ONS SUCCES IS UW SUCCES STOOMWASSCHERIJ DE KOLK MEER BETMEI ZOU DWAASHEID ZIJN! WAAROM ELSKE GEEN SCHAATSEN REED ZOO'N ONDEUGENDE MEEUW HET GANZENBORD Vader had het toch gezegd! MACHINALE OPMAAKWASCH O KASTKLAAR KRAAK HELDER GOEDKOOP F. VAN HOFWEGEN BLEEKERSTRAAT 37 - TEL. 16 De be sic loffle. Hulsko'j Selnkoffiekost nu 25 cc. per pond 1 Hulsko heeft één soorti het bestel In gepatenteerde, luchtdichte verpakking. - Vraagt Uw Winkcli er J uiii ct/n OE KOFFIE WAAR PIT IN ZIT» Een lawaai aan de koffietafel, neen maar! Allo vier praatten tegelijk. „De ijs- club open, Moeder!" „Moeder, mag ik m'n ijstrui aan?" „Vader, zijn Uw schaat sen ook geslepen?" en zoo ging het maar door. Moeder lachte, zo had het wel verwacht! Steeds waren dc kinderen teleurgesteld; een paar dagen vriezen en dan dooide het weer. Maar nu was liet echt winterweer, flink koud met' een zonnetje, dat alles nog mooier maakte, en toen Moeder zag, dat dc vlaggetjes op de trams en bussen ver schenen, had ze al gedacht: „Vanmiddag kunnen ze rijden! Wat een lawaai zal dat geven!" De tweelingen, Max en Frits, stevige jon gens van veertien jaar, waren natuurlijk niet te houden cn stevige ICeezeman van acht jaar, die deed voor dc grootere broers niet onder; hij zat nu al te dansen op z'n stoel. Maar Elske, Elske zei niets. „Zou ze geen zin hebben?" dacht Moeder. Anders ging ze toch wit graag met de jongens mee! Vader zag het ook, dat zijn dochtertje er zoo stil bij zat. Hij vroeg:, „en onze Els, droom je al van de baan?" „Neen, ik... ik ga liever maar niet," zei Elske wat haperend, „ik ga liever op vi site." „Op visite," verbaasde Moeder zich, „bij Mie?" „Bij Mevfouw de Vries," vertelde Els; „U Weet wel, die pas op den hoek is komen .wonen." „Maar kindje," zei moeder, „alweer? Je bent er verleden week ook al twee midda gen geweest!" Tegen Vader ging zij voort: »Kcn jij die familie, Vader?" „Jawel," zei Vader, „mijnheer is lecraar, bet als ik, maar aan een andere school; cr is maar één kind, geloof ik." „Oh," riep Max, die altijd dadelijk z'n biondje klaar had, „zeker een verwend schaap, dat niks kan en niks mag cn al tijd thuis zitl Niks goed voor Els!" „Ilé, hé!" bedaarde Moeder, „kalm wat, hoe weet je dat nu, meneer Wijsheid?" „Nou ja," mopperde Max, „wie rijdt er dan ook geen schaatsen?" Toen kwam Elskc's heel beslist stcm- bnctje: „En ik ga toch, ik heb 't beloofd!" En zoo gebeurde het ook. Dc drie jongens trokken naar de ijsbaan en even later ging Elske op visite. „Dio Els," zei Moeder tegen Vader, „ze ker zoo'n nieuwe vriendin, dat trekt altijd." Om vijf uur kwamen de jongens van de baan met kleuren als boeien. Eerst de twee grooten. „Waar is Kees?" vroeg Moeder. „Die komt zoo," vertelde Frits, „hij was vlak achter ons." Geen twee minuten later, daar rolde Kees naar binnen. „Moeder," schreeuwde hij al in de gang, „ik heb Els gezien; in de kamer zat ze bij de Vries, en. en strui kelend over zijn eigen woorden van de baast om dat grootc nieuws te vertellen: »»en Moeder, 't is een jongen!" „Wat?" verbaasde Moeder zich, „wie is Gen jongen, het kind, waar Els mee speelt? „Ja Moes, ze zaten samen aan tafel een spelletje te doen." „Zoo," zei Moeder, „wat grappig, dat die jongen dan ook geen schaatsen rijdt. Ik zal Els meteen even gaan halen." Net kwam Vader binnen. Moeder vei lel de hem het-nieuws van Kees cn Vaclcr zei: „Zoo, dat is zeker zoo'n professor in den dop, die alleen van boeken houdt cn van rustig thuis zitten cn niet van sport. Dien professor wil ik ook wel eens zien; ik zal zelf Els even halen.". Vader belde aan bij de familie de Vries. Mevrouw kwam juist de gang in. „Komt U binnen," zei zij, „U komt zeker Uw doch tertje halen?" Vader stapte naar binnen. „Zoo, Els, cn is dat je vriend? Hoe heet bij?" „Jaap, mijnheer," antwoordde dc jongen cn stond op- om mijnheer een hand te geven. Maar door dit opstaan begreep de Vader van Elske op eens alles. Jaap liep héél moeilijk, aan zijn beide beenen droeg hij beugels. Dus daarom had Elske even bleef mijnheer nog praten en liep toen gearmd met z'n dochtertje naar huis. „Gauw uitkleedcn en handen wasschen, Els!raadde Vader, ,,'t is zóó