UIT HET LEVEN DER DAJAKS KEITJES 3 x plaatsen voor f l.« Jitsluitend bij voor uitbetaling. BEGRIPPEN OVER HET HIERNAMAALS LETTERKUNDIGE KRONIEK ROOSJES OVER HET MEER o iff.u IT A V £m iZllo WONINGINRICHTING EN KUNSTNIJVERHEIDSARTIKELEN Waaronder ruime keuze: AARDEWERK GLASWERK SMEEDWERK SOLAMASSP/S EYOUTrPTrCN Kapstok, divan- en lafWklecdcn. Dres- Handgeweven j soir- en schoor- stee nl oppers, Kus- sons. TORENSTRAAT 1 hoek Plantsoen W. De groote beieekenis van heJ koppensnellen voor de dooden III. Ook de „wilde" Dajak kent een leven na den dood. Dit leven is niet voor allen go- lijk. 't Ilangt af van de wijze, waarop dc doode geleefd beeft, of hij tijdens zijn loven op. aarde zijn plicht beeft gedaan of niet en hoe hij gestorven is. Ik laat Djong Joe aan het woord. Hij vertelt„Kr zijn twee soor ten van dooden mcnschen, die onverwacht gestorven zijn, b.v. gedood door mensehen of door een kaaiman of anderszins cn zij, die aan ziekten zijn heengegaan. Die Iwco soorten dooden krijgen niet dezelfde plaat sen in het hiernamaals. Wanneer iemand is gestorven, blijft zijn kwade ziel bij het graf, waar ze een booze geest wordt. Zijn goede ziel (Djong Joe onderscheidt dus twee zielen bij den levende. Hij spreekt van ,,matta kanan" cn „matta kiba", respectie velijk „rechter" cn „linker" ziel of geest. Dij den Dajak is „rechts" goed, terwijl „links" een ongunstige beteekenis heeft. T.) wordt weer levend en wordt weer mcnsch, zoodra ze in het hiernamaals is aangeland. Deze ziel, vooral die van liem, welke bij T koppensnellen is gedood, (van moord of doodslag hoort men zelden of nooit. T.j- loopt langs een weg, die naar links voert. Ze komt tenslotte bij menschcn, die niets anders doen, dan met dc tol spelen. Zij wil ook gaarne met ze meedoen, 't Zijn de vclo menschen, die al eerder zijn gestorven. *t Is de plaats van hen, die een „goede" dood zijn gestorven. (Hieruit blijkt weer de grooto beteekenis, die de Dajnk aan het koppen snellen toekent. T.) Zc leven er heel genoo- gclijk. Alles wat zc noodig hebben, als "voed sel, enz., komt zoo maar tot ze. Ze hebben het maar aan le nemen cn op te eten. Ze blijven daar en behoeven hcclemaal niet te werken. Het is hun hemel. De goede ziel (geest) van hen, die aan een ziekte zijn gestorven, begint weer te leven. Ze gaat naar rechts, waar zij bij een lange boomstam komt, die over een ravijn ligt. Die boom draait voortdurend om zijn lengte as. „Wetang Bcliauw" heet hij. Is de over ledene een man, dan steekt hij met dc lans naar den stam. Een vrouw gebruikt een mes. (Daarom legt men naast dooden een lans of een mes. T.) Het draaien houdt op en de ziel loopt over. Maar als dc ziel, zij die van een man, 't zij die eener vrouw tijdens het leven op aarde veel zonden heeft begaan, dan blijft de stam doordraaien. Zc valt dan natuurlijk naar beneden, in het ravijn, dat vol is van struiken met scherpe dorens. De overledene moet nu zwaar lij den, eeuwig durend 't Is als een hel vooi ze.. Hij, die niet heeft gezondigd, loopt er zoo maar overheen. Hij komt dan op een donkere plaats, waar hij niets kan zien. Voor den man ligt er dammar (hars), die er heen is gebracht tocn bij stierf. (Die hars wordt den doode bij 't begraven meege geven. T.) Die hars wordt aangestoken en dient tot lamp. Nu kan de ziel den weg vinden. Is de ziel een vrouw, dan straalt haar tatoccering licht uit. (In den Dajak- schen hemel is alles omgekeerd aan hier op Masker, dat door mannen gedragen wordt bij de feestelijkheden, die plaats vinden bij het planten en na het oog- •ten der rijst» Grafhuis in Apo-Kajan. In dergelijke gebouwtjes brengt men do doodkisten, waarin dc lijken van zeer voornamen stand. Zo zijn fraai versierd, door be schildering en figuren in hout uitge sneden. Dit houtsnijwerk kan stormen niet weerstaan, zoodat dc huisjes er na enkele maanden bouwvallig uitzien. Uit vrees voor dc geesten, die volgens het geloof der Apo-Kajans op het kerk hof rondwaren, durven deze het niet tc betreden, zoodat er van herstellen en