CRITIEK EN LOF VOOR DEN G.G.
EEN CENTRALE INDUSTRIES ANK
HUM Kinderhoekje lllllljl
DREIN DRENTEL en
PIET PRIKKEL.
PIJNLIJKE VOETEN?
SUPINATOR HELPT.
JOH. BOTT1NGA
De Tweede Kamer over
Indie
Een onderhoud met
Dr. v. d. Tempel
RIJKSMIDDELEN
,11
Voetonderzoek vrijblijvend bij:
LAN GESTRA AT 28, Te!. 59.
Tlij herinnerde er aan, dat dit. de tweede
maal was. dat in do rij van acht broeders
een'ledige plaats geslagen werd, ditmaal
wel op een zeer smartelijke wijze.
Wij waren allen buitengewoon trotsch op
den broeder, dien wij nu moeten missen,
trotsch niet het minst toen hij geroepen
werd cm in 's lands belang zijn plaats in te
nemen in de regeering.
Deze minister's positie heeft zeer veel, ver-
moedchik wel te veel van zijn krachten ge
vergd. Hij was een der besten onder ons,
naar wicn wij altijd luisterden, daarom zoo
graag, omdat wij een diep gevoel verborgen
wisten achter zijn opgewekt en geestig
woo ïxl.
Met ontzaglijken weemoed, staren wij
naar de plek. die thans ledig is geworden.
Maar nog grooter is het verlies, dat zijn
gezin door zijn heengaan lijdt, het gezin,
waarvan hij zoo sterk het middelpunt was.
Zijn echtgenoote verliest in hem haar
«teun en haar staf, zijn kinderen hun ver
trouwden vriend.
Thans is dit alles afgeloopen, ons blijft
de herinnering, waarin onzen dank jegens
hem den boventoon voert.
Tonsloüe heeft dc heer J. Kalff, als zoon,
'den dank betuigd der familie, vooropstel
lende dat hij het spreken niet bij machte
was, reden waarom hij op schrift had ge
steld, wat hij in dat oogenblik bij het graf
zijn vaders wenschte te zeggen.
Spekcr bracht allereerst dank aan It.M. dc
Koningin, die zich dezen middag liet verte
genwoordigen, dank ook aan allen, die van
middag zijn vader in zoo gevoelvolle woor
den herdachten, minister Colijn, de direc
teur der spoorwegen, mr. van Manen, cn zijn
oom Jan Kalff.
Daarna nam dc spreker met een kort
woord afscheid van zijn vader, waarbij de
ontroering het hem bijkans onmogelijk
maakte voort te gaan.
Een troost blijft het, dat in dit graf alleen
de stof geborgen wordt; de ziel leeft immers
voort. De nabestaanden zijn vervuld van on
uitsprekelijke erkentelijkheid omdat sprc-
ker's vader in den familiekring het hart
boven alles deed leven.
En zoo zou men van dit graf heengaan,
met do grootste dankbaarheid en de groot
ste liefde, in antwoord op het ontzaglijk vele
dat zijn vader tijdens zijn leven aan allen
schonk.
Tenslotte ruischt boven deze groeve niet
het afscheid, maar dc lioop op wederzien."
Hierna heeft men in einclclooze rijen langs
het graf gedefileerd om den betreurden doo-
dc een laatstcn groet te brengen.
VADERLANDSCHE BANK
R VOOR BELASTE V/AARDEN
Do Haagsclie rechtbank heeft heden be
krachtigd het besluit van de \crgadcring
van ohligatiehouders der Vaderlandsche
Bank voor belasto waarden, tot renteverla
ging.
Teleurstelling over den geringen
vooruitgang van de samen*
werking tusschen Indic
en Nederland
De rijstpolitiek
Aan het Voorloopig Verslag der Tweede
Kamer, betreffende do Indische bcgrooting,
wordt het volgende ontleend:
Zeer vele leden meenden, dat er reden is,
zich af te vragen of de Gouverneur-Gene
raal wel steeds dc gelegenheid weet te vin
den, zoodanige belangstelling aan den dag
te leggen voor dc moeilijke problemen van
het oogenblik, als noodig is voor hem, die,
zonder over Indische ervaring van bcteekc-
nis te beschikken, tot de Landvoogdij werd
geroepen.