etenstijd!" En met een stcvigen zoen zond hij haar naar boven. Toen ging Vader vlug dc kamer in cn zei: „Jongens, luister goed! Els heeft haar vrijen middag al héél best besteed. De jon gen, dien zij gezelschap hield, is ongeluk kig, kan niet schaatsenrijden, zelfs niet eens goed loopen." Alles bleef stil in de kamer, Moeder veegde even over haar oogen. „Daar komt Els," waarschuwde Vader, „nu niet meer er over spreken." Dat deden de jongens, maar ze deden nog meer! Al gauw vonden ook de anderen den weg naar Jaaps huis en om beurten hiel den ze hem gezelschap, als cr pretjes wa ren, waar Jaap niet aan mee kon doen. Zij hoorden dan steeds moeders stem, zooals ze dien avond bij 't naar bed gaan gezegd had: „Goed zoo, Elske!" ANNIE LEMMENS (Nadruk verboden) Een vlucht meeuwen kwam hongerig aangevlogen cn streek neer op een pas om geploegd veld. Daar wroetten zij in de vette aardkluiten en deden zich tc goed aan dc dikke, vette pieren. Nu grensde het veld aan een kreupol- bosch, waar door een stroopcr ecnigc strik ken waren gezet om daarin dc haasjes cn konijntjes te vangen. Een der meeuwen, die wat nieuwsgierig en vooral erg snoepachtig was, zag het lok aas in een der strikken, en denkende, eens fijn te zullen smullen, vloog hij er op af. Maar nauwelijks pikte, hij cr van, of... floep! Daar zat zijn rcchtorpootjc gevan gen! Losrukken ging niet; ja, hij bezeerde daarbij zelfs een zijner vleugels, zoodat hij schreeuwde van dc pijn. Even later kwam er een boer voorbij, die bet geschreeuw van den vogel hoorende, bet kreupelboschje inliep, denkende aan vechtende vogels. En toen bij nu, tot zijn groote verbazing, dc gestrikte meeuw zag, hielp hij het dier voorzichtig uit de klom, nam hem mee naar huis en verzorgde don vogel zoo goed liet maar kon. De meeuw, wellicht dankbaar voor dezo goede zorgen en vooral voor het overvloe dige eten, dat hij nu icdoren dag kreeg, werd zóó tam, dat bij, toen zijn pootje en vleugel weer in orde waren cn hij door het huis mocht loopen, den man cn zelfs diens vrouw en kinderen, overal volgde. En 't was aardig tc zien, hoe hij, als do kinderen wat later uit school kwamen dan gewoon lijk, ongeduldig trippelend voor het huis heen en weer liep. Jantje, dien naam hadden zij de meeuw gegeven, mocht ook overal vrij rondloopen. Doch het liefste trippelde hij in dc nabij heid der kippen, als deze op het erf rond liepen. Waarom hij daar zoo graag.bij was, begrepen de boer en diens vrouw pas, toen zij hadden bemerkt, dat Jantje erg snoep lustig was. „Man," begon dan ook op een dag dc boerin, „boe zou liet toch komen, dat do kippen den laatsten tijd zoo slecht leggen? Jk vind sinds ccnige weken bijna geen ei meer. Anders loggen zij in deze maanden juist zoo best. En nu vind ik soms geen enkel ci in het nest..." „Misschien zijn ze bang voor Jantje en Ik vond op zolder in ccn kist Een heel oud ganzenbord; Daar bad als kind Moes mee gespeeld Bij Groolma thuis, in Dordt. Toen was 't al heel wat jaartjes oud, Maar 't bleef altijd in eci En qp een jaardag kwam dit spel Op tafel telkens weer. Ik nam hot moe en Moeder zei: Och kind'ren, 't doet mij goed, Dat ik dit oude spel van thuis Hier nog eens weer ontmoet! (Nadruk vcibodcn) En 's avonds, ja, 't is waarlijk waar! Lag op de tafel 't bord; Wij zaten allen cr om heen 't Was als vanouds in Dordt! Wij hadden allen „reuzcschik" Met 't oude ganzenspel En gingen veel tc laat naar bed; Vanavond mag dat wel Zei Moeder, die vol spanning was, Wie of den „pot" wel won En aan het eind niets liever wou Dan dat men weer begon! IIERMANNA Heer Haan staat op den mesthoop, Kijkt in het rond heel fier En kraait als eiken morgen Hij doet dat met plezier. In zijn taal zegt hij duid'iijk: Hij komt, dc nieuwe dag! Wat zou ik mij toch schamen, Als hij mij slapen zag! Ik moet dc Zon vlug wekken! Als i k kraai, dan komt z ij En maakt weer met haar stralen De heele wereld blij! (Nadruk verboden) - Wat zou er wel gebeuren, Als ik mij eens versliep? - Dan zou er niemand wezen, Die zon-licf wakker riep! - 'k Durf 't er niet op te wagen, Er hangt te veel van af! - Denk eens: alleen do jeugd al! Zij kreeg toch zeker straf, - Als zij te laat op school kwam! 