onderhoud geen sprake is. aarde zwart is daar wit, wit is daar zwart, licht is er duisternis, enz. Hoe donkerder de tatioecoring, hoe meer licht ze uitstraalt, hoe gemakkelijker de weg kan worden ge vonden. Vandaar, dat dc vrouwen zóó ge stcld zijn op donkere tatoccering, dat ze de zeer pijnlijke bewerking soms twee koer ondergaan, T-) De overledene loopt door tot hij een groot man ontmoet. „Kaidong Dilocn" Jieet hij- Die man weet, al komt de óvorlcdcnc van nog zoo ver, welke mcnsch goed was en wie niet, of hij koppen heeft gesneld of niet (let weer op dc beteekenis van het koppen snollen. T.) Hij weet alles van ze. Den man, die op aarde zijn plicht heeft gedaan, f 1 iok was, koppen heeft gekaald, ontvangt hij heel goed. Hij ziet naar zijn kleeren, of cr iets aan ontbreekt, b.v. voeren aan zijn hoed. Zijn er niet genoeg, dan voegt hij er ecnigc aan toe, want hij vindt het niet goed als Uit een boomstam vervaardigde dood kist van een Apo-Kajansch aristocraat. De „oejat's" (beelden) dienen tot be scherming. (Ze kijken lustig do wereld in en doen de profane gedachte opko men, dat ze het hoofd afwenden om minder last te hebben van de onwel riekende gassen, die uit de kist op stijgen). de man niet passend is gekleed. Maar als de man geen kop heeft gesneld, dan wordt hij lang niet zoo goed ontvangen! Is hij b.v. tc mooi gekleed, heeft hij b.v. te veel voeren op zijn hoed, dan blaast „Ivaidang Deloen" er togen, zoodat ze wegvliegen. „Want", zegt hij, „in de wereld was hij niet flink, hij heeft nooit een kop gehaald, 't is ongepast zoo mooi gekleed te gaan". II ij geeft den overledene eeen enkele aanwij zing hoe hij verder moet gaan om den weg te vinden. Eindelijk komt de doode bij een huis, waar een vrouw, „Dau Djong Ladjio" genaamd, de wacht houdt. Heeft dc over ledene op aarde gesneld, dan mag hij het huis bestijgen. (De Dajakwoningcn staan op liooge palen. T.). Heeft hij geen kop gehaald, dan krijgt hij geen vergunning, mag het huis niet betreden, en moet hij onder het huis rondloopen. Hij voelt zich door al de beletselen op den weg naar het hiernamaals, allerellendigst. (Heel duidelijk komt hierbij weer uit de groote beteekenis van het kop pensnellen. T.). Nu komt de doode bij dc plaats waar dc overleden familieleden wonen. Dit dorp mag hij zoo maar niet betreden. Hij wacht aan het begin. Heeft de familie van den over ledene toen deze op aarde stierf een feest (sclamatan) gegeven), daarbij een varken geslacht, dan wordt dit weer levend. Het komt bij den overledene en wijst hem den weg naar de overleden familieleden. Is er echter geen feest gegeven, geen varken ge slacht, dan vindt hij den weg naar dc fa milieleden niet, want niemand wijst hem den weg. (En voelt zich diep ongelukkig! T.) Is dc overledene bij de familieleden geko men, dan moet hij doen wat hij op aarde ook deed: voor levensonderhoud zorgen, de velden cn -den tuin bewerken, enz. enz. Voor de vrouw bestaat er ook verschil bij don dood. Of ze. op aarde haar best heeft gedaan, naarstig was en zorgzaam, haar plicht heeft gedaan bij het feest van man of zcon bij het tcrugkeeren na een sneltocht, enz. In 't kort, 't is hetzelfde als bij den man, die een kop heeft gesneld, terwijl wanneer dc vrouw onverschillig was cn niet meegeholpen heeft bij dc aankomst van man of zoon na een gelukte sneltocht, alles hetzelfde is als bij een man, die nog nooit een kop liceft gehaald". Uit hot bovenstaande blijkt heel duidelijk de groote beteekenis van het koppensnellen voor dc dooden! En ook dut dc „wilde" Dajak voor het hiernamaals onderscheid maakt fusschen „goed" cn „kwaad", en dat hij of zij, die niet goed waren hier op aarde, niet in den hemel komen. TILLEMA. Over de kunst der boek bespreking. Wij staan aan den vooravond van ccn nieuw seizoen. Een bijna onoverzienbare rij van boeken is gereed onl op tc marchecrcn naar do redactio-burcauz. Het i=> nu, ter wijl wij met spanning wachten op wat cr komt. maar nog niet in de gelegenheid zijn ons op die nieuwe verschijningen te