VACANT MEER BETALEN ZOU DWAASHEID ZIJN! NAAR BUITEN Mgar de pret was van Isorten duur Hoe men het vlas leerde kennen Dc beste kottic. Hulsko» Scinkotfic kost au 25 et. pet pond 1 Hulsko hcett cén soorti het beste! In gepatenteerde, luchtdichte verpakking. - Vraagt U*» Winkclleri MIDDEN' in een grooton tuin stond een perk met crocusjes; dat wil zeggen er zétten wel crocusjes in, maar je kon zc nog niet zien, want zc hadden het onder den grond zóó gezellig, dat ze niet don minsten lust voelden om zich in dc koude buitenlucht te wagen. Ze hadden hun blaadjes nog als een manteltje dicht om zich heen gevouwen en zoo wachtten ze rustig het vroege voorjaar af. Voor een beetje sneeuw waren zo niet bang, maar wel voor een kouden Noordenwind en voor gure, kille regenvlagen. Bijna elk crocusje had een andere kleur en soms lichlten ze even een puntje van hun blaadjes op om .elkaar to laten zien, hoe mooi zo er wel uitzagen. Er waren er ook hij, die geen bepaalde kleur hadden, maar overvloeiden van wit in rose, of van zachtlila in donkerpaars. Natuurlijk waren zc erg nieuwsgierig, hoe lang ze nog zou den moeten wachten, vóór liet weer zacht genoeg was om naar buiten te gaan. Af en to'e stak één van hen voorzichtig een klein groen .puntje boven de zwarte aarde uit, om te kijken, of het nog geen tijd was om te voorsehijn te komen, maar steeds kre gen de anderen de boodschap: „wacht nog maar 'n beetje; ik heb spijt, dat ik m'n neus naar bui- Ion gestoken heb, het as nog veel te koud! Dan besloten zo weer rustig hun lijd af tc wach- ïen en gingen onder elkaar een spelletjo doon om zich niet te verve len. Maar er was feen crocusje, ïdat het heele- maalnietpleizic- rig vond, zoo lang te moeten waclv ien. Mokkend zat het in een hoekje en wilde niet meedoen mot 'de spelletjes van dc ande ren. Het had een beeldig kleedje aan van zacht lila, maar zijn gezichtje stond zóó donker en ontevre den, dat hel niets geen vricndclijken indruk maakte in tegenstelling rnet dc andere crocusjes. Het kleine ding had twee eigen schappen, die een crocusje heelcmaal niet mooi staan: in de eerste, plaats was liet erg jjdel cn irotsch op zijn mooie kleedje en bovendien was het vreesclijk nieuwsgierig Het crocusje vond liet belachelijk, dat dc anderen zoo aarzelden oin naar buiten te komen, cn op een avond, dat er weer een parig besloten was nog een paar dagen te wachten, docht hot: „Nee lioor, (laar doe ik niet aan mee. Ik wacht eenvoudig nirtt langer. Dan ga ik maar alleen «le wereld in. Eigenlijk is dat nog veel aardiger, want wanneer wc allemaal tegel ijk \oor «Ien dag komen, val ik licelemaal niet op en mis schien zal niemand dan zien. hoe mooi ik bon, maar als ik alleen ga, letten ze enkel op mij en dat zal veel prettiger zijn." liet crocusje besloot, rustig te wachten, tot de anderen sliepen, want het begreep heel goed, dat het overdag niet gemakke lijk naar buiten kon kruipen. De andeien zouden hem immers allemaal tcgenhou don! Toen liet avond werd, begonnen ie cro cusjes om dc beurt te geeuwen en staakten hun spelletjes. Eén voor één \ioleu ze. in slaap en toen het hcclemaal stil was ge worden en niemand zich moer bewoog, dacht het nieuwsgierige ding: „nu is het tijd om naar buiten te gaan. ik zal hot heel .voorzichtig doen, om niemand wakker ic maken." Zachtjes duwdo het de aavde om zi«di heen opzij en kroop telkens eindje ver der naar boven. Dan wachtte .iet weer even cn luisterde, of geen van de anderen wakker werd. Eindelijk zag het do lucht en dc sterren bovon zich en toen duurde hot niet lang moer, of het crocusje had zich heelcmaal hoven den grond gewerkt cn stond moeder ziel alleen rechtop in liet perk. Nieuws gierig keek het