'k Doe liever dus mijn'plicht: - Sta 's morgens fier te kraaien, Als langzaam komt het licht! leggen zij hun eieren ergens anders," plaag de lachende dc boer. „Ja, 't is juist sinds de meeuw losloopt, dat ik zoo weinig eieren vind," klaagde de vrouw, ,,'k zal toch eens op 't dier letten." De vrouw begon toen de meeuw te be spieden cn 't was, zooals zij had gedacht, want op ccn morgen vond zij den snoeper in het leghok. Daar deed juist Jantje zich te goed aan een pas gelegd kippenei! „Lek ker, Jantje?" vroeg zc, „maar wc zullen alles eens gauw afsluiten, hoor!" Eenige dagen bleven toen de kippen in hun ren cn het leghok, dat zc van uit de ren konden binnengaan, werd zóó stevig van buiten gesloten, dat Jantje geen enkel eitje meer kon wegnemen. Een paar dagen trippelde toen Jantje nog rond de ren, knabbelde aan het ijzergaas, alsof hij dit stuk wilde bijten en groef zelfs met zijn pootjes vóór liet leghok in dc aar de om zich zóó ccn weg naar de eieren to banen. Zoo was 't ook weer op zekeren dag gegaan. Toen begreep Jantje, dat al zijn pogingen, een eitje te bemachtigen, tc ver geefs waren. Waarschijnlijk begrijpende, dat moedwil lig de toegang tot het hok voor hem gesloten was, scheen dit het dier zóó te hinderen, dat hij zelfs begon met de kinderen in hun boenen te pikken cn toen hem dit met een paar gevoelige tikken werd verboden, voel de de wat verwonde meeuw zich blijkbaar zóó diep gekrenkt, dat hij, met oen schreeuw naar buiten trippelde en wegvloog. Nooit meer zag men hem op de boerderij terug! TANTE JOII. (Nadruk verboden) Jantje heeft ccn Oom, die op een boer derij in Gelderland woont. Niets is dus zóó heerlijk voor Jantje als: in den zomer bij Oom Jaap en Tante Toontje te gaan logee- ren. Dit plannetje bestaat eigenlijk al heel lang, langer dan een jaar, want den vori gen zomer is er niets van gekomen. Janne- man was toon ziek en mocht pas naar bui ten, toen het alweer naar Kerstmis liep. ,,'s Zomers heeft dc jongen cr veel mcci aan!" had Oom Jaap geschreven. ,;Laat *m dus maar wachten, tot het weer volop zomer is. Hij mag overal rneo naar toe, de koeien melken en den oogst binnenhalen. Hij kan er zich in de wintermaanden dus al vast op verheugen." Nu, düt had Jantje gedaan! Er was bijna geen dag voorbijgegaan, dat bij niet ovci het verblijf op dc boerderij sprak. Even had hij angstige oogcnblikken doorgemaakt, toen Vader uit een brief van Oom Jaap voorlas, dat deze ging verhuizen. Oom zou toch wel weer op een boerderij komen te wonen?! Maar Vader had hem lachend verzekerd, dat Oom Jaap daar wel voor zorgen zou. En niet meer op zijn zoontje lettend, was Vader tegen Moeder voortgegaan: „Jaap vindt natuurlijk wel weer ccn an dere hoeve, al zal dit misschien niet zoo heel gemakkelijk gaan. Jaap wil nu een maal vijf poolen aan een schaap." Niemand ziet dc verwonderde uitdruk king op Jantje's gezicht, terwijl hij bijna onhoorbaar voor zich heen prevelt: „Vijf pootcn aan een schaap..." En nu is eindelijk de dag aangebroken, waarop Vader hem naar dc nieuwe hoeve van Oom Jaap en Tante Toontje brengen zal. In den trein kijkt Jantje zijn oogen uit. Het vee in de weiden trekt zijn bijzondere aandacht en als hij schapen ziet, neemt hij ze onderzoekend op. Oom Jaap is met zijn wagentje aan den trein en het duurt niet lang, of Jantje wordt hartelijk door Tante Toontje verwel komd. Wat een pracht-boerderij! Niet al leen Jantje, maar ook Vader kijkt zijn oogen uit, als Oom Jaap hem rondleidt. Wat een snoezige biggetjes! Jantje kan cr bijna niet van weg komen. Maarbij de schapen roept hij teleurgesteld uit: „Ik zie het schaap met dc vijf pooten niet! Het is toch niet ziek?" Oom Jaap begrijpt er niets van, maar als Vader hem iets ingefluisterd beeft, zegt hij: „Nee Jantje, alle schapen zijn gelukkig gezond, al is er niet ééntje, die meer dan vier pooten heeft." „Dan heeft Vader zich vergist!" merkt Jantje op. Dit is volgens hem de eenige op lossing, al vindt hij het jammer, heel jam mer, dat dat wondcrschaap niet bestaat. CARLA IIOOG. (Nadruk verboden).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1934 | | pagina 15