werpen, het juiste oogenblik, om ons eens to verdiepen in do algemecne veroischten, waaraan een boekbespreking moet beant woorden. Het komt ons voor daVdeze beschouwing moet aanvangen met een eenvoudige op merking. De boekbespreker heeft in de eer ste plaats te denken aan den lezer. Die lezer is nog niet in staat geweest van een boek. dat juisl van do p.ers af kwam ken nis tc nemen, en hij v^rycpcht van den kri- tikus in zijn courant^ dat ^dic hem hulp zal "verleenen bij zijne IieslIsTing of hij het boek zal lezen of niet. Dc boekbespreker zal moeten uiteenzette;^ wat voor soort boek liet is, dat aan de erde wórdt gesteld, en slechts nadat hij dat,gedaan heeft, mag hij do kans aanvatten, om de waarde van het boek te wegen. Da b e s c h r ij v e n d e functie van de kritiek is voor een vruchtbare werking der kritiek van de m-ootste beteekenis. Maar al te vaak wordt zij verwaarloosd. Het „nieuws"-element van het boek wordt over het hoofd gezien, en de boekbespreker komt aandragen met kritische conclusies, waarvan de lezer niets kan toegrijpen, om dat hij niet kan nagaan, waar ze eigenlijk ever handelen. Een boekbespreking mag nóg zoo schitterend zijn, en nó-g zooveel opvoedende waarde in zich bevatten, wan neer zij niet duidelijk maakt wat er in het boek staat, indien zij niet even zeer uitlegt, als kritiseert, dan mist zij haar doel. Intussclieu moet dc boekbespreker (nu ook weer niet den gebeelen inhoud van het behandelde boek tot in de kleinste bi- zonderheden gaan oververtellen. Het ver klarend overzicht behoort het wezen van het besproken boek to kenschetsen. Maar ook nadat de boekbespreker is ge naderd tot het kritische gedeelte van zijn taak, behoort hij dc kernbedoeling dier taak in het oog te blijven houden. Die kern-bedoeling is, dat hij de brug vorme tussclicn schrijver en lezer. Daarom is een te groote. subjectiviteit in dagblad-kritiek te vermijden. Een rechtvaardige kritiek houdt rekening mot bedoeling en karakter van het besproken hoek, waardeert het in het kader, waarbinnen het is geschreven en veroordeelt nimmer uit hoofde van per soonlijke \oorkcur of fichting. Wij weten, dat wij, tengevolge van onze opvattingen in conflict komen met de kri tische methode, zooals zij zich hier te lan de beeft ontwikkeld. Men legt theoretisch en praktisch, den nadruk op een levende, tintelende, persoonlijke literatuur-beschou wing, ra-Mi wil de lezers in cle eerste plaats boeien, cn hun een min of meer apodic tisch oordeel opleggen. Men heeft een bij voorbaat aanwezig afgrijzen van sommige boeken, en do détail-kritiek dient dan ner gens anders toe, dan om dot afgrijzen te documenteeren. Hiertegenover zouden wij verschillende opmerkingen willen stellen. In de eerste plaats deze, dat men de hoogste waardee ring kan koesteren voor de kritische essay als uiting van een levende, lyrische per soonlijkheid, maar dat zij in het dagblad, en zelfs in het weekblad n-ict thuis toe hoort. Wij koesteren de meaning, dat het dagblad zich volstrekt niet tot informato- rische mcdedeelingen behoeft te beperken, cn zelfs 'betreuren wij het, dat de ontwik keling van het dagtoladvVezen zicli tegen woordig al te zeer in uitsluitend informa- torische richting beweegt. Maar de opinie heeft in hot dagblad een informatorischen ooi-sprong cn ccn voorlichtende bedoeling. Men inag in een dagblad, nooit, ook over kunst niet, schrijven van een supbjectief gevoel uit, noch van een gevoel van wre vel, noch van ccn gevoel van broidelloozo bewondering. De lezer moet do motieven kennen, waarom dc kritikus een boek ver oordeelt, cn hij moet die motieven logisch kunnen volgen. Oonze opvatting verzet zich evenzeer tegen zoetsappige aLs tegen vcnijnigo kritiek. 