Bij verscheidene dezer leden had het ge
voerde beleid bovendien den indruk gewekt,
dat de Landvoogd niet onbevangen staat
tegenover de belangen van de verschillende
groepen der bevolking. Dc onlangs plaats
gehad hebbende voorziening in de vacature
van Directeur van Economische Zaken, in
wclko functie een oud voorzitter van den
Indischen Ondcrnemersraad is benoemd,
die gedurende zijn gchcelc werkzaamheid in
Indic ook tijdens zijn optreden als lid
van den Volksraad getoond heeft slechts
oog te hebben voor do ondernemersbelan
gen, had dien indruk nog weder versterkt.
Een aantal leden meenden tegenover een
en ander het vele goede te mogen stellen,
dat door den Gouverneur-Generaal is cn
wordt verricht. Zij spraken daarbij hun bij-
zondero waardeering uit voor hetgeen de
Landvoogd ten aanzien van de gezagshand-
having, het streven naar het herstel van
het begroolingsevemvicht en de maatrege
len tot steun aan het bedrijfsleven heeft ge
daan.
Vele leden verklaarden het ernstig te be
treuren, dat tusschen de Indische Begee
ring en den Volksraad blijkbaar niet die
samenwerking bestaat, welke 's Lands l»c
lang, in het bijzonder in do tegenwoordige
omstandigheden, eischt. Het. verschijnsel
van een conflict tusschen Regeering en
Volksraad, hetwelk naar den geest van de
Indische Staatsregeling een uitzondering be
hoorde te zijn, doet zich steeds inenigvul-
digcr voor.
Aarzelend optreden
Verscheidene leden meenden, dat de In
dische Regeering bij haar bemoeiingen op
economisch gebied te aarzelend optreedt en
er te zeer voor terugschrikt, principieel te
kiezen voor een nieuwen koers, aansluiten
de hij de nieuwe en kennelijk blijvende
verhoudingen, welke een gevolg zijn van
de wijzigingen, die zich in de laatste jaren
in de internationale en de nationale econo
mische en maatschappelijke structuur heb
ben voltrokken.
Verscheidene andere leden zagen den toe
stand somberder in. Zij wezen op de on
rustbarende daling der inkomens, op de
voortdurende werkloosheid, op de volkomen
Jhr. dc Jonge, G.'G. van Indie
De rijstpolitiek
vcraVming der Indische bevolking, op dc
stijging der criminaliteit.
Verscheidene leden meenden do rijstpoli
tiek der Regeering ter sprake te moeten
brengen. Deze leden vreesden, dat do op dit
stuk getroffen maatregelen tot een prijsop
drijving hebben geleid, waarvan de voor
deden hoofdzakelijk in dc zakken der han
delaren en der eigenaren van rijst pellerijen
terecht zijn gekomen.
Verscheidene leden konden hun teleur
stelling niet verhelen over het feit, dat op
het gebied der economische samenwerking
tusschen Nederland en Indié zoo weinig
vooruitgang valt te bespeuren. In het bij
zonder achtten zij bet zeer te betreuren,
dat in Indié meer cn meer de voorstelling
ingang vindt, dat het Nederland hij die sa
menwerking er in de eerste plaats om te
doen zou zijn, zich zeif Ie bevoordeelen.
De Japansche conferentie
Vele leuen gaven uiting aan hun teleur
stelling over bet feit, dat dc onderhande
lingen, welke gedurende gcruimen tijd met
Japan zijn gevoerd, tot een negatief resul
taat hebben geleid.
Enkele leden waren van oordeel, dat ten
onrechte vóór den aanvang dier onderhan
delingen aan de Japansche Regeering mede-
deeling is gedaan van de bestaande voor
nemens tot contingenleering van den in
voer van bepaalde producten. Deze leden
meenden, dat de positie der onderhande
laars 'daarmede in hoogè mate is verzwakt.
Andere, leden gaven daartegenover als
bun gevoelen te kennen, dat de Regeering,
ter bereiking van een zoo goed mogelijk
resultaat, bezwaarlijk anders bad kunnen
doen dan de in voorbereiding zijnde maat
regelen lijdelijk opschorten en daarvan aan
de Japansche Rcgccring kennis geven.
Pleidooi voor de noodzakelijk*
heid eener instelling als
bovengenoemd
Een verwaarloosd rapport?
