun
stige omstandigheden verkeert* niet door
'Nederland aan zijn lot wordt overgelaten
De CuraCaoenaar met zijn internationa
le betrekkingen, met zijn kennis van de
toestanden in dit deel van de wereld, ziet
in, dat de eenheid met Nederland voordec-
len oplevert.
De CuraCaoenaar beseft, dat vooral nu
het aanhalen van den national en band
noodig is.
Samenhang tusschcn Nederland en Cura-
Cao is noodig. Wij moeten beheffen wat wij
aan elkander hebben Zonder wrijving geen
beweging, zonder meeningsverschil geen
vooruitgang.
Wij allen hebben Curacao lief. Als dit
ons vereent, gaan we samen.
Wij hebben nog een sterken onderlingen
band. dien van vereering voor ons Vor
stenhuis. dien van liefde voor de Koningin
Dat dan de liefde tot H.M. Koningin Wil-
helmina. tot ons Vorstenhuis, dat de ge
hechtheid aan Nederland, van hetwelk wij
door de eeuwen heen wel en wee hebben
meegemaakt, dat een welbegrepen eigen
belang ons ertoe brenge, ons steeds krach
tig vereend met het Rijk te gevoelen.
Zeeën mogen ons scheiden, maar wat
beteekencn afstanden in den tegenwoordi-
gen tijd voor onderlinge samenwerking,
wat betcekcnen zeeën voor een geest van
liefde en saamhoorigheid.
Na de rede van den gouverneur heeft mr.
C. F. Gronemeyer een overzicht gegeven
van de geschiedenis van Curacao, en de
heer J. M. Kroon heeft in het Papiamentsch
aan zijn gevoelens van verknochtheid aan
Nederland en het Oranjehuis uiting gege-
m.
Met het Wilhelmus werd de plechtigheid
besloten.
Opening tentoonstelling Ne
derlandsch fabrikaat.
Om elf uur 's Maandagsmorgens heeft de
opening der tentoonstelling van het Neder
landsch Fabrikaat plaats gehad. Deze ten
toonstelling werd gehouden in de Wilhel-
minaschool, het Logogebouw en bet gym
nastieklokaal der Hendrikschool.
De voorzitter van de tcntoonstellings-
Gczicht op Willemsstad.
commissie dc heer F. W. P. Winkel heeft
den gouverneur verzocht het lint. dat in
den ingang was gespannen, door te knip
pen, waaraan dezo voldeed.
De tentoonstelling stond de geheelo week
in de volle belangstelling van bet publiek.
Opening tcntoonstellina van
schilderijen van de Koningin
Ook deze tentoonstelling is onder zeer
groote belanustelling en met toespraken ge
opend; waarbij wel duidelijk bleek, op welk
een hoogen prijs de belangstelling van H.M.
jcsteld werd.
Gedenksteen van de Marine.
De feestcommissie beeft er wel voor ge
zorgd dat men de hcele week op de been
kan blijven.
En zoo trok iedereen 's middags weer
welgemoed naar den Forlmuur waar de
aanbieding zou plaats hebben van eon ge
denksteen door de officieren en oud-officie
ren der Kon. Marine aan de bevolking van
Curacao.
Commandant van den Donker nam hier
de honneurs waar.
Reeds was een groote mcnschenmassa
verzameld toen om 5 uur de Gouverneur
met gevolg verscheen.
Onmiddellijk nam de commandant van
den Donker het woord tot bet uitspreken
van een rede waarin hij den nadruk legde
op den band, die door de eeuwen heen
steeds tuöschen Curacao en de Nederland
sche Marine bestaan heeft. Ook thans be
staat er bij de Marine groote sympathie
voor deze eilanden, waar men steeds zoo
gastvrij ontvangen wordt.
De fraaie gedenksteen heeft de volgende
inscriptie:
1634 1934
Officieren en oud-onderofficieren dor Ko
ninklijke Marine aan de ingezetenen van
Curacao.
