15 15 DAGBLAD AMERSFOORTSCH AMERSFOORTSCH THANS CENT PER WEEK MET GRATIS ONGEVALLENVERZEKERING THANS CENT PEK- WEEK MET GRATIS ONGEVALLENVERZEKERING FILMNIEUWS MALA VERTELT Men is daar reeds rijls met eenige wapens HET GEBEURDE op een avond Clark als symbool VELER DROOM LETTERKUNDIGE KRONIEK DROGISTERIJ „DE GAPER" De hoofdrolspeler uit de film „Eskimo" is de jaren aan de Noordpool niet vergeten MALA, do Eskimo die op zoo'n eminen te wijze de hoofdrol vervult in do film Eskimo en die thans weer ge ëngageerd is voor Type o, geeft hier de le vensbeschouwing van een Eskimo, die in do droomwereld der film tot vreemde cn harde ontdekkingen is gekomen. De mensohen doen mij allerlei soort vra gen omtrent mijn leven als Eskimo. Als ik ze alles vertel, zeggen ze: „Wat een verschrik kelijk leven!'1 „Wilt een rare mcnschcn!" enz. Ik geloof niet, dat het ooit tot hen door dringt, dat een Eskimo op zijn beurt mis schien hun leven net zoo vreemd vindt als het zijne in hun oogen is. Indo „beschaafde wereld" moet ik heel wat meer verwerken in mijn gedachten, door wat ik zie, wat ik eet, wat ik hoor, dan in mijn eigen wereldje. Er zijn nog andere manieren om ongeluk kig te zijn! Pas toen ik onder de menschen kwam,'ontmoette ik bezorgde gezichten, be greep ik, wat zorg kon zijn. Aan de Noordpool is 't koud. Het gebeurt dikwijls, dat een Eskimo dagenlang honger lijdt. Maar een Eskimo is slechts heel zel den treurig gestemd. Het leven is zoo een voudig voor hem. Wanneer hij honger heeft gaat hij erop uit om een zeehond of walrus te vinden. Hij doodt deze, en vult zijn maag. Hij gebruikt hun vel voor zijn kleediug, voor een zomerverblijf. Wanneer dit gebeurd is, is hij tevreden. Geld ziet hij zelden, daaraan bestaat geen behoefte. Toen ik nog eep kind was, cn mijn moeder mij met de blanken iii contact bracht, plachten toeristen mij een stuiver te geven. Toen ik echter ouder werd, hielden die giften op, en van mijn elfde jaar tot mijn achttiende heb ik nooit meer dan vijf cent in handen gehad. In dien tijd heb ik nooit met honger te kampen gehad. Ik groeide op als iedere normale jongen. Mijn bont- kleeren waren goed. Op de jacht trof ik hot meestal goed. Ik was heel gelukkig. Onder de Eskimo's wordt al die drukte, die de menschen maken over geld, als on zin beschouwd. Voor een Eskimo is de el lende, die er heers'cht onder de beschaafdere volkeren, iets onbegrijpelijks. Eens was ik heel gelukkig. Ik doodde me nige walrus, maar hun huid had ik niet. Ik had vellen noodig. Mijn winterkleeding was schamel. Noonarook, mijn vriend, had ge noeg vellen, maar geen walrusvleesch voor z'n honden. Hij gaf me vellen, en ik gaf hem walrusvleesch. Heel gelukkig zaten wij in zijn hut en zongen. Het leven was heel goed .voor ons. U ziet, dat de Eskimo's hun buren graag mogen, want in zoo'n bar land is ieder af hankelijk van den ander. Men wees mij hier eens een blanken man aan met diepe rimpels in z'n gelaat, en een zorgtvolle blik in z'n oogen. Men zei me, dat die man pas twee-eil-veertig jaar oud was, en hij zag er uit als de vader van een Es kimo, dien ik ken, Achichnuk. Toen hij ze ventig was, en duizenden walrussen, ijsbe ren, zeehonden enz. had gedood, had hij nog de oogen van een vroolijkcn jongen van vijf-en-twintig. „Die man", zeide men mij, „bezit vele rnil- lioenen." Ik ben er ze^ker van, dat die man niet gelukkig is, en nooit zoo gelukkig zal wor den als Achichnuk. Die is heel rijk. Hij be zit geen cent van hetgeen de blanke aan geld bezit, maar zijn bezittingen bestaan uit een groot zakmes, een geweer, een schaaf en een bijl, cn die dingen stempelen hem tot den millionair van de Noordpool. Met deze voorwerpen, die hij kocht door zeehondenvellen te verhandelen, wordt hij als rijk beschouwd, want daarmee is hij in staat om zijn bestaan in de barre Noordpool