AMSTERDAM, 1G Jan. Dr. J. van den
.Tempel heeft in dc Tweede Kamer reeds
eenige malen gewezen op het feit, dat een
commissie bij de rc
gccring een project
van een Centrale
Industriebank heeft
ingediend. Juist nu
de gcheele ontwik
keling van het In-
dustriebankenpro-
bleem meer cn meer
regionaal wordt op
gevat leek het ons
niet ondienstig den
heer van den Tem
pel, die zelf lid was
van bovengenoemde
commissie cn die
omtrent de evtn-
tucele oprichting van
een Centrale Industriebank in de Kamer,
zooals algemeen bekend is, een voorstel
deed en die daarenboven 1 id is van het be
stuur van het Werkfonds, naar zijn meening
te vragen omtrent de ontwikkeling, die het
probleem thans doormaakt.
k De Commissie
Inderdaad is het juist, zoo verklaarde de
Keer van den Tempel, dat deze commissie
werkzaam is geweest. Zij werd in 1931 op
initiatief van den heer F. A. Fentencr van
Vlissingen opgericht, teneinde het vraag
stuk van dc oprichting eener Centrale In
dustriebank te bestudeeren. Men heeft toen
maals do plannen, die de uitgewerkte sta
tuten omvatte de regcering aangeboden.
Tot deze plannen behoorde ook de oprich
ting van een industrieele beleggingstrust.
Van eenige bijzondere belangstelling van
do zijde der regeering voor dit inderdaad
belangrijke en toch zeker deskundige rap
port is nooit gebleken. De werking van
de Industriebank, zooals deze door het rap
port werd voorgesteld, zou in hoofdzaak be
perkt blijven tot het verstrekken van lang-
crediet aan het Nederlandsché bedrijfsle
ven en tot het vergemakkelijken van liet
aantrekken van vast kapitaal voor de on-
Dr. v. d. Tempel
liernemingen, ook door middel van do in
dustrieele bcleggingstrust, die als dochter
maatschappij van do Industriebank was ge
dacht. Deze bank zou dus niet optreden als
een bepaalde concurrente van do grootban
ken, daar zij zich niet zon specialiseeren op
het kort-crediet. Integendeel, men had zich
voorgesteld bij de oprichting de medewer
king uit allerlei kringen te krijgen, ook van
banken cn bestaande nijverheidsonderne
mingen. De staat zou in verschillende op
zichten zijn medewerking verlecnen, doch
het karakter van een staatsbank, zou het
door do commissio geprojecteerde instituut
niet gedragen hebben. Ongetwijfeld had
evenwel wanneer dc regeering dit initiatief
tijdig had gesteund, op den voet van deze
instelling ontzaggelijk veel nut, juist in deze
moeilijke tijdsomstandigheden voor ons be
drijfsleven gesticht kunnen worden.
Centraal of regionaal
U heeft toch, vroegen wij den heer van
den Tempel, immers, steeds de stichting van
een Centrale Bank voor oogen gestaan?
Doch dc ontwikkeling wijst inmiddels in
andere richting; het valt niet te ontkennen,
dat er regionaal thans veel ondernomen
wordt.
Dut thans het regionale, streven op dit
gebied steeds sterker wordt, antwoordde dc
heer van den Tempel, is m.i. een gevolg
van de passieve houding, die de regeering
tegen dit in allerlei kringen zoo sterk ver
dedigde denkbeeld heeft aangekomen.
Alles wijst er oil dat het als een drin
gende behoefte wordt gevoeld, op dit gebied
iets te doen en dus, nu dc regeering geen
leiding geeft, pakt men in de provincies
de zaak zelf cn met energie ter hand. Op
zichzelf sta ik tegen dit streven sympa
thiek. Want het is in ieder geval heter, dat
er iets gedaan wordt dan niets. Daar komt
nog bij, dat er misschien ook, wanneer een
Centrale Bank zou bestaan, op regionalen
voet in samenwerking met dc Centrale
Bank bijzondere hulp zou kunnen worden
verleend, vooral wat betreft het klein- en
middelbedrijf.
Bovendien gaat do oprichting van provin
ciale industriebanken meestal gepaard met
economisch-technologische instituten, die
op het gebied van het regionale bedrijfsle
ven zeker nuttig werk zullen kunnen ver
richten. Maar er kan m.i. geen sprake van
zijn, dat deze regionale banken een centrale
zouden kunnen vervangen. Trouwens, dat
beseft men in de kringen van do voorstan
dei's der regionale banken ook wel. Het
probleem waarvoor wij staan is uiteraard
van nationalen aard. Het gaat er om het
Xcderlandschc bedrijfsleven tc versterken;
het gaat er om de aanpassing van de grootc
structnreele evamloringen. welke zich in
ternationaal voltrekken ook voor het Noder-
landscho bedrijfsleven te vergemakkelijken.