Groot aantal gevallen;
reeds vier dooden
Hulst, 23 Augustus. Te St. Nicolaas,
een Belgische grensgemeente in dc onmid-
deüijko nabijheid van de Nederlandsche
rens, heerscht een typhusepidemic. Er
zijn reeds een tachtigtal gevallen gecon
stateerd, waarvan 2i zeer ernstige; recd9
zijn vier slachtoffers aan dc ziekte over
leden.
De 24 ernstige patiënten zijn opgenomen
in de ziekenbarak, de andere patiënten
worden door den geneesheer van het stede
lijk laboratorium te St. Nicolaas. dr. Lam
mens behandeld. De gevallen komen voor
onder de arbeiders, woonachtig in de nieu
we stadswijk.
Het gemeentebestuur heeft in verband
met dezo epidemie bepaald, dat door de
politie een onderzoek zal worden ingesteld
naar de open waterbakken en dat het wa
ter van in de woningen aanwezige pompen
door het stedelijk laboratorium moet wor
den onderzocht.
Twee maal per week zal kosteloos gele
genheid tot inenting tegen typhus worden
gegeven.
Als voornaamste oorzaak van bet uitbre
ken der epidemie wordt genoemd het om
werken van don grond in de nieuwe stads
wijk. waardoor de ziektekiemen het water
hebben besmet.
(Tel.
GEP. GEN. Th. H. L. LECLERCQ t
's-G raven li age, 2i Aug. In 74-jarigen
ouderdom is alhier overleden de gepension-
neerde generaal-majoor der infanterie Th.
IJ. L. Leclercq, ondcr-voorziltcr van de Ko
ninklijke Vereeniging van Gepensionneerdc
Officieren van het Nederlandsche Leger.
De thans ontslapene werd in December
13S1 tot tweede-luitenant benoemd; in
Maart 'S7 volgde zijn bevordering tot eerste-
luitenant. in April '99 die tot kapitein en
in Augustus 1907 werd hii tot majoor be
noemd. doch reeds hetzelfde jaar op zijn
verzoek op non-activiteit geplaatst, en in
1903 verliet hij den militairen dienst met
pensioen. Sedert 1914 was do heer Leclercq,
die na zijn pensionneering enkele malen tot
een hongeren litulaircn rang werd bevor
derd. commissaris van genoemde vereeni
ging.
HET AUTO-ONGELUK BIJ EMMEN.
's-G ravenhage, 24 Aug. Het hoofd
bestuur van den Ned Bond van Autobus-
dienstondernemers heeft, naar aanleiding
van het autobus-ongeluk op den onbe-
waaktcn overweg bij F.mmen. een telegram
van declnenjing gezonden aan mr. Bouma,
burgemeester van Ernmen. en voorts een
schrijven van rouwbeklag aan de weduwe
van den bij het ongeluk om het leven ge
komen autobusdienst-ondernemer den heer
Keen.
Do toestand van de in levensgevaar ver-
«kèerende arbeiders is! naar hedenmorgen
medegedeeld werd. niet hopeloos. Jeuring
wordt nog steeds ten huize van zuster Bloe-
mink verzorgd. Hij is weer bij bewustzijn
geweest. De toestand der andere gewonden
is bevredigend en die der licht gewonden
goed.
TIMMERFABRIEK AFGEBRAND.
Heerlen, 21 Augustus. In den afge-
loopen naclit tegen half vier is brand uit
gebroken in de timmerfabriek van den
heer Brouwers aan de Schoolstraat te Wau-
bach (L.) Binnen enkele minuten was de
brandweer tor plaats, doch zij moest zich
beperken tot bescherming van de aangren
zende gebouwen. De timmerfabriek brand
de totaal uit. Alle machinerieën, evenals
dc eleclro-motoren, gereedschappen en ma
teriaal pingen verloren. De schade, dio zeer
aanzienlijk i*. wordt door verzekering ge
dekt. Het bedrijf was tegen bedrijfsschade
niet verzekerd. De oorzaak is onbekend.