streken gemakkelijker te vinden. En die dingen van den blanke vallen bij den Eskimo in den smaak, en niet diens geld. Clark Gable en Claudette Col» bert samen in deze succes» volle Capra»film DE regisseur Frank Capra, over wien w ij kort geleden reeds uitvoerigo bijzon derheden publiceerden, heeft in zijn nieuwe film It happened one night twee sterren vrijwel geheel alleen een film la ten spelen, en wel Claudette Colbert en Clark Gable, Deze onderneming heeft de regis seur, die in het afgeloopen jaar een bijzon der goeden naam gekregen heeft dank zij zijn uitmuntende prestaties, tot een goed einde gebracht en dit is dan ook een van rle redenen van het succes van deze film, tiie ook in de buitenlandsche pers een gun- stjsre ontvangst verkreeg. Clark Gable, de hoofdrolspeler uit I t happened one night, werd to Cadiz in Ohio geboren cn is thans 33 jaar oud. Hij was oen der beste leerlingen van de Akrin universiteit en als zoon van een zakenman leg voor hern dan ook een toekomst in den handel in liet verschiet. Do jongeman pro beerde liet echter op het tooncel en met, succes trad hij op in <jc Broadway-sensaties, Na het tooncel lokte ook hem de film, c.och zooals het bij zoovelen ging en gaat: hij had geen bijzonder succes. Uit was in de iolprent The easiest way mot als tegenspeelster Constance Bennett. Hij zette echter door en inderdaad bleven de gevol gen niet uit. Langzamerhand wist hij zicli op te werken en plotseling was het licin duidelijk dat er'voor hem t?och moer-be schoren was op het pad der'flitsendo beel den dan zijn eerètc prestaties hadden doen denken. Zijn doorzettingsvermogen was dus niet zonder welslagen gebleven, liet is een merkwaardig feit, dat vooral het Amcri- kaansche filmpubliek Clark Gable juist in een dergelijk soort rol wil zien. „Hij is wel kom, doch als een symbool van onverzette lijkheid", zegt men in Amerika, en uit do brieven die liij van zijn fans ontvangt, blijkt dit ook wel. Reeds in zijn eerste rollen behaalde hij triomfen als slachtoffer van gemeene ban dieten en oplichters, die hem ten onder dreigden te brengen, doch door zijn onver zettelijkheid wist hij steeds te winnen en ook het publiek op zijn hand te krijgen, wat voor hem wèl zoo belangrijk was, want het heteek'mde vermeerdering van zijn roem als filmspeler. Ook in de film Het gebeurde op een avond zien wij hem als journalist, die zijn wil geheel oplegt aan het meisje, dat hij in een autobus ontmoet heeft, hoewel hij in maatschappelijk opzicht veel lager staat, dan het meisje. En opnieuw beleeft hij triomfen in deze film. De rol van het meisje wordt gespeeld door Claudette Colbert, die wij uit tal van films van bijzondere praal kennen. Zij is een bijzonder talent, die een speciale char me op liet publiek heeft, die zich moeilijk laat dcfinieeren. Reeds op zeer jeugdigen leeftijd verliet zij haar geboorteplaats Parijs en vertrok naar Amerika. Tijdens een receptie ging zij met een der gasten een weddenschap aan, dat hot niet moeilijk was een rol te krijgen in een Braod(\vay-stuk. Zij had nog nimmer op het tooneel gespeeld, doch een vriendin van haar was in de gelegenheid haar aan een rol te helpen en inderdaad won zij de weddenschap. Deze kleine rol vervulde zij in het too- neelstuk „The wild Wcstcotts" en spoedig daarna speelde zij mee in „The Marionette Man". In 1929 voelde zij zich sterk genoeg om voor de film te gaan spelen en zij ver trok naar Hollywood, waar zij spoedig met rassche schreden vooruitging. Sinds dien tijd speelde zij bij verschillende maatschap pijen bijna voortdurend in groote films en nog voortdurend worden haar prestaties Cl au d ette_Colbert en Clarck Gable in „Het gebeurde op een avond", een der euccesfiliriB van Frank Capra. met graagte gezien, getuige het succes dat haar laatste creaties in de Paramount-film Cleopatra en