Dat kan slechts door middel van een Cen
trale Bank, die de daadwerkelijke medewer
king van een krachtige regcering geniet. Al
leen een zoodanige hank kan over dc noo-
digo kapitaalkracht beschikken. Men moet
zich trouwens bij dit geheelc werk door
algemeenc nationale gezichtspunten laten
leiden. Ook wanneer bij de regionale groe
pen niet de bedoeling voor zit om gewestc-
lijko belangen tc behartigen ten koste van
de nationale, zoo kunnen zij anderzijds niet,
die nationale belangen voldoende tot hun
recht laten komen. Dan mogen wij niet ver
geten dat de leiding van een industriebank
uiteraard aan zeer bekwame handen moet
worden toevertrouwd. Het is moeilijk aan te
nemen, dat men voor tal van industrieban
ken de bevoegde leiders zal kunnen vin
den, die dit werk nu eenmaal vereischt.
Houding der regeering
Op onze vraag of de heer van den Tem
pel tijdens de debatten over do staatsbe-
grooting den indruk had gekregen, dat de
regcering medewerking aan do regionale in
dustriebanken in het uitzicht stelde, zeide
hij, dat naar zijn meening van cenigc toe
zegging op positieve medewerking of hulp
moeilijk kan worden gesproken. De regee
ring heeft naar mijn meening bij haar pas
sieve houding volhard. Zij heeft de Cen
trale Industriebank afgewezen, hetgeen ook
uit de memorie van antwoord bij hoofd
stuk I der staatsbegrooting blijkt, waar ge
zegd wordt: „Dat do regeering niet bereid
is een Centrale Industriebank op te rich
ten". Ten opzichte van het regionale ini
tiatief heeft zij zich sympathiek uitgelaten
doch zij heeft zich wel gewacht eenige po
sitieve hulp toe tc zeggen.
Werkfonds als pseudos
industriebank
„Is er evenwel niet gesproken, dat het
werkfonds 1934 een taak heeft op dit ge
bied, zoodat men het zelfs als een pseudo-
industricbank heeft aangeduid?"
Ongetwijfeld, vervolgde de heer van den
Tempel, is de regeering genoopt geweest,
al wil zij tot dusverre van de oprichting
eener Centrale Industriebank niets weten,
iets van haar passiviteit prijs te geven. Een
stap in de goede richting is ongetwijfeld dc
oprichting van een klein bureau aan het
departement van economische zaken, dat
zich speciaal met deze aangelegenheid zal
bezig houden. In de memorie van antwoord
wordt ook gezegd, dat op het gebied van
de financiering der industrie het werkfonds
wellicht een taak zal kunnen vervullen en
het werkfonds komt er in toenemende mate
toe, zich ook met aangelegenheden de in-'
dustrieele ontwikkeling betreffende, in te
laten. Mijns inziens wordt daardoor de be
hoefte aan een Centrale Industriebank niet
verzwakt, zij blijft noodzakelijk voor die
doelbewuste bevordering van de industria
lisatie in ons land. die nu eenmaal geboden
is om een behoorlijke kans op werkgelegen
heid te bieden aan het snel groeiende leger
der arbeidskrachten.
Overzicht van den stand der Rijksmiddelen (Hoofdsom cn Opcenten) op ultimo Dec.
van het Dienstjaar 1931.
Afdeeling I. Directe Belastingen.
Benaming der middelen.
Bedrag van dc
raming. 1)
K oh i eren
dienst 1934 1)
Zuiver bedrag
Zuiver bedrag
vorigen
dienst. 1)
(yA hoofdsom -|- 20 opcenten op dc hoofd-
(hoofdsom -f 20 opcenten).
hoofdsom -J- 55 opcenten).
Verdcdigingsbclasting I
Belasting van dc doode hand 3)
Totalen
f 9.735.000.—
54.360.000,-
17.514.500 -
11.700.000,-
3.000.000,
f 9.760.433,21
56.592.898,57
15.757.234.99
8.759.460,28
231.157.—
1 9.518.096.83
04.034.582,76
15.405.667,38
8.914.919,20
f96.309.500.-
f91.101.194.05
(97.873.266,17
Afdeeling II. Overige middelen.