Ilbld.
De Goedkoopste en Ruimsto taxi te dezer
stede. Naar Uw vacantieoord, maakt dan
gebruik van onze speciale Rcisauto's met
kofierrekkoiL
Zeer lage tarieven. Naar buitenland vraagt
prijs.
Luxe 4 en 7 pers. auto's te huur.
Betrouwbaar personeel bekend In binnen-
en buitenland.
De ondernemer
G. LENSINK.
GRATIEVERZOEK WORDT
GESTEUND
Opdracht aan onzen gezant
ie Berlijn inzake Span
De Nederlandsche rcgcering heeft den
Nederlandscben gezant te Berlijn opgedra
gen, het gratieverzoek van mr. M. van der
Goes van Naters, namons den heer H. M.
Spansier bij den Führer en rijkskanselier
ingediend, te ondersteunen.
DOORTASTEND SE (NWACHTER.
Ongeluk bij overweg voorkomen.
Haarlem, 24 Augustus. Omstreeks
negen uur des morgens passeeren bij den
spoorwegovergang aan do Kleverlaan te
Haarlem drie treinen met korte tusschen-
poozen: twee een uit Haarlem en een uit
Zandvoort kruisen elkaar zeer dikwijls
juist tusschcn do spoorboomen. Hedenmor
gen was een trein in de richting Santpoort
gepasseerd, toen, tot groote schrik van ve
len. dio den toestand ter plaatse kennen,
do hoornen gedeeltelijk opengingen. Vier
wielrijders kropen er onder door en ston
den weldra op de rails opgesloten.
Het seinhuis i6 bemand met een bedie
naar voor seinen en een voor de hoornen.
De eerste zag het gevaar, snelde naar be
neden, zwaaide cn schreeuwde. Toen do
tweede boom even was opgehaald om de
opgeslotcncn over te laten probeerden weer
andere personen dezen boom te passeeren
Door bet energieke optreden van den sein-
baas, die zich tusschcn de hoornen en de
intusschen voorbijsnellende trein opstelde,
werd erger voorkomen. Alles speelde zich
in een minuut af cn het mag een wonder
boeten dat er geen ernstige ongevallen zijn
gebeurd.
Hbld.
SMOKKELAUTO ONDER VUUR.
Roermond, 24 Aug. Aan do Belgische
grens nabij Stramproy is door de Neder
landsche douanen een Brabantsche auto
aangehouden. De wagen probeerde uit Bel
gië de Nederlandsche grens te passeeren.
Na de sommatie van do douane om stil
te staan, reed de auto in volle vaart door.
Dc spijkerplank werd den wagen echter
noodlottig. Bovendien werd de wagen flink
onder vuur genomen. Later werd de auto
in dc buurt van Weert langs den weg ge
vonden; hij bevatte 2500 K.G. Belgische sui
ker. Beide voorbanden waren door de spij-
kerdank totarj vernield. De wagen is in
beslag genomen en naar Roermond overge
bracht. De smokkeliaars zijn in de velden
ontvlucht.
Dikwijls leeren wij een fout dan eerst af,
als wij haar bij anderen opgemerkt hebben.
TOLSTOI.
door
GEORGE OWEN BAXTER
laar den Amerikaanschen roman
bewerkt door J. M. P.
„Jij niet, A6prey", snauwde Renney, „jij
bent een idioot geweest en daarom zul je
sterven. Maar er was een ander. Ik ben
handige en snelle lui ontloopen, maar hij
was de handigs*/? en de snelste; vervloekt,
er was een oogenblik, dat iK dacht, dat-ie
mij verslagen had!"
„Hierheen komend?"
„Ja, hij was de man, dien je dochter
zond."
„Zond zij iemand?"