in de Croeze-Bosman Colum- bia-filrn It happened one night. Do voor naamste films uit vroegcr'dagen waren o.m. Young man of Manhattan, The phantom president, Tonight is ours, Het teeken des kruises. De lachende luitenant en The big pond. Ook Cruys Voorbergh, die in „De familie van mijn vrouw" meespeelt, wil er heen IN de nieuwste film van Loet C. Barn* stijn's film-productie Defamilic van m ij n v r o u w wordt de jonge hoofdrol vervuld door Cruys Voorbergh cn naar aan leiding hiervan zijn wij hem eens gaan be zoeken in zijn woning aan de uiterste Zuid grens van Amsterdam. Over de zandvlakte van het opgespoten terrein waaide een ijs koude wind en het was werkelijk een ver ademing bij Voorbergh in de gezellig ver warmde kamer, te zitten om een rustig praatje te maken over zijn loopbaan. Hij bleek gaarne bereid, alle inlichtingen te geven. „Allen werkten samen om mij van het tooneel af te houden", 3?egon hij. „Ik moest voor dokter sludcercn, maar had er niet veel zin in. Eindelijk deden mijn ouders dc concessie, in zooverre, dat zij niet hun toe slemming tot ceil tooneclloopbaan gaven, doch meenden dat een andere artistieke richting mijn gevoel voor kunst zou kun nen bevredigen. Ik mocht muziek studec- ren en zou violist .worden. Dit beviel me op den duur toch niet en op een gegeven moment stelde ik mijn ouders voor een fait accompli door een en gagement bij van"-DalStim aan tc nemen, zonder hen hieroveivfè raadplegen. In het begin kreeg ik niet veel bijzonders te doen, zooals trouwens alle jongeren, die bij een groot gezelschap werken. Ik probeerde het nog bij anderen, doch kwam na eenigen tijd met hangende pootjes bij mijn ouders terug. Twee maanden werkte ik op een kantoor, maar daar werd ik zenuwziek. Het eento nige leven achter een schrijfbureau kon ik hcelemaal niet uithouden." Als men eenigen tijd met Voorbergh spreekt, kan men begrijpen, dat iemand met een dergelijke vitaliteit zich niet kan laten dwingen dn het harnas van het bu reau-leven. „Vanzelfsprekend was mijn va der woedend, toen ik wederom zonder resul taat bereikt te hebben, een nieuwen weg wilde inslaan", vervolgde Voorbergh, „hij gaf rnij nog één kans en wilde mij niet tee kenen verder laten gaan, in de hoop dat ik op den duur voor een rijksbetrekking in aanmerking zou kunnen komen. Na vier jaar studeeren had ik mijn acte M.O. en gaf ook lessen; speciaal sierkunst cn kunst nijverheid interesseerden mij." Dat Cruys Voorbergh op dit gebied ook veel bereikt heeft, blijkt uit een aantal me daillons van bekende artisten in relief, die zijn kamer versieren. Toch kon ook dit werk hem niet bevredi gen en toen hij na eenigen tijd een intro ductie voor Saalborn kreeg, ging hij weer terug naar het tooneel. Aan verschillende groote gezelschappen was hij verbonden en ■vooral bij het Oost-Nederlandsch Tooneel van Van Dalsum kreeg hij belangrijke rol len te vervullen. Over zijn verdere plannen wilde Cruys Voorbergh nog niet veel zeggen. Hij is met een Amerikaansche firma in onderhande ling en hoopt spoedig definitief bericht te ontvangen. J. K. van Eerbeek, Strooschippers (uitg. Callenbach, Nijkerk). MEN heeft er lang over geklaagd, dat er in de Noord-Nederlandsche litera tuur zoo weinig „volksche" kunst was. Dc Vlamingen, ja, die hadden hun Streuvels, hun Timmermans, maar wij, in het Noorden, wij zaten maar in onze stu deerkamers en we bedachten ingewikkelde roman-problemen, die, hoe interessant we ze vonden, toch min of meer in de lucht hingen, en met aard en wezen van het Nederlandscho volkskarakter niets hadden uit te staan. Daar is verandering in gekomfcn. Herman de Man en Antoon Coolen gaven ons het bedelaarsleven, het boerenleven. A. M. de Jong verbeeldde voor ons den Brabantschen daglooner en den Brabantschen vagebond, maar het waren nog maar de eerste teeke nen van de