7ij wenscht do kritiek le brengen in dc zakelijke sfeer. Hiermede behoeft de kritiek volstrekt geen afstand tc doen van een boeiende be handeling. Geen enkel geschrift ter wereld is boeiend, omdat het op een bepaalde wijze is geschapen, maar alleen cn uitsluitend om dat het den goeden auteur verraadt. Maar bovendien heeft dc kritikus in ccn dagblad zich maar zeer weinig gezig tc houden met de vraag, of een bock, waarvan hem dc bo- oordeeling wordt voorgelegd, onsterfelijk is. Een courant houdt zich bezig met het ster felijke. De courant kan ruimer zijn in hare waardeering van literaire kunst, dan bij voorbeeld ccn literair tijdschrift. Zij bemoeit zich slechts met dc actualiteit, en zij heeft in hoor kunstrubriek dc vraag te beant woorden, welke waarde een bock heeft in de sfeer der actualiteit. Hoe vele goede boeken worden er niet, vooral in onze dagen met hunne steeds wisselende aspecten, na jaren, na weken, volkomen vergeten? De courant heeft vooral te vragen wat belangwekkend, wat dragelijk is in het N u. Er komt nog iets bij. Het boek wordt te genwoordig niet overladen met belangstel ling. Indien men nu even nalaat de litera tuur uitsluitend van het engere, acsthetischc standpunt te bekijken, cn men tracht het bock eens te bezien als sociaal verschijnsel, dan komt. men tot dc overtuiging, dat het groote literaire probleem van liet oogenblik niet is oen probleem van kritischo wanrdc- meting, maar een probleem van handhaving of prijsgeving van het hoek als uiting van cultuur. Wij mogen aan behoorlijke boeken dc kans niet .ontnemen, omdat wij van oor deel zijn, dat er alleen maar voortreffelijke boeken moeten worden geschreven. Zoo zij de kritikus niet: indulgent, maar zakelijk. Hij geve de lyrische schamperheid prijs, die nog al tc teer het domein der lite ratuur-kritiek beheerscht. Want bet ge schrijf van vele kritici maakt den indruk dat het perse polemisch wil zijn cn afwe rend. Er wordt kritiek geschreven om de kritiek. Neersabelen is het parool van vele letterkundige kritici, wier eigen scheppend werk volstrekt niet tegen bedenkingen is bestand. De rlagblad-kritikus winne aan zorgvul digheid, wanneer hij iets prijs geeft van zijne schamperhcd. Het staat vast dat iemand, die dagelijks met boeken omgaat en die dagelijks tot het vellen van oordeelen over boeken wordt geroepen, sneller de on- volkomcndhcdcn cn verdiensten van lite rair werk „ruikt", dan de leek. Maar dit ontheft geen enkel kritikus van den duren plicht, maar wie hem verzuimt mist het tot z rustig en nauwkeurig te lezen. Het is een bij uitstek zware en tijdroovendc plicht, maar wie hem verzuimt mist het recht te oordeelen, ook al voorspelt hem zijn talent tot doorgronden reeds op dc eerste pagina, wat het hoek waard zal zijn. Tenslotte: men citeere matig. Een citaat heeft alleen beteekenis ter staving van een betoog. En men blijvc sober in de qualifica- lic van lof en van blaam. Ziet hier dan eènigo notities over dc boek bespreking in het dagblad. Hun schrijver hoopt dat hij zelf niet zal gaan zondigen tegen de eigen principes, wanneer zoo aan stonds een verzameling boeken zich weder om aan zijn bëoordeeling presenteert. P. H. RITTER Jr. Volksnamen van bloemen en planten heb ben soms heel wat meer poëzie cn karakter dan dc wetenschappelijke benamingen die dc flora's geveft. Van do prachtigo forscbo plant met paarsrode bloemen, die in deze nazomerdagen slootkanten wegbermen en moerassige plekken siert en soms hoelo ge deelten van den waterzoom kleurt en tooit niet zijn rijzige verschijning, geldt dat wel in zeer bijzondere mate. Wie de plant niet kent en haar tracht te determineeren, wie dan na meer of rnin der moeite in Heinians, Ileinsius cn Thijsso of Ileukels of een andere beproefde gids in het veelzijdig plantenrijk de rechte blad zijde gevonden heeft, die zal voor dc ver schillende variëteiten, die lang niet altijd even goed uit elkaar te houden zijn omdat er allerlei tusschenvormen voorkomen, allerlei namen aantreffen, varicercnd tus- sclien groote, stijve, vierkante, kleinblocni-, berg-, moeras- cn andere bastaardwederik- ken. Bastaardwederik, ruige bastaardwe derik, zooals wij op het gymnasium den naam van de meest bekende variëteit leer den, is een minder welluidende, minder ka rakteristieke, minder poëtische naam denk baar voor deze