„O, ja, zij zond hem en zij deed een goede
keus, maar ik rekende met hem af, zooals
ik ook met jou zal afrekenen. Ik schoot
hem van een dak van een trein cn de gie
ren zijn nu bezig met de overblijfselen tus-
schen de rotsen van den Channing pas."
„Wel, God behoede zijn ziel", zeide de
reus langzaam. „Maar wist mijn dochter,
dat ik in gevaar verkeerde?"
„Zij wist het of raadde het, ik weet hot
Vrouwen, kunnen veel raden, Asprey,
je liebt nog een seconde te leven, heb je
nog iets te zeggen?"
„Waarom?" zeide de ander nadenkend.
„Ik geloof niet, dat er iets te zeggen is; je
kunt je werk doen, vriend", en hij bleet
zonder vrees staan, den dood in dc oogen
ziende, zooals die afgeteekend stond in de
grijns op Renney's gelaat.
„Verduiveld, als ik het niet bijna beroerd
vind om het te doen", zeide deze. „Het
6pijt me bijna voor jou, Asprey, je komt mij
voor een flinke kerel te zijn. maar je bent
niet de eerste man, die ik naar de hel
zend. Adieu, Asprey!" En hij hief de re
volver op.
HOOFDSTUK XVI.
Geraldi's vinger trilde aan den trekker,
maar toen wachtte hij die laatste fractie
van een secondo.
„Een oogenblik nog", zeide Asprey, de
hand opheffend.
„Goed", antwoordde Renney. „Gaan je
zenuwen kapot, vriend?"
Gcraldi kon Renney's handelwijze wel be
grijpen, want dezo leefde niet alleen om
te dooden, maar ook om te zien, hoe zijn
slachtoffers den dood zagen naderen. Het
was om de angst op hun gezichten te lezen
cn de verschrikkingen van hun zielen, dat
deze verdorven man zijn misdaden beging
Asprey glimlachte; zijn moed evenaarde
dien van neef Edgar".
,Ik denk, dat mijn zenuwen zich nog al
goed houden tot dusver", zeide hij, „maar
ik zou je een paar vragen willen stellen
in het algemeen. Je kunt toch vrij ant
woorden, is het niet?"
„Zeker", zeide Renney, terwijl hij de
schouders op trok. „Ik heb altijd gedacht,
dat niets zoo interessant is als te zien
hoe een man de hel kan zien open gaan;
ik had nog nooit zulk een goede gelegen
heid al6 nu".
Hij wipte zijn kruk achterover en zette
zich met de hielen in een naad van den
vloer schrap; intusschen nam hij Asprey
met hongerige oogen op. En toch gingen
zijn blikken nu en dan onzeker heen en
weer; hij was ongerust. Aanvallen van ze
nuwachtigheid bekropen liern en maakten
hein beverig en bijna hulpeloos door een
overmaat van opgekropte zenuwkracht. Hij
viel Asprey in de rede, voordat deze zijn
vragen had kunnen uitspreken.
„Doe je praatjes vlug, hè! Maak het kort".
„Moet je zoo gauw weer terug?" vroeg
Asprey, kalm als een rots.
„Weet niet je kunt het nooit weten.
Hij \vas ais een slang vlug en zeker in
alle6 wat hij deed", verklaarde do moor
denaar.
„Wie was dat?"
„Over wie heb ik je verteld?" schreeuwde
Renney in een plotselinge zenuwuitbar
sting. „Ik heb je over hem gesproken, is het
niet? Over die glibberige slang, dien glad
den duivel, Geraldi!"
„Je zeide, dat je hem van den top van
een spoorwagen hebt geschoten. Dat moet
toch nogal finaal een einde aan hem heb
ben gemaakt!"
