ALS DE ZOTTERNIJ HOOGTIJ VIERT
En de zotskap, ten
afscheid aan het
vleesch, groetend
Het masker dei
wereld: vroolijk-
heid en luidruchtig-
wordt gelicht
zich ook uit onder de bevolkng, de er een
Carnavalsklucht van maakte.
De vroolijke Carnavalvierders schijnen
aan het Carnavalfeest niet genoeg te heb
ben, tenminste, dat zou men wel denken,
als men aan de halfvastenviering denkt.
Halfvasten wil zoo veel zeggen, dat den
weg naar het Paaschfeest dan reeds voor
de helft is afgelegd en dit feit moest reeds
in de Middeleeuwen worden gevierd.
Oude archieven verhalen van een geval
in de 16e eeuw, toen te Antwerpen zekere
Graaf van Halfvasten opdracht kreeg re
clame te maken voor de pas uit de West
geimporteerde rietsuiker. De Graaf ging
op zekeren dag door de straten der stad
en maakte geducht propaganda voor de
West-Indische suiker, welke de plaats
moest innemen van de gele suiker van de
Canarische eilanden, die tot nog toe meer
geprefereerd werd. De Graaf was bijzonder
royaal met zijn witte suiker en iets, dat
gratis cadeau wordt gedaan, dat gaat er in
als koek. En zoo was het ook met deze
nieuwe suikersoort, die iedereen bijzonder
voortreffelijk vond en de Graaf lachte in
zijn vuistje.... Door dit, zoo zegt men,
kwamen de Antwerpenaars op de gedachte
Halfvasten in te stellen. Ieder jaar kent
Antwerpen den tocht van den „Greef" van
Halfvasten. Men .maakte den goeien man
na in suiker, banket, speculaas en de Graaf
van Halfvasten leeft voort in de harten der
Antwerpsche jeugd. Het „feest van Sinte-
greef" werd een kinderfeest, maar de groo
teren houden zich op dien dag niet afzij
dig en doen even hard met de joelende
kinderen mee.
Zoo wordt op vele plaatsen ter wereld
het Carnaval nog wel gevierd, maar de
feestroes, zooals men die in vroeger jaren
onderging en die zoo algemeen was, dat
men zou hebben gelachen, wanneer iemand
met het voorstel kwam het Carnaval af te
schaffen, zal wel nummer meer terugkee-
ren. De moderne menschheid weet zich te
genwoordig op andere wijzen te vermaken
en voelt niet zoozeer meer de behoefte aan
die vroolijke Carnavalweek, waarin men.
voor het geheele jaar kon lachen, om dan
afscheid te nemen van het -leven van alle
dag en den tijd van hpete en versterving
tegemoet te gaan.
Zoo de ouden, zoo de jongen.
Een reuzin boort erbij.
Wat beteekent feitelijk het woordje „car
naval"? Deze vraag is reeds vele malen ge
steld. Sommigen meenen, dat het iets te
maken heeft met „Carne vale", dat zooveel
wil zeggen als „vaarwel vleesch!", anderen
denken, dat het. woordje is ontstaan van
„Fasnacht", faselnacht en dat „fafteln" in
houdt „raaskallen" en duidt op het rumoer
pan den „vastelavond". Hoe het ook zij,
tot een juiste definitie zal men misschien
wel nimmer komen.
Zondag, Maandag en Dinsdag vóór Asch-
woensdag, dus vlak voor het begin van de
groote 40-daagsche Vasten, bereikt de Car
navalviering haar hoogtepunt.
