^ondciosbla SCHETSEN UIT BORNEO Ante rsfoor isch KEITJES H. PW. KOENE Jzn. Vair. lieé 3 x plaatsen voor f 1." Jitsluitend bij voor uitbetaling. DJONG JOE VERTELT LETTERKUNDIGE KRONIEK WONINGINRICHTING EN KUNSTNIöVERHEIDSARTIKELEH Waaromier ruime keuze: AARDEWERK GLAS WE hX SMEEDWERK SOLAMASSIVE BYOUTER1EËN Kapslok, divan- en tafelklcedcn, Dros- Handfieweven j soir- en sclioor- t steenloopers, Kus- sens. TORENSTRAAT 1 hoek Plantsoen W. VII. Djong Joe weidt ook uit over het huwe lijksrecht, over echtscheiding. Het zou wat ver voeren, op dit juridische vraagstuk hier In te gaan. Ik deel er alleen van mede, „dat het recht der Dajaksche vrouw gelijk is aan dat van den man". Lit die paar woorden blijkt duidelijk de hoogc posittie, die de vrouw in die primitieve maatschappij be kleedt. Het rijsthuisje van een Apo-Kajansch hoofd. Alléén het hoofd mag volgens de adat de bewaarplaats met houtsnijwerk (let bijv. op het dak) en beschilderingen versieren Van meer algemeens beteekenis zijn Djong Joe's mededeelingcn over do ge woonten die betrekking hebben op het plan ten cn het oogsten. De rijstoogst i6 voor de menschcn het vitale belang! Is er mis oogst, dan is ér honger, want ze hebben geen geld of ruilmiddelen om dit zoo be langrijke voedingsmiddel in te voeren. Het ligt voor de hand dat in een dergelijke maatschappij bij planten en oogsten de hulp der geesten of goden wordt ingeroe pen! Ik zal met een paar woorden aange ven hoe de Dajaks rijst planten. Men begint bosch to kappen. Het ongekapt bout wordt verbrand. Met een 6tok worden er gaatjes in den bodem gemaakt, waarin een paar rijstkorrels worden gelegd. De gaatjes worden niet dichtgemaakt. De rijst komt op, temid den van veel onkruid. Na eenigen tijd wordt er zoo goed mogelijk gewied. Is de rijst rijp, dan wordt zc geoogst door de halmen stuk voor stuk af te snijden. Daar de grond na één oog6t is uitgeput, moeten er elk jaar nieuwe velden worden gezocht. Het kappen en branden is zeer zwaar werk! Vogels, apen, wilde varkens, herten eten van den disch mee, insektcn bedreigen den aan plant, regens of droogte veroorzaken mis gewas en bij dit alles komen de gods dienstige overwegingen, die den menschcn soms dwingen het gewas op het veld te laten verrotten. „Vanaf het kappen der boomen, tot het oogsten treden op verschillende tijden ver bodsbepalingen in. Deze worden aangege ven door een der oudsten van de kampong, die van ai de verplichtingen geheel op de hoogte is. De Segaih's (zoo heet de stam waarvan Djong Joe radja is, T.) kennen twee soorten rijst n.l. vroegrijpe en gewone, die veel later rijp is. Die vroeg rijpe heet „padi daling". Ze wordt tegelijk met de ge wone soort geplant, omdat men bang is, dat men geen voedsel meer zal hebben als de voorrad oude rijst op is en de nieuwe nog niet rijp. Die „bras daling" (bras noemt raen ontbolsterde rijstkorrels, T.) is niot zoo lek ker als de gewone, de korrels zijn ook veel meer stuk geslooten (zc is dus niet zoo mooi, T.) maar 't is toch goed voedsel en men is er mee geholpen! Er zijn 3 verbods tijden (dio verbodstijden spelen in den Da- jak6chen godsdienst een belangrijke rol! T.) Do eerste treedt in zoodra de velden gereed zijn om te worden bezaaid. IIij duurt 7 da gen. De menschcn mogen nu hun kampong niet verlaten. Komt de gezaaido rijst op, dan i6 er weer 7 dagen „koedoeng" (ver- bod6tijd). Do kinderen mogen do kampong niet verlaten, zo mogen nergens anders heen, net als bij 't planten. Vlak voor den oogst zijn er weer 7 dagen „koedoeng". wanneer iemand het verbod overtreedt, door b.v. de kampong te verlaten, dan ge- looven do menschcn stellig, dat hen geen gezegende ouderdom declachttig zal zijn, dal zij geen rijst zullen oog6ten, dat de oog6t bunner kamponggenootcn zal bederven, in 't kort, hem cn alle anderen treft een vloek! De persoon, die in overtreding is, wordt ge straft. Streng verboden is het voor kam ponggenootcn, die met 't verbod door af wezigheid niet bekend waren, in de kam pong te komen! Ze moeten dan buiten in een hutje wachten tot do verbodstijd voor bij is. Maar dit gebeurt hoogst zelden, om dat ze meestal wel weten wanneer de tijd ongeveer daar is. Dan koeren ze gaarne uit het bosch naar huis terug. Vaak echter treft het niet kamponggenooten, wie het ook zij! Is het noodzakelijk dan mogen ze wel bin nenkomen, maar ze moeten boete betalen in den vorm van een varken en een man dau van pl.m. 3,— (kapmesl) Het ijzer het magische, afwerende kracht Contant geld mogen zc niet geven. Die boete is voor den Radja. Is cr in dc kampong geen vorst, dan ontvangt de man, die dc verbodstijden bepaalt, die boete, liet varken wordt go slacht om voor medicijn der rijst to die nen (zc te versterken. Bloed heeft 6terke, magische kracht, tooverkracht, T.) Op die wijzo worden de rij6tgeesten gerust gesteld, do rijst zai welig groeien. Op één zaak wordt angstvallig gelet: bij het dagelijks naar de ladang gaan, let men er op of men een slang ziet,, dio den weg oversteekt, of een duizendpoot, of de vogel „sisit" van links naar rechts vliegt. Dat zijn 6lechte voorteekens, waarom men terugkeert tot den volgenden dag. En zoo verder Vindt men op de velden een doode slang, dan ver laat men ze, want alle werk zou toch ver- geefsch zijn! Is er gedurende den oogst een sterfgeval, dan gaat men naar huis en laat het nog niet afgeoogsto deel staan. Dikwijls wordt het veld niet afgeoógst, omdat nog niet allo rijst rijp is. Dan stelt men het van dag tot dag uit, totdat dikwijls het gewas te oud wordt. Niet vaak is er een overschot rijst: le omdat raen de grootte der velden zelden juist berekent, 2e omdat er veel rijst verloren gaat, omdat er niet op tijd gcoogs! wordt." (Uit het bovenstaande blijkt dui delijk, hoe dc Dajak op economisch gebied gehandicapt is door zijn animistisch ge loof. T.) Is do oogst binnengebracht dan dient er ter eere van den Radja der rijst een groot feest te worden gegeven. (Die rijst leeft, heeft een ziel, is bezield volgens hun geloof. Het is dus logisch, als men haar het bezit van een vorst toeschrijfL T.). Dit foest is gelijk aan andere feesten, alleen is er geen „kop" voor noodig en het verschilt cr ook nog van doordat cr ongeveer in 't midden der feestdagen cn soort gevecht wordt o®* leverd. Alle vrouwen, gehuwden, ongebuw- den, weduwen, onverschillig wie, vormen één partij, die tracht dc mannen te pakken te krijgen. Hebben een 20 of 30 vrouwen een man „veroverd", dan nemen zc hem mee cn 6toppcn hem in vuil water beueden bet buis of gooien hem er mee. Dit vuile water is kurkumawater, varkensvetwater, kwispedoorwater (de inhoud van den kwis pedoor wordt over den man uitgestort!), in "t kort, men gooit den man nat met alles wat men kan bemachtigon. Boos worden mag bij niet, cn andore mannen mogen hem ook niet helpen. Dit 6pel treft ieder een, onverschillig wio het is, geen man is ongenaakbaar, voor niemand i6 men bang, Ook niet b.v. een hooge bestuursambtenaar T. Men juischt, schreeuwt en maakt berrie zoodra men de buit (den man) flink to pak ken heeft en zijn goed onder vuil heeft ge zet tot dc klecren geheel onbruikbaar zijn geworden. liet is onbehoorlijk er boos of nijdig over te zijn. De mannen verdragen bet erg dapper, maar ze nemen do voorzorg cr hun allerminste kleeding bij aan te trek ken. (Dit 6pcl heeft natuurlijk een gods dienstige» achtergrond. Maar welke? Het bevuilen met speeksel uit de kwispedoor zou beteekenis kunnen liebben in de magi sche kracht, die in de lichaamsafscheidin gen zetelt. Maar hoe komt men cr aan? Bij indere stammen worden de mannen ook nog met roet zwart gemaakt, b.v. aan de Mcndalem. Zou een of ander lezer mij kun nen inlichten? T.) Na afloop bedrijft men allerlei sport, b.v. touwtrekken. Aan liet einde van ccn 15 meter lange rottan (Spaansch riet) trekt, een ploeg vrouwen, aan het andere ccn ploeg mannen cn dan probeert men wie het sterkst is Verliezen Je mannen bet, dan zijn zc beschaamd. Zc worden dan door do vrouwen gehoond of ze zeggen: ,,'t is niet noodig een man te wor den wij vrouwen zijn bet al". Zijn er bewoners van andere kampougs, die zijn komen kijken, dan krijgen die ook van alles. Zijn 't Maleiers. dan krijgen ze kip te eten (geen varkensvleesch, omdat ze Mohammedanen zijn. T.) Heel veel varkens wórden er geslacht om te worden opgegeten Hazardspelen worden er ook gehouden net als bij andere feesten. Om bet fi^kst te doen beëindigen wordt er in den vroegen morgen in het huis van den Radja op dc gong ge slagen. Zoodrn dc onderdanen dit hooren, beginnen zc allen tegelijk op een bamboe fluit te blazen. Zc doen dit om den „vorst der rijst" oer te bewijzen. 's Namiddags brengen alle kampongbe woners ieder een kip en een ei mede, waar mee ze naar de rijstschuren gaan. Hier aangekomen houdt ieder zijn kip vast, en roept hij zijn rijstgod aan, waarbij ieder in gedachten al de rijst verzamelt, die door den wind is weggewaaid, door varkens cn andere dieren is opgegeten. De kip wordt daarna geslacht, het bloed op een blad opgevangen en in de rijst schuur gelegd. Hierbij zegt de man tot den rijstgod: „Zie hier het voedsel, dat ik U aanbied, opdat mijn rijst, al neem ik i a 5 Bij liet rij.sl.huisje- staat een soort bank. Hierop plaatsen, mannen en vrouwen na terugkomst van den akker de volle manden met rijst, vóór ze in het rijsthuisje worden leeggestort. blikken (maat) weg, toch niet vermindert, maar onvermindert blijve als vroeger". Wat er met bet ei gebeurt, zegt Djong Joe niet. Ik vermoed, dat bet als offer boven op een gespleten bamboe wordt geplaatst, die in den grond naast de rijstschuur wordt ge plaatst, zooals ik dit in andere streken van Borneo zoo vaak heb gezien. T.) Djong Joe vertelt ook nog van voorteo- kens, die betrekking hebben op allerlei voorvallen in hot dagelijkscli leven. Het zou te ver voeren ze hier mee te doelen. Dc menschcn gelooven er vast aan! Ze zullen h.v. niet het bosch ingaan om handelswa ren, als rottan, hars enz. te halen zonder ze te raadplegen en ze gaan niet, als de voor- teckons slecht zijn. want ze zijn er vast van overtuigd, dat ze toch geen resultaten zullen hebben. Maar in uiterste gevallen zijn er „accomodomonts avec lc cicl". Moet men beslist er op uit, dwingt dc harde noodzakelijkheid producten tc halen, niet tegenstaande cr een slecht voorteeken is verkregen, dan gaat men „mengganti poe- lau" (mengganti is afgeleid van „ganti", dat veranderen, vervangen beteekent ter wijl „poelau" het Malclsche woord is voor eiland. T.) Er wordt dan een hoorn gekapt, die men in de rivier plaatst. Dit is het ei landje in de zee. Men vaart er met de prau wen heen, waarna men vertrekt. Nu zal men succes hebben op den toebt. Op mijn reis in een ander dool van Bor neo, n.l. Apokajan, vloog er eens 'n „slechte vogel" van links naar rechts voor de prauw langs. Onmiddellijk draaiden de roeiers de prauw 180 gr. om: de richting was nu veranderd, men liet het voorkomen alsof raen terugkeerde. Na een paar sla gen draaide men de prauw weer 180 gr. en ging verder: de kwade geesten waren dooi de manoeuvre op een dwaalspoor gebracht. Op den terugreis, in gezelschap van den ass.-rêsid., den heer Israel, kregen we een buitengewoon slecht teeken. Do roeiers konden slechts met de allergrootste moeite worden overgehaald door te gaan. En op al lerlei wijzen moesten er con'ra-adat-offran- dcii plaats vinden, 't Was alleen te danken aan de sterke magischo kracht, die de be stuursambtenaar als zoodanig bezat, dat deze de menschcn kon overreden door te gaan. waarbij bij ze beloofde, alles tc mo gen doen wat ze wilden om do booze gees ten te bevredigen. Was ik alleen geweest, men was beslist teruggekeerd! Lodewijk van Deyssel zeventig jaar. Joseph Roth. Der An tichrist. (Uitgave Allert dc Lan ge, Amsterdam). Deze kroniek verschijnt juist op den ze ventigsten verjaardag van Lodewijk van Deyssel, cn zoo belangrijk is deze figuur in de geschiedenis onzer letterkunde.dat de re gelmatige verslaggever der letterkundige gebeurtenissen, een oogenblik de menigvul dig verschijnselen van het moderne leven, die in het leger der nieuwe hoeken op hem aandringt van zich moet afweren, cn een wijle moet stilstaan hij deze eigenaardige en belangwekkende gestalte. Het moet den grijzen Van Deyssel vreem der tc moede zijn dan den grijzen Kloos. Om dat Kloos ééns en voor altijd de vertegen woordiger blijft van dc in zichzelve over gankelijke waarde van hot dichterschap, dat zijn mythische beteekenis blijft behou den ondanks de wisseling van tijds-stroo- mingcu en tijds-waardccringen en begrip pen, terwijl Van Deyssel, de prozaïst, perio des en scholen aan zich voorbij zag trek ken, literaire waardeeringen, ja dc waar deering voor de literatuur zelve zich zag wijzigen. Hij moet zich onwennig gevoelen in onze dagen, die zich van hem hebben afgebogen. Het verhindert óns niet, om in hem den markantstcn schrijver te eeren, dien de ne gentiende eeuw in Nederland heeft voort gebracht. Inderdaad is Van Deyssel de re presentant van deze eeuw van psycholo- gisme. Men mag niet zeggen, dat de hui dige literatuur blind is voor do waarde der persoonlijkheid. Wie kennis nam van het meesterlijk werk van Stefan Zwcig over Erasmus, kon nog onlangs do over tuiging winnen, dat de belangstelling voor dc persoonlijkheid bij de denkers en kun stenaars geenszins heeft afgedaan. Maar wij willen tegenwoordig dc persoonlijkheid zien onder het licht van een Idee, of als symbool cener bepaalde historische perio de. Van Deyssel hield zich vooral mot de psyche bezig, los van haar historische of maatschappelijke bestemming. Ilij, die de werken van Van Deyssel thans herleest, hij wordt wederom getrof fen door de nooit aflatende bekoring van zijn sprankelenden geest, maar het wordt hem duidelijker dan ooit, dat. deze groot meester van de literatuur, bij een analy tisch genie ccn sprekend gemis van syn these vertoont. Het. typeerende van de Van Deyssel-fi- guur is, dat hij zich nimmer met het leven heeft vereenzelvigd, dat hij nimmer is on dergegaan in de Idee, cn zelfs de latere on derzoeker van het hartstochtelijk proza zij ner jeugd periode, zal, ondanks den uit ccn vreemde diepte van zijn wezen waaienden hartstocht, die dat jeugdwerk meer dan zijn latere werken bchccrscht, ook reeds in dat vroege proza, eene ge scheidenheid ontdekken tusschen don au teur en zijn geobjecteerdc verbeelding. In tegenstelling tot Kloos, den Overgcgevenc aan het leven, blijft Van Deyssel altijd de Aanschouwer. Zijn grootste genialiteit, heeft waarschijnlijk hierin bestaan, dat hij de meest intieme zielservaringen als een ob jectiviteit voor zich kon stellen. De ontwikkelingsgang van Van Deyssel is door deze geestelijke dispositio niet ge weest, die van den houwer van een levens leer of van een Ideologie; do bladzijden, die hij over levensleer heeft geschreven, vormen bladzijden van ontkenning barer mogelijkheid. Van Dovsscl's beteekenis ligt in de verfijning cn verbizondering van het ervaringsleven. Hij heeft de volkomen on bevooroordeeldheid tegenover de verschijn selen die zich in dc zichtbare wereld bui ten hem cn in do onzichtbare wereld bin nen hem openbaarden nimmer prijs gege ven, hij is nooit gekomen tot een gesloten levensovertuiging. Daardoor is hij niet twintigste-eeuwer, maar nogentiende-ceu- wcr. Een negcntiende-ecuwer van kolossale afmeting, aan wiens invloed niemand van het thans levende schrijvcrsgcslacht. is ont komen, maar één, die waarschijnlijk geen deel heeft aan wat thans worden gaat. Wij vergeten door deze vaststelling niet, hetgeen wij hem verschuldigd zijn. Zonder Van Deyssel is de ontwikkeling van het moderne kunstproza in ons land ondenk baar. Zijn taak is geweest de zuiveriié; van de literatuur, het formuleercn van den eisch der nauwgezetheid cn realiteits zin hij den mensch, dio dc zoo licht ge schatte, maar zoo ontzaglijk moeilijke kunst.van het schrijven beoefent. Hij heeft eens en voor altijd dc autonomie van kunst en schoonheid geéischt cn geformuleerd in onvergankelijke geschriften, hij is dc groo- tc theoreticus.der Beweging van '80, welker beteekenis tot in dc jongste rijen der schrij vers van onzen tijd wordt erkend. Aan het Fransche naturalisme gaf hij een eigen, Nederlandsche gestalte, in zijn twee, nu bijna klassieke romans, „Een Liefde" en „de Kleine Republiek", wraarin de centrale tragiek van het menschcnle- vcn met ongekend psychologisch indrin- gingsvermogen en meeslecpcnd lyrisme werd verbeeld. En dan volgt zijn overgang van Zola tot Maeterlinck, dan volgt die wanhopige poging om het nauwelijks te formulecren sentiment te grijpen in woord-akrobatick, dat moeizaam werken met de halters van het neologisme, dat de bewondering gaan de maakt voor den taal-virtuoos, maar dat Van Deyssel verwijderd heeft van dc spon taneïteit van het leven. Het is alles uitge vlooid in een beminnelijk cn flonkerend cssayïsme, dat den ouderen Van Deyssel te aanschouwen gaf, als geestig en diep zinnig commentator van wat hij uit het bonte leven opving in den kunstig gesle pen kelk zijner belangstelling. Wederom werd hij onze ongemeen© voorlichter, na dat hij in zijn vroegere essayistische perio de ons de hoofdverschijnsclen der Neder landsche en buitenlandschc moderne lite ratuur tot op den bodem had leeren pei len. Wij, twintigstc-ceuwers, die ons ver trouwd hebben gemaakt mot het begrip der moderne zakelijkheid, wij zijn bezig het vermogen te verliezen om een belang rijk onderdeel van Van Deyssels levens werk en levensinhoud te begrijpen. Ik be doel zijn: spel der houdingen, zijn he roïsch individualisme, zijn zorgvuldige be studeering van hoe men zich tegenover het innerlijk en uiterlijk leven te gedragen heeft. Voor ons is de levensnood zoo groof, de levensinhoud zoo zwaar geworden, dat wij den ijlen, soms horscnschinimigcn ach tergrond van dezen sierlijken cn tragischcn levensdans bijna niet moer kunnen zien. Toch zal dc latere psycholoog in dit gc- dcelto van Van Deyssels ocuvro do grond stof vinden om het beeld to reconstruooren van den aristocratischcn individualist, en zullen latere geslachten dc mcnschelijk- heid er in weten to onderkennen, meer dan wij, dio al tc zeer geneigd zijn ons af to wenden van iedere, ook van onze. eigen eenzaamheid. Van Deyssel is misschien de grootste martelaar van het individualisme. Zijn talenten, zijn levenskunst hadden hem ccn ccreplaals kunnen bezorgen in het maatschappelijk leven. Hij heeft alle we zenlijke concessie geweigerd, ondanks zijn velo concessies aan den vorm. En daarin ligt de grootheid zijner fig\iur. Het nieuwe work van Joseph Roth, „der Antichrist", dat zoo juist hij Allert dc Lan- go to Amsterdam is verschenen, vormt wel ccn cigenaardigo tegenstelling tot do fi guur van Van Deyssel, wiens beteekenis ik hierboven getracht heb in enkelo rege len aan tc duiden. Het eigenlijke dier te genstelling is hierin gelegen, dat wij in Jo seph Roth niet ontmoeten den mcnsch die zich aanschouwend tegenover het leven be vindt, maar den mcnsch, dio door den tijd wordt gedrukt, die door den tijd tot ver bijstering kwam. Volgens Joseph Roth is dc anti-christ ge komen. Ilij is gekomen als ccn dief in den nacht. Ilij is niet gekomen met pek cn zwavel, zooals wij ons zijne komst hadden voorgesteld, maar hij heeft zijn komst zóo zorgvuldig voorbereid, dat dc helsche ele menten lang to voren waren veranderd in schijnbaar natuurlijke, van zelf sprekoridë, aardsche. Waarin bestaat nu bet. karakter van don Anti-christ? Hierin, dat hij hot in wezen edele in iets gemeens verandert. Het uit gangspunt van Roth's beschouwingen is zijn afkeer tegen dc bioscoop. Dc bioscoop is voor hem dc moderno Iladcs. Zij is, volgens Rot li, de groolo verraadster van hot loven. Do schaduwen op het linucn venster bewegen, ja sproken cn zingen als levende menschon, maar hun bewegingen, hun woorden, hun gezang zijn niet echt en eerlijk; dezo wonderen van het witte doek bcteekenen alleen dit: dat de werke lijkheid, die zij zoo misleidend nabootsen, daarom niot moeilijk is na tc bootsen, wijl zij geen werkelijkheid is. Ja, dc werkclijk- levcnde menschcn zijn zoozeer schaduwen geworden, dat do schaduwen op het witte doek verschijnen als waren zij werkelijk heden. Dc speler tc Hollywood laat zich fotogra- fecrcn in ccn bepaald, willekeurig moment, in een bepaalde voor dat moment gekozen houding cn voorstelling. Dat moment nu, wordt vereeuwigd, maar het geeft don mcnsch niet weer zooals hij is, het geeft alleen zijn schaduw. Wanneer dc werke lijke toonèclspelcr gestorven is, dan blijft zijn schaduw over. Er wordt, volgens Rothj in dc bioscoop verduistering gepleegd. Een schoone vrouw, wier schoonheid ongerept en heilig is, wordt voor de bioscoop gefo tografeerd met dc eindbedoeling de lus ten te prikkelen. Soldaten, die den dood op het slagveld tegemoet trekken worden gefotografeerd, om in de bioscoop to die- /ncn als tijdspassecring. En zoo gaat het door. Ik zal mij niet verdiepen in liet gelijk of ongelijk van Joseph Roth. Ik geef U zijn voorstelling, zooals hij die ons biedt. Maar konnis van die voorstelling is onontbeer lijk voor begrip van het boek. Dc antichrist vertoont zich, volgens Roth, in het scha duwbeeld. Overal is do werkelijkheid ver laten, en dat verlaten van dc werkelijk heid is do grondoorzaak van alle cllendo die in dc wereld woont. De schrijver neemt ons hij dc hand, en maakt met ons een reis over de heele wereld. Hij laat ons Duitschland zien in den oorlogstijd, hij voert ons mee naar Sovjet-Rusland en tus schen de wolkenkrabbers van Amerika, Overal constateert hij dezelfde schijnheilig heid, hetzelfdo werken met valschc leuzen, hetzelfde verraad aan het werkelijk men- schelijke in den mensch. Hij doet dan in een bijbelschcn stijl, die gedragen is en zichzelf in zijn monotone voornaamheid steeds gelijk blijft. Ik geloof, dat de vergelijking van Roth's geschrift met Spengler's „Ondergang van het Avondland", die men in dc aankondi gingen ontmoet, onjuist is. Dit bock ls geen profetie, maar veeleer een moreelo tuchtiging. Indien het waar is, dat alleen de inkeer en liet werkelijkheidsbesef ons den uitweg kunnen wijzen uit de huidige ellende der mcnschheid, dan mag niemand dit bock ongelezen laten. P. H. RITTER Jr.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1934 | | pagina 13