„Misschien denk je dat", merkte Renney
op. „Ik dacht het zelf ook, maar vanaf het
begin twijfelde ik; ik doodde hem, ik 6choot
een kogel pal door zijn hersens, ik wierp
hem van dien trein af met een vaart van
vijftig mijl per uur. En er was een geheele
afgrond om naar beneden te vallen. Er zijn
genoeg redenen om aan te nemen, dat-ie
dood is en toch voel ik niet, dat-ie dood is.
Hij is niet dood cn begraven! Ik voel hem
nog achter in mijn hoofd!"
Geraldi was getroffen door wat de moor
denaar zeide; nooit tevoren had hij een
duidelijker bewijs gezien van telepathie.
Ontwijfelbaar was Renney iets meer dan
een armzalige bruut; hij was hoog ontwik
keld en gevoelig een scherp veretand
een electrische geest van voorvoelen. As
prey van zijn kant merkte het ook op.
„Je bent te scherp om ooit gelukkig te
zijn", zeide deze. „Is dat niet waar, vriend?
Je hebt mij je naam nog niet genoemd".
De ander grinnikte langzaam; het was
niet de lach met de witte tanden van Ge
raldi; zijn glimlach begon aan de mond
hoeken, die omkrulden en een voor een een
rij gele tanden lieten zien, als een waak
hond, die nijdig wordt op een indringer.
„Ik ben Renney".
„Zoo, ben jij Renney", zeide Asprey. „Dat
verklaart alles, geloof ik En jij bent dus
Renney! Ik dacht dat Renney een grooter
man was".
„Zoo, dacht je dat? Wel, dat is hij niet,
hij i6 van mijn groote. Ik ben het zelf. En
ik zal je wat zeggen", voegde de moorde
naar giftig aan toe, „al was ik maar half
zoo groot, dan zou ik nog groot genoeg
zijn!"
„Natuurlijk zou je dat", antwoordde As
prey. „Alles wat je te doen hebt is een re
volver te kunnen aftrekken. Zelfs een
kind heeft daar kracht genoeg voor!"
„Is dat alles, wat ik te doen heb?" smaal
de de misdadiger. „Wel, ik ben tenminste
mans genoeg voor het werk dat ik te doen
heb".
„Maar vertel mij een6, Renney, heb je
altijd dit soort van werk gedaan?"
„Vraag het aan je neef", antwoordde Ren-
ney somber. „Hij kent mijn leven. Als je
hem ontmoet om den hoek" weer met
dien sini6tcren glimlach „vraag het hem
cn hij zal het je vertelen".
„Mijn neef, neef Edgar?" vroeg Robert
Asprey.
„Ja, hij".
„En wat heeft hij met je te doen -— en
met mij?"
„Hoe denk je dat ik dat kan zeg
gen?" antwoordde Renney, „behalve dat hij
mij zond".
„Zond hij je?" riep Asprey uit. „Heeft
bij je gezonden?"
Renney zakte nog wat dieper op zijn
kruk door en stak zijn hoofd nog wat meer
naar voren.
„Dat treft je, hè?" zeido hij. „Dat is je
weeke plek, is het niet?"
Robert Asprey s-tak een langen arm uit
leunde tegen den muur; zoo hield hij zich
op, zwaar ademend en veegde langzaam
met de andere hand over zijn voorhoofd.
„Edgar is altijd wel man, ik was zijn
vriend! Hij is dus het is niet mogelijk!"
„Dat zijn de dingen, waarmee je altijd
rekening moot houden", zeido de ander
ernstig. „Dat zijn do dingen, waarop je
moet letten. Het is niet, wat je ziet, dat de
moeite waard is om te weten, maar wat
achter den muur is, om den hoek, in de
luoht dot is, wat je moet voelen en gis
sen en probecrcn te weten te komen. Dat
is ook de reden, waarom ik niet voldaan
ben over mijn dooden Geraldi. Ik zal te
rug gaan om hom te zien liggen tus6chen
de rotsen met zijn gezicht, ©tukgereten
door de gieren, dan zal ik gerust zijn".
(Wordt vervolgd)*