In de Noordelijke provincies van Neder
land bemerkt men van de carnavalviering
al zeer weinig. Hoogstens hoort men van
eenige vereenigingen, die gecostumeerde
bals organiseeren, doch hiermee is de car
navalviering dan ook afgeloopen. Bij de
Zuidelijke naburen en ook in de provincies
Brabant en Limburg is de car na val viering
echter nog blijven bestaan, al worden de
laatste jaren van overheidswege hoe langer
hoe meer beperkende bepalingen ten op
zichte van de viering ingevoerd. Deze be
palingen worden in de meeste gevallen
niet met sympathie begroet; herinneren
wij slechts aan Sittard, waar twee jaar ge
leden door den gemeenteraad het maskee-
ren op Vastenavond werd verboden. De
geheele bevolking kwam tegen dit verbod
Het centrum van het Carnavalfeest in België, Binchc. Een kleurige stoet in de straten*
Ook Londen doet mee, zij het op bescheiden wijze.
in verzet; immers zonder maskeeren is het
carnaval geen „echt carnaval" meer. De
grootste attractie van het carnaval is im
mers onbekend te blijven achter de meest
grillige maskers, Nu is het ontegenzegge
lijk waar, dat tijdens de carnavalviering
veel gebeurt, wat niet door den beugel kan
en waardoor de overheid worclt gedwon
gen het carnaval te beperken of zelfs ge
heel te verbieden. Men zal zich ongetwij
feld nog wel den heftigen strijd herinne
ren, welke enkele jaren geleden werd ge
voerd betreffende het al dan niet voort
bestaan van het Bossche carnaval. De te
genstanders van het
carnaval voerden aan
dat de moderne tijd
met zijn tallooze ver
maken eigenlijk een
doorloopend carnaval
is en dat dus een
extra uitgelatenheid
als overbodig kan
worden beschouwd.
Na een heftigen
strijd werd tenslotte
een compromis ge
vonden. Het Bossche
carnaval bleef intact,
doch er werden maat
regelen getroffen,
waardoor de al te
groote uitgelatenheid
werd beteugeld.
De luidruchtige car-
navalvermaken zijn
van heidenschen oor
sprong. Reeds in 743 werd op het Concilie
van Leptines een verbod uitgevaardigd,
waarbij het aan de Christenen verboden
was aan de Vastenavondviering deel te
nemen. In de Middeleeuwen was de Vas
tenavondviering weer algemeen in zwang;
optochten en vertooningen waren toen on
afscheidelijk daaraan verbonden en zoodra
de Rederijkerskamers waren opgericht,
werkten dezen daaraan ijverig mee. In
verschillende plaatsen werden de Rederij
kerskamers zelfs door het gemeentebestuur
uitgenoodigd op Vastenavond een vertoo
ning te komen geven, waarvan de onkos
ten uit de stadskas werden betaald. Die
Vastenavondkluchten werden dan meestal
vertoond op een marktplein, waar een
stellage was getimmerd en welke dan het
tooneel moest voorstellen. Waar geen Re
derijkerskamer bestond, werd door de be
volking zelf een kluchtspel in elkaar ge
zet, maar gespeeld moest er worden, dat
stond vast.
In tal van stadsrekeningen uit dien tijd
kan men nog de historische bewijzen vin
den van de wijze, waarop in vroeger dagen
de overheid het opvoeren van Vasten
avondkluchten steunde.
De Carnavalvierders uit de Middel
eeuwen liepen rond met brandende toort
sen en vermomd als duivels en kalveren.
Velen dezer „calfdansers" verhuurden zich
voor vermaak en komen nog voor in een
oude stadsrekening van Amsterdam uit de
16e eeuw. Van overheidswege werd meer
malen paal en perk gesteld aan de ver
mommingen, omdat het voor de gerechts
dienaren steeds moeilijker werd de over
treders te betrappen en te bestraffen. Aan
het verbod om zich te vermommen stoorde
de bevolking zich echter niet, totdat ver
schillende steden besloten het vermomd
loopen alleen voor den avond te verbie
den.
Na de Reformatie werd de Vastenavond
viering echter zooveel mogelijk afgeschaft
en onderdrukt, hetgeen evenwel niet over
al zoo spoedig, gelukte; de menschen wa
ren te zeer gehecht aan hun oude gebrui
ken en vermaken, dan dat zij deze zonder
slag of stoot zouden prijs geven. In de
meeste plaatsen van Nederland geraakte
het carnaval echter langzaam in onbruik,
zoodat heden ten dage alleen nog maar in
de Zuidelijke provincies Vastenavond
wordt gevierd. Toch vindt men nog wel
enkele volksgewoonten, o.a. op de Veluwe.