fier zich heffende cn liefe lijk bloeiende plant, een der kostelijkste sieraden van den waterboord? Dc ecnigc mooie naam, die dc flora voor een der soorten geeft, is wilgenroosje. Maar mooier, fijner nog is dc naam die hier boven staat en die in Noord-Ovcrijscl in het onvolprezen waterland rondom Giet hoorn in den volksmond aun dc ruige bastaardwederik gegeven wordt. Kunt ge u treffender, dichterlijker, karakteristieker naam denken? Daar ligt iets 111 van do volheid, van dc verrukkelijke bekoring vail het nog ongerepte watergebied. En wee moedig, maar wondermooi komen herinne ringen bij mij op aan tochten in jongens jaren langs Jan Hozengracht en Cornelis- gracht, langs Ticscngracht cn andere vaar ten, die leidden naar het moer, vaarten langs riet cn struweel, langs hagewinden en orchideeën, langs mooraslathyrus cn kamperfoelie, tusschen den roep en hel lied door van rietgors cn karakiet, van wulp cn roerdomp, van spotvogel en grutto. Tochten langs vaarten vol prachtig natuur schoon, die nu voor het grootste doel door de ontginningen verdwenen zijn cn in do wijde onafzienbare cultuursteppcn genivel leerd. Dan, als dc wind, de pittige wind uit liet Noorden al wat scherper in late Augus tusdagen door het liet en do boschjcs woei en aan kwam stuiven over dc wateren en de wijdo volden, dan ontplooiden cr zich ook dc roosjes over 't meer in volheid van overvloed. En zij doen het gelukkig op zeer veel plaatsen nog, het is niet alles verleden tijd. Zij staan er nog in den laten zomer en in de gouden zonne-uren van den naderen den herfst, met wijd open kelken in het licht op hoog geheven stengel, of voor een deel staan ze er op met rijpende vruchten, met dc langgerekte zaaddoozen, waarvan de kleppen hier cn daar al openspringen om de gepluisde zaden tc doen verstuiven op den wind. Ook hier aan dc slootkanten van het welige bouwland, waar dc stoppelvelden nog geel kleuren cn hier en daar dc schoven nog op dc akkers staan, zijn dc bastaard- wederikken volop tc vinden. In het bonte kleurenspel van paarse wik ken, gele pastinaak, roodc klaver en felle klaprozenbloei nemen ook zijn hun plaats in. En als in den naderenden avond vol blauw cn goud dc scherper wordende wind van over den dijk, uit dc Waddenzee aan komt blazen, in deze laatste dagen van de ten einde snellende oogstmaand, dan begin nen bij dc nadering der najaarsdagen ook dc roosjes van het bouwland, zooals ik zc dan maar noemen zal, meer beneden aan den hoogen stengel, waar aan den top dc paarse bloei nog hccrscht, hun vruchten te ontwikkelen, die straks ook hier het plui zig zaad zullen strooien op den Octobcr- wind A. L. B. WAT MENIGEEN NIET WEET. Het eerste Zeppelinluchtschip, dc LZ 12, werd in het jaar 1900 gebouwd cn had een totaal-prestatie van 30 PK. In het jaar 1933 bouwde men de LZ 129, die over 3400 PK beschikte. Dezer dagen is weer een Fransch depor tatieschip met niet minder dan 673 gestraf ten naar de st" afkolonies in Fransch Guyana vertrokken. Voorhistorische juweelen, waarbij 1140 oorhangers, zijn onlangs ontdekt, toen be dolven vertrekken werden geopend in de oude Indianenstad Kinibasha, in de buurt van Fort Apache. Er was een schelp bij „zoo groot als cm mannenhand", ingelegd met 300 mooi gesneden rechthoeken van turkoois In de Oudheid waren den Grieken twee soorten notenschrift bekend, een voor zang cn dc andere voor instrumenten. Amcrikaanschc statistieken toonen aan, dat musici dc liet kortst-, geschiedschrijvers daarentegen dc het langstlevende men schen zijn. In Engeland werd onlangs een man lot 20 dagen hechtenis veroordeeld, omdat hij zijn kanarievogel had laten verhongeren. In dc Franscho bedevaartplaats Lourdcs is een museum geopend, waarin dc kle derdrachten der nonnen aller tijden in pop- pengroottc te zien zijn. Ten tijde der Kelten leefden beer, eland, bison cn oerossen in onze bosschen vier reuzen uit het dierenrijk, die reeds sedert eeuwen uit ons land verdwenen zijn.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1934 | | pagina 13