algemcene wending van het Nederlandsche proza in volksche richting. Bovendien, al deze literatuur kwam van Katholieke en sociaal-democratische auteurs; de overtuiging en geestesgesteldheid, waardoor ons Noord-Nederlandsche volks karakter gekenmerkt heet, de calvinisti sche, had nog geen bepaalden uitings vorm gekregen. Het boek, waarvan de titel hiorbovcn staat vermeld, is belangwekkend: ten eerste omdat het blijk geeft van den stadigen voortgang van ons verhalend proza in de volksche richting, en ten tweede om dat hier voor het eerst aan hét Calvinisti- De bouw van den grootsten Oceaanreus. schc element in ons volkskarakter op kunst zinnige wijze recht wordt gedaan. Voor ik mijne bespreking van Van Eer- beek's bock begin, stel ik eon vraag. Wat is Christelijke literatuur? Christelijke litera tuur zijn niet dc boeken met ccn wce-zoct tintje, of een. totaal onbelangrijken inhoud, maar waarin een theologische terminologie, vprschnijt, welke zc als christelijk moet be stempelen. Er wórdt geen enkele inbreuk gemaakt op de christelijke levensovertui ging, wanneer men vaststelt, dat de over tuiging alleen geen waarborg levert voor oen goed en sprekend bock. Maar ook een algemeen boek, van kunstzinnige hoedanig heid, geschreven door iemand van christe lijke levensgezindheid, maar dat het chris telijk element niet aannemelijk maakt is nog geen christelijke kunst. Noch de le vensovertuiging alleen, noch do letterkun dige waarde alleen, verschaft het typisch christelijk karakter. Het moet zóó zijn, dat juist de levensovertuiging (en niot êmdere motieven) het kunstzinnig karakter van het bock bepaalt. Of, om het anders te zeggen, de levensovertuiging moet met zulk een hartstocht worden beleden en met zooveel uitbeeldingsvermogen tot gestalte worden gevormd, dat de lezer den indruk krijgt: in dien die overtuiging zou vallen, zou het boek niet kunnen bestaan. Op grond van bovenstaande kenschetsing, meen ik deze „Strooschipper" van Van Eer beek, als eigenlijk het eerste waarlijk Cal vinistische geschrift in onze proza-literatuur te moeten aanmerken. Wie liet begint te lezen, zal zijn schouders ophalen over mijn verklaring, dat dit boek „met hartstocht" geschreven zou zijn. Want liet doet eerder aan als al te strak, als al te kort, als al,te objectief. De schrijver heeft eigen persoonlijkheid geheel weggewisclit. Ik heb nog nooit een boek gelezen, waarin de schrijver zich met zulk een pijnlijke nauwkeurigheid hield bij zijn onderwerp. Dit bock is een groot stuk zelfbehcerscliing. Momenten van opgetogenheid krijgen in clit- boek niet meer ruimte voor ontwikkeling dan een enkelen volzin. Maar de schrijver vindt zich voor zijne zelfverloochening rijke lijk beloond. Want de menschen, die hij uit beeldt, wij zien ze voor ons, en dc sfeer waarin zij leven, zij spreekt tot ons. Het echt Nederlandsche motief van het schippersleven brengt ons in aanraking met uitermate eenvoudige figuren vervuld van dc primitiefste hartstochten, die men zich be denken kan. Geen andere hartstocht dan minnespel cn minnenijd, die zelfs tot het trekken van dolkmessen voert, behoeft dc schrijver te teekenen om ons lit gevols- leven zijner personen te laten kennen. Men zou kunnen zeggen, dat deze klassieke, al- gemeen-menschelijke aandoeningen, het kernpunt vormen, vanwaar de schrijver de voor dn stadsmensch onbegrijpelijke ka raktertrekken van dc beurtschippers heeft willen benaderen. Ge moet om het voorbeeld volkomen te zien, daaraan nog toevoegen den strijd en de zorg om het dagelijksch bestaan, de ruigheid van het vak, de ge- duldsbeproevingen, die dat vak vereischt, de vak-solidariteit, die, ondanks persoonlijke veeten, deze volksgroep behecrscht. Maar hebt ge U, met van Eerbeek, een maal in dit grondkarakter ingeleefd, dan gaan U de merkwaardige bizonderheden treffen en