De ouders brengen
hier de jonge meisjes
en jongemannen te
zamen in de hoop,
dat men tot een ver
bintenis zal komen.
Om een echt carna
val mee te maken
moet men echter el
ders zijn. In Duitsch-
land, België, Frank
rijk, Spanje en Italië
kan men de echte car
navalsvreugde nog
medemaken. Zoo wor
den langs den Rijn
groote carnavalfeesten
gevierd, welke hun
hoogtepunt vinden in
Keulen. Een der groot
ste attracties te Keu
len is de optocht op
„Rosenmontag", waar
voor de voorbereidin
gen reeds maanden
van te voren zijn aan
gevangen. Het Rün-
iandsche Carnaval is
een volksfeest in den
waren zin van het
woord. Ook in M n-
c h e n houdt men van
het carnavalfeest Ook
hier vindt ieder jaar
vóór den Vastentijd
een traditioneele op
tocht plaats, waarbij
tevens geld wordt in
gezameld voor de ar
men, om deze in staat
te stellen ook eenigs-
zins te kunnen mee
genieten van de fees-
^lenschelijke wangedrochten van allerlei soort geven de straten het vereischte aspect ten.
In Italië wordt heel veel werk gemaakt
van het carnaval, dat zich kenmerkt door
verkleedpartijen, waarin vooral de kinde
ren een groot aandeel hebben. Het be
roemde carnaval te Nice heeft de laatste
jaren veel van zijn populariteit verloren,
waaraan de algemeen heerschende crisis
zeker niet vreemd zal zijn.
Een week vóór de eigenlijke Vasten
avond begint, doet Prins Carnaval zijn in
trede te Nice en iederen avond vinden dan
grootsche maskerade-optochten plaats.
Over het Parijsche Carnaval hooren wij
niet veeL Toch weet de Parij zenaar zich
ook best te vermaken, wanneer de Vasten
tijd weer voor de deur staat. In vroegere
jaren ging het hier echter anders toe.
Schitterende optochten werden georgani
seerd en jong en oud, rijk en arm vierde
feest. Men was dan ook lange jaren alge
meen van meening, dat Parijs de stad was,
waar het Carnavalfeest zijn hoogtepunt
bereikte.
België heeft ook nog verschillende plaat
sen, waar het Carnavalfeest op echt vroo
lijke wijze wordt gevierd. In het stadje
B i n c h e bestaat nog een oud, eigenaardig
gebruik. Gedurende den vastenavond heb
ben 20 inwoners van het plaatsje het recht
zich in z.g. „Giles" te metamorphoseeren.
Deze „Giles" dragen een eigenaardig cos-
tuum, waarvan vooral de hoofdbedekking
met zes enorme struisveeren opvalt. Op
klompen en met bellen behangen trekken
zü den geheelen dag door de stad, gewa
pend met een overvloed van sinaasappe
len, waarmede zij alle gezichten, waarop
niet duidelijk de carnavalsvreugde te lezen
staat, bombardeeren. Deze „Giles" vinden
hun oorsprong in den tijd van Koning
Philips van Spanje. Tóen deze koning „heer
der Nederlanden" was, bezat de landvoog
des Isabella van Parma een kasteel te
B i n c h e nabij Brussel. Toen nu de
Spaansche troepen in Amerika een groote
overwinning op de Inca's hadden behaald,
werd hiervan aan Isabella van Parma me--
dedeeling gedaan. De tijding van de over
winning werd overgebracht door eenige
Spaansche edellieden, die zich tot dit doel
hadden uitgedoscht in Indiaansche tooi en
er een soort vertooning van maakten. Isa
bella was door dit zonderling schouwspel
aangenaam verrast en gaf den wensch te
kennen, dat deze opvoering ieder jaar zou I
worden herhaald. De vertooning breidde I