Benaming der middelen.
Dividend- cn tantièmebclasting
Rechten op den invoer
Statistiekrecht
Accijns op zout
geslacht
wijn
het gedistilleerd
bier
suiker
tabak
Belasting op gouden cn zilveren werken...
Omzetbelasting 3)
Couponbelasting 4)
Rechten en boeten van zegel
Rechten cn boeten van registratie
Rechten cn boeten van successie, van over
gang bij overlijden cn van schenking...
Opbrengst der loodsgelden
1/12 der
raming
Opbrengst
Dcc. 1934
Opbrengst
Dcc. 1933
1.020.000-
590.941,36
345.271.S0
6.255.208,33
7 594.804,69
11.100.015,95
150.000,-
132.454,52
180.124.42
191.666,67
220.953,52
135.046,61
541.666,67
477.422,13
639.337.6vS
195.000,—
485.569,64
516.370,24
2.750.000.—
2.917.145.68
3.9.58.788,4 1
984.583.33
691.953.78
928.009,01
5.183.333.33
4.833 431,50
8.574.372,35
2.583.333,33
2.568.215,76
2.656.705.41
50.000,
42.968.59
88.262,21
6.791.666,67
5.513.015,21
533.333,33
407.4S6.05
1.321.666,67
6) 1.406.213,23
1.115.491,38
833 333,33
970.478,29
1.001.467.44
2.533.333.34
4.317.457,46
2.647.573.48
291.666,67
299.606,14
347.451,22
f32.209.791,67
133.470.117,54
f 34.234.287.61
Tota len
Overzicht van de inkomsten ten bate van het Gemeentefonds.
Benaming der middelen.
Gcmeenteföhdisbelasting
Tijdelijke opcenten op dc gemeentefonds-
belasting
Opcenten vermogensbelasting ten getale v. 50
Tijdelijke opcenten op de vermogensbelasting
Overzicht van de Inkomsten ten bate van
het wegenfonds.
Dienst 1934/1935
Bedrag
raming
Zuiver bedrag
t/m Dcc. 1934 1
Zuiver bedrag
t/m Dcc. 1933
f 47.000.000
21.000.000
5.650.000
3.390.000
f49.714.137.01
19.007.858,12
4.516.999,80
2.710.199,88
f 53.306.645.0S
20.616.672.91
4.522.864,77
2.713.718,36
Benaming der middelen.
Wegenbelasting
Rijwielbelasting
Totaal
Opbrengst
Dec. 1934
f 889.702,11
20.215,—
f 909.917,11
1) Voor de belastingen naar inkomen en ver-
nogen bestaan de vermelde bedragen uit 2/3 ge
deelte van het belastingjaar 19341935 en 1/3
?edeeltc van het belastingdicnstjaar 19331934.
2) Voor de belastingen naar inkomen en ver
mogen bestaan de vermelde bedragen uit 2/3 ge
deelte van het belastingdienstjaar 19331934 cn
1/3 gedeelte van het bclastingdicnstjaur 1932
1933.
3) Aangezien de betreffende wet op 9 Octo
ber 1934 is uitgegeven, waren op ultimo Novem
ber dezes jaars nog slechts weinig aanslagen
vastgesteld.
4) Het verschil tusschen do raming en do op
brengst van dit middel is in hoofdzaak hot ge
volg van dc in vorige overzichten medegedeelde
oorzaken.
5) Ofschoon do raming van dit middel over
een vol jaar is berekend, trad dc wet tot hef
fing van deze belasting eerst op 25 Februari
1934 in werking.
61 Hieronder bcgTcpen wegens zegelrecht van
nota's van makelaars en commissionairs in
effecten, enz. (Boursbelasting) 247.315.80.
Hoofdsom en opcenten, ook wat betreft de
ontvangsten over 't vorigo jaar.
151. Nu ze die reuze viscli gevangen hadden, vondt t
tweetal, dat ze dc heele week niet meer met het reddings-
ezcltje er op uit hoefden en besloten ze een beetje te gaan
wandelen. We gaan naar buiten, waar de vogeltjes fluiten,
zei Piet.
152. Gelukkig hadden ze hun regenjassen meegenomen,
want toen ze 2 uur ver waren, brak er een verschrikkelijke
regenbui los, zooals je die alleen maar in warme landen kunt
hebben. Maar met hun regenjassen aan, trokken Piet en
Drein zich van de regen niets aan.