vooral de spanning, welke in deze schippers aanwezig is tusschen uiterste nuchterheid en mystieke belevingen. Uiterste nuchterheid. Ja, deze schippertjes zijn sluw genoeg; ze marchandeeren over de vrachtprijs, wanneer een fabrieksbaas ze binnen roept, om stroo tc vervoeren, en als hij ze door een brute manier van handelen denkt te overmeesteren, dan houden zo, schijnbaar terugwijkend, niettemin met hardnekkigheid hun voordeel in het oog. Dit is dan de handelsgeest in de schip- JULIAN APLEIN 3. Amersfoort EEN UITKOMST VOOR IEDERE VROUW. Oriënt Henna Shampooing. Verft door gewoon wasschen elk haar in elke gowenschte tint Onschadelijk i 0.60. pers. Maar dezo gewiekste knapen zitten vol van bijgeloof. Ze zijn bevreesd voor be heksing, een kracht die door bepaalde per sonen kan worden ontwikkeld, ze houden vast aan de macht der „belezingen", waar door de zieken zouden kunnen worden ge nezen, zo zijn zoo beducht voor het Geheim, en zou vertrouwd met zijn gestalten,, als men van deze nuchteren nauwlijks zou verwach ten. De lectuur van Van Eerbeek's geschrift, zal voor menigeen, die het verkeeren met legenden aanmerkt als een eigenschap van bergbewoners, eene ontdekking zijn. Ook de nevelen van ons lage land zijn wekkers van mysteriën, die men in onze nuchtere, vlak ke gouwen, niet zoeken zou. Mysteriën, wel ke van Eerbeek nog aannnemelijker maakt door zijn bijna onontroerden verteltrant. Tegenover die onderhuidsclie onrust in deze zakelijke lieden, bevindt zich dan het vast vertrouwen in het voorvaderlijke, door de traditie geijkte geloof. De Gereformeerde bijeenkomsten, die ons worden beschreven, en die zich kenmerken door het elkander begrenzen van de nuchterste gezindheid, de meest praktische levensnormen en het onverwoestbaar vertrouwen in een gronde- looze mystiek, zijn voor den mensch, dio niet gewoon is in deze sferen to leven, zul ke allermerkwaardigste psychologische ver schijnselen, dat hij zich geneigd voelt zijn heele psychologisch inzicht te herzien. Wat hem vooral treft is de gemeenzaamheid met het Heilige, die ons altijd een typi sche Katholieke eigenaardigheid scheen, maar die op andere wijze ook aan som mig Calvinistisch geloofsleven schijnt tóe te behooren. Ik geef als voorbeeld, hetgeen Van Eerbeek ons omtrent een dier bijeen komsten vertelt. De broeders hadden hun zoovcelste kopje koffie genoten, en ze wa ren nog „in het vleesch", hetgeen hieruit bleek, dat één hunner nog genoegelijk mop pen zat te vertellen. Dan, geleidelijk, wor den hunne wegen tot God gevoerd. De een wordt bekeerd langs den strakken weg van de wet, de andere langs den liefelijken weg van het Evangelie. Niet alleen het gemeenschapsleven, maar ook het individueel leven van deze volks groep is in religieus opzicht uiterst merk waardig. Er wordt ons in dit boek van Van Eerbeek een ziek kind geschilderd, dat den hemel open ziet, dat daadwerkelijk het gou den Jeruzalem aanschouwt. En het is alsof het bedje van het kind „door licht is om geven". Het religieuze gevoel vormt de kern van dit boek; liet is het religieuze gevoel dat ons meesleept, wanneer wij bezig zijn met de lectuur, en het is daarom, dat dit boek een gestalte-geving kan genoemd worden van de godsdienstige beleving. Calvinisme dat zich openbaarde in kunst. Maar het hartstochtsleven der menschen, om dit centrale gevoel gegroepeerd, ver toont hen aan ons in dezelfde spanning. Het laat ons hen zien als nuchtere dragers van een diep in hun ziel brandende, meestal be- heerschte, maar plotseling uitslaande pas sie. Wie ons volk wil kennen in zijn eigen aardige mystieke en emotioneele gedaante* hij mag dit merkwaardige boek niet onge lezen laten, dat een curiosum is in onze moderne, Noord-Nederlandsche literatuur. P. II. RITTER Tr.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1935 | | pagina 6