naar alle kanten oin zich heen. liet was een gure nacht cn het vroor een beetje, dus dat viel het crocusje niet mee1-Iet hield zijn groene blaadjes stijf tegen zich aangedrukt, om zoo ten minste nog een beetje beschutting te hebben tegen de kou. Want het was koud, dal moest het toegeven. Overdag, als de zon scheen, dun ging hot nog een beetje, maar do nachten waren nog erg kil en hij had er nu al spijt van, dat hij overdag niet geprobeerd had, naar buiten te kruipen, dan had hij ten minste vast een beetje aan de buitenlucht kunnen wennen. Het was doodstil in den tuin; de men- schen sliepen, dc vogels sliepen, cn ook de andere crocusjes lagen nu lekker warm cn veilig onder de donkere aarde tc slapen. Het eenzame bloemetje rilde, als het be dacht, hoe lang het nog zou duren, eer dc zon het zou komen verwarmen. Als dc men- schen, van wie de tuin was, nu maar za gen, dat hij al zoo vroeg was uitgekomen! Dan zouden ze hem natuurlijk gauw in een vaasje zetten in een lekker warme ka mer, waar iedereen hem zou bewonderen. Hij hoorde zc in zijn verbeelding al zeggen: „O, wat is dét een mooi crocusje! Zoo'n snoezige kleuren wat vroeg! Dc ande ren zijn nog geen van allen uit gekomen!" Zoo droomde hij voort, hoe alles zijn zou, wanneer het maar eerst dag gewor den was en van moeheid viel hij eindelijk in .slaap Toen de an dere crocus jes 's mor gens wakker werden, had don zo hem gemist en da delijk begrepen, dat hij zijn nieuwsgierigheid niet had kunnen be- dw^ggen cn naar buit ten gekropen was. Ze waren erg ongerust over hem, en een vriendelijk geel crocusje bood aan, even boven den grond te gaan kijken, hoe hun kameraadje het maakte. „Misschien is liet wel mooi zacht weer," zei het hoop vol. „dan kunnen we er allemaal uit!" Maar o. wat was het geeltje gauw terug en wat keek hot verschrikt on bedroefd „Wat is er gebeurd?" vroegen de ande ren, die zoolang den grond voor hun ka meraadje open hadden gehouden, „vertel het dan toch!" Met arme crocusje beefde en kon bijna niet spreken van schrik. „Hij is dood," zei het eindelijk fluiste rend. „Doodgevroren... dc grond was nog hard Nan de nachtvorst. 11ij is veel te vroeg naar buiten gegaan...." De crocusjes werden ei stil van. Nog vóór zc boven den grond stonden, was één van hun kameraadjes al gestorven door zijn nieuwsgierigheid Een week later, toen het weer zachter werd, kwamen alle crocusjes uit. Ze keken nog, of zo hun vriendje konden ontdekken, maar «lat was er al lang niet meer. Het crocusje was in zijn slaap doodgevroren en loen de bewoner van het huis 's morgens in den tuin kwam on do bevroren bloem zag, trok hij die uit den grond cn gooide 'm weg Tiet was dus wel een beetje anders ge gaan, dan het haastige crocusje gedacht had. De anderen vouwden langzaam hun manteltje van groene blaadjes open en stonden toen enkel in hun mooi-geklcurde kleedjes. Zo hadden d;~p medelijden met hun bevroren kamernadje cn waren blij, dat zij niet zoo nieuwsgierig waren ge weest, maar rustig hun tijd hadden afge wacht. En dankbaar warmden zo hun fijne blaadjes in do voorjaarszon. RIE BEYER. (Nadruk verboden). (Een Noorsche Sage) In het bergland woonde vele eeuwen ge leden een boor, die dagelijks met zijn scha pen er op uittrok, en als dan rustig dc kudde op dc berghelling liep to grazen, ging de boer, die altijd kruisboog en pij len meenam, op de gemzen-jacht. Op een dag, toen hij weer een gems bemerkte, zag hij op eens het dier achter een rotsblok ver dwijnen, dat heel hoog lag. Jörgcn, zoo heette de boer, achtervolgde dc gems. Doch bij het rotsblok gekomen, dat op een plek lag, waar zelfs in den zomer de sneeuw niet smolt, bemerkte hij in con vlakbij go- legen gletschcr een grootc opening. Den kende, dat dc gems wellicht daarbinnen was gegaan, begaf hij zich óók daarheen cn in 't geheel niet hevteesd, ging ook hij de opening, dio heel diep scheen, binnen. Tot zijn grootc verbazing stond hij toen weldra in een gewelf van druipsteen, waar in groote, licht-afslralende steenen, die het gcheele gewelf tot in dc verste hoeken ver lichtten. In dit licht zag Jörgcn .doen weer iets vreemds. Hij, die de gems zocht, zag plotse ling een tiental in 't wit gekleedo jonge meisjes, die een kring vormden rond een zeer schoonc vrouw, die een als zilver glan zend gewaad droeg cn in haar rechterhand een tuiltje blauwe bloemen hield. „Dat moet do sneeuwkoningin zijn," dacht de boer cn hij wilde vlug do grot ver laten. Doch de in 't zilver gehulde vrouw had ook hém reeds opgemerkt. „Neen, ga nog niet heen, schaapherder Jörgen,sprak ze vriendelijk. „Ik ken je wel en weet, dat je een braaf en eerlijk mensch bent. Alleen moet je mijn gemzen niet meer achtervolgen. Beloof je mij, niijn dieren voortaan rustig te laten grazen, dan mag je iets meenemen uit mijn rijk, als een herinnering aan mij, „vrouw Hol- daV) Waardevol geschenk Als verblind door de .schittering dor velo juweclen, die het gewaad der vrouw als omzoomden, keek met knippende oogen do boer rond. Maar niets was ei*, dat hij mooier vond dan hot tuiltje blauwe bloe men in haar rechterhand. Hij begon daar om wat verlegen: „Vrouw Holda, als £et mag, zou ik, als herinnering aan u heel graag een paar van die mooie, blauwe bloempjes meenemen en ze bewaren als een aandenken „Je deed een zeer verstandige keuze, schaapherder," sprak dé vrouw, terwijl zc hem het gehecle tuiltje gaf. „Want do bloempjes zullen je geluk en voorspoed brengen. En omdat je wensch zoo beschei den is, wil ik jc óók wat bloemzaad geven. Dit moet jc op je akker zaaien Zoo deed toch Jörgens. Hoeveel zaadjes hij ook uit liet doosje na'ni, de inhoud ver minderde niet, cn toen begreep hij, dat vrouw Ilolda's geschenk toch wel iets héél bijzonders moest zijn. Overal, waar hij liet vreemde zaad had uitgestrooid, kwamen weldra frisch-grocnc plantjes op, die steeds hooger werden. 'I Was in een maanlichten nacht, toen Jörgen over zijn velden wandelde. Steeds denkende aan de groene plantjes, die nog geen bloemen droegen, kon hij dien nacht niet inslapen. Terwijl hij, al voortgaande, over dit alles weer nadacht, zag hij plot seling een als in nevel gehulde gedaante, die zegenend de handen over het veld uit strekte, op hem toezweven, en daarna oogcnblikkclijk weer verdwijnen. Eenigszins bevreesd voor dit vreemde verschijnsel, liep Jörgcn vlug naar huis, wekte zijn vrouw en vertelde haar, wat hij had gezien. Bij ons meer bekend als „vrouw Hol le", waarvan het sprookje vertelt, dat, als zij haar bed schudt, zóódal daaruit de vee- ren ronddwarrelen, het op de aarde sneeuwt. LoeUie viert vandaag verjaardag En hel prettigst van den dag Is, dat zij haar drie vriendinnen Op visite vragen mag. Loekie heeft haar theeserviesje Keurig netjes klaargezet. Op haar eigen kleine tafel Prijkt oen hagelwit servet. 'n Heerlijk groote schaal met koekjes Staat con hcele poos al klaar; Ook dc thee is al getrokken. Kwamen nu de meisjes maai Eindelijk, daar gaat de hel, hoor! Loekie hoort het al meteen, Daar zijn toch dc lang verwachten: Annolics, Margo en Leen. Wat een drukte, wat een lachen, Wol gefcel'citcerd, hoor kind! Hier heb jc een klein cadeautje -- 'k I-Ioop, dat jo het aardig vindt! Wel bedankt, hooi! Dat is aardig! Kom, nu vlug gaan zitten maar! Dat 'k een kopje thee kan schonken' Kijk, dc theeboel staat al klaar! O, wat hebben dc vriendinnen Met z'n vieren nu een pret. Stoeltjes worden bijgeschoven Rond dc tafel neergezet. I.ookie zorgt voor vollo kopjes. Daarna gaan do kookjos rond. En hot duurt niet lang, of allen Snoepen met een vollen mond' Ook een spel lei jo om prijsjes Wordt er later nog gedaan. Toon het klokjo zes liet hooren, Zijn ze pas naar huls gegaan. En toen Loekie 's avonds cind'lijk Rustig in haar bedje lag, Toen werd moesje ingefluisterd: ,,'t Was een echte, fijne dag!" Loekie opent vlug het pakje. ïlc, wat zit daar nu toch in Postpapiereen snoezig doosje, Dat is iets naar Loekio's zin! RO FRANKFORT—WERKENDAM. (Nadruk verboden). „Je hebt zeker in jo slaap buiten gewan deld," sprak de vrouw. „En natuurlijk heb je alles gedroomd. Kom, ga naar bed!" Jörgcn zei hierop niets; hij ging naar bod. Doch nauwelijks brak dc nieuwe dag aan, of hij stond op cn liep weer naar zijn akkers. Toen zag hij, dat de groene plan tjes kleine bloemknopjes hadden gekregen. En icderen dag werden dc knopjes grootcr; daarna openden zij zich en waren witte bloempjes, die zich steeds verder openden. Maar hoe dc bloempjes hem geluk zouden brengen, neen, dit begreep Jörgcn nog niet. „Wat heb jo nu aan dat bloemzaad ge had?" vroeg dan ook op een dag, toen do witte bloempjes reeds verdorden, Jörgens vrouw. „Wanneer komt nu liet geluk?" Jörgen schudde zwijgend het hoofd, li ij wist liet niet. Dien nacht cellier kon hij weer niet in slapen cn omdat buiten «le maan zoo prach tig scheen, besloot hij op tc staan en eens door de velden te wandelen. Stem uit den nevel Weldra stond hij toon weer op den ak ker, waar hij eens dc nevelgedaanto had zien zweven, cn hij keek naar de witte bloempjes, die nu geheel verdord waren. Toen trok er op eons weer oen nevel over het aan den akker grenzende veld, een ne vel, die ook nu weer een mcnschclijkc ge daante had, en nu hoorde Jörgen een stem, die zacht, doch duidelijk, tot hem sprak: „Go hebt op uw velden mijn vlas-blocmpjcs gezaaid cn goed verzorgd! Nu komt het geluk, Jörgen!" De stem ging toen voort met den verbaasden man te vertellen, hoe hij het vlas moest oogsten, hoe het daarna nioest gehekeld en gesponnen worden en hoe ze het moesten weven en bleekcn. Zoo hoorde toen Jörgcn alles over het vlas, en nadat de stem. vrouw Holda's slem, hem, dit alles had verteld, verdween óók weer op eens de novclgodaunte. „Je hebt weer gedroomd, man," sprak weer Jörgens vrouw, nadat hij haar alles had verleid. Doch 't duurde niet lang, of ook zij leerde het geheim der vlasplant kennen en zij waardeerde nu óók hot ge schenk van vrouw Holda, want 't was een der nuttigste geschenken! Van heinde en ver kwam men dan ook het linnen koopen, dat Jörgcn gezaaid en geoogst en zijzelf gehekeld, gesponnen, ge weven en gebleck had. Heel oud werden Jörgen cn zijn vrouw. En het tuiltje blauwe bloemen, dat eens vrouw Holda hem gaf, bewaarde hij nog altijd. Want frisch waren de bloempjes ge bleven. Maar op een dag, toen Jörgens vrouw, heel oud geworden, stierf, verwelkte ccr\i- ge dagen later het bloemt uiltje. Toen be sloot Jörgcn nog ééns don berg tc beklim men, om do opening naar vrouw Holda's verblijf te zoeken. Moeizaam leunende op zijn stok, beklom toen de oude man den berg tot aan den top, waar hij werkelijk weer, in den glet- cher, de opening vond. Aarzelend ging hij er binnen. Hij wilde nog éénmaal vrouw Holda zien en haar bedanken voor het ge schenk, dat hem zooveel voorspoed had ge bracht. En loonNeen. nooit zag men toen op uurdo den ouden Jörgcn terug," zegt de sage. „Hij mocht blijven wonen in dc door schitterende steenen verlichte druipsteen grot, want zijn taak op dc aarde had Jör gen volbracht! Het vlas was bekend! TANTE